ENTELOPPIN, BEHANGSELPAPIER, ^Specialiteit in uitsluitend eerste kwaliteit Machinaal gebreide Tricot-Onderooeeeren, roor Heeren, Dames es Mn D. BANDSHA, Helder. DE HAAN SLEUTELS. KINDERWAGENS. STOKHOUDER TEER FORNUIZEN. ffeststraat L 81. DE CONCURRENT, Weststraat L 88. f2.30 per 1000, HüiÉllÉtt! ARTIKELEN, Naar Amerika! l MÜLSTEED, Uil Ito Karpetten, Gordijn-Neteldoeken, Gordijn-Katoenen en Franjes, Gordijn-Tijken en Damasten, Gordijn-Cretonnes en Ledikant-Behangsels, Groen Merinos, Saai en Wol Damast, Tafelkleeden, machi naal bewerkte gestikte Dekens, Piqué-Overspreien, witte Molton Dekens, gemaakte Bed-, Peluw- en Kussen-Tijken, gewaschte en ongewaste Looze Tijken en linnen Bedovertrek, Matraslinnen, linnen Overloopen, Handdoeken, Afneemdoeken en verschillende andere artikelen tot de voordeeligste prijzen en in de grootste sorteering voorhanden in het Magazijn „DE TIJDGEES T," Hoofdgracht. GLAS- EN AARDEWERK. HENNEP- bij C. DE BOER ONTVANGEN: van een uitgebreide keuze A. VAN WILLIGEN, Molengracht. H. H. HARMS, MOLEN&R ACHT-BIERSTESG Stoom-Bierbrouwerijen ADEL Al DE, GLASWERK. AARDEWERK. KARAFFEN, Tan af 20 Ct. BORDEN Tan af 5 Ct. GLAASJES 6 SCHALEN 6 BUIKERVAZEN 20 TREKPOTTEN 20 WATERKANNEN 40 KOFFIEKANNEN 45 MELKKANNEN 12 STROOPKANNEN 18 BOTERVLOTEN 20 BOTERVLOTEN 26 ASCHBAKJES 5 KOPPENS SCHOTELS. 7* Een groote keuze van de minste tot de fijnste artikelen, voor huishoudelijk gebruik. GOEDKOOPE VASTE PRIJZEN. van af Spoorstraat.Helder. P. VISSER ia verhuisd van het Molenpieiu naar de Koning-dwarsstraat, in het huis, vroeger bewoond door den heef M. DAALDER. Hij beveelt zich beleef delijk aan tot het leveren van alle Brandstoffen, zoomede Bruine teer, Koolteer en Black-Varnish, en ver huurt uuk Schoonmaak-stellingen. een p a r t IJ OPRUIMING VAN Wed. VOORTHUIS. Te huur o< te koop een welingericht WOONHUIS EN ANNEX PAKHUIZEN' staande aan de Spoorgracht. Informatiën bij M.WITSENBURG Jr. In de nieuwste patronen Stuoadoor, WESTGRACHT 300, bljjft zich steeds aanbevelen voor Stucadoors- en Witwerken, belovende een nette en solide bedie ning. Boodschappen worden ook aangenomen bij Mej. de Wed. VELD HUIZEN, Oostslootstraat. ad f 14.50 per ton. Ontvangen een ruime sorteering Beleefd recommandeert de onder- geteekende zich voor het wegnemen en bewaren van KACHELS, HAARDEN, enz. aan. J"fc>. BAKKER ^""ecte Per ipeeiaal voor passagiersvervoer ingerichte snelvarend® 1' Klasse Stoomschepen Castor, Visser, 29 April. Pollux, Malllvckrodt, 10 Mei. Snrrey, 20 Mei. Stella, Harmssen, 31 Mei. Jason, Kapt. Hinloopen, 10 Juni. Laagste Passageprijzen Geene logieskosten te AnisterdamH Nadere informaties adres: Prins Zwanenburg tt Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Harlingen, Hamburg of hunne bekende Agenten* Do HaagscïLe Dr. J. Th. MOUTON levert prima kwaliteit, gega randeerd zniver. Agent voor Noord-Holland T© iiuur voor twaalf gulden 's maands, een HUIS, op de Hoofdgracht, bevattende een Voor- en Achterkamer, Keuken en verdere gemakken. Te bevragen bij den kastelein, Marine-Club. AMSTERDAM. De ondergeteekenden hebben de eer de bewoners van bet eiland TEXEL keunis te geven, dat de Heer KLO^PESN UZ., te Oude Schild aldaar, door hen als DEPóTHOUDER is aangesteld en