wollen, halfwollen en katoenen Japonstofen,
ffeststraatLM DeConcnrrent. testraat L 88.
ORIGINEELS NAAI-MACHINES,
DE TIJDGEEST.
ie gewei© jaarüjlseii© opname tan den Winfeel- en ilagaiijü voor
raad van het IVIagaiiji 81 TIJDGEEST plaats gehad hebbende, zoo
begint van af Maandag a.s., de opruiming van een partij
HUTSPOT,
Ds rechte Erftenaam.
zoowel in gewone als de beste kwaliteiten, tot de halve verkoopswaarde.
Stalen, met opgave der opruimingsprijzen op aanvrage binnen deze gemeente verkrijgbaar.
In witte en zwarte Goederen, zoowel als in Buksking en Heeren Klee-
dingstoffen, begint de opruiming niet voor 1 Februari as.
„DE STER/
P. OETELMANS, Hooigracht.
S I N G E R'S
Door het zachte winterweder en vergevorderd seizoen worden ALLE WINTER-
ARTIKELEN, zooals Wollen Dames- en Eindermntsen en Kapers, OverdoekenPolsjes,
Mofjes, Dasjes, Handschoenen, Heeren wollen gebreide Overvesten, Flanellen Hemden, Ca-
chenez, Handschoenen, enz. tot beduidend verminderde prijzen aangeboden.
HANGLAMPEN met koperen hanger, porceleinen kap en
grooten Brander
HANGLAMPEN opschuif baar met tegenwicht
Groote ronde Brander
Ballons voor Lampen
Petroleu mkannen
van af f 1.50.
- 4.00.
- 0.75.
- 0.25.
- 0.25.
Nlagara-BaUons, compl f l<23
een en ruime keuze v&n de fijnste Lampen.
Als HUIS-ONDERWIJZER
beveelt zich aan
J. P. QUANT,
Gravenstraat p34.
HÖTEL
Geldersche Kade No. 14.
SPECIALITEIT in
B. G. VON KUROWSKY,
Amsterdam.
Ie kwaliteit Geldersche
in vaatjes van 10 en 20 kilo.
Ook hij mindere hoeveelheid ver-
krijïhaar.
van EendvogelsGanzen en
Konijnen, bij
K. H. PLATVOET,
hoek Langestraat, Helder.
rirjyjf Bij P. SELDERBEEK,
JÈ/ÖEf hoek O ra nje straat,
Yischmarkt, is ver
krijgbaar dik vet le kwaliteit Rnnd-
vleesch, prijs als volgtLapjes 40,
Karbonade 37*, Biefstuk 45 ct., alles
per 5 ons.
Scliottisclier
von Wilh. Christern, 75 cents, bij
Berkhout Go., Boekhandel.
Fahricaat der Singer Manufacturing Ccmpany, New-York,
waarvan reeds meer dan 4 millioen stuks in gebruik zjjn,
hebben tot nu toe reeds meer dan 200 hoogste bekroningen
en eereprjjzen verworven.
Geene tweede \aaimachinenfabriek der wereld kan zich
op znlk een sncces beroepen.
Deze Machines worden op wekelijksche afbetalingen van
x 1.- of tegen contante betaling met hooge korting afge
leverd en zijn niet alleen de door het publiek meest gezochte
doch sedert de laatste prijsvermindering ook
<3.o goedKoopst© aller solicTe ]Vaaimaoliines.
Dubbele Stiksteek Handnaaimachines, van at f 18.00. *WS
Eenig Depot te AmsterdamKALVERSTRAAT 25.
Nieuwediep: KANAALWEG 42.
Het goedkoopst en meest gesorteerde
MAGAZIJN IN MANUFACTUREN.
Hoofdgracht K 68-69, Nieuwediep.
FEUILLETON.
ROMAN
66. Uit 't Duitsch.
Bij al dien twijfel nu kwam ia den
laatsten tijd nog gevoel van ijverzucht;
want Rosnmunda was plotseling veel vrien
delijker tegenover haar neef Roderich ge
worden, als zij het vroeger geweest was.
