De Klok!!!
Hennep- en anke Enveloppen,
V. DE BOER JR
LIJNKOEKEN,
Tfi Mur een WINKELHUIS,
f2.50 per week.
EEN HUIS,
Bij M. BUTTER,
Attentie!!!
Geen liaat pende pei ieldü
fS& e°
"doden
{ot Hr, n (te
J!lelijke prZnn9en
«4N*
s^7Si°"-
'SC«e«Se®'" *"§2®*-
"ÈÊiSs^
echte Sajetten Yarmouth Truien,
Winter-Artikelen,
A. SENDERIAM.
tegen ongekend
lage prijzen.
J. BAIS, Kanaaliea.
10. BINNENHAVEN. 10.
Oprniiing fan Be nog vaortandon zijnde
G. VAN MUIJDEN-POST.
P.S. Amerikaansch KACHEL-POLITOER, van Geo. A. Moss, 20 Ct.
met gedrukt adres, van af f2.30 per 1000
SPOORSTRAAT.
•9
HELDER.
en ruim PAKHUIS aan de Binnen
haven, vroeger bewoond door den
Heer J. HEIJDERIJK. Te bevragen
bij P. SPIGT, Zuidstraat.
te huur of te koop,
spoedig te aanvaarden. Te bevragen
bij P. C. DE WA ARP, Oude Schild.
Buiten-Bantammerstraat No. 2,
A.msterd.am,
worden gevraagd
PLAATSVERVANGERS en NUM-
MERVERWISSELAARS voor de
lichting 1883. Tevens kunnen ge
schikte personen voor Indische
Dienstneming zich aanmelden.
Gegadigdeu vervoegen zich in per
soon, bij den Heer J. F. VOLKERING,
Koningskroon," NIEUWEDIEP.
De echte ROOSVERDRIJVER,
verkrijgbaar a 50 Cent, in de
kleine Haar-Bazar.
15. BINNENHAVEN. 15.
U söV^e'
Seaoeït-
go.
QeVfta^® 6u
\e» e11 T)8.®°a'
7,<4'
LBieti
O
O
m
m
CR
ONTVANGEN:
de navy-blue Franklin-Jackets
op
f 3.50, f 3.75 en f4.00.
nieuwe KOUSEN-WOL
in uitsluitend beste soorten, effen
eu de nieuwste Fantasiekleuren.
Steeds in voorraad Krimpvrije, Leid-
sclie en Engelscbe WOL SAJETTEN,
Groote kenze onjrebleekte en bruine
BORSTROKKEN en PANTALONS.
Nieuwe sorteering wollen
BORSTROKKEN en PANTALONS
iii grijs, bruin en blauw.
EERSTE ZENDING
Avonddoeken, wollen Mutsjes, wolleH
Fichus en vele andere nieuwe
Artikelen.
Volkomen genezing door
,deBandage Régulateur v-
Dr. Waersegers, gebreveteerd Breuk
meester der Hospitalen, Commandeur
en Ridder van verschillende Orden.
Groenplaats 35, te Antwerpen.
lste Kwaliteit
tegen FABRIBK-SPmarZEKT.
FEUILLETON.
Hoogmoed komt voor de val.
Roman naar 't Duitsch,
van
FR1EPRICH FRIEPR1CH.
7. III.
„Ah, gij zijt zeker de nieuwe gouver
nante", vroeg hij, op drieste wijze zijn lorgnet
▼oor de oogen plaatsende en het blozende
meisje aanschouwende.
„Ja," zeide Frida, nauwelijks hoorbaar,
terwijl zij haren weg vervolgde.
Heino zag haar na totdat zij de bovenste
trede van de trap bereikt had en ging
daarna de kamer zijner moeder binnen.
„Een lieve verschijning, die nieuwe gou
vernante en daarenboven nog zeer jong,"
geide hij, zijn hoed op een armstoel plaat
sende.
Heino had een middelgroote, slanke ge-
•talte; de trekken van zijn gelaat waren
▼rij schoon en zijn verschijning had bij den
eersten aanblik iets innemends, doch, zoo
wij zeggen, slechts bij den eersten aanblik,
want zijne bewegingen waren als van ie
mand die afgeleefd is en uit zijn gelaat
sprak zooveel levenszatheid, dat zij zijne
jeugd hij was eerst eenentwintig jaren
oud pijnlijk moeBt aandoen.
Zijn voor den tijd oud gelaat kon inderdaad
niemand verwonderen, die met zijne lerens-
wijze bekend was. Hij ontzegde zich geen
enkel vermaak of genot en de rol van ge
blaseerde te spelen beviel hem uitermate.
Nacht aan nacht ging hij nit, kwam des
morgens thuis en sliep dan tot aan den
middag, om, ontwaakt zijnde, zich dadelijk
aan nieuwe genietingen over te geven. Zijn
▼ader bekommerde zich weinig om hem en
gijn moeder was er trotsch op, dat haar
loon de kunst verstond om als een groot
heer te leven.
