LAMECH.
Onder de vele namen, in de schrift bekend
Van goeden en boozen, van groot- en ge
ring talent,
Staat ook die van eenen Lamech aange
schreven,
Een naam, die mij vervult met vreezen en
beven,
En ofschoon ze onder de gewijde namen
blinkt,
Mij altijd zeer onaangenaam in d' ooren
klinkt.
Ik vind van Lamech en diens bedrijf te
lezen
Voor eerst dat hij geboren werd zeer
lang voor dezen
En dat zijn vader Metusaël heette. Nu
daar
Ligt natuurlijk voor elks gevoel niets in
dat naar
Onaangenaamheid zweemt, voor zooveel wij
weten;
Want één die komt, mag men gerust wel
kom heeten.
Ten tweede, dat hij trouwde, waar moest
het anders heeuP
En kwam ook toen al met zijnen tijd over
een
Want trouwen heeft reeds zeer vroeg be
staan. Ten derde:
Dat hem ook vele kinderen geboren werden.
Ofschoon in onze maatschappij een zeer
groot kwaad,
En spreek cr slechts van, om dat het ge
schreven staat.
Maar, let wel, hoe het nu met de zaak
Btaat geschapen.
Ten vierde, dat hij, op het toen eerste wapen
Eenen lofspraak hield, met een zeer boos
aardig overleg,
En dit vind ik nu slecht en gemeen van
Lamech.
Lameche huisvrouw, Zilla, baarde hem een
zoon,
Die na zijn grootvader - zoo als wel meer
is gewoon,
Tubalkaïn genoemd werd, die een onder
wijzer
Werd van alle werkenden in koper en ijzer.
Deze eerste bewerker van het edel metaal,
Zoo zegt verder het bijbelsche geschied
verhaal,
Zag zich al zeer spoedig tot het denkbeeld
geraken
Om moordgerij en meer ander scherptuig
te maken.
En toen Lamech het eerste wapen in han
den kreeg,
Dat door zijn lieven zoon vervaardigd was,
toen zeeg
Hij wel gewapend en versierd met helm en
veder,
In dankgebeden en hulde voor zijne afgo
den neder,
En gaf zijn gemoed lucht in den vorm
van een zang
Hetwelk dus luidde in haren gewijden aan
vang
Ik, Lamech! versloeg een man om mijne
wonde,
En een jongeling om mijne buil. Want de
zonde
Yan doodslaan, heeft in de wereld zeer
lang bestaan.
En is ook om dat kwaad, eens door water
vergaan.
Lamech, dus: verheugt zich er in, om zoo
te spreken,
Dat hij de geringste beleedigingen kan
wreken,
Hem aangedaan, en zich ziet in staat ge
steld om voortaan
Zijn tegenpartij, op het bloedigste te ver
slaan.
Ruwe Lamech, gelukkig dat hij maar dood is,
En de zwarte raven bij zijne begrafenis,
Als gierende troepen en bij groote scharen,
De droeve aansprekers van zijne lijkkoets
waren.
DoodI ach! dat dit zoo ware, maar inte
gendeel,
Hij leeft, en zet nog aan elk het mes op
de keel.
Tegenwoordig zingt hij naar lust en be-
geeren,
Liederen op puntkogels en achterlaadge-
weren,
Sabelbajonetten, gegroefde kanonnen, en
Meer ander moordtuig die ik nu niet ken,
Op helden, die uitmunten in menschen te
te slachten,
En als vergoeding, neg deugd en onschuld
verkrachten.
Kortom op alles wat dood en verderf in
zich heeft,
En aan het ongeluk zijn vloek en slacht
offers geeft.
Honderden ongelukkigen liggen verslagen
Op het veld, met gekraakte ledematen, en
klagen
En kermen met scheuren in het vleesch, en
bij gemis
Aan hulp en bijstand, dat het verschrikke
lijk is:
Terwijl zij diep in de ziel gewond, eigen
leven
En bestaan, van haat vervuld, aan God
wedergeven.
Maar Lamech lacht er wat om, en denkt
kerm maar door,
Het is een smakelijk aas voor de raven en
voor
De gieren. En Lamech danst vol van blij
genoegen
Op den rood gekleurden grond, uit spleten
en voegen
Yan omgeworpen altaren, met slijk vermengd.
Bij stroomen vloeiend, door de gedooden
geplengd.
En het lauwe menschenbloed spat hun om
de ooren.
