T VLIEGEND BLAADJE. KLEINE COURANT VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL No. 923. Dinsdag 20 December 1881. Negende Jaargang. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. AT3on Ti ement per 8 maanden binnen de gemeente 50 Cent. >8 franco per post75 Afzonderlijke nummers 2 Uitgevers: BERKHOUT Co. te Helder. BoreaalSPOORSTRAAT en Zl'IDSTRAAT. AavertorLtlön van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. Onzen geabonneerden buiten de gemeente Helder, wordt beleefd verzocht de verschuldigde Abonne mentsgelden voor 't 4® kwartaal per postwissel of in postzegels over te willen zenden vóór 5 Januari 1882, zullende anders daarover met 10 Cent verhooging per post worden beschikt. DE UITGEVERS. Zjj, die zich met 't begin van 't nieuwe kwartaal 1882 op 't VLIEGEND BLAADJE wenschen te abonneerenworden beleefdelijk verzocht voor ultimo December hun naam en woonplaats duidelijk aau een der bureaux op te geven. NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 20 Deo. 1881. Voor de levering van school- behoeften, ten dienste der openbare lagere scholen alhier, gedurende 1882, was het miust ingeschreven door de heeren Berkhout Co., voor f1929. 't Geheim van miss Aurora" lokte Vrijdagavond nog al vrjj wat publiek naar Tivoli. 't Stuk zelf heeft, zooals een aantal anderen, recht om een plaats op 't repertoire in te nemen, maar of de gespannen verwachting geheel bevre digd is, hieraan twijfelen we eenigs- zins. Wel deden acteurs en actrices hun best en hoezeer we in enkele rollen wat overdrijving vonden, 't ensemble was niet kwaad. Toch be hoort men niet uit't oog te verliezen, dat stukken van dien aard eerst werkelijk indruk makenwanneer alles wordt aangebracht wat ter op luistering noodzakelijk geacht wordt, 't Slottableau, om van andere toocee- len niet te spreken, achten we bepaald mislukt. Publiek, dat fl.50 voor entree betaalt, verwacht iets beters dan leen geestverschijning, die ons onwillekeurig aan de tooneelen her innert van Jan Klaassen in de pop penkast, waarbjj we ons op den leeftijd van negen a tien jaar prachtig amu seerden. Misschien heeft men een te gering denkbeeld van den smaak van Helders ingezetenen en verkeert in de meening, dat men hier met alles tevreden behoort te zjjn. Niet uit begeerte om aaumerking te maken, maar in 't belang zoowel van de directie Van Ollefen, Moor Veltman als van 't schouwburgbezoe kend publiek, achtten we 't noodig onze gedachten omtrent de laatste tooneelvoorstelling mede te deelen. Het overbrengen der brieven mail van hier naar Texel en omgekeerd is, te beginnen met 1 Januari a. s., opgedragen aan den heer C. Bosman, te Alkmaar, die door aankoop eige naar is geworden van de stoomboot >Ada van Holland." Het contract loopt over 5 jaren. Nu door onze meer gegoeden in den lande niet genoegzaam groote sommen verstrekt worden, om de deelneming van Nederland aan de olgemeene Noordpool-expeditie te ver zekeren, wordt bet denkbeeld geop perd, om op de scholen voor deze zaak algemeene inzamelingen te doen. Volgens het Utr. Dagblad is dit op de hoogere burgerschool te U- trecht met goed gevolg geschied; maar zal de zaak effect hebben, dan dient men op alle scholen dit voorbeeld te volgen. De opperschipper in het vaste korps B. J. Wollenstein, belast met de waarneming der betrekking van hoogbootsman op 's Rjjkswerf te Hellevoetsluis, wordt met 1 Januari overgeplaatst naar 's Rijkswerf alhier, ter vervanging van den opperschipper in het vaste korps K. J. Linstróm, die den 31 dezer wordt gepensioneerd. Een algemeen politie-onderzoek is naar aanleiding van de Weener schouwburgramp ingesteld naar de veiligheid van de Amsterdamsche schouwburglokalen. Een uitgebreid rapport is door den commandant vau de Brandweer en den hoofd-commis- saris van de gemeente-politie over gelegd aan het hoofd der gemeente. De daarin voorgestelde maatregelen maken thans een onderwerp van over weging uit bij het Dagel. Bestuur, voor zooverre deze wijziging betreffen de in de stedelijke Politie-Verordening. Als algemeene maatregel is schter voorshands van politiewege aau de schouwburg-directiën