3-Ctiis Sm LIJNKOEKEN, SOIREE LITTEBAÏlE ET MOSICALE Maoial voor bat jonge Mariaal J. VAN WILLIGEN, NEDERLANDSCH CAGL10STR0 THEATER NATIONALE MILITIE-VERZEKERING. Baron en Scioorstfifiror. JAC0BL.ELTE, Milfleistriat. MARINE. J. MAKELAAR Lokaal «Koningskroon." IVIuziekvoorden Dans NATIONALE MILITIE. Verzekering-Maatschappij BROUWER VAN DAL, Brood-, Beschuit- en Koekbakker^ In de groote zaal van het park TIVOLI. Zondag 9 en Maandag 10 Januari 1881: Schouwburgzaal „TIVOLI." Nationale Militie. f. ar. firma in 't groot en klein, bij J. BAIS, KANTOOR VAN WAARBORG. Weduwe J. MAAS, Prijs per jaar, 52 nummers, franco per post f2.50. OPENBARE AANBESTEDING bij de Directie der Marine te Willemsoord, op VRIJDAG den 14n JANUARI 1881, des voormiddags ten elf ure, van Het gewoon jaarlijksch onderhoud der Dok-, Sluis- en andere Waterwerken van het Maritieme Etablissement Wil lemsoord. De bestekken liggen ter lezing bij het Departement van Marine te 's Gravenhage en bij de Directiën der Marine te WillemsoordAmsterdam en Hellevoetsluisalsmede in de lokalen van de Provinciale Besturen van NoordbrabantLimburgGelderland OverijsselZeeland en Frieslanden ter Secretarie der Gemeentebesturen te Rotterdam en Dordrecht. Voor zooveel de voorraad strekt, is op franco aanvrage het bestek ter Griffie van de Directie der Marine te Willemsoord te verkrijgen. De noodige aanwijzing in loco zal geschieden op de twee, de aanbesteding voorafgaande werkdagen, des voor middags ten tien ure. Verdere inlichtingen kunnen ver kregen worden ten bureele van den Hoofd-Ingenieur der Marine te Wil lemsoord. De inschrijvingenop gezegelde biljetten, bevattende de aan nemings som in cijfers en letterschrift en de namen van Aannemer en Borgen, zonder doorhalingen en bijconditiën en door den inschrijver onderteekeud, moeten vóór of op den dag der aan besteding, des voormiddags ten elf ure vrachtvrij bezorgd worden bij de Directie der Marine te Willemsoord. Willemsoord3 Jan. 1881. De Vice-Admiraal, Directeur en Kommandant der Marine, DE H A ES. bericht den ingezetenen, dat "bijeen PAARDENSLaCH- &TERIJ heeft opgericht in de Langestraat te Helder, vroeger bewoond door den Heer VAN TIJN, Vleeschhouwer. Eiken dag is versch Vleesch te bekomen. Karbonade 10, Lapjes 15 en Biefstuk 20 Cent per 5 Ons. Bestellingen worden aan huig bezorgd. To Huur Drie WOONHUIZEN, Nieuwstraat a f 11.per maand. Twee WOONHUIZEN, achter Nieuwstraat a f 1.per week. Een WOONHUIS, Brouwerstraat a fl.50 per week. Een WOONHUIS, Brouwerstraat met drie kamers a f 1.75 per week. Een WOONHUIS met Pakhuis, Bergplaats en ongeveer 100 roeden BOUWLAND, Sluisdijkstraat. Een WOONHUIS, Achter-Hoofd gracht, achter de Tijdgeest a fl.50 per week. Te bevragen bij H. JANZEN Ez., Hoofdgracht. Zondaar s. Entree vrij Aanvang 7 are. J. P. VOLKERING. Zeer nette worden tegen billijke prgzen vervaardigd aan de Snelpers- Drukkerij van C. DE BOER Jr., Spoorstraat. Oudezijds-Achterburgwal 162, Amsterdam. Geschikte personen, die als PLAATSVERVANGER of NUM- MERV Eli WISSELAAR voor de lichting 1881 wenschenin dienst te treden, voor de hoogste sommen, vervoegen zich bij M. VAN PRAAG, Laan (181, Helder. van OagelU Ks versche Bolussen, Heekjes, gevulde roede en vierkante Jodenkoeken. Hard Ouitsch en Fransch Waterbrood. zeer geurig en goed brandend. van F BASCH met nog nooit alhier geziene experimenten van F. BASCH. Ie Rang fO.75. 