zij bevelen hem aan voor de levering van al hunne Biersoorten, zoowel op fust als op flesschen. Amsterdam, April 1882. F. S. RENDORF. FEUILLETON. Een verhaal van Claba Cbon. Uit het Hoogdnitsch vertaald door (9.) J. W. BEVER8EN. VIERDE HOOFDSTUK. „Op mijn woord van eermen zou bijna ziek willen worden, Adelaïde, enkel en al leen om u zoo in verrukking te brengen Ze lachte eens en zei„O, maar het zou er toch wel deugdelijk op aan komen, wie"maar plotseling hield ze op om Benard, die aan den anderen kant van de kamer aan de tafel bezig was, iets te her inneren. „Zeer goed!" zei ze toen, een bericht dat de oude haar fluisterend meedeelde, be antwoordende en zich toen tot de beide anderen wendende, voegde zij er lachend bij„Weest maar blijboven is gezelschap en wij kannen nog eenige schalen ragout fin krijgen „Zijn er veel mensehen boven, Bernard P" vroeg juffrouw Mohnhaupt. „Och neeu" ant woordde da aangesprokene „alleen maar de nieuwe dokter en onze jonge heer." Verra8tkeek Adelaïde op, terwijl de luite nant vroolijk met Emilie snapte. Beiden bemerkten niet, hoe zij, geheel in gedach ten verzonken, daar bij de tafel stond en bijna vergeten had, dat ze de thee al had opgeschonken. Eindelijk riep ze de ande ren om naast haar te gaan zitten, maar zs was zoo stil geworden, dat Eugenius vroeg: „Wat scheelt u tochP schort er wat aan, bekoorlijke nicht P" „Och niets, antwoordde ze los weg, maar bloosde toch sterk. „Ik ben bang, dat je kou hebt gevat, je gloeit zoo!" zei Emilie, en vertelde den luitenant, dat ze sedert dien zorgvollen nieuwejaarsnacht wat bekommerd was ge weest over Adelaïde, omdat ze zoo stil was geworden en op het ander oogenblik weer zoo onrustig en prikkelbaar. „Heden avond wenschte ze zelfs voor het eerst zeer uitdrukkelijk naar een bal te gaan", voegde ze er bij. „Nu dat is in allen gevalle geen teeken van gevaarlijko uitputting!" zei Adelaïde op haar gewonen vroolijken toon. „Ja, waarlijk, ik zou wel eens op een partijtje of op een bal willen zijn, of nog lieverik zou zelf wel een bal willen geven!" „Wel dat kunt ge immers!" zei Euge nius. „Helaas niet!" „Wèl zeker! zoo spoedig als ge maar ge trouwd zijt!" zei hij, terwijl hij haar in de oogen poogde te zien. Zij zag hem bedaard aan en zei toen: „Dan ja! Maar dan zou ik er geen belang meer bij hebben." „Nu, dat heeft veel van een raadseltje! Ge zoudt waarlijk zeer pikant zijn met uw nieuwe ideeën, hemelsche Adelaïde! indien gij slechts een weinig „Kom; neem nog maar een gebakje!" viel ze hem eenigszins bits in de rede en reikte hem de schaal toe, „maar noem me toch niet meer „hemelsche Adelaïdeen verlang toch niet dat ik „pikant" zal zijn! „Ik ben toch wel bang" vervolgde ze, ter wijl de anderen, zich verwonderende over de snelle verandering harer gemoedsstem ming, met verbazing haar aanstaarden, „dat ik kou heb gevat; ik heb wat hoofdpijnen ben moe." Juffrouw Mohnhaupt maakte zich onge rust. „Kind, voel je je werkelijk onpasselijk P De dokter is boven, zooals Bernard zegt, konden we dien niet. „Ja wel, Emilie! hoe komt ge er aan?" barstte het jonge meisje op heftigen toon uit, terwijl ze opstond. Doch terstond be dacht ze zich ea zei met een zekere soort van verlegenheid: „Vergeef memaar je