En Lamech zingt maar door, zingt al maar
door, dat hooren
En zien u vergaat; en spot en griemast
dooreen
Om den onzin en dwaze inbeelding van 't
gemeen.
Een is er intusschen, die hem zoo nu en
dan,
Op den onheiligen mond zal slaan, en die
man
HeetMaar gij allen kent hem in de
vriend der menschen.
Kom, geest van dien manen verhoor de
vurige wenschen
Van duizenden die u zielsvol zijn toegedaan
En doe Lamech den dood aan, en nimmer
meer bestaan.
Maar dat zult gij doen. Ja gij zult de heil-
banier
Opsteken. En het zevenhoofdig monsterdier
Den oorlog, de vruchten van hun eigen
werk geven.
En den boozen eu vervloekten Lamech doen
sneven.
O God wat zal dat verblijdend zijnAls
Lamech
Wel en voor goed dood, en voor altijd uit
den weg
Gètuimd is. En de menschen van zuiver
licht omgeven,
Boven de domheid en barbaarsckheid ver
heven,
Van Lamechs tijd en van onze dagen, be
reid
Om met elk vrede te maken en van goed
bescheid
Doordrongen, dat ieder mensch voor geluk
is geschapen,
Een feesttijdlied zal aanheffen op het laatste
wapen.
L.
Stoomvaart- Berichten
Het stoomschip Prins van Oranje is 3
Sept. van Marseille vertrokken naar Am
sterdam.
Het stoomschip Prins Hendrik is 1 Sept.
van Suez naar Batavia vertrokken.
Het stoomschip Prinses Marie arriveerde
gisteren te Marseille naar Batavia.
Markt-Beri chten
Hoorn, 2 Sept. Tarwe f 10,50 a 12,
Gerst f 6, Haver f 5, Erwten grauwe f 22,
vale f 16 a 20, 12 Paarden f 70 a 245, 4
Koeien f 180 a 220, 225 Schapen f 24 a
37, 75 Lammeren f 22 a 25, 6 Kalveren
f 10 a 18, 80 Varkens f 18 a 25, 310
Biggen f 6 a 12, 70 Kippen f 1 a 2,
4200 Kip-eieren f 3,50 a 4, 1252 koppen
Boter fO,55 a 0,62^ per kop.
Alkmaar, 2 Sept. Aangevoerd 2 Paarden
f 95 a 145, 25 Koeien en Ossen f130 a
280, 12 nucht. Kalveren f 10 a 24, 160
Schapen f 18 a 29, 110 magere Varkens
f14 a 24, 156 Biggen f6 a 9, 8 Bokken
en Geiten f 4 a 8, Boter per kop ('s mid
dags 12 uur) fO,75 a 0,90.
V isscherij-Berichten
4 Sept. vm, 6 schuiten met 15 tot 60
roggen, per stuk 57 tot, 65 ct. Nam. 10
schuiten met weinig vangst, 7 tot 21 tongen,
per stuk 60 tot 75 ct., 40 tot 100 kleine
tongen, per stuk 20 tot 25 ct., enkele rog
gen, per stuk 42 tot 47 ct., kleine schol,
per mand f2.25.
5 Sopt. vm. 7 schuiten met rog, 30 tot
50 stuks, 53 tot 60 ct. per stuk. Andere
schuiten nog in zee.
310de STAATS LOTERIJ.
2de Klasse. lste Lijst.
No. 18144 f5000. No. 17841 f 2000.
No. 16695 f1000. No. 12840, 17816v
elk f400. No. 6335, 8285, 9835,10992,
11620 elk fïOO.
Burgerlijke Stand Helder.
Van 1 tot 5 Sept. 1882.
ONDERTROUWDGeene.
GEHUWD A. C. Reus en A. P. Thijssen.
BEVALLEN J. Stutterheim, geb. Tho-
masz, Z. N. J. De Koning, geb. Weijnen,
Z. T. Oost, geb. Kluft, Z. M. Sterk,
geb. Wonderiegem, Z. W. C. Pieters. geb.
Hendriks, Z. G. Dreijer, geb. v. Beek, Z.
OVERLEDENT. Smits, 9 m. A,
Brouwer, 1 m. R. W. J. Been, 7 m.
M. J. Lafeber, 5 m. A. C. Konijn, 13 j.
CORRESPONDENTIE.
