PLANTAARDIGE BEDDEN,
S? De Concurrent, ss
UITVERKOOP
Uitverkoop
Me PrijsvermmderiDO der Naaimachines.
Tarwe-en RooDfl-Zeial
WEGENS VERTIMMERING, UITVERKOOP
nu Porcileli. Glas- in Aariotiit LatwtLaijai.att
■V~Mr alle soorten van Mms, Matrassen, se
G. MAALSTEED,
J. GRAAFF, Klnedermapzijn, HoiUimt
DE GEMAKKELIJKSTE BETALING.
Nieuwe Êpven der
teiee poitwissel of d contint f 16.00. Dito ll-Slaaps) 114.00. Wintel f550
HET DEPOT VAN THEEËN
Woensdag van een tot zes uur (bij droog weder) LAPPENOPRUIMING.
met PELUW en KUSSENS (2-Slaaps)
DERTIG GULDEN
C. B. SCHULMAIJEB, Spoorstraat Q 17, Helder.
van 150 stuks
D. OORTHUIS,
bij J. BUCHELE.
SPOTVOGEL.
TtLans groote voorraad en ruime keuze
in zware machinaal gebreide katoenen BORSTROKKEN in alle afmetingen voor kinderen tot 1 jaar 20 en 25 etstot 5 jaar 30 en
40 ets., tot 7 jaar 50 ets., tot 10 jaar 60 ets., tot 12 jaar 70 ets., tot 15 jaar 80 ets. VROUWENBORSTROKKÉN 90 ets. en fl.00.
Gebreide LEIDSCHE WOLLEN BORSTROKKEN in alle afmetingen; alle soorten JONGENS- en HEERENBORSTROKKEN en
ONDERBROEKEN in Katoen zoowel als echt Engelsche Lamswol. JONGENHEEREN- en HEERENJACHT- en WINTERVESTEN
afmetingen. Lamswol, Schotschwol Merinos gebreide en geweven Wollen HEERENSOKKEN, in fijne en zware soorten.
P. 0ETELMAN8,
Hoofdgracht, pnik puike lekkere
a 50 en 55 Ct. per half kilo.
Muzikale Correspondentie, 'sHage.
Beijzb. Répertoire de 1' Opera, Faust f 0.40
Bouquet de Mélodies, Faust 0.60
Faust. Ausdem ReichederTöne Yalse 0.60
Lwjbach. Alla Stella Confidente „0.65
Liszt. 2me Rhapsodie Hongroise „1.15
Massuet. Air de Ballet tiré des
Scènes Pittoresques, a 4 mains 0.40
Michaelis. Die Türkische Schaar-
wache 0.30
Nibmamt. Gavotte p. Piano, a 2 mains 0.35
a4 „0.35
Piano, Yiolon et
Yioloncelle 0.45
1'Oiseau d' Or No. 1 Faust. Air de
Sijbel 0.20
3 Choeur
des Soldats 0.20
2 Carmen. Valse 0.20
Van deze uitgebreide eu fraaie
collectie muziek is voor deze gemeente
een depot bg de boekbandelaren
BERKHOUT CoZuidstmat.
Dnnr zachtheid en niet verteeren, genieten deze Bedden de voorkeur boven Kapok.
Buiten de gemeente toezending half franco. Winkeliers genieten rabat.
Bij J. W. KAMPER,
Hoek Spoorgracht en Nieuwstraat, O 355, Nieuwediep.
WESTSTRAAT. -y
tegen verminderde prijzen.
Kanaalweg. J. EINNEE.
HOOFDGRACHT.
Door inkoop van een groote partij VEEREN kost een goed
VEEREN BED met PELUW en 2 KUSSENS in Linnen Tijk
van de Hofleveranciers
OTTO ROELOFS ZONEN,
is gevestigd bij
Wed. C. METZELAAR,
KANAALWEG 145.
Westplein, Wijk H, No. 428.
HANDEL
IN
alle soorten van STEENKOLEN, Engel
sche GASCQKE, BRUINKOOL-BRI-
QUETTENTURF, enz. tegen
concurreerende prijzen.
Buitengewone groote keuze in onderstaande artikelen, zeer lage prezen.