weet toch, dat we sints den dood van den medieinaalraad nog geen anderen dokter gehad hebben. Ik weet niet eens, hoe die nieuwe dokter daar boveu heet," vervolgde ze op onverschilligen toon, en Bernard aanziende. „Dokter Hermsdorf" antwoordde de knecht. „Kent ge hem misschien ook, EugeniusP" vroeg ze los weg. „Dokter Hermsdorf P Wel zeker, antwoord de de luitenant ,,'t is een knappe kerel. Hij zit flink ta paard en danst ook uit stekend. Laatst op het bal in de sooieteit maakte hij veel werk van juffrouw Lingner." „Vau Dina Lingner?" riep Adelaïde uit op levendigeu toon, „mijn hemeldat in teresseert me. Kom, Eugenius! vertel me nog wat meer. Maar ge vergist u zeker, ik zou er anders toch wel wat vau weteu Dina en ik zijn nog zoo wat half en half vriendinnen. Op ons kransje moest, dunkt me, toch al over dokter Hermsdorf gespro ken zijn?" „llm, wie weetP" Maar waarom mag hij haar niet het hof maken P De dokterB ma ken immers altijd jacht op rijke meisjes! „Dat doen de luitenants alleen niet!" merkte ze ironisch aan. Hij beet op zijn lippen, plukte zoowat aan zijn sierlijken knevel en lachte harte lijk. Ze laohte mee, maar keek aanstonds weer zoo ernstigen werd weer zoo verstrooid, dat Juffrouw Monhaupt werkelijk ongerust werd. „Och, men kan toch immers wel eens hoofdpijn hebben; als ik geslapen heb, zal 't wel weer over zijnzeide Adelaïde' nadat Emilie opnieuw haar bezorgdheid had geopenbaard maar hoe onverschillig ze dat ook zei, lag er voor den jongen officier toch een wenk in om heen te gaan, wanneer hij dien wilde begrijpen. Hij stond op om afscheid te nemen. Zij gaf hem de hand en zei „Vergeef mijn onbeleefdheid, beste Euge nius eu ze lachte tegelijk zoo vriendelijk, dat hij haar hand aan zijn lippen drukte. Snel trok zij die terug en zei eenvoudig „Goeden nacht, neef!" en ging in haar ka binet, terwijl hij nog van juffrouw Mohn haupt afscheid uam. Zoodra hij vertrokken was, trok deze aan de bel en keek daarbij zoo nu eu dau in het vertrek, waarin Adelaïde verwijlde. Naar dien 't scheen, dat ze niet wilde terugkeeren, trad Emilie zachtkens binnenhet meisje zat aan haar schrijftafel, met de hand onder het hcofd, in gedachten verzonken, naar de hanglamp starende, die een zacht, maar voldoend licht door de kamer verspreidde. „Je wilt nu toch geen brieven gaan schrijven vroeg juffrouw Mohnhaupt. „Neen, geen briefEeu paar woorden in mijn dagboek, zooals ik gewoon ben!" „Wei, kind, laat det nu maar! ga nu naar bed!" „Neen, dat moet toch gebeurenriep op levendigeu toon de jonge dame, terwijl ze opstond. „Waarom heb je mij ook zoo pedant en nauwgezet opgevoed vervolgde ze lachend, haar beide handen op de schou ders vau haar vriendin leggende, „nn zie je, wat er van komt Met liefdevollen trots staarde Emilie in Adelaïds schitterende oogen, maar alsof iets vreemds in die oogen haar nieuwe bekom mering baarde, zei ze: „Per slot van rekening, zijt ge toch niet zoo goed, ais ge wilt bekennen, mijn kind! Ge had geen thee moeten drinken! Ge hebt iets koortsigs in uw oogen. Ik zou wel...." Het meisje lachte, maar toch niet van harte en iets van een verwend kind lag er in den toon, waarop ze zei„Laat me met rust, Emilie ga naar bed, en als je toch iets voor me doen