WINTERPETTEN, Tl SlN&ER MaNOFACTORING CoiiPAliY, NeW-YoRK. Groots slaton dor FLAHHLLBN, BEVERS to DUFFELS, lorioo sj aanmat lor taicltii itzmlfi. NIEUW GESLACHT. P. SCHAGENLflöÖSgracllt DECOICDRREST.VESTSTRiiTL AMSTERDAM. HUTSPOT, Dg igcIIi ErfKMJoi, SPECIALITEIT in puike solide, roode en blauwe zware Vries- en Lamsbaaien, 2 els breedte, uitmuntende door bijzondere zwaarte, zijn de soorten van 80, 100, 120 en 140 Cents, terwyl de num mers van 90, 110, 130, 150 en 160 Cents, meer door fijnheid uitmunten. Buitengewoon breede en zware blauwe en roode Lamswol, Broekenbaai, breed 85 Ned. duim, van 90, 100, 110, 120 en 130 Cents, extra solide. Gedurende de volgende week nog OPRUIMING van Najaars- en Winter- KleedjesstofFen, tot spotprijs, tevens aanbieding van een partij Flanellen en dubbel Flanellen, groote en kleine Omslagdoeken, tot veel verminderden prijs. S. KEET Dz., Kleermaker te Schagen. M. WAAS, Spoorstraat, feuilleton" rührkolen enige Fabrikanten der bekende Singer-Naaimachines. Omzet in het jaar 1880: 538,60 9 Machines. 25 Kalverstraat. Kalverstraat 25. SPÉCIALITEIT in witte Flanellen voor Onderhemden, zoowel in de gewone Inlandsche als in de fijnste Fransche krimpvrije soorten, (bijzondere zorg voor zuiver en zacht fabrikaat.) Katoen Flanellen van 10, 15, 20 en 25 Cts. Halfwol Flanellen 30, 35, 40, 45, 50, 55, 60, 65 en 70 Cents. Gekeperde 25, 35 en 55 Cents. Fransche Flanellen van 65 tot 100 Cents. Ook roode en grijze Halfwollen en Wollen Flanel. Groote sorteering in verschillende kleuren, parelgrijs, blauw grijs, leverkleur, licht en donker Havanna B e v e r b a a i, van af 60 tot 250 Cents. Extra zware en zachte Duffels, prachtige Indigoblauwe kleur van af f2.—, f2.75, f3.50 en f4.50 gewaarborgd. Fijne echte blauwe Karsaai, extra dikke P ij-D u f f e I en zeer fijn zwart wol L ij f j e s g o e d, voor Visscherlieden. Tengevolge het zachte winterweêr ^7V7"©Ï- nig om aset, en daaruit voortkomend GELDGEBREK, zal de ondergetee- kende nog eene laatst© poging wagen, om den prjjs zijner goederen zóó te verminderen, dat ieder over de lage prljssen ver wonderd zal zjjn. Ie kwaliteit Geldersche in vaatjes van 10 en 20 kilo. Oek by mindere boeveelheid ver krijgbaar. P. OETELMANS, Hooffliraclit. heeft ontvangen de nieuwe ingelegde LANGE KOMKOMMERS a 12 Cent per stuk, alsook ingelegde ^.ugurbjes. uitverüoop van alle voorhanden zijnde iEHsrz. L F. F. SCHIL». Attentie B. v. PRAAG, Kuiperstraat, koopt Lompen, Beenderen, oud Touw, Koper enz., tejren de hoogste prijzen. Tevens te koop Boter en Wagensmeer. levert thans de COÜES bij de 5 91 ad t eg-en *4=8 ct. per Jlad. bij de 5 Mud tegen 73 ct. per Mnd. Grove Engelsche KOLEN bij de 6 Had tegen 80 ct. per Mnd. per 1000 Kilogram f 10.00. NEUTJESKOLEN by de 5 Mnd tegen *75 ct, per Mnd. Alles franco thuis, a contant. ROMAN 70. Uit 't Duitsch. Na het ontbijt maakten Heinrich en Al- bert, de laatstgenoemde natuurlijk in zijn wagen gezeten en door den eersten geduwd, de gewone wandeling; meestal strekte die tot diep in het bosch, waar Albert het dan niet kon nalaten, wanneer hij door niemand werd opgemerkt, zijn wagen te verlaten om tusschen de boomea te wandelen of zich in het zachte mos neder te vleien. Ook heden hadden zij het bosch opgezocht en toen zij weder in het slot teruggekeerd waren, gaf de bediende van Albert zijn heer onderscheidene couranten en brieven, die even te voren met den post waren aangekomen. Twee daarvan waren door doctor