2e Rang fO.49. Kinderen 1e Rang half geit Bureau-opening half zeven ure. Aanvang half acht uur. Zie verder de Strooibiljetten. te geven door het Collegie £-« Lfl tPe ^TOUSi' op ZONDAG 16 JANUARI^ a. 8., „ten voordeele eener hulpbehoevende Weduwe met 4 kinderen. Introductie f 0.49 de persoon. Toegangskaarten verkrijgbaar aan het lokaal »Tivoli," bij Mej. de Wed. CAARLS, de H.H. HOLMER en VENN1K. De ondergeteekende heeft de eer haren ge- achten Plaatsgenooten te berichten, dat zij hare affaire in GAREN, BAND en SAJET geopend heeft in de KONINGSTRAAT, nabij de Spoorstraat No. 503, en dat voorts bij haar verkrijgbaar isbeste THEE, CHOCOLADE, Engelsehe BISCUITS, EAU DE COLOGNE, fijne ZEEPEN en eenige andere arti kelen. Zij beveelt zich in de welwillende gunst van het publiek beleefdelijk aan. Wed. C. ZUNOEROORP-DEKKER. Haast u! Daar nog een kleine voorraad te bekomen is van palingvette ingelegen SPEOT, a 8 Ct. de 5 Ons, bij SI. WAAS, Spoorstraat. Nieuwe Sloot B 128, TELLEMAN, te Alkmaar. Gaat, evenals vorige jaren, voort met het leveren van PLAATSVERVAN GERS en N UMME R V E R WISSE LAARS voor de Nationale Militie voor de lichting 1881. Tevens brengt hij ter kennis van belanghebbenden, dat personen, ge schikt en genegen om als PLAATS VERVANGER of NUMMERVER- WISSELAAR zich voor de lichting 1881 te verbinden, zich kunnen aan melden bij W. QUAX, in de Posthoorn te Schagen, iederen werkdag van 10 tot 2 uur. Iederen Maandag te spreken bij OVERTOOM, in de Spoor straat en D i n s d a g 8 bij P. NEU VEL te Anna Paulowna, van 102 uur. In voorraad een partij lste kwaliteit verkrijgbaar tot zeer billijke prijzen, KANAALWEG. wonende in de St. Jansstraat No. 73, tegenover het Gouvernementsge bouw te Haarlem, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat personen, geschikt en genegen om als PLAATSVERVANGER of NUMMERVER- WISSELAAR voor de lichting 1881 in dienst te treden, zich daartoe kunnen aanmelden op Maandag van iedere week bij Mejuffrouw de Wed. CAARLS, „Café Passage," Kanaalweg, alhier; de personen van Helder en Nieuwediep genieten boven hun hoofdsom, zonder aanbrenger f25.Werkzaam veor Texel, de heer A. J. WUIS. Verschenen No. 1 van het Medewerkers: GEKARD HELLER, t.WERlIMÉLS BUNING, P.F. BRlJi\I.\GS, Dr. H. C. KOGGE, Theod. M. TROMP en F. H. VAN LEEM'. ALOM V LiiKRIJGBAAit. Uitgave van Henri J. Stemberg, te 'sGravenhage. FEUILLKTOJS. Uit de crimineele rechtspleging. Vertaling van Gerrit J. 3. BIJ OPBOD. Winter trad tussclienbeiden en zeide: „Heer baron, ik ben president van dit gezelschap en als zoodanig moet ik zorgen dat de orde niet wordt gestoord. Veroorloof me een vraag:" „Welke?" „U wilt vertrekken P" „Ja." „En u wilt blijven, freule?" „Ja." „Ga dan gerust heen, heer baron; uwe afwezigheid zal ons niet hinderen, en freule vou Cblowocki is onder onze hoede mis schien veiliger dan bij ieder ander. Die haar zelfs door een enkelen blik beleedigt, laat ik door den knecht buiten de zaai brengen, om 't even of hij een vorst, een baron of een schoenmakersknecht is. Dat tot uw naricht, heer baron!" Na deze woorden bood hij Wan da zijn arm aan en verwijderde zich met haar. In een andere zaal gekomen, traden Graszier en Thomas op hem toe. ,,'t Is nu recht prettig, sprak de eerste, en je inval, Thomas, is onder broeders dui zend daalders waard. Mijne vrouw ben ik gelukkig kwijt en ik heb in hare plaats een gouvernante ge kregen, zoo aardig en lief, als er maar een te vinden is. Ik sla geen dans over. De inval is niet van mij. Ik heb vroeger op mijne reizen 't meer bijgewoond. Maar weet je, wie 't best af ia P" „Nu?" „Onze Emil. Drommels, die Poolsche, dat is een meid! Ik heb nooit grooter schoonheid gezien," „Je hebt gelijk! Tien zulke gouvernan- tetjes gaf ik voor haar. Maar