En daarbij durfde hij uiterlijk niet te
toonen, welke stormen in zijn binnenste
woedde. Hij moest namelijk voor Albert'a
scherpe blikken vrij en vroolijk schijnen en
hoe zwaar hem dat ook viel, hij was er
tot heden toe in geslaagd zich te be-
heerschen.
Op de tweede verdieping van het slot
Breitenbach bevonden zich ook sedert ge-
ruimen tijd twee personen, die lijdende wa
ren. Gravin Louise en de kamerdienaar
Lühneburg waren, merkwaardig genoeg, op
één dag ziek geworden en wel nadat zij
kort te voren een zeer levendig en opge
wonden gesprek onder vier oogen gevoerd
hadden, bij 't welk zij beiden zich zeer
scherpe woorden hadden laten ontvallen.
De gravin had dadelijk daarna een beroerte
gekregen, waarbij de rechterzijde van haar
lichaam verlamd werd. Hare geestvermo
gens hadden niets geleden, doch weken
lang had zij bet bed moeten houden. Nu
was zij weder in zooverre hersteld, dat zij
zich, hoewel met inspanning van al haar
krachten en leunende op een stok, met de
grootste moeite in hare kamer van de eene
plaats naar de andere kon begeven. In de
benedenverdieping van het slot had zij
zich sedert dien tijd nog niet kunnen ver-
toonen.
De kamerdienaar was, zooals wij reeds
zeiden, op denzelfden dag bedlegerig ge
worden als de gravin. Hy had wel geen
beroerte gehad, maar leed aan zulk een
lichamelijke zwakte, dat hij niet in oaat
wat te loopen en zich dan alleen eenigszins
wel gevoelde, wanneer hij als 't ware in
kussens gepakt op zijn sofa lag, of zich in
bed bevond. Dokter Hanser behandelde de
gravin, Heinrich de kamerdienaar.
Nadat laatstgenoemde voor ruim drie
maanden van Heinrich de hem hoogst ver
rassende mededeeling had vernomen, dat de
gravin, zonder een woord te
de overbrenging van het lijk van Constance
naar het dorpskerkhof bevolen had, nam
hij zich dadelijk voor weer eens „een ern
stig woord" met zijne bondgenoote te spre
ken en haar in herinnering te brengen, dat
hij een man was, die niet noodig had zich
ter zijde te latenj schuiven. In den laatsten
tijd was het meer dan eens voorgekomen
dat zijne meesteres tegenover hem een toon
had aangenomen, alsof hij niets meer dan
een gewoon kamerdienaar was en niets wist
van een geheim, niet was de bezitter van
documenten, die, wanneer hij ze openbaar
wilde maken, ergerlyke schandalen aan het
licht zonden brengen. Hoe geheel anders
was de verhouding vroeger, tusschen hen
geweest. Toen deed zij niets buiten zijn
raad, ja zij deed eigenlijk niets anders dan
hetgeen hij haar aanraadde. Reeds in den
vorigen herfst, toen zij hem met een zeer
onvriendelijk gelaat eenigszinn grof behan
deld had en hem daarbij de gal gezwollen
was, bad bij een bedreiging geuit en ge
zegd „Uwe grafelijke genade schijnt uwen
getrouwen dienaar haar gnnst ontzegd heb
ben en toch alleen is die gunst in staat
mijn woelend geweten gerust te stellen
en mij in te honden, opdat ik niet luid
zegge: „Ik heb mij aan den graaf Her-
mann zwaar bezondigd. Heer, vergeef mij
mijne schuld." Hierop had de gravin met
een honenden lach geantwoord: „Ik ken n
geweten beter dan gij zelf Lühneburg, en
ben overtuigd, dat het niet zoo eenvoudig
zijn zal die woorden lnide te zeggen, wijl
uw geweten zeer goed weet, dat zijnen be*
zitter, door het spreken van die woorden,
wegens het achterwege houden van beschei
den, voor de rest van zijn leven in 't tueht-
hnis komen zon.
„Dat is juist wat ik wensch," had de
kamerdienaar gezegd, terwijl hij de oogen
zeer vroom ten hemel sloeg, „ik wil hier
beneden nog boete doen, voor*de zware
misdaad, door mij begaan, in de hoop dat
zij mij dan in den hemel niet zoo hoog zal
aangerekend worden."