Rank en den muziekmeester Unger aan den graaf Albert zu Breitenbach ge adresseerd, een derde, een zeer groote brief, droeg het adres „Aan den secretaris, de heer Heinrich Schwarz." „Hier is ook een brief voor u," zeide Albert. „Voor mij?" vroeg Heinrich levendig. „Wat hebt gij voor betrekkiagen in Ame rika P Hier op den poststempel staat Con- cepcionrepubliek Chili." Heinrich nam Albert eenigszins driftig den brief uit de hand en zeide verrast: „Hoe Deze brief, voor mij bestemd, is naar het slot gezonden? Staat dan niet 't woord „poste restante" op het couvert P Neen, inderdaad niet? En ik had toch wel speciaal verzocht, dat er op te zetten. Als hij eens in andere handen gekomen was „Speelt ge dan in Amerika in de lote rij P" vroeg Albert lachende, „en verwacht ge nu de blijde tijding, dat u de hoog ste prijs is ten deel gevallen P" „Ja, de hoogsto prijs," antwoordde Hein rich, bet couvert met bevende hand te zamen frommelende en op den grond wer pende. Hij hield de nog toegevouwen brief in de hand en zeide op verheugden toon „Het bevat, zooals ik bepaald hoop, meer dan een kennisgeving, dat ik den hoogsten prijs gewonnen heb; het bevat wellicht alechta weinige regelen, doch die kunnen mij in staat stellen een heiligen eed, mijn eenigst levensdoel en wellicht ook den innigsten wensch van mijnen ziel te ver vullen." „Gij zijt zoo opgewonden, Heinrich, mag ik ook weten, wat gij bedoelt „Ik durf het nauwelijks wagen den brief open te vouwenik heb eensklaps alle moed verloren. Maar kom aan, het moet Hij ontrouwde den brief; doch slechts weinige minuten had hij naar den inhoud daarvan gekeken, toen hij plotseling zoo bleek werd als een doode en zich op den zelfden stoel Ü6t nedervallen, waarop kort te voren dokter Hauser gezeten had. Hij scheen thans in dezelfde gemoedsstemming te verkeeren als deze. Albert, die tot nu toe in zijn wagen had gelegen, sprong er uit en trad op zijn vriend toe. „Wat scheelt er aan, Heinrich P" vroeg hij deelnemend, zijn hand op diens schouder leggende, „bevat de brief niet wat gij ge hoopt hebtP" „Neen. O, dat is zoo hard." „Kunt gij mij vertrouwen 't geen u zoo terneder beeft geslagen, want het moet be paald iets grootsck zijn, dat een geest als den uwen op die wijze van streek maakt." Heinrich stond op en trachtte zijn ge voel te overmeesteren. „Wanneer ik," zeide hij eenigszins treu rig, „in dezen brief gevonden had wat ik verwacht had, dan had ik u in dit oogen- blik nog alles gezegd. Nu moet ik u echter verzoeken tot morgen te wachten. Mij blijft nog één hoop, nl. de opheldering, welke ik in dezen brief had gewenscht te ontvan gen, nog langs anderen weg te zullen kunnen verkrijgen. Wel is die hoop gering, want zij berust slechts op de welwillend heid van een menschelijk hart. Die wel willendheid is voor mij van zeer groote beteekenis, en wanneer niet een eed de tong bindt van hem dien ik op 't oog heb, dan zal het wellicht voldoende zijn, wan neer hij mij slechts een vraag beantwoordt „En tusschen heden en morgen kan u die vraag beantwoord worden? Dan moet hij die zulks doen kan zich in het slot be vinden." „Vraag niet verder; ik wil mij tot mor gen voorbehouden u nadeie opheldering te geven. U, Albert, zal ik niets verzwijgen, want gij zijt vrij genoeg van vooroordeel, £XAAST TJ Nog een weinig ingelegde SPROT in voorraad a 8 Ct. de 5 ons, bij de Ei pond 30 Gt. Groote Bootsmansharing 5 Ct. p. stuk. Haring om te marineeren f 3.00 per 100 stuks. M. WAAS, Spoorstraat. 