Een dwarskijker vraagt, of er in de
drankwet geen artikel voorkomt, dat
wanneer men boven op een omnibus
in »kennelijken staat" verkeert, zulks
niet strafbaar is. Hij zou dit althans
moeten gelooven, daar men jl. Vrij
dagavond dergelijk - voertuig met
eenige »keeren" bovenop, wier beenen
door de stukgeschopte glazen ben
gelden, langs de straten en zelfs langs
de politie-bureaux zag zwieren, en
aan wier getier men duidelijk kon
waarnemen, dat ze hem geducht »te
pakken" hadden.
Vervolg' der Berichten.
Met genoegen zullen de inge
zetenen en vooral neringdoenden ver
nemen, dat door de Directie der Gas
fabriek de prijs van het gas van af
1 September is bepaald op 10 Cent
per Kub. meter.
We vestigen naar aanleiding
van achterstaande anonce de aandacht
onzer lezers op de voorstelling, morgen
te geven door de rederijkerskamer
Olympia, ten behoeve van 't op te
richten monument, voor hen, die bij
't vergaan van de Adder omkwamen
en te Huisduinen begraven liggen.
De gunstige renommee van Olympia,
doet ons een genotvollen avond ver
wachten.
Texel, 4 Sept.
Begunstigd door fraai weer, had
gisteren een ringrijderij te paard
plaats, nabij het bierhuis van den hr.
A. de Ruyter. De prijs, bestaande
in een aschbakje op zilveren voet,
werd behaald door den hr. S. Ponger.
De Cocksdorp, 4 Sept.
Sedert gisteren is de Herv. Ge
meente alhier, welke bijna twee jaren
vacant was, weer iu het bezit geko
men van een eigen voorganger. Ds.
S. te Gempt, van Vlieland naar hier
beroepen, werd gisteren plechtig be
vestigd.
Sinds Vrij dag voormiddag ver-
keeren familie n te Arnhem in de
grootste ongerustheid over een meisje
van bijna 14 jaren, gekleed in blauwe
jurk met pellerine, zwart strooien
hoed met donkerrood lint, zwarte
stoffen laarsjes met dubbele rij knoo-
pen. Zij is groot van gestalte, draagt
een bril en lange lichtblonde krullen
en bevindt zich in gezelschap van 2
knapen van 15 en 16 jaren, de een
gekleed in Havanna pak, de ander
in donker grijsalle drie worden
vermist. Van hen zijn niet de minste
sporen van yêrblijf ontdekt kunnen
worden.
De politie te Arnhem verzoekt
dringend bij eenige ontdekking bericht.
Op den 6den dezer zal voor het
Gerechtshof te Amsterdam worden
behandeld de zaak van F. A. Freesen,
koopman, wonende te Spanbroek, ter
zake dat hij in den nacht van 11 op
12 Juli 1882, het door hem bewoon
de gebouw, staande binnen de gemeen
te Spanbroek in de bewoonde kom
(de kerkbuurt) onmiddellijk naast en
tegenover andere bewoonde huizen en
welk gebouw benevens de inboedel
door hem verzekerd was, opzettelijk
in den brand heeft gestoken, welk
gebouw zoude zijn verbrand, ware het
niet, dat de aangevangen brand ware
gebluscht door toegeschoten buren
en de spuit der plaatselijke brand
weer. De beschuldigde heeft het hem
ten laste gelegde erkend en opge
geven dat achteruitgang in zijn
zaken de drijfveer is geweest. Als
verdediger is hem toegevoegd de
advocaat mr. J. W. Ramaer.
Volgens een bericht in de Frane-
ker Courant is door een 79jarig man
te Sexbierum nog de geboorte van
een kind aangegeven. De man huwde
tweemaal. Het eerste huwelijk gaf
hem 11 kinderen, waarvan nog 8 in
leven zijn. Het tweede huwelijk tot
hiertoe 8, waarvan nog 5 leven. Er
zijn 28 kleinkinderen, waarvan reeds
6 gehuwd zijn, en uit drie dier hu
welijken kan de oude man 10 achter
kleinkinderen tellen, waarvan de oud
sten (tweelingen) reeds 7 jaren zijn.
's Mans oudste dochter is meer dan
57 ouder dan de jongste.
Omtrent den oorsprong van het
geld der millioenenjuffrouw weet de
Amsterdamsehe correspondent der P.
