'T VLIEGEND BLAADJE.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL
No. 969.
Dinsdag 30 Mei 1882.
Tiende Jaargang.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
ADELAIDE,
j3L>3orLii©ment
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
>3 franco per po«t75
Afzonderlijke nummerg 2
Uitgevers: BERKHOUT Co. te Helder.
BnreauSPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advertentiën
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlyk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 30 Mei 1882.
Bij het in de vorige week
plaats gehad hebbende voorjaars-exa
men ter verkrijging van een akte als
Godsdienstonderwijzeres bij de Ned.
Herv. Gem. te Amsterdam, zijn ge
slaagd en door het classikaal kerk
bestuur toegelaten, de adspiranfcen,
mejde Gruil en Dekker, beiden her
komstig van den cursus, ter opleiding
van Godsdienstonderwijzers en onder-
wyzeressen in genoemde gemeente.
Men verneemt dat de tewater-
1 lating van Zr. Ms. schroefstoomschip
1ste klasse >Van Speijk" op 7 Juni
aanst. bij 's Rijks werf te Amster-
dam met ceremonieel zal geschieden,
en de verpleegden in het burger-
weeshuis aldaar bij die plechtigheid
zullen worden uitgenoodigd.
Donderdag had te Zierikzee een
treffend voorval plaats. Een jonge
dochter zou trouwen en was op 't
punt zich naar buiten te begeven,
daar de rijtnigen reeds voor de deur
gereed stonden, toen ze zicb even
naar een bovenkamer begaf om iets
te halen. Weder naar heneden wil
lende gaan, had zij het ongeluk met
den hak van haar laars te blijven
haken en van de trap te vallen; zij
kwam op 't hoofd neder en werd
vreeselijk gewond opgenomen, zoodat
er weinig hoop meer bestaat haar te
redden. De bruidegom werd door
schrik schier krankzinnig.
Vrijdagmorgen werd te Utrecht
in den Singel nabij het Hieronymus-
1 plein een doos drijvende gevonden,
waarin het lijkje van een pas gebo
ren kind.
Een fabrikant uit Twente
schrijft
Ik had vandaag een goeden dag
Ik mocht zien hoe menschen, die
eenmaal in armoede, ja, door eigen
schuld in ellende verkeerd hebben,
*tot welstand zijn gekomen.
't Is nu al verscheidene jaren ge
leden, dat ik op mijn fabriek een
arbeider en zijn vrouw had, die niet
tot de beste, maar ook niet tot mijn
slechtste arbeiders behoorden, maar
die, ofschoon ze niet minder ver
dienden, er veel armoediger uitzagen
dan menig ander. Ik wist dat beiden
zich te buiten gingen aan sterkeu
drank, doch miste de bewijzen. Eens
echter, op een Zondagmiddag, wan
delende, zag ik bij een herberg een
kar staan en daar lag de vrouw in
liederlijken toestand op, terwijl de
man bezig was het paard van een
ring aan den stalmuur los te maken
en het dier hevig mishandelde.
De dronken lieden toe te spreken
zou dwaas werk geweest zijn den
volgenden morgen echter deed ik
beiden bij mij komen, praatte eerst
van ontslaan, doch beloofde eindelijk
hen nog te houden als zij zich bete
ren wilden. Zij beloofden het en nu
werd overeengekomen, dat ik elke
week wat van hun geld zon inhouden
om dit voor hen op te sparen.
Reeds vroeger had ik daarmede
met een anderen arbeider de proef
genomen, toen echter zonder goed
gevolg. Ditmaal was ik gelukkiger.
Die Zondagmiddag schijnt wel het
crisispuntvoor man en vrouw beiden
geweest te zijn; wat zij zich na de
ontnuchtering voornamenzijn zij
nagekomen telkens kon ik zonder
moeite mijn part van het weekgeld
inhouden en na eenigen tijd was de
pot vet genoeg voor den aankoop
van een keu. Eerste phase van
welstand. De menschen begonnen
nn eerst recht schik in de zaak te
krijgenvroeger hadden ze mij het
geld gewillig ja, maar toch alleen
omdat ze anders ontslagen zouden
zijn, gegeven nu brachten ze wel
eens meer dan ik geëischt had.
Na eenigen tijd kon ik den man,
wiens arbeidslijst vergroot en wiens
arbeidskracht dus ook vermeerderd
was, een ander postje in mijn fabriek
toevertrouwen en een half jaar
later werd hij opzichter in de fabriek
van [een mijner bloedverwanten. En
nu [van ^daag ben ik bij hem te gast
geweest in zijn eigen huisjeZijn
vrouw had gezorgd dat ik iu den
gullen inval kwam, het huisje zag
er keurig uit, feestelijk was 't er
dus genoeg, en ook ik vierde feest.