Winter- en Regenmantels voor Dames en Kinderen, Yilten Rokken van af
f 1.20 tot f 10.00, Omslagdoeken van af f2.00 tot f 10.00, Heeren- en
Kinder- Winterjassen, Demi-Saisons en Pakken. Prachtige Demi-Saison-
Stof, Flokoné, Ratiné, Eskimo, Duffel, Buksking, Milton, Waterproof, Flanel,
Baai, Bever, enz. HEEREN JASSEN worden ook gekeerd en gerepareerd.
f9.00, koopje. Een Duffelsche Mans-Jas f9.00 enhooger.
De Slnger IVaaimacliines worden
door wekelijksche aflossing van ZESéZÜL gllldLOIl geleverd.
Volkomen gratis onderricht. Tevens zijn wij ruim gesorteord in PLOOI-,
RAFEL- en STOP-MACHJNES. Ook worden oude en ondoelmatige
Naaimachines tegen de hoogste waarde in betaling aangenomen.
Gaarne belasten wij ons met het repareeren van alle soorten van
NAAIMACHINES, als ook tot het veranderen naar de laatste eonstrnctle.
NAALDEN voor Familie- en Medium-Machines, per stuk f 0.03, per
dozijn f0.30. Fleschjes MACHINE-OLIE f 0.18, Olie per maatje f0.20,
per halve liter f0.75. Compleete ONDERSTELLEN f 15.met inbegrip
van pasmaken der Handmachine, waardoor men de Machine voor twee doel
einden kan gebruiken.
DAMES- en KINDER-
vazi f 28.nu voor f 14;-,
vauf20.— voor £10 -, enz.
Ook van een partij Wiïltppjn
tot spotprijzen bg tllillulju
Zuidstraat M 69.
Te
lioop
alsook Grent,
Zoor nette
worden tegen billijke prijzen
vervaardigd aan de Snelpers-
Drukkerg van
C. DE BOER Jr., Spoorstraat.
FEUILLETON.
Tafereel uit het Beiersche Yolksleven.
EERMAN VON SCHMID
3. naverteld.
„Ja dat moest waar wezen," lachte
Hofman vriendelijk. „Neen, neenze heeft
slechts denzelfden naam en is op grooten
afstand met hem verwant. Ze is doodarm,
moet dienen en zal tegenwoordig wel op
een of andere Alpenweide zijn als geiten
hoedster. Maar al is ze zoo arm als een
kerkrat, toch is ze zoo hooghartig als de
rijkste boeredochter en daarom en ook
omdat ze van de boerejongens niets wil
weten, en hen zoo vinnig bescheid geeft,
dat hst een lust is tn hooren, en om haar
gezang hebben ze haar een bijnaam gegeven.
Overal kent men haar als Rohnberger's
Spotvogel."
„Spotvogel ha! Daar bedoelt men
zeker den vogel mee," zei de arts, terwijl
bij met de doos speelde en een oogenblik
scheen na te denken. „Hoe heet hij ook
weer in de natuurlijke historie? Zijn
wetenschappelijke naam, bedoel ik. T u r d u s
TurdusTurdus mimus,
geloof ik."
„Ja zijn latijnsehe naam ken ik niet,
maar den vogel des te beter," antwoordde
dominé Heimgreiter, een vriendelijk en
naar inen algemeen zei, geleerd man.
„Het is een soort lijster, die in deze
streken veelvuldig voorkomt. Ik heb zelf
langen tijd een in een kooitje gehad en
veel genoegen gesmaakt in zijn afwisselend
gezang. Niet alleen heeft hij een aller-
aardigsten slag, maar hij weet ook het
gefluit van vele andere vogels na te bootsen,
ja, zelfs de stemmen van mensehen, die
hij dik wij is hoort. De mijne tenminste kon
prachtig het kreunen nadoen van het windas,
waarmee men het water uit den put haalde,
die bij ons op de plaats staat, zoodat
mijne zuster zelfs een paar keeren naar
en liep, in de meening dat een of an-
jongen een emmer naar beneden liet.
beid maakt hij zijn nest op een ver
borgen plaats, het liefst in de gaffelachtige
takjes der hoogste berkeboomen, en ook
daar bedekt hij het nog met de witte bast
van denzelfden boom, zoodat men 't bijna
niet kan onderscheiden van stam en takken.
„Maar u hebt daar een magnifieke
doos, dokter," viel hem de oude Mozer in
de rede, terwijl hij meteen een snuifje nam.
„Wat is dat voor een fraaie teekening, die
er buiten op staat?"
„De doos is zoo kwaad niet," zei de
dokter met een bevallig lachje; „na ver
loop van tijd kan ze zelfs een groote
waarde krijgen. Onder het glazen deksel
is het klooster Tegernsee afgebeeld, zooals
het er uitzag voor het opgeheven werd.