G. Ct. het volgende te melden:
Zekere Woudhuijzen heeft zijn fa-
milien, zijn kennissen geld doen geven
aan Jannetje. Ik weet van de hee-
ren De Sniet, vader en zoon, b.v. die
f 130.000 hebben gegeven, niet fictief
maar in zuiver, echt Nederlandsch
bankpapier. Zij ontvingen geen kwi
tantie, vertrouwende op hun bloed
verwant Woudhuijzen, dat alles met
zeer ruime winsten zou worden terug
betaald. Wel hebben ze, naar gezegd
wordt, geschenken aangenomen. Die
gelden vloeiden in den zakken van
Jannetje, die gemakkelijk grove ver
teringen kan maken en nog wel wat
zal hebben overgehouden, ten minste
tot dat ze de kostbaarheden van Bosch
„aansprak." Wat ook omtrent 'ttegen-
deel mocht worden beweerd, er is niets
bepaald van al de vorderingen die
opkwamen, toen de bom verleden jaar
losbarstte, en, ben ik wel ingelicht,
dan is op een vergadering van schuld-
eischers, in het begin van dit jaar
hier gehouden, gebleken, dat niet
minder dan voor een bedrag van zeven
tonnen gouds door mej. Struik ver
schuldigd is.
De toestand van Z. D. H. den
aartsbisschop, Mgrn. Schaepman, blijft
dezelfde.
Te Rotterdam is Zondagavond
ten 10 ure een vrouw in de Zonne-
blomsteeg op de Delftsche vaart, die
op de tafel geleund lag te slapen,
door het omvallen van de petroleum
lamp in brand geraakt, waardoor zij
hevige brandwonden bekwam. Zij
is dienzelfden nacht ten 2 ure in het
ziekenhuis aan de gevolgen overleden.
In het Limburgsche grensdorp
Ophoven heeft zekere R. Stokbroekx
zijn vader, toen deze in een kuise
lijken twist tusschenbeiden wilde ko
men, zoodanig met een hout op het
hoofd geslagen, dat zijn leven in ge
vaar is. De dader is aan de Belgische
justitie overgeleverd.
Uit Oleh-leh wordt van 12 Juli
het volgende gemeldDe aanvallen
van patrouilles en transporten in
den omtrek van den Kraton, die van
tijd tot tijd plaats hebben, zijn ook
nu nog niet opgehouden, o. a. zijn
onlangs 70 man aangevallen, waarbij
dooden en gewonden vielen en een
officier aan de gevolgen van vijftien
klewanghouwen overleed.
Twee der deserteurs zijn terugge
komen, beiden zijn Duitschers, de
een sergeant, de ander soldaat.
Zij zijn van armoede teruggekomen.
Ze vertelden o. a. dat Cohen, een der
beruchtste deserteurs, het beste leven
had van hen allen. Desniettemin
wordt hij zoo goed bewaakt, dat hij
's nachts onder de baleh-baleh van
een der rijksgrooten slapen moet.
Het is daarom te verwachten, dat al
de deserteurs, nu ze tot de ervaring
komen, dat het niet gemakkelijk is
Radja of iets dergelijks te worden,
van lieverlede terug zullen komen,
ofzich van kant maken.
Op de scheepswerven aan de
Clyde, waar de arbeiders het werk
staakten, heeft men nu een aantal
Duitsche werklieden in dienst geno
men om de onderhanden zijnde be
stellingen af te maken. Dezer dagen
kwam te Govan de eerste partij van
vijftig aan. Zij zijn onmiddellijk on
der bescherming der politie gesteld.
Men heeft nu te Parijs, bij de
verschillende werkstakingen, ook nog
die der naaisters. Zij eischen ver
meerdering van loon en vermindering
van werkuren. Verscheidene maga
zijnen zijn, door groote bestellingen
die zij afleveren moesten naar het
buitenland, genoodzaakt geweest voor-
loopig hare eischen toe te geven.
Onder de schoenmakers breidt
zich de werkstaking meer en meer uit.
Volgens een telegram uit Chris-
tiania heeft in de nabijheid dier stad
een brand gewoed, die veel gelijkenis
heeft met die in den Fernandiuspol-
der nabij Antwerpen. De houtzagerij en
en magazijnen van de firma Maarud
en Petterson zijn Donderdag geheel
door het vuur vernield. De schade
wordt op 625,000 frs. geschat.
Te Neaujean, aan de Fransche
kust, is een negenjarig meisje bij het
baden door een zeemonster (een pieuvre
aan de lezers van Victor Hugo wel
bekend) gegrepen en jammerlijk om
het leven gekomen. Haar oom, een
uitstekend zwemmer, trachtte te ver
geefs haar te redden en kon zich slechts
met groote moeite weer losmaken en
boven water komen. Eenige zeelieden
die in allerijl te hulp schoten, kwamen
te laattoen zij het arme kind be-
vrijdden, was het reeds dood.