87. 88. Ontvangen nieuwe en smaakvol bewerkte Dames-Oorknoppen, Broches, Braceletten, Colliers, Waaiers, Portemonnaies, Albums. Necessaires, Werkmandjes, Werkkisten. Alle eonte Slnger Macnmes zijn vau neven- |staand fabrieksmerk voorzien. Naaimachines zonder dit merk zijn NIET van ons af komstig en men wachte zich dus voor y a^a zulke Machines toch met misbruik van onzen naam, onder onze vlag, b.v. als verbeterde Singer Machines" of »Singer systeem Machines" aangeboden worden. Het Generaal-Depöt der Singer Maatschappij voor het Koninkrijk der Nederlanden om te kunnen begrijpen, dat ik als man van eer niet anders kon handelen dan ik gedaan heb en gij zult het mij zeker wil len vergeven, dat ik u niet de geheele waarheid gezegd heb. Herinnert gij u, dat ik in den eersten tijd van mijn verblijf alhier gezegd hebik wensch geen anderen dank van u als dezen, mij vergeving te willen schenken en wanneer gij eenmaal mocht vernemen, dat ik u onrecht gedaan heb, toen er gebeurtenissen plaats grepen, die den eenen als plicht, den anderen als plichtverzuim voorkwamen F" „Ik herinner mij dat, Heinrich, wat moet ik echter van n denken. Wie zijt gij?" „Uw vriend, Albert, uw trouwste vriend, die u zoo hartelijk lief heeft, als een vriend den anderen slechts hebben kan!" „O, dat weet ik reeds." „Ja, Albert, ik kwam op dit slot niet als vriend, maar alB vijand en slechts de liefde die ik u toe draag Heinrich zweeg een oogenblik. „Slechts de vriendschap voor u heeft my het w^pen uit de hand gewrongen, om als vijand te kunnen optreden; ik wil voor mij zeiven niets meer en zal alles wat mij wellicht zou kunnen geworden terugwijzen. Nog slechts voor dooden wil ik optreden." „Heinrich, wie zijt gij P" „Wat ook het resultaat van mijn onder zoek zal zijn, wat ik ook tusschen heden en morgen zal gewaar worden morgen, Albert, zal ik u moeten verlaten." „Verlaten? Gij mij verlatenP Gij wilt van hier gaan P O neen, neenWie gij ook zijt, wat ge ook hier hebt willen uit voeren, ik houd mijnen arm om uwen nek geslingerd, zooals ik het thans doe, en laat u niet gaan. HoeP Wij zouden laten ver trekken hem, die Rosamunda het leven gered, die het mijne tweemaal gered heeft P Verlaat mij niet Heinrich, want gij zijt mij zoo dierbaar geworden, dat ik uwe tegen woordigheid niet meer kan ontberen. Ik koester zeer sterk de gedachte, dat ge ook nog op andere wijze tot ons in verbinding staat." Heinrich stond van zijn stoel op en Al- berts hand grijpende, zeide hijmet van ontroering bevende stem: „Maak mij, mijne jonge vriend, hetgeen ik te dragen heb nog niet zwaarder. Ik weet, het hart zal ;mij breken, wanneer ik van hier moet - ach, ik bleef zoo gaarne Wellicht kan ik ook blijven doch richt geen vragen meer tot mij, wacht daarmede tot morgen." „Ik wil wachten, doch zweer mij, dat, wat er ook gebeuren moge, gij niet heime lijk van hier zult vertrekken." „O, zeker niet, daatop geef ik u mijn woord." Na een korte pauze vervolgde hij „Men zal zoo dadelijk miju middageten opdienen; eet hedenmiddag alleen en ver gun mij een wandeling te maken. Ik moet een oogenblik geheel alleen zijn." „Ga, doch blijf niet te lang weg, want het is mij alsof gij thans voor goed heen gaat, en ik u nooit meer zal wederzien." „Ik hab u mijn woord gegeven met te zullen vertrekken, zonder afscheid te heb ben genomen, bijaldien ik voort moet." „Tot spoedig wederzien dan." ileinrich verwijderde zich en liep zonder eenig doel