Er zal weldra een tijd komen, dat niemand
zich meer herrinneren kan, hoe het er in
die dagen uitgezien heeft. Toen," ging
hij voort, terwijl de doos ..de rondte deed,
en door ieder bewonderd werd, „toen was
het klooster veel grooter, had andere torens
en hier, waar wij op dit oogenblik staan
en nu een klein plantsoen aangelegd is,
stond nog een groote vierhoek met een
ruimen tuin."
„Dat zijn treurige tijden geweest," zei
de oude Moser. „Het heugt mij nog zoo
goed als de dag van gister. We dachten
allen, dat het met Tegernsee gedaan zou
zijn, toen de geestelijke heeren afgemar
cheerd waren en alles onder den hamer
werd gebracht; en thans is het nog zoo
goed geworden. En sedert de koning het
klooster gekocht heeft, is het nog veel be
ter dan vroeger. Daarom houden wij allen
ook dolveel van den vorst, en ieder van
ons zou graag voor hem door 't vuur loo-
pen,"
„Nu, of de liefde voor den koning wel
zoo groot is alsj u belieft te zeggen, ik
weet het niet," zei een oud'man in een
grijskleurigen overjas met groenen kraag,
waarop verguld eikenloof was gestikt. „Dau
zou men hem zooveel verdriet niet aandoen.
Deze woorden, door deu vreemdeling ge
sproken op een toon, die den fijn beschaaf
den man verried, vielen onder de boeren
als een vonk vuur onder feen hoopje bus-
krnit, zoodat aan alle kanten verbazing,
tegenspraak en misnoegdheid zich begon
te openbaren.
„Wat? Wij doen den koning ver
driet aan? Wij zouden hem liever op
de handen dragen," riep men van alle zij
den. „Hoe kan de houtvester ons zoo iets
nageven
„Wel, wanneer gij zeiven niet de oor
zaak bent," gaf hij op zachter toon te ken
nen, „zoo wordt er door u toch niets aan
gewend, om hem voor verdriet te sparen.
Hoe lang is het nu al geleden, dat de on
bekende strooper iu den omtrek zijn hand
werk uitoefent, en hoe dikwijls heb ik u
niet verzocht mij te helpenom hem op
het spoor te komen en thans driemaan
den later weten we nog evenveel als
vóór dien tijd."
„Ja, zoo, u meent den hertendoodcr, heer
houtvester," zei de oude Moser, hoofdschud
dende. „Maar, wat kunnen wij nu daar
tegen doen P Als uwe jagers en scherpschut
ters hem niet vangen kunnen, hoe zouden
wij boeren het dan?"
„Omgekeerd," antwoordde de houtvester.
„Juist gij hebt de beste gelegenheid er
achter te komen, wie deze wilddief is, en
waar hij zich ophoudt. Alle kenteekeneL
zijn er, dat hij zelf een boer is. Wanneer
gij uwe onderhoorigen behoorlijk onder
toezicht hieldt, en niets door de vingers
liet glippen, zouden we spoedig weten,
wie de schurk is die zich tot zoo iets durft
verstouten.
„Dan is er toch wat van aan?" vroeg
de dokter. „Tot dus verre heb ik het
voor een praatje gehouden, door den een
of ander onder 't volk gebracht; want wc
weten het immers wel, de menschen zijn
niet tevreden, als ze niet iets te vertellen
hebben."
,,'t Is, helaas, maar al te waar," zei de
houtvester. „Sedert een paar maanden zijn
er in de bergen van den geheelen omtrek
duidelijk sporen van een strooper te ver
kennen; de buitengewone driestheid, waar
mee hij zijn handwerk uitoefent en de ze
kerheid van zijn schot zijn zeldzaam, 's
Nachts schijnt hij hoofdzakelijk zijne zwerf
tochten te houden en dat voornamelijk
op de minst toegankelijke wegen, waar
mijne jongens niet dan met groote moeite
en met alle inspanning van krachten weten
voort te komen. Reeds meer dan eens
zijn ze hem dicht op de hielen geweest,
reeds dikwijls meenden ze hem omsingeld
te hebben telkens echter wist hij hun
weer te ontsnappen, hoe menigmaal hij ook
zijn buit moest achter lateu. En wat nog
het merkwaardigste is: de herten en gem
zen zijn altijd tusschen het gewei getroffen,
als uf hij ze steeds in aanval doodten de
kogels, waarmee hij schiet, zijn niet, zooals
gewoonlijk, van lood, maar van tin zeer
klein, maar buitengewoon hard en stevig."
