'T VLIEGEND BLAADJE.
KLEINEC
VOOR HELDER, NIEUW
URANT
EP.EN TEXEL
No. 831.
Dinsdag 1 Februari 1881.
Negende Jaargang.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.*
xAtoonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
>3 franeo per post75
Afzonderlijke nummers 2
Uitgevers: BERKHOUT Co. te Helder.
Bnre*ni: SPOORSTRAAT en 7XIDSTRAAT.
Advertentiën
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters wordeB naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 1 Fob. 1881.
Zondagavond gaf 't collegie
Entre Nous" een uitvoering in 't
lokaal Tivoli. Met genoegen hoorden
we nog eens No. 3 van 't programma,
Grand Trio pour deux violons et
violoneello, van Bruni. De Entre
Nous-Marsch is een verdienstelijk
nommer, dat den vervaardiger den
heer L. A. Schouten eer aandoet.
De serenade klonk liefelijk en de
Grand Potpourri sur T opera La fille
du Tambour Major, werd met de
grootste aandacht aangehoord. Ook
't littérarische gedeelte voldeed goed.
't Is te betreuren, dat de opkomst
van het publiek niet talrijker was.
Op menige plaats zou men gaarne
de entree betalen voor een eoncert
als op Entre Nous gegeven werd,
een concert door bekwame muzikanten,
meesters op hunne instrumenten,
ten gehoore gebracht.
De bepaling, in der tijd door
den Minister van Financiën gemaakt,
betreffende het weren van Belgische
centen, schijnt in sommige plaatsen
van Noord-Brabant weinig te worden
in acht genomen. Met name wordt
ons dit gemeld uit Bergen op Zoom,
waar de circulatie dier muntstukken
zeer groot is.
Volgens een te Delfzijl ontvan
gen bericht, moet de loodskotter
No. 1. die in het ijs geraakte en
door de bemanning werd verlaten,
waarvan reeds vroeger is melding
gemaakt, in de nabijheid van het
eiland Borkum door visscherlieden
zjjn gevonden en in bewaring genomen.
Bjj het bouwen van de Rijks
kweekschool te Deventer is men tot
de ontdekking gekomen, dat in het
bestek de noodige schoorsteenen zijn
vergeten, 't Is meer gebeurd.
Dezerdagen deelden wij uit de
Zutphensche Ct. een riimpje mede
van een zee-officier van ruim 90 jaar
geleden. Een ander inzender in het
zelfde blad geeft nu het geheele vers,
waarvan die regels het slot vormden.
Het is afkomstig van den kapitein
ter zee C. van Kerchem, die den 23en
October 1783 werd benoemd.
Het stukje is door hem gemaakt
in de Noordzee, tijdens hij in den
winter met een enkel Landsoorlogs-
schip een zeer groot aantal koopvaar
ders, van allerlei soort en stempel,
van Texel naar de Bont convoyeeren
moest.
Convooy-commandant in de Noordzee
apreekt
Indien ik een ergen vijand had
£n mijne wraak mocht aan hem boeten,
Zoo wenschte ik niet dan dat
Hij zou convoyeeren moeten.
En wel van Texel naar d'Oostzee
Met veel Koffen, Smakken, Fluiten;
Pinken ook al mee,
Dient men dan niet uit te sluiten.
Dan een weinig tegenwind,
Donkere maan, de Zon vroeg onder;
Die zich dan niet verlegen vindt
Dat is voorwaar een knappe donder,
Want, doet men voor afhouden sein,
Dan gaat er twintig aan het loeven.
Een ander zegt, wat raakt het mijn,
Ik kan op mijne zeilen snoeven
Ginds is een Kof een mijl aan lij,
Daar Fluiten die te loefwaarts knijpen;
Maar veel te stom zijn zij alle beid',
Of zij willen maar geen sein begrijpen,
Het eenigst wat dan overschiet,
Is door een boete hen te buigen,
Want als men een kogel op hen schiet,
Dan valt het heel convooy in duigen.
De eene houdt hij, de andere houdt af,
De derde laat zijn Marszeils loopen,
De vierde zet weer alles bij,
De duivel mag dat zamen knoopen.
Yerbeel je dan zoo'n grap bij nacht
Dan kan geen Christenvolk het rooien
Ik ben nog liever ratelwacht
Dan commandant van die convoyen.
en nn volgt het slot
Die zijn vader of moeder heeft vermoord,
Zijn kinderen aan het spit gebraden,
Zijn vrouw gehangen aan een koord,
Die geld en goed mee heeft verteerd,
Die nooit iets goeds heeft willen leeren,
Is bij mijn ziel nog veel te goed
Om naar d'Oostzee te convoyeren.