Aan de vroomheid van haar ouden be
diende had de gravin niet geloofdwel hield
zij hem in staat om wraak te nemen.
Doch zelfs dat, afgezien van de opschud
ding welke de wraakneming zon veroor
zaken, vreesde zij niet meer. Constance's
zoon was dood, reeds lang gestorven, dat
stond in haar onwrikbaar vast. Het erf
goed kon haar zoon nist meer ontnomen
worden en al hst overige zon zij wel klaar
krijgen. Zij had noch documenten terug
gehouden, noch vernietigd; wat de kamer
dienaar haar daarvan verteld had, behoefde
zij niet te bekennen ooit geloofd te heb
ben; de onde Bergfeld, wier getuigenis
hare medeplichtigheidaan 't licht zon bren
gen, was waanzinnig wat had zij alzoo
te vreezen P
Maar toch was zij in den eersten tijd,
nadat dit onderhond had plaats gegrepen,
beduidend vriendelijker tegenover haren ka
merdienaar geworden.
Doch die vriendelijkheid hield niet
lang aan en was zij ook al niet grof te
genover hem, zoo gaf zij hem toch nooit
gelegenheid tot een vertrouwelijk onderhoud,
liet haar zich zijne diensten eenvoudig wel
gevallen en vroeg hem nimmermeer om
raad. Daarentegen bemerkte hij uiet ijver
zuchtige blikken, dat met het oog op den
rol van raadsman graaf Roderich zijn plaatB
had ingenomen. Deze verkeerde veel bij de
gravin. Lühneburg zag dat er dingen wer
den uitgevoerd, die niemand anders dan de
graaf aan zijne oud-tante kon voorgesteld
hebben; hij zag zijnen invloed verdwijnen
en die van Roderich toenemen.
Nu hoorde hij eensklaps van de uitgra
ving van het lijk. Dat was toch een zaak,
die met het geheim, dat de gravin met hem
verbonden hield, in 't nauwste verband
stond. Ook tot de uitvoering daarvan had
zij zich van graaf Roderich bediend en
tegen hem, Lühneburg, had zij er geen
enkel woord over gesproken. Dat was ver
schrikkelijk. Zij kon toch onmogelijk den
ken, dat hij het niet zou hebben goedge
keurd? Zij wist toch niet dat Constance's
graf zijn kerk was, waar hij bad Tot
achter het mausoleum konden hem zijne
oude beenen nog steeds dragen, doch naar
het dorp te wandelen, den steilen weg af
en dan weder op, dat zon al te bezwaar
lijk zijn.
En deze geringschatting zon hij zich
maar zoo laten welgevallen P Hij zou zich
ter zijde laten stellen als een meubelstuk,
dat geen waarde had. Neen, nooitNog
was hij de man die zich znlk een minach
ting, znlk een afdanken niet zou laten wel
gevallen, nog had hij het middel tot wraak
in de hand.
Er verliepen na het onderhoud met Hein
rich acht dagen, alvorens het hem mogelijk
was de oude gravin alleen te spreken, want
steeds was jonkvronwe v. Richthofen in
hare nabijheid en wat hij haar te zeg
had kon slechts onder vier oogen geschieden.
Eindelijk trof hij haar alleen, want] tante
Ulrike leed aan migraine en moest het bed
honden.
Hij trad op een bnitengewonen tijd in
hare kamer binnen. Gravin Louise zat
aan hare secretaire en schreef een brief
aan den minister v. Warrenfels. Niets was
haar onaangenamer dan wanneer zij in haar
schrijven gestoord werd. Zij keek met een
zeer streng gelaat naar hem op en vroeg
op norschen toon
„Wat wilt gij nu weer P"
Maar ook de kamerdienaar zette een
zicht, dat alles behalve van eerbied getuigde.