»Met eigen oogen" had ik nu gezien,
dat beterschap van den dronkaard
wel mogelijk is van meet af was ik
getuige geweest vau de armoede, den
naderenden val, den inkeer en de
opkomst der twee gelukkigen, die
eenmaal geen heelen draad aan het
lijf hadden en nu te boek staan als
eigenaars van vast goed, als
grondbezitters
Uitgebreide voorzorgsmaatrege
len zijn genomen voor de veiligheid
van den Rnssischen keizer, die thans,
gelijk men weet, met zijn gezin zijn
verblijf op het lustslot Alexandria te
Peterhof gevestigd heeft. Ter reede
van Peterhof (Finsche golf) liggen,
volgens de »Nowoje Wremja", niet
minder dan twaalf oorlogsschepen.
Met den veiligheidsdienst aan de land
zijde van bet keizerlijk zomerverblijf
zijn een duizendtal politieagenten,
gendarmes, Tscherkessen en een paar
honderd geheime agenten belast.
In Colorado is een stuk bouw
land van ongeveer vier bunders op
pervlakte, dat eigenlij k^liiets- anders--
is dan een drie voet dikke bumus-
laag, drijvende op een onderaardsch
meer.
Gewoonlijk wordt dit stuk grond
bebouwd met graan, en de opbrengst
overtreft ver die van aangrenzende
bouwlanden.
Onder de arbeiders in de stoom-
ketelfabrieken te New-York is een
werkstaking uitgebroken. Zij eiscben
een loonsverhooging van 10%. Ver
scheidene patroons voldeden aan hun
verlangen, maar 2000 man staakten
het werk.
Ook de ijzerwerkers in West Penn-
sylvanië dreigen met een werkstaking.
Zij eischen mede loonsverhooging, en
de patroons, wien een tijdelijke stil
stand bij de overvoerde ijzermarkt
niet eens ongevallig zou wezen, wei
geren. Zoo zullen waarschijnlijk den
ln Juni 80,000 man zonder werk zijn.
Langs de westkust vau Slees-
wijk gaau luide klachten op over
onrechtmatige handelingen der En-
gelsche visschsrs. Deze overschrijden
wel niet de grenslinie van het Duit-
sche vischwater, maar sluiten haar
met een overgroote menigte netten
zoodanig af, dat de visch niet in de
Duitsche wateren kan komen. Voor
de Duitsche is dit zooveel te erge-
lijker, omdat daarbij millioenen vis
sollen nutteloos worden opgeofferd.
De Engelschen vangen namelijk in
kolossale hoeveelheid kleine schol, die
in Duitschland een geliefkoosde soort
is, maar in Engeland niet gegeten
en daarom door de visschers bij het
sorteeren der vangst als onbruikbaar
over boord wordt geworpen. Deze
dieren zijn dadelijk of spoedig dood,
ten gevolge waarvan de gezonde visch,
die noch in de Duitsche watereu
komt, verdreven wordt. Men hoopt
dat de Regeeriug zal trachten aan
dit kwaad een einde te maken. Gelukt
dit' niet, dan zoo zegt de berichtgever
zal Duitschland de grenzen van
zijn vischwater moeten uitbreiden;
reeds nu toch is het de vraag, of
het langs de kust niet veel te smal
en daardoor een voldoende ontwik
keling "der 'Duitsche vissciierij on
mogelijk is.
Iu den laatsten tijd worden
te Berlijn en omstreken herhaaldelijk
groote hoeveelheden barnsteen in
den grond gevonden. Eerst op de
Hafenplatz, daarna in de Genthi-
nerstrasse, toen een zeer overvloedige
vondst op een diepte van 4 meter
in de Landgravenstrasse, en voor
eenige dagen hebben de arbeiders te
Gross Machenon bij het graven meer
dan duizend stukken barnsteen ge
vonden.
Met betrekking tot den grooten
brand, welke de stad Krowno ge
teisterd heeft, worden in Noordduit-
scbe bladen berichten medegedeeld,
welke de per telegraaf ontvangen of-
ficieuse opgaven aanvullen. De brand
brak op Hemelvaartsdag in de siga
renfabriek van Natanson uit. Vele
pakhuizen en winkels werden vernield,
zegt een correspondent der »Magd.
Zeitung", en wegens de snelle uit
breiding der vlammen kon slechts
weinig gered worden. De schade
wordt op eenige millioenen roebels
geschat. Vele duizenden menschen,
meerendeels arme Joodsche gezinnen,
zijn van onderkomen beroofd; slechts
weinigen hadden, wegens de hooge
premie, zich tegen brandschade ver
zekerd en de meesten hebben er dus
slechts bet leven afgebracht. Wat nog
met groot gevaar uit de vlammen gered
werd, viel meestal in banden van tal
rijke dieven, die zicb ongehinderd
aan het plunderen overgaven; zelfs
vele soldaten worden van diefstal
beschuldigd. Naar menzegt, zijn zes
personen in de vlammen omgekomen.