wat me 't meest pleizicr doet is dat die Saumling, of hoe die vent heet, met stille trom is afgetrokken. De man bevalt me niet." „Waarom „Ik kan 't niet zeggen; hij heeft een oorvegen gezicht." „Roe dat zoo?" „Weet je dat niet? Er zijn gezichten, waar men met pleizier een klap op kan geven. Hoe de geleerden die noemen, weet ik niet; ik noem ze maar kortweg oorve- gengezichten." „Heb je bijgeval zijn horlogeketting en zijn lorgnon gezien, Emil?" vraagde Thomas. „Ja, ik heb den man nauwkeurig opge nomen. Beide voorwerpen waren van zeld zame bewerking." „Waarom?" „Hm, ik heb zoo mijn eigene gedachten daarover." Nadat de anderen zich verwijderd hadden bleven Winter en Wanda alleen in de zaal. „Zingt u ook vraagde, 't meisje. „Nu en dan een liedje." „Zeker eigen compositie P" „Niet altijd. Bij de uitmuntende toon stukken onzer groote meesters, zou 't be krompenheid verraden zich tot zijne eigene muze te willen bepalen." Ik heb achting voor iemand die, als hij 't grootste niet bereiken kan, niet in 't kleine ondergaat." ,,'t Kleine is niet te verachten, wel 't kinderachtige. „Ik heb, helaas, dat onder vonden." ,,'t Kinderachtige kan ons toch vaak nederdrukken. Hoevele groote karakters hebben dit niet ervaren, en toch het licht in onze macht, zich daarboven te ver heffen. „Ik heb, Goddank, daartoe moed en kracht genoeg." „Eenmaal heb ik een knaap ontmoet, die dezelfde hooghartige denkbeelden koes terden." „Een knaap?" ,,'t Schijnt u te verwonderen, en toch is 't zoo." „Mag ik iets meer van dien knaap hooren?" „Ik was destijds een meisje van twaaL jaren en vergezelde mijn vader op een plei- zierreis door Thuringeu. We waren gelo geerd bij een akademievriend mijns vaders, en terwijl beide heereu den ganschen dag over politieke vraagstukken bezig waren, zwierf ik door veld en bosschen rond, om moeder natuur in 't vriendelijke gelaat te blikken. Op eeu mijner tochten ontmoette ik een zeventieujangen knaap, die op reis was om in een naburige stad een zijner bloedverwanten op te zoeken. Hij kwam uit Leipzig en was de zoon van een uwer beroepsgenooten. Zijn vader was kortelings overleden en had, daar hij meer schuld dan geld had, zijn gezin in bedroevende om standigheden achtergelaten. Daar 'taan de noodige middelen ontbrak, had de oudste zoon de academie moeten vaarwel zeggen, om in een ondergeschikte betrekking bij de politie werkzaam te zijn. De jongere broeder kon niet op 't gymnasium blijven en was nu op reis naar een oom, om 't eerzame snijdersvak te leeren, terwijl de moeder met hare dochters achterbleef, om door handwerken karig iu haar onderhoud te voorzien. De kuaap moest eerst des avonds bij zijn oom wezen, en daar we met elkanders gezelschap ingenomen waren, besloten we met eikander zijne laatste vrije uren door te brengen. Toen hij afscheid nam, verzocht ik hem om een aandenken. Hij vraagde wat ik begeerde, en daar ik bemerkt had dat hij een prachtige stem be zat en vlug een vers kon maken, verzocht ik hem een gedicht op mij te vervaardigen en me dat tot afscheid voor te zingen. Hij leunde eenige oogenblikken tegen een boom, keek me strak aan en begon toen te zingen. Slechts de vier laatste regels heb ik onthouden en die zijn me tot op den huidigeu dag een dierbare herinnering aan hem gebleven. „Mag ik vragen wat hij gezongen heeft P" „Ik had een hageroosje in mijn haar ge stoken, en daar hij overeenkomst scheen te zien tusschen die bloem en mijn gelaat, had ik de twijfelachtige eer door hem de wilde roos genoemd te worden." „En wat kreeg hij tot loon?" „Ik gaf hem bij 't scheiden