Men schrijft uit Brabant aan
de Zutph. Ct.
Op den Konijnenberg, den bekenden
vluchtheuvel in het land van Altena
en Heusden, waarheen zoo talloos
velen in den nacht van 28 op 29
Dec. zijn gevlucht, bevinden zich
nog altijd ettelijke personen. Een
droevig gezicht die met sneeuw
bedekte ijskorst rondom, die ruwe
woeste natuur uren ver in 't ronde,
waar vroeger welvaart en bedrijvig
heid heerscht8, die half omgestorte
woningen, door wier vernielde ruiten
de wind akelig giert, die verwoeste
akkers en huizen, en niet het minst
die half verkleumde, gevluchte men-
schen op den berg, in holen als ko
nijnen, de bodem met een weinig
stroo bedekt, een linnen tent er
over heen gespannen, wonende be
roofd van alles, door de liefrijken
gevoed en gekleed. En toch, ondanks
al die ellende, is het er soms om
te gieren van lachen. In den beginne
zijn er van elders een menigte
kleeren, waaronder verschillende half
versleten jassen, rokken, broeken en
japonnen heengezonden. Vandaar
dat men er bijv. een oude boerin
ziet rondwandelen met een japon
met volans, dat men er een boer
ziet met pilowbroek op klompen en
een rok aan. Van daar dat de
kleine bevolking op den Konijnenberg
een mengelmoes van allerlei modes
vertoont, zoo grillig als de meest
grillige phantassie zich nauwelijks
denken kan. En wanneer zal al
het lijden geleden zijn? Hoeveel
maanden zullen er nog verloopen
voor ieder weer onder dak is en
zijn handwerk weer heeft hervat (Zij
die in Tilburg en Heusden zijn ge
huisvest zijn er nog het best aan toe.
Er zijn jongens genoeg in die steden,
die het zoo goed hebben, dat zjj niet
naar het oude Nieuwkuik terugwillen,
ook wanneer het zijn naam met eere
zal handhaven. Gezegend de liefda
digheid, die in den nood weet te
helpen maar ook, vergeten we dit
niet, er is en blijft nog zoo oneindig
veel noodig.
Te Nietap (prov. Groningen)
verkeert men in groote spanning door
het volgende ongeval. In het huis
van den Heer H. Meinema werden
Dinsdagochtend drie revolverschoten
gehoord,en eenigeoogenblikken daarna
vond men een nicht, die daar in
woonde, doodgeschoten liggen. Men
weet nog niet of hier aan moord of
aan zelfmoord moet worde* gedacht.
Een ooggetuige schrjjft van
Cornelis Ynzes Reen, boer te Cubaard,
die in 1808 bij een voormalige hard-
rjjderjj te Sneek den prjjs won, dat
hij zoowel een lichte als zware partij
altjjd even voorbleef en t*an gewoonlijk
zeide, daar hij nooit een rit verloor:
„just woun!"
In dat zelfde jaar eens de markt
te Leeuwarden willende bezoeken
ontmoette hij bij krachtigen N.O.wiud,
even voorbij Wommels, 3 krachtige
mannen aan een haak achter elkander,
en reed in het zog mee tot Baard.
Zij hadden getracht hun ongevraagden
gast te ontrijden en eindelijk op zijn
vraag, of zij hem wilden opleggen,
barsch geantwoord,,Elk moast hem
seis mar redde!" nou as 't
sa mat," was 't wederwoord, „dan
seil ik to Leauwerd wol zizze, dat
jimme kommeen daar streek hij,
tot groote verbazing, hen voorbij, lag
de handen op den rug en snelde hen
als een pjjl vooruit. Toen eindelgk
het drietal afgemat in de stad kwam,
stond Cornelis kalm en wel zijn
pijpje te rooken en riep hun toe:
„Binne jimme der! wolkom! kom yn,
ik ha de boere koffie al for jimme
besteld Hun wrevel was geweken
eu maakte plaats voor bewondering,
die in Friesland algemeen werd, toen
hij herhaald® malen als een der grootste
meesters uit den strijd kwam en als
vermaard hardrijder in geheel Neder
land bekend werd.
Men schrijft uit S)e Leek 27 Jan.