In de nabijheid van de stad
Lichfield, in den staat Kentucky,
bevindt zich achter het huis dat door
een familie Rogers bewoond wordt,
een tamelijke heuvel, waarin ver
scheidene kleine grotten gevonden
worden. Een van deze dient der
familie tot kelder.
Ten einde meer ruimte iu die eene
grot te verkrijgen, liet de heer Ro
gers de rotsen, die er den achter
wand van uitmaken, springen en
verkreeg daardoor onwillekeurig een
groote opening, welke toegang geeft
tot een ontzaglijk groote grot. De
afmetingen van die nieuw ontdekte
grot zijn werkelijk buitengewoon en
men treft er gangen in, die een
breedte hebben van meer dan 100
voet. Reeds bij den aanvang van
den tocht, dien men daarin onder
neemt, wordt men getroffen door de
grootsche scheppingen en natuur-
tafereelen, wanneer men dat woord
in dezen zin kan bezigen, die zich
aan het oog van den beschouwer
voordoen. Drie uren lang kan men
zijn weg door die breede gangen en
gewelven vervolgen en steeds staat'
men verbaasd over de verschillende
formatiën en de grillige Vormen en
kleuren, waarin zich de steen vertoont.
Na dien weg afgelegd te hebben
FEUILLETON.
Ben verhaal van Claka Cbon.
Uit het Hoogduitsch vertaald door
(18.) J. W. BEVER8EN.
,Och, larifari!" troostte de oude „laat
maar loopenBij jon maakt hij immers ook
visites, je hebt immers maar om hem te
sturen P"
Als er niemand ziek is P" vroeg ze nog
altijd pruttelend, maar toch reeds wat kalmer.
„Wèl, eet ferm, misschien heb je dan
morgen wel wat hoofdpijn en dan laat je
je dokter komen! Ha, ha! zoo'n rijke vrouw,
als gij, zal haar hoofd laten hangen!"
„Rijke vrouw! 't Is wat! Wat heb ik
dan toch eigenlijk P Goed eten en drinken
Maar dat had ik al, toen ik nog een meisje
was en toen bad ik er nog geld bij. Ja, in
den eersten tijd was 't anders. Nu geeft
hij mij bijna niets meer en wordt buiten
dien dagelijks knorriger. Ik ben dit leven
moê! Als die trotsche meid eerst maar de
deur uit was!"
„Och, wie weet, hoe spoedig dat nog
gebenrt! Kom aan, kind! ik moet weer
been" zei de oude vrouw, het overschot
der spijzen doodbedaard in een oud korfje
inpakkende. „Je man behoeft me hier niet
te vindenWees maar tevredenkomt tijd,
komt raad!" En onder dergelijke vertroos
tingen zeide ze haar dochter goeden nacht
en vertrok.
De jonge vrouw bleef alleen achter onder
den somberen druk eener ontevredenheid,
die bij een natuur, zoo zelfzuchtig en laag
als de hare, het natnnrlijk gevolg moest
zijn van scheeve positiën. Ongelijke huwe
lijken, hetzij wat stand, hetzij wat onder-
dom, hetzij wat beiden betreft, kunnen
nog vredig en gelukkig zijn, wanneer slechts
zij, die er bij betrokken zijn enkele uitste
kende hoedanigheden mee ten huwelijk
brengen, lust en kraGht om zich in elkan
ders toestand als het ware in te leven en
bovenal innige liefde. Personen, die een
edel karakter hebben, scheppen de omstan
digheden om naar hun eigen natuur, per
sonen van een gemeene inborst pogen alles
te verlagen en wanneer hun dat niet gelukt,
klagen ze over onrechtvaardigheid en dwang.
Wanneer Dorothea getrouwd was geweest
met haar vroegercn verloofde, den knappen
timmerman, dan zon ze ondanks haar ka-
rakterlooze moeder, zeker nog wel een vrij
goede vrouw zijn geworden. Maar ze had
maar al te willig hot oor geleend aan de
plannen der oude en aan hetgeen genot
zucht en ijdelheid haar influisterdenze
was haar minnaar ontrouw geworden, maar
nu dan ookMevrouw Madling, de
vrouw vau den geheimraad!
Wat in de oogen van haar moeder en
voor ha&r'a gelijken zoo'n groot geluk was,
dat was 't al spoedig niet meer voor Do
rothea. Er kon nainnrlijk geen sprake zijn
van een aangename en geestelijke samen
leving met haar echtgenootdaarvan voelde
ze dan ook het gemis niet, ze had er geen
denkbeeld van, maar wat ze miste en be
treurde, was haar vrijheid en haar levenslust.