Te Hal bij Brussel heeft een
droevige misdaad uit wraak plaats
gehad. Een hotelhouder aldaar rook
lont, dat zijn vrouw hem bedroog;
door haar wijs te maken, dat hij op
reis giug en haar daarna te over
vallen, kreeg hij zekerheidhij bracht
haren minnaar twee doodelijke dolk
steken toe en begaf zich daarna vrij
willig in arrest.
Een Fransch geneesheer, de heer
Fauvel, deelt het volgende mede van
een Fransch soldaat, die in December
1870 in het hoofd getroffen werd
door een kogel, waarvan hij 10
jaar en 2 maanden later, verlost werd
Frani^ois Trieas, kapper te Parijs,
diende in 1870 in het leger van de
Loire. Den 2en December werd hij,
vóór Artenay, door een kogel in het
hoofd getroffen. De kogel drong onder
het linkeroog in het hoofd en de
gewonde viel flauw. Den volgenden
morgen, bij het eerste verband, had
een hevige bloeduitstorting plaats en
de geneesheeren trachtten tevergeefs
te weten te komenof de kogel zich
al of niet in het hoofd bevond. 14
dagen lang ligt Tricas terneer onder
vreeselijk lijden. Daarop vermindert
dit, de gewonde herstelt langzaam,
zijn eetlust keert terug en gedu
rende 10 jaren geniet hij een bijna
volmaakte gezondheid. Nu en dan
slechts heeft hij erge oor- en aange
zichtspij nen en een enkele maal geeft
hij stukjes been op. In Juli 1880
wordt hij plotseling ziek, de doc
toren vreezen een tering. Eindelijk
onderzoekt docter Fauvel hem en
ontdekt rechts van het strottenhoofd
een zwart voorwerp. Het er uit te
halen is echter niet mogelijk, doch
drie dagen later, na een nacht van
vreeselijk hoesten en overgeven, spuwt
de lijder een geheel misvormden ko
gel uit, langer onderweg ge
weest, dan ooit een andere kogel
In de Hasenhaide bij Berlijn heeft
een schildwacht een arbeider gedood.
Het verhaal van de arbeiders, die er bij
tegenwoordig waren, luidt ongeveer
aldus Bij het schietterrein in Hasen
haide zaten wij vreedzaam te schaften,
toen plotseling nabij de laatste sein
post, waar wij zaten, een soldaat op
ons toekwam en zijn geweer aanleg
de. Wij dachten eerst aan een grap
en riepen hem dit toe. De soldaat
antwoordde echter»Gij weet zeer
goed, wat ge doet en schoot tege
lijkertijd zijn geweer af. De arbeider
Beeker werd in de borst getroffen en
viel dood neer. Kort te voren had
zijn vrouw hem eten gebracht en was
met haar drie kinderen naar huis ge
gaan. De overledene was ongeveer der
tig jaren.
Nog altijd heeft men in Spanje
grooten overlast van roovers, ondanks
de krachtige pogingen der Regeering
tot uitroeiing van het kwaad. Zoo
verhalen de Spaansche bladen van
een brutalen aanval, die onlangs
door een rooverbende te Fuensanta,
een drukbezochte badplaats, werd
gepleegd.
Terwijl een aantal der gasten van
het voornaamste hotel daar vóór het
huis bijeen waren, werden zij plot
seling aangevallen door een bende
gewapende mannen, die den tuin
binnenkwamen en de geweren op
het huis aanlegden.
De gasten vluchtten ijlings het
hotel binnen en verschansten zich
in hunne kamers. Twee gendarmes
schoten op het angstgeschrei der
dames te hulp, maar zij werden door
de roovers neergeschoten, evenals
de eigenaar van het hotel, die met
hen den indringers weerstand bood.
De roovers trachtten toen het
huis binnen te dringen, maar slaagden
er niet in, en trokken, na herhaalde
mislukte pogingen om de deuren te
openen, af met de beide dochters
van den hotelhouder, die zij later
tegen een losprijs, weder aan hare
bloedverwanten uitleverden.
Den volgenden dag was Fuensanta,
zooals men denken kan, door al zijn
badgasten verlaten, tot groote schade
van de inwoners, die nu hunne ei
gen exploitatie-plannen door deze
concurrenten den bodem zagen in
geslagen.