voort; hij doorliep het park, het bosch en eerst tegen den avond, toen de Augustuszon reeds diep aan den horizon was gezonken, maakte hij zich gereed om huiswaarts te keeren. Het was een druk kend, heete lucht en een onweder was op handen; vermoeid en met zweetdruppels op voorhoofd en wangen, kwam hij einde lijk weder in het slot aan. Hij was door het hoofdportaal binnen gekomen om van den corridor in het parterre zijn kamer te bereiken. In het voorportaal kwam hem de bediende Balthasar tegemoet, welke zeide „Ah, zijt gij daar reeds, mijnheer de secretaris, ik heb u overal gezocht; de ka merdienaar is aanmerkelijk verslimmerd en laat u dringend verzoeken even bij hem te komen." „Ik zal dadelijk naar hem toegaan," antwoordde Heinrich. „Is graaf Albert alleen in zijn kamer of heeft hij bezoek P" „De jonge mijnheer Tanner is bij hem." Heinrich verheugde er zich over voor lieden dat bezoek te kunnen ontgaanhoe zeer hij ook Wiliiam beminde en hoog schatte, zoo zou hem diens nooit wijkende humor in zijn tegenwoordige stemming toch zeer pijnlijk zijn geweest en een verdrij ving van de droeve gedachten, die hem vervulden, wensch te hij in 't geheel niet. Sedert weken reeds was hij gewoon des avonds tusschen negen en tien ure den kamerdienaar te bezoeken, ten einde te zien hoe deze het maakte, Bij het bezoek dat hij thans dacht te brengen, had hij zich voorgenomen om Lühneburg een ge wichtige vraag te doen. Thans werd hij reeds vroeger tot den zieke geroepen, wiens toestand plotseling erger was geworden. „Als het nu nog maar niet zoo slim met hem is," daeht Heinrich, terwijl hij de breede marmeren trappen besteeg, dat zijn geest verflauwd is en hij mij op mijne vraag geen antwoord kan geven. Hij kan wellicht niet eerder sterven, voordat zijn raadselachtige genegenheid jegens mij, hem heeft doen spreken. Wie ik ben beeft hij reeds lang geraden, daarvan ben ik zeker overtuigd. Toen hij de gang op de tweede ver dieping betrad aan de rechterzijde, waarvan zich de deurvan het vertrek van den kamer dienaar bevond, werd de deur, welke tot de vertrekken van gravin Louisa voerde geopend, een hoofd werd voor een oogen blik zichtbaar en daarna werd die deur weder gesloten. Dadeiijk nadat Heinrich in Lühneburg's kamer verdwenen was, werd de deur, welke toegang gaf tot de ver trekken van de gravin, andermaal geopend, een man keek naar alle zijden rond of hij ook gezien werd en liep daarna op zijn teenen, om zoo weinig leven te maken als mogelijk was, denzelfden weg dien Heinrich genomen had, totdat hij gekomen was aan een deur, gelegen nevens die van het ver trek des kamerdienaars; hij opende die deur en trad zachtjes binnen. Zij voerde in de door graaf Roderich bewoonde kamer, cn die daar binnen ging was Roderich zelve. XX. Graaf Roderich was, nadat hij den dok ter had verlaten, dadelijk naar zijn land goed Barkenholra gereden, waar hij, alvo rens naar Breitenbach terug te keeren, zijnen administrateur nog eenige bevelen had te geven. Een tusschen laatstgenoemde en eenige arbeiders ontstane strijd, die Roderich te beslissen had, eischte veel tijd. Eerst des avonds, tegen zes ure, kon hij Barkenholm verlaten. Hij liet zich nu tot in het dorp Breitenbach rijden en ging te voet over het grasland en door het bosch. Toen hij in het slot was aangekomen, begaf hij zich direct naar zijn oud-tante. Wordt vervolgd. Snelpersdruk van C. DE BOER Jr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1882 | | pagina 4