verboden staanplaatsen aan het publiek uit te geven. In geval van druk bezochte voor stellingen versperren zij, die zich aan de uitgangen en toegangen tot de plaatsen bevinden, de vrjje beweging van het publiek, dat gezeten is. Dit wenscht men te voorkomen. Er mogen dus geen plaatsen meer worden uit gegeven dan er zitplaatsten zjjn. Voorzeker zal hierdoor de orde in de schouwburgen zeer worden bevorderd. De minister van marine heeft bepaald, dat de straf aan de schrij vers op de Rijkswerf opgelegd, omdat zij, in strijd met de verordeningen, zich rechtstreeks tot den Minister hadden gewend met een verzoek om loonsverhooging, moet worden inge trokken. Brouwershaven, 16 Dec. Kapt. Vis, voerende het stoom schip »W. A. Scholten," alhier van New-York binnen, rapporteert het volgende. Den lOden Dec. des morgens 7 uur 30 mn, op 49° 33' NB., 27° 40' WL., terwjjl de wind aanwak kerde tot storm uit het NW., met hooge zee, zagen wjj een in nood verkeerend schip, hetgeen later bleek te zijn het Engelsche barkschip »Frederik," tehuis behoorende te Greenock, beladen met hout, van Quebec naar Greenock bestemd. Het schip was vol water en dreef op de ladingde zee spoelde en brak aan houdend over het middengedeelte van het schipde groote mast was over boord en het roer gebroken. De equipage stond op het achterdek in het bezaanswant. Na bijgedraaid te hebben, gelukte het ons een groote reddingboot over boord te krjjgen, welke, bemand met den eersten stuurman en zes man, alle opvarenden, bestaande uit den kapitein, zjjn vrouw en 13 man equipage, behouden bjj ons aan boord bracht. De reddingboot was tegen ons schip zeer beschadigd; de zee stond zeer hoog, zoodat wij ge melde boot lieten drijven en ver volgden na 4 uren oponthoud onze reis om de Oost. De schipbreukelingen hadden zeer veel geleden en hadden elf dagen en nachten op het achter dek met natte kleeren aan, doorge bracht, kregen slechts zeer weinig voedsel en van den regen, dien zij opvingen, hadden ze hun dorst moeten lesschen. Eenigen bonden door de gezwollen voeten niet loopen en allen hadden open wonden over het ge- heele lichaam. Twee merkwaardige watervogels zjjn dezer dagen in de diergaarde te Am sterdam aangekomen. De Pengoein, Spheniscus demersus, aan de kusten van Zuid-Afrika levende, trekt door zijne zonderlinge vormen het eerst de aandacht. Zijne vleugels, meer op vinnen gelijkende, zijn door vol komen gemis van slagpennen tot vliegen ongeschikt, doch steunen bij het snelle loopen het rechtopstaande lichaam. De bezoekers vinden dezen zeldzamen gast in een der aan den vijverkant afgeperkte ruimten. Doch veel zeldzamer nog is de olnangs in de netten der jagers ge vangen Roodhalsgans, niet ten on rechte door den hoogleeraar Schlegel, de schoonste der ganzen genoemd. Deze vogel broedt in het noordelijk Siberië. In sommige streken, b. v. aan de Bogonida en aan de mond van de Pas'ma, komt hjj tamelijk menig vuldig voor, maar in ons werelddeel, zelfs in Scandinavië, slechts zelden en dan als trekvogel. Omstreeks 30 jaren geleden bezat het genootschap het eenige in ge vangenschap levende exemplaar, dat toenmaals in ruil aau de Zoölogical Society te Londen werd afgestaan. De vogel, nu in het bezit van het genootschap, is van het mannelijk geslacht, in het volle prachtkleed en schijnt van de vangershanden weinig geleden te hebben, door wier ruwheid het wijfje verloren ging. Te Wezepe is Donderdag brand ontstaan in een hut, opgeslagen om er vlas in te rooken of te drogen. Drie kinderen met hun vader waren in de hut, die in een oogenblik in vlam stond. De vader A. J. Hulsegge en een kind van 3 jaar kregen hevige brandwonden en zijn naar het zieken huis te Deventer overgebracht. Beiden verkeeren in levensgevaar. Woensdagmorgen is de kruitfa briek van Alzan, in Frankrijk, in de lucht gevlogen. Drie werklieden, die niet ver van daar aan den spoorweg werkten, werden onder het puin begraven. Een werd er geheel mis vormd en dood onder uitgehaald, terwijl de beide anderen hevige kwet suren hadden bekomen. Te Castalfrentono in Italië heeft men een beftigen schok van aardbeving waargenomen, waardoor