wilt, vraag dan, of Bernard me een glas water uit de pomp boven wil brengenGoeden nacht, mijn oudje Ze liet zich op de wangen kussen en ging weer aan haar schrijftafel zitten, maar toen ze de deur vau het salou hoorde dicht val len, stond zij op en begon driftig op en neer te loopen. Ernstig was de blik harer oogen, gesloten haar lippen, maar des te onrustiger was 't in haar binnenste. „Hoe wonderlijkdacht ze, „den ge- heelen avond moest ik aan den man denken en nu was hij werkelijk daar boven, 't Is toch vreemdKan men dan daar boven zich op zijn gemak gevoelen, wanneer men er uitziet, zooals hij P Maar ik eet alle middagen toch ook wel boven Hoewel ik kan er niets aau veranderen Misschien moest hij er zich ook wel in schikken, misschien dacht hij Maar dien laatsten zin voltooide ze niet in haar hoofd. Er lag iets in, dat haar zelfs in haar eenzaamheid verlegen maakte. Haar gedachten namen een andere wending „Dina Lingner!" dacht ze lachend, „ik ben er toch nieuwsgierig naarik zal het toeh wel te weten kunnen komenik kan haar toch morgen wel eens bezoeken, als ik wil." Bijna onhoorbaar, gansch en al de type van een ouden wèlgemanierden knecht, trad Bernard in de groote kamer. Hij bracht het bestelde water binnen en kuchte zoo'n beetje om te zien, of hij 't binnen mocht brengen. „Bernard riep Adelaïde zaoht. „Wat is er van uw dienst, genadige freule P" Hij bracht haar bet glas in het kabinet. ,,'t Is heerlijk frisch," zei ze, „ik dank u En zich een weinig omkeerende, ver volgde ze: „is de dokter geroepen, omdat de kleine Emma weer niet wèl was ge worden P" „O, neen de doctor kwam uit zich zei ven om eens te zien, hoe 't met baar ging. En toen heeft de geheimraad hem uitge- noodigd, omdat onze jongeheer zijn school kameraad nog eens gaarne bij zich wilde zien. Zoo zei men ten minste in de keuken." Bernard noemde nooit den naam van mevrouw Madlingaltijd wist hij 't te ontduiken. „Ik wil u niet ophouden, Bernard viel de freule vou Siegwart hem in de rede. „Misschien kunt ge er nog van dienst zijn P" „O, neen dat is niet noodigantwoord de hij, „Lonia is er en met het eten zijn ze al klaar. De jongeheer is al weg." „Wat P is hij heengegaan zonder zijn vriead P" „O, jadie houdt 't nergens lang uit. De dokter was er zoo aanstonds nog." „Doe daar voor het licht uitgoeden nacht, Bernardzei Adelaïdehij boog en vertrok. Een poosje later ging ze naar het raam in de groote, nu donkere kamer en opende het venster. De lucht was helder en frisch, de volle maan verspreidde haar licht over den tuin vdór het huis en over den «tillen weg 't scheen, alsof Adelaïde geen koude voelde. Juist op dat oogenblik hoorde ze de huisdeur openen. „Goeden nacht, dokterklonk de «tem van den heer des hnizes en een groote, slanke, mannelijke gestalte betrad met be daarden stap den weg naar het ijzeren hek; hier keerde zij zich om en in het heldere maanlicht herkende Adelaïde duidelijk bet gelaat, dat ze in de eerste ure van het nieuwe jaar met die uitdrukking van zoo schoone zelfvoldoening aanschouwd had. In ditzelfde oogenblik keek dokter Hermsdorf op naar de vensters van haar vertrekken. Wordt vervolgd. Gedrukt bg C. de Boeb Je.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1882 | | pagina 4