datzelfde roosje. „Hij heeft 't zeker later weggeworpen en de geheele zaak vergeten." „Neen, dat heeft hij stellig niet, want hij had een trouw gemoed en heeft zich die oogeublikken eveu goed herinnerd als ik. Zijne gelaatstrekken zijn me ontgaan, maar zijne stem klinkt me nog in de ooren en aan die stem zou ik hem herkenuen, dat geloof ik vast. „En zijn naam „Zijn naam weet ik niet. Wat vragen kinderen naar namen. Misschien heb ik hem den mijnen gezegd, dat kan zijn. Maar we onttrekken ons aan 't gezelschap laten we opstaan. Winters hoofd waa verward. Waarom had ze hem dit kinderlijk avontuur verhaald P Een glimlach kwam op zijne lippen en met geweld moest hij de denkbeelden onder drukken, die bij hem opstegen. Toen hij later op aller aandrang een lied zou voordragen, nam hij voor de piano plaats, met 't voor nemen te toonen, dut de knaap ook dien dag, in 't woud doorgebracht, niet vergeten had. Zijne vingers vlogen over de toetsen bij 't spelen van 't preludium, en toen de noodige stilte heerschte, begon hij, met 't oog op Wanda gericht. Bij dc eerste tonen zijner welluidende stem boog 't meisje luisterend 't hoofd; maar spoedig daarna keek ze den zanger opmerkzaam aan. Daar stond hij op, leunde met over elkander geslagen armen en zong, met den blik stil op haar gericht, de slotcoupletten. Thans verhelderde haar gelaat ze streek hare volle lokken achterwaarts en sloot de oogen, om geen enkelen toon te missen. Nauwelijks waren de regels: Wisch dus de traantjes weg, Die in uw oogjes staan. Want, wilde roos, gij zult Niet in het woud vergaan, geëindigd, of Wanda sprong op en snelde verrukt naar den zanger. Reeds wilde deze hare uitgestrekte han den grijpen, toen ze plotseling bleef staan en een oogenbiik later met een blos van schaamte op 't gezicht uit de zaal vloog. Daar stiet ze een venster open en verkoelde haar gloeiend voorhoofd in de frissche nacht lucht. Waarom had ze hem niet vroeger herkend? De verrassiug zou haar dan niet -overmand hebben en ze had hem niet iaten bemerkeu, dat zijn beeld nog steeds iu haar üart voortleefde. Nog nooit had ze zich in haren toestand zoo rampzalig gevoeld. Mocht ze toegeven aan een gevoel, dat steeds bij haar hud gesluimerd en nu ecusklaps waa ontwaakt? Lang stond ze bij 't venster, zonder de kracht te vinden haar kloppend hart tot bedaren te brengen. „Wanda!" klonk 't zaeüt naast haar. Ze verroerde zich niet. „Heb ik u beleedigdP" Vergeef me dan." Er kwam nog geen antwoord. „Ik smeek u, zeg slechts één woord, één enkel wóórd." 't Was haar onmogelijk deu spreker in 't gezicht te zien en een enkel woord zou hare ontroering verraden hebben. „Goeden nacht dan, freule von Cblo wocki," sprak Winter op vasten toon. Hij verwijderde zich. „Mijnheer Winter!" Langzaam keerde hij zich om. Op zijn gezicht was de grootste kalmte zichtbaar. „U mougt me niet verlaten, mijnheer Winter! Moet ik dan iu den donkeren nacht zonder geleide huiswaarts keeron?" „Wil ik uw goed haleu?" „Als u zoo vriendelijk wilt zijn." Weinige oogenblikken later verlieten beiden 't lokaal. Op straat gekomen, bood Winter haar zijn arm aan. Zacht legde ze hare hand op den aangeboden arm en keerde, zonder een woord te spreken, naar huis terug. „Hier woon ik. Mijne moeder is nog op, want er brandt licht. Nadat een dienstmaagd de deur had ge opend, sprak Winter: „In naam van 't gezelschap zeg ik u dank voor 't genoegen, dat uwe tegenwoor digheid dezen avond heeft verschaft." Wordt vervolgd. Bnelpersdrukkerij van O. ÜE BOER Jr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1881 | | pagina 4