„Ik wil zeer veel, grafelijke genade,"
zeide hij, met vrij schelle, scherpe stem
voor de gravin een bewijs dat hij opgewon
den was. „Gij hebt mij onrecht aangedaan
en beleedigd, gij behandelt mij niet meer
als uw vertrouwde, maar als uw minsten
dienaar; gij hebt mij uw gunst, uw ver
trouwen ontnomen en dat een ander ge
schonken gij laat achter mijnen rug
zaken uitvoeren, bij welke ik ook een woordje
heb mede te praten en daarvan wil ik niet
langer verstoken blijven."
Gravin Louise was volkomen sprakeloos.
Zij strekte de hand uit en wilde spreken,
doch kon geen woord uitbrengen.
„Gij hebt," ging Lühneburg voort, ter
wijl hij op de volgende woorden zeer veel
nadruk legde, „het lijk van gravin von und
Breitenbach door graaf Roderich uit de
aarde laten halen en het lijk van de recht
matige vrouw van graaf Anselm op een
gewonen ladderwagen naar het kerkhof la
ten brengen. Gij hebt dat zonder mijn
weten en zonder mijne bewilliging gedaan."
Zij kwam hem een schrede nader, hare
oogen rolden in hunne kassen, hare lippen
beefden.
,Ja, tracht mij nn maar niet met nwe
oogen te doorboren, op mij heeft dat vol
strekt geen invloed, mevrouw de gravin."
„Wat hebt gij het hart te zeggenklonk
het met van woede bevende stem nit den
mond van de gravin. „Zijt gij krankzinnig P
Gij waagt het mij te zeggen, dat ik zonder
uw weten, zonder uw voorkennis iets onder
nomen heb P Ik, de gravin Breitenbach, zon
het noodig oordeclen mijn dienaar iets
te verzoekeu Welnu, ik wil n bij dit ons
laatste onderhond omtrent hetgeen ik ver
lang, klaren wijn schenken Gelooft ge, dat
gij, wijl wij toevallig te zamen roet een
geheim bekend zijn, eenig -recht; heb op
wat het ook zij P Gelooft gij dat ik nwe
onthullingen thans nog vrees De zoon van
graaf Anselm is rceds^lang dood, geen proces
ter wereld kan mijn zoon meer van zijn
bezit berooven. Wat, gaat het mij aan, dat
gij zoo trouweloos tegenover uwen heer
waart en documenten, die hij n toever
trouwde, achterhieldt Zoolang ik die ont
hullingen vreesde ik vreesde ze slechts
alleen voor het maken van schandaal
zoolang heb ik met onbeschrijfelijke lank
moedigheid uw aanmatigingen geduld, heb
ik het met onderdrukte toorn verdragen,
dat mij een mensch, bezield met znlk een
gemeene hebzucht, dat mij een dief be
diende.
Een gil ontsnapte aan de borst van den
ouden kamerdienaar. Hij tuimelde bij het
hooren van die aanklacht een schrede terug.
Daar waren twee woorden uitgesproken, die
zijne ziel op 't diepst geschokt hadden*
Hebzucht was het eene woord. Ja, hij was
hebzuchtig, doch het ging hem als alle
hebzuchtigen en gierigaards, zij willen daar
voor niet gehouden worden en leven in
den waan, dat zij het niet zijn. Het tweede
woord was dief. Het was haar dns niet
ontgaan, dat hij tnsschenbeide zijne lange,
dunne vingers naar voorwerpen had uitge
strekt, die hem niet behoorden en die hij
heimelijk in zijn schatkamer geborgen had.
Zijn inwendig gevoel, dat hij voor de we
reld zoo goed verborgen geloofde, was
eensklaps blootgelegd. Een oogenblik was
het hem alsof hij door de schaamte zon
overmeesterd worden, doch een oogenblik
daarna werd hij woedend op haar, die den
doek, welke de wonden zijner ziel verbor
gen had, had weggerukt.
De gravin vervolgde
„Gij waart slim genoeg het aan de noo-
dige opmerkzaamheid en het betoonen van
eerbied niet te laten ontbreken. Gaarne wil
ik bekennen, dat gij uwen plicht als kamer
dienaar zeer goed volbracht hebt en het
overige dienstbaar personeel tot strenge
gehoorzaamheid hebt weten te dwingen.
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk van C. DE BOER Jr.