De geheimraad meende, dat ze ai heel
gelukkig was, wanneer ze mooie kleederen,
een gemakkelijk leven en kinderen had,
maar hij vergat haar geheele natuur en
haar jeugd.
Ze was nog niet lang getrouwd, toen
hij haar eenmaal de kamer zag borstelen
en dan nog wel in een vrij ongegeneerd
toilet. Onwillekeurig moest hij eens lachen,
maar hij verbood haar toch voor het ver
volg die soort van vermaken. Toen begon
ze, gansch en al natuurlijk, met de be
dienden op den meest vertrouwelijken voet
om te gaan, maar nu hield Madling streng
gericht. Hij huurde een nieuw dienstperso
neel, verbood hun uitdrukkelijk om andere
dingen met zijn vrouw te bespreken dan
die, welke het huishouden betroffen en gaf
hun een hoog loon, opdat ze hem maar
goed zouden gehoorzamen. Ook zorgde hij,
dat de oude bediende van zijn stiefdochter
een wakend oogje hield over zijn dienst
boden.
't Liefst van alles zou hij nog Doortje
verboden hebban met haar moeder om te
gaan, maar de oude wist haar dochter toch
zóó ver te brengen, dat deze verklaarde
weg te zullen loopen, wanneer bij haar
wilde scheiden van de eenige bloedverwant,
die zij bezat en dit zou hem toch om ver
schillende redenen niet bijzonder bevallen
zijn. De kinderen hadden haar noodig en
per slot van rekening hij toch ook nog;
hij deed daarom dan ook maar een oog
toe, wanneer de onde, even als vroeger,
het hui3 binnensloop, maar zij was slim
genoeg om hem uit den weg te loopen.
Die vernederende omstandigheden kwet
sten nu wel niet Dorothea's teergevoelig
hart want dit had ze nu eenmaal niet
maar ze ergerde er zich toch over en
ze verzette er zich tegen als een beperking
harer vrijheid. Maar toch was ze machte
loos en dit ondervond ze met klimmende
woede nog oneindig meer dan vroeger op
dezen avond, toen er in haar huis feest
werd gevierd. Zij mocht er niet bij zijn en
Adelaïde was het middelpunt van alles
Ze benijdde het jongo meisje; ja, ze haatte
haar, hoe lang zoo meer, omdat ze in haar
de hoofdoorzaak zag van den dwang, dien
men haar oplegde, van de minachting,
waaraan zij was blootgesteld.
Vroeger had ze haar ook al niet kunnen
dulden, maar in den laatsten tijd was er
nog iets bijgekomen, dat haar haat ver
meerderd hadde jonge vrouw had 't wel
bemerkt, dat aan Adelaïde weer iets was
toegevallen, wat zij zoo gaarne voor zicb
had verlangd, namelijk het bijzijn van dok
ter Hermsdorf en diens belangstelling in
haar.
IJdel als ze was, had de zegepraal harer
bekoorlijkheden over het hart van den ge
heimraad hare eigene meeningen omtrent
die bekoorlijkheden zeer vergroot; de dub
belzinnige vleierijen der vertrouwdste vrien
den van haar man versterkten er haar in,
zoo dat zij zich zelve voor vrij gevaarlijk
hield.
De jonge dokter beviel haar goed en
gelijk hij haar geheele manier van hande
len toeschreef aan een zekere onbeholpen
heid en nederige verlegenheid, alvorens
Theodoor zijn toespelingen had gemaakt,
zoo beschouwde zij zijn zachte vriendelijk
heid als een soort van schuchter welgeval
len in haar persoon; ze won daardoor zeer
in haar eigen waarden en het onbestemde
willen en wenschen van haar hart stuwde
haar hartstochtelijk voorwaarts op een oa-
zaligen weg.
Maar de bezoeken van den dokter hielden
op, want de kleine Emma was weer geheel
beter; en niet genoeg, dat hij nu niet meer
kwam, maar nu moest Mevrouw Madling
nog hooren, dat haar stiefzoon hem nog
zoo prees in tegenwoordigheid der freule
von Siegwart en hoe zij hem toestond, den
dokter aan haar voor te stellenEn nu
was hij nog wel hedenavond in haar huis,
nu was hij op het bal, nu dansto hij met
Adelaïde, en zij, die zoo dol graag danste,
zij moest hier eenzaam iu een achterkamer
zitten en zij was toch immers de vrouw
des huizes!
Hoe meer de jonge vrouw aan al die
dingen dacht, hoe meer zij zich verdiepte
in de heerlijkheid der toonen, die tot haar
doordrongen en in de verlatenheid, waarin
zij zich bevond, des te meer begon de
verbeten woede in haar hart zich te ver
heffen. Ze had de zaal wel in brand willen
steken om dio gehate wezens in hun
vreugd te storen en de algemeene blijdschap
iu schrik te veranderen. Hoe onmachtiger