Gisterenochtend was onze heele
buurt iu opschudding. ,t Gerucht
liep, dat de nicht vau den rentenier
H. M.t zijn huishouster, zich had
doodgeschoten. Spoedig vernam men
het volgende:
Woensdagochtendomstreeks half
zes, hoorden sommige bewoners van
Nietap (het Drentsche deel van De
Leek), drie schoten, die kort na elk
ander gelost werden. Ten half acht
vervoegde de bejaarde H. M. zich
bij zijnen buurman en verzocht deze
even met hem mee te gaan, wijl
het niet goed was met zijne nicht,
De buurman kwam niet, maar gaf,
toen M. nog eens terugkwam, zijn
bedienden last om eens te zien.
Deze vonden het meisje 'dood. Er
werd om den dokter gezonden, maar
deze kon de levensgeesten niet weder
opwekken. Een schot was den mond
ingegaan en door de hersenen ge
drongen. Men verdiepte zich in
gissingen. O. a. verhaalde men dat
de oom Zondag jl. gedreigd had
haar en haar beminde te zullen
dooden. De politie gaf last, den
oom des nachts te bewaken. In den
ochtend van heden wist hij zijn be
wakers te misleiden en een mes
machtig te worden, waarmede hjj
zich den hal3 afsneed. Dr. Schön-
feldt, in alle haast ontboden, legde
eehter een verband en verklaarde,
dat de man niet in levensgevaar
verkeerde. De justitie uit Assen
wordt ieder oogenblik verwacht.
Moest ons eigen land het on
geluk treffen in een oorlog gewikkeld
te worden zoo schrijft de Huis
vrouw" ongetwijfeld zouden alle
Nederlandsche vrouwen zich beijveren
om tedoen wat plicht en roeping haar
opleggen. Zullen zij zich onttrekken, nu
niet het eigen vaderland hare hulp
noodig heeft, maar een volk dat aan
het onze nauw verwant is? In den
Transvaal ontbreekt het aan voldoende
geneeskundigen bijstand aan verple
ging voor de gekwetsten en aan alle
hulpmiddelen voor de ambulance.
H«k-*erdi#nstelijk weekblad wijst hier
in enkele woorden aan, hoe ruim het
veld is, waarop onze Nederlandsche
vrouwen en meisjes in zake den Trans
vaal hulp kunnen brengen.
Zelve de gewonden gaan verplegen,
kunnen natuurljjk ulechts zeer weini
gen er zjjn er echter die tob deze
edele daad van zelfopoffering in staat
geacht kunnen worden. Zullen zij
zich door haar Engelsche zusteren
laten beschamen Maar ook de velen
die daartoe niet in staat zijn, vinden
hier werk; er is zooveel noodig en
het „Oranjekruis" doet een beroep
op allen; niet het minst op de hulp
der vrouwen. Bijdragen, onder wel
ken vorm ook, zullen der jonge ver-
eeniging welkom zijn.
De schipper B, van Z., te Rot
terdam, was den 11 September jl.
bezig het lichterschip x>Wilhelmina
Elisabeth" de Leuvehaven uit te hoo
rnen, toen op eens een ander vaar
tuig, gevoerd door den schipper C.
van H., uit Bruinisse, achter een
stoomboot om, de haven binnenvoer.
Hierdoor ontstond tusschen beide
scheepjes een aanvaring, die echter
geene noemenswaardige schade ver
oorzaakte, maar waardoor de beide
schippers zeer verstoord werden. Zij
gaven elkander van het voorgevallene
de schuld, en geraakten in vrij hevige
twist, die zoo hoog liep dat beiden
de haken, waarmede zij hunne vaar
tuigen voortbewogen, opnamen en
naar elkander sloegen. De slag door
van Z. trof ongelukkig zijn doel, en
van B. bekwam een hevig bloedende
wonde boven het linkeroog. Ziende
wat hij had gedaan, sprong van Z.
terstond op het andere vaartuig over
en hielp zoo goed mogelijk den an
deren verzorgen. In den loop van den
middag werd de verwonde door tus-
schenkomst der politie in het Zieken
huis opgenomen, en hoewel hij reeds
iu bewusteloozen toestand verkeerde
werden alle middelen der kunst aan
gewend om den patiënt te behouden;
het mocht echter niet baten, reeds
den löden Nov. was v. B. overleden.
Een hevige hersenverwonding, vol
gens het' gevoelen van heeren des
kundigen toegebracht door een slag
of stoot met een scherp hard voor
werp, dat zeer goed een schippers-
haak kon zijn, had den dood doen
ontstaan. De schipper van Z. stond
Vrijdag voor deze zaak voor het ge
rechtshof te 's Gravenhage.