groote schade aan de huizen werd toegebracht en de bevolking niet weinig in ongerustheid verkeert, daar men voor nieuwe schokken bevreesd is. Sciiipbreak van de Koning der Nederlanden." Door de aankomst te Napels van de „Prins van Oranje" is thans het rapport ontvangen betreffende de sloep onder bevel van den bootsman G. Keijzer, die den 6n Nov. te Dondrah Zuidpunt van Ceylon landde. Het luidt als volgt: Bij bet verlaten van bet zinkende stoom schip bad de kapitein aan elke sloep ge zegd, dat wij steeds bij elkander moesten blijven, goed voor de lichten zorgen, en dat hij zelf een rood licht zon hebben, ten einde wij zijn boot ten allen tijde zouden kunnen onderscheiden. Den 5n Oct. hadden wij zeer mooi weer met een flauwe bries uit het Zuiden, die tegen den nacht sterker was geworden en ons veel water deed overnemen. Den 6n Oct. 's morgens vernamen wij dat de reis wel 10 of 11 dagen zou kun nen duren, waardoor wij besloten het eten dadelijk op rantsoen te stellen, van 2 be schuiten daags met 3 kopjes water. De Btemming in onze boot was toen zeer gun stig ieder was vol hoop en moed om spoe dig de eilanden te bereiken, daar 11 dagen, zooals wij dachten, nog wel te doorkomen waren. Den 7n Oct., bij het aanbreken van den dag, waren wij weder allen elkander in 't gezicht, hetgeen de vier eerste dagen zoo bleef, daar wij allen den koers van den kapitein ontvingen. Dit ging heel goed tot: Zaterdag 8 Oct., toen wij 's namiddags door sterke regenbuien overvallen werden, vergezeld van hevige dwarrelwinden, die tegen den avond al sterker en sterker wer den. Wij waren genoodzaakt den druil vast te maken en een rif in grootzeil en fok te stekeu; de regen hield aan en wij waren genoodzaakt eenige streken af te houden, terwijl twee man zonder tusschenpoozen het water uit de boot moesten hozen. Dien morgen was de ontvangen koers geweest* „Oost, halen wat je kan". In dien nacht werden wij opgeloopen door de boot Bak boord no. 3, kommandant de administra teur Hendriks, en een paar uur later door den kapitein, wien wij zeiden dat wij ver plicht waren af te houden door het vele water overnemen; dit was de laatste maal dat wij de boot van den kapitein gezien hebben. Den volgenden morgen, Zondag 9 Oct. was de wind veel stiller geworden en de zee rustiger, ondanks de regen nog, bij wijze van spreken, met stroomen van den hemel viel. Tegen den middag klaarde het weder op en kwam de zon door; op eeni gen afstand van ons zagen wij nog drie andere bootenwij hielden zooveel moge lijk op elkander aan, doch daar er bijna geen wind was, gingen wij zeer langzaam vooruit; eindelijk waren wij bij elkan der; Bakboord no. 3 (Hendriks), Stuur boord no. 3 (Keijzer) en de Giek (kabel gast Schon). Stuurboord no. 1 (Droogle ver Fortnijn) was een gezicht ver ach teruit. Yan de andere drie booten was toen niets te zien. Wij waren blijde weder een boot teruggevonden te hebben, waarin een officier zat. Administrateur Hendriks be loofde zooveel mogelijk bij ons te blijven en dat gaf ons goeden moed. Dien dag bleef het stil weder en gaf de zon ons ge legenheid om de kleeren zooveel mogelijk uit te trekken en te drogen. Daar wij goed doorvoed het schip verlaten hadden, gevoelden wij nog niet den minsten honger. Maandag 10 Oct. was Bakboord no. 3 (administrateur Hendriks) alleen bij ons, daar de Giek ons met het flauwe briesje van den nacht uit het gezicht wss geloopen. Gedurende den nacht hadden wij een briesje uit een N. O. In de sloep van den heer Hendriks had men om 12 uur de zon ge schoten en toen hadden wij den afstand gevraagd, waarop wij ten antwoord kregen nog 24 a 25 Duitsche mijlen. Dit gaf vreugde in de bost, in stilte werden de da gen al geteld en men stelde zich de landing in zijn verbeelding voor. Dien morgen vernamen wij tevens, dat wij Noord genoeg hadden en alleen nog Oost moesten halen, daar wij anders lango de eilanden gingen. Tegen den middag werd de wind sterker en wij waren genood zaakt, om anker met ketting en ijzeren zonnetent-stutten over boord te werpen om Bakboord no. 3 beter te kunnen bijhouden. De wiud werd steeds sterker, zoodat wij al veel hinder