„Ha, ha! dan kunnen wij den wilddief
met weinig moeite vangen," zei de oude
Moser lacnende, terwijl hij naar een ge-
zetten bakker wees, die tot nu toe een op
merkzaam, maar zwijgend toehoorder was
geweest. „Dan is het niemand anders dan
Schande], de bakker. Ontken het maar niet,"
vervolgde hijtoen de aangesprokene in
woede wilde losbarsten. „Heb je niet zelf
eens, toén er, naar men zei, achter je huis
in den tuin het spoor van een beer te zien
was, in allerijl terstond van de tinnen stop
van je kruik een kogel gefabriceerd P Neen
man, je kunt het niet ontkennen. Jij weet
er alles van."
De dikke bakker was op het punt een
heftig antwoord te geven, maar de hout
vester voorkwam hem. „Eerstdaags zal ik
uit den geheelen omtrek alles, wat gaan
kan en 't geweer weet te kanteeren, op
roepen; me dunkt, dan zullen wc den
snoodaard toch wel op het spoor komen
en hem spoedig leeren zijn handwerk te
laten varen. Ik heb me nog nooit zoo
geërgerd als tegenwoordig. Gij allen kent
het legerhert in het noorderlijk gedeelte
van het Westerhofsche bosch. Een sterk
dier, een prachtig beest met zijn zestien
takken aan het gewei!"
„Wie zou het niet kennen," riepen de
boeren door elkander. „Het schepsel is
immers zóó mak, dat het 's winters bij ons
in huis komt en uit de hand wil eten."
„Jawel," zei een ander, „en het is het
lievelingshert van den koning, die op leven
en dood verboden heeft het dier eenig leed
te doen."
„Juist, juist," hernam de houtvester, nog
meer geërgerd. „Het moet in den
laatsten nacht te ver afgedwaald zijn. Ginds
op den weg naar Kreuth, heeft een mijner
makkers het beest gevonden dood. De
strooper schijnt geen tijd te hebben gehad
het mee te sleepen, maar de kleine tinnen
kogel had het precies tusschen het gewei
getroffen."
Er kwam beweging onder de menigte
ieder gaf luide zijue ontevredenheid te
kennen over de verregaande boosaardigheid
van den snoodaard, die het onschuldige
dier, dat nauwelijks nog onder het wild
kon gerangschikt worden, had durven dooden.
Niet minder was men bezorgd, hoe de
koning het gebeurde zou opnemen. Dadelijk
waren allen het eens, dat zulke gruwelijke
wreedheden' niet langer te dulden waren
en dat ieder, die maar kon, het zijne moest
bijdragen, om den stouten wilddief machtig
te worden en onschadelijk te maken.
Onder de algemeene opschudding, zoo
wel als kort te voren in het vuur van het
gesprek, had niemand tijd en gelegenheid
gevonden, op den kwartelslager te letten,
ofschoon deze zich zoo dicht in hnnne na
bijheid bevond, dat hij ieder woord ver
staan kon. In 't begin had hij daarop vol
strekt geen acht geslagen, zijne oogen
trachtten nog altijd onder de knapen en
meisjes de zangeres te ontdekken; scherp
luisterde hij om den cigenaardigen klank
harer stem gewaar te worden uit die ver
warde geluiden, welke van alle kanten zijn
oor troffen. Eerst toen de houtvester zich
in het gesprek der dorpelingen had gemengd,
had hij met meer attentie zich naar dit
groepje gekeerd, en duidelijk scheen hij in
tweestrijd of hij al of niet nog dichter bij
komen zou. Het was, als wilde hij reeds
op den houtvester toetreden; de wending
echter, die het onderhond nam, bracht hem
hiervan terug en verdubbelde zijn opmerk
zaamheid. Had er eerst een schelmschen
lach om de hoeken van zijn mond gespeeld,
spoedig maakte die plaats voor een uit
drukking van wrevel, die zijn geheel ge
zicht deed kleuren. Onwillekeurig keerde
hij zich haastig om, zoodat de bergstok,
dien hij over zijn armen hield, op den
grond viel, vlak voor de voeten van den
dicht bij hem staanden houtvester. Deze
draaide zich om en zag den jongen scherp
in 't gelaat.
Wordt vervolgd.