De beschuldigde bekende ten volle,
en blijkbaar diep geroerd, dat hij een
slag had toegebracht, maar alleen om
den slag af te weren dien de ver-
slagene had willen toebrengen; hjj
was door drift vervoerd, maar het
was volstrekt zijne bedoeling niet ge
weest v. B. te dooden.
Na het getuigenverhoor, waaruit
het bovenmedegedeelde bleek, bekwam
de adv.-gen. Mr. Gregory het woord.
Hij wees op het groot verschil van
personen, die steeds voor het Hof
terecht stonden. Had men soms be
schuldigden die een toonbeeld van
ongerechtigheid waren, er kwamen
er ook met een onbesproken leven
en bovendien met een diep berouw
over het door hen bedreven kwaad.
Tot deze laatsten kon hij gerust dezen
beschuldigde rekenen. Maar niettegen
staande diens antecedenten zeer gun
stig waren, kon er bjj hem van geen
verzachtende omstandigheden sprake
zijn, omdat er z. i. geen wettige
aanleiding voor het toebrengen van
den slag bestond. Zijn requisitoir
strekte daarom tot 5 jaren tucht
huisstraf.
De verdediger, Mr. O. J. H. Graaf
van Limburg Stirum, voor 't eerst
als zoodanig optredende, was van
meeniug dat besch. uit wettige zelf
verdediging had gehandeld, en alleen
getracht had hem den toe te brengen
slag af te weren. Op dien grond
verzocht pleiter de vrijspraak van
zijn cliënt. Mocht echter het Hof
zich met zijne zienswijze niet ver
eenigen, dan, geloofde hij, gaven de
zeer gunstige antecedenten en het
voorbeeldig bedrag van den besch.
ruime aanleiding voor het in aanmer
king nemen van verzachtende om
standigheden.
Het Hof deed, na korten tijd in
raadkamer te zijn vergaderd, uitspraak
en veroordeelde B. van Z., wegens
möedwilligen doodslag, maar met
aanneming van verzachtende omstan
digheden, tot 18 maanden eenzame
opsluiting.
Het aantal gepasseerde schepen
door het Suez-kanaal, dat in het
jaar 1871, het eerste volle jaar na
de openiug 765 bedroeg, die zamen
8,993,732 franken betaalden, bedroeg
in 1880 2026 schepen, die 39,820,410
franken betaalden.
Dat er concerten gegeven worden
ten voordeele van watersnoodlijdenden
en achtergebleven weduwen is niet
nieuw meer. Wel nieuw is het: dat
men ook concerten geeft om drink
bakken langs de straten te zetten
teneinde dorstige honden te laven.
Zulk een concert werd te Berlijn
gegeven en al was de opbrengst niet
aanzienlijk, het was toch een aange
naam denkbeeld voor de 2 dames die
dit concert hadden georganiseerd, dat
dat zij ruim 100 mark voor dat doel
konden ter zijde leggen. Een aantal
kunstenaars en dilettanten werkten
mede om in de behoefte aan versch
drinkwater voor de getrouwe 4 voeters
te voorzien.
Te Limoux kreeg dezer dagen een
werkman met zijn schoonbroeder twist,
die weldra zoo hoog liep, dat hij een
pistool greep en drie schoten op zjjn
schoonbroeder loste. Twee er van
troffen den ongelukkige in het hart en
nog vóór men hem naar het gasthuis
kon vervoeren, overleed hij reeds. De
dader werd door de buren gevat en
aan de politie overgeleverd.
De Koninklijke drukker jj te Flo
rence is geheel door brand vernield.
Men kan de oorzaak van deze ramp,
waarbjj gelukkig geen menschenlevens
te betreuren zijn, niet gissen.
Te Cherbourg heeft een treurig
ongeval plaats gehad. Twee booten,
ieder met 18 man, keerden in den
vroegen morgen naar den wal terng
met de duikerklok, die bjj de haven
werken gebruikt wordt, toen een der
mannen, door een plotselinge beweging
van de klok, zoozeer verschrikte, dat
hij in het water sprong. Zijn 17
makkers gingen allen, om hem te redden
naar denzelfden kant van de boot;
deze kantelde daardoor om en nog 5
anderen vielen in het water. Allen
verdronken; men heeft 's namiddags
de 6 ljjken gevonden.