hadden van water overnemen en twee man weder zonder tusschenpoozen aan het waterscheppen waren, 's Nachts om 12 uur is Bakboord no. 3 ons nog langs zijde geweest en geeft den koers nog weder aan den bootsman opmet een heel sterke bries gaan wij weder vooruit; kort daarop moesten wij den druil vastmaken en een rif in grootzeil en fok leggen, daar wij veel water overnamen ondanks er zooveel aan het scheppen waren als de ruimte in de boot het toeliet. Wij moesten, ondanks die maatregelen, zooveel afhouden dat wij Znid voorlagen. Dinsdag 11 Oct. Bij het aanbreken van den dag was de wind gaan liggen, doch de zee nog altijd oven hoognieuwsgierig keken wij rond naar een sloep, maar er was niets te zien zoover als ons oog zag van dien dag af hebben wij ook geen der booten meer gezien. Nu eerst zagen wij het treurige van onzen toestand inniet wetende waar zij waren, rillende van koude en eilende, met doornatte kleederen, en nog viel de regen verpletterend op ons neder, 's Morgens om 5 uur besloten wij weder Noord op te gaan, om zooveel mogelijk dezelfde breedte als vroeger te bereiken en daarna weder Oost op te gaan. Hiervoor was de wind ons gunstig, doch doordien de zee zoo bleef, gingen wij bijna niet vooruit, en wij zijn door de zee bepaald nog meer afgedreven dan wij vermoed hebben. Wij begrepen wel, dat het nu heel moeielijk voor ons was, om de eiianden van den Chagos-archipei te bereiken. Onze hoop was echter door een stoom- of zeil schip te worden opgepikt. Tot 's middags 12 nar zijn wij bijna steeds Noord opgegaan, en toen vermoedende op dezelfde breedte te zijn als den vorigen dag, gingen wy weder Oost, maar moesten altijd afbonden van de hooge zeeën. Tegen 12 uren 's nachts was het weder doodstil en lagen wij ten prooi van den stroom, waarvan wij niet wisten of hij om de Oost, West, Zuid of Noord ging. Dien dag ver minderden wij ons rantsoen op 1 beschuit en 2 kopjes water in de 24 uren. Na 17 dagen waren wij genoodzaakt het rantsoen weder te verminderen en wel op een halve beschuit en 2 kopjes water daags. 21 dagen haddon wij om de Oost ge stuurd en nog altijd maar geen Chagos! Sommigen werden moedeloos en spraken er van om de provisie op te eten on dan over boord te springen. Twee der soldaten kregen ijlende koorts en gingen over boord om krentebrood en koffie te halenhet gelukte ons slechts om éen dezer patiënten te redden. De andere, genaamd K. Kraft, kwam daarbij om. Velen onzer waren ook pijnlijk door het vele zoute water, dat was overgeno men. Wel dachten wij te oostelijk en te noordelijk zijn, maar om ZW. op te gaan en weder te zoeken durfden wij niet wagen. Na de kaart te hebben geraadpleegd, kwamen wij tot de overtuiging, dat de weg naar Ceylon de kortste was. 25 October namen wij het besluit der waarts te stevenen. Wij gisten dat wij op 3o ZB. en 73 OL. waren en besloten Noord ten Oosten op te gaan, zooveel Noord sturende als wij maar half konden halen, daar wij vreesden in de Golf van Bengalen te komen. Aanmerkelijk was de moed vermeerderd, toen wij weder Noord ten Oosten opgingen. Daar de Westmousson doorgekomen was, hadden wij nu goede gelegenneid en was de opgeruimdheid van ons tamelijk wel, on danks dag en nacht regen en zee schenen te wedijveren wie ons het natste zou maken. Nadat wij elf dagen Noord opgegaan waren, meenden wij Zaterdag 5 November, 's middags land te zien, maar doordien wij zoo vaak ge dacht hadden land te zien, versleten wij ook dit weder in de boot voor „boter- land". De nacht tusschen 5 en 6 Novem ber was evenals de andere nachten donker en buiig. Toen het Zondag den 6n November dag werd, zagen wij het land vlak voor ons. Zoo spoedig wij overtuigd waren dat het land was, aten wij de laatste elf be schuiten op met een blik volksspijs en een blik vleesch. Toen hielden wij nog twee blikken volksspijs en een blik vleesch over. Wij praaiden een vis&cherspraam, namen een der vieschers over, die ons tot loods strekte en ons goed te Dondrah aan wal bracht. Daar wij geen der visschers konden verstaan en er 600 a 700 man aan wal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1881 | | pagina 1