Toch deden de woorden, die hij bij het
binnenkomen der kamer sprak, haar minder
pleizierig aan.
„Zij is mij veel te jong," zeide zijne
moeder,
„Waarom P" vroeg Heino.
„En ik vind haar in het geheel niet
mooi; zij heeft een zeer gewoon gezicht,"
bracht Selma in 't midden.
Heino lette nauwelijks op zijne zuster,
welke hij nog steeds als een onverstandig
kind beschouwde.
„Daarover kunt gij het allerminst oor-
deelen," zeide hij op een toon, welke dui
delijk verried, dat hij het beneden zich re
kende met zijn zuster in gesprek te treden.
„Ik heb even goed een oordeel als ieder
ander," zeide Selma vrij luide.
Heino rekende het niet de moeite waard
haar nogmaals te antwoorden.
„Ook ik vindt haar over het algemeen
genomen, niet mooi," zeide de „genadige
vrouw," welke de miskenning van hare
lieveling niet beviel.
Heino haalde de schouders op en blies
langzaam de rook zijner sigaar in de hoogte.
„Dat is een quaestie van smaak," zeide hij.
„Ieder kenner zal haar voor mooi houden."
De „genadige vrouw" wierp met mis
hagen een blik op de langzaam en in blauwe
wolkjes opstijgende sigarenrook. Het zou
baar verstoord hebben en zij zou't aan ge
brek aan opvoeding toeschrijven,wanneer haar
man met een brandende sigaar in den mond
bare kamer was binnengetreden. De zoon
durfde zij echter niets zeggen, want hem
werden, omdat hij met voorname personen
verkeerde, meer vrijheden veroorloofd. Zij
vroeg aan Selma het raam te openen.
„Die sigaar hindert u toch nietP" vroeg
Heino, zonder dat hij met rooken ophield.
Mevrouw Polier antwoordde niet.
„Zij is een van de fijnste, welke in de
gansche stad te vinden is," vervolgdeHeino.
„De baron von Meppen rookt ook van dat
soort en aan hem heb ik bet te danken,
dat ik het adres gevonden heb waar zij te
verkrijgen zijn."
De „genadige vrouw" vond eensklaps dat
de sigaar een aangename lucht verspreidde,
al zeide zij dat ook niet.
„Het doel waarmede ik hier gekomen
ben, is u mede te deelen, dat hedennamid-
dag de wedrennen zullen plaats hebben,"
zeide Heino. „Aan de wedrennen met hin
dernissen zal ik met mijn vos deelnemen."
„Gij?" vroeg de „genadige vrouw", ter
wijl de vreugde als 't ware uit hare oogen
straalde.
„Ja," antwoordde Heino op zoo onver
schilligen toon als gold het slechts 't ma
ken van een wandelritje. „Ik heb er wei
nig lust in, doch het geldt hier een wed
denschap met baron van Meppen, die ge
looft dat zijn „Eieonor," welke hy laat
medeloopen, beter springt en gemakkelijker
over de hindernissen komt dan mijn „Nel-
son." Ik zal zelf Nelson rijden en ben
overtuigd, dat hij het winnen zal."
„Wie neemt er nog meer deel aanP"
vroeg zijne moeder.
Heino noemde eenige adellijke namen.
„Voor het geval u mocht verlangen toe
schouwster te zijn, dan heb ik meer dan
eene plaats op de eerste tribune doeD be
waren," liet hij er op volgen. „Het zal
bovendien een zeer uitgelezen publiek zijn.
„Natuurlijk zullen wij gaan kijken en
ik dank u voor uwe attentie," zeide me
vrouw Polier, want nooit liet zij eene ge
legenheid voorbijgaan om zich te vertoonen
in den kring, waarbinnen haar zoon zich
bewoog, ten einde te laten zien hoe rijk
zij wel was. „Omstreeks welken tijd moeten
wij cns op de tribune bevinden P"
„De wedrennen nemen te vier unr een
aanvang, die met hindernissen later," ant
woordde Heino, terwijl hij langzaam van
zijn stoel opstond.
„Wij zullen op den juisten tijd tegen
woordig zijn," verzekerde de verheugde
moeder en zij had haren zoon nog een
menigte vragen willen doen, doch deze gaf
kortweg ten antwoord geen tijd meer te
hebben, daar bij beloofd bad in gezelschap
van eenige vrienden de lunch te zullen
gebruiken.
Hare „genade" bevond zich in de aan
genaamste stemming. Zij overlegde met
Selma hoe zij zich zon kleeden en welk
een domoor het meisje op overige punten
ook was, wat mode en kleeding betrof be
wees zij zeer verstandig te zijn.
Heino had er even van gerept, dat hij
ook zijn vader van zijn deelname aan de
wedrennen keunis zou geven. Met inwen
dige onrust wachtte mevrouw Polier of haar
echtgenoot aan tafel ook op de eene of
andere wijze er van zou laten blijken, dat
hij haar bij de wedrennen wilde vergezellen.
Polier zweeg echter; hij was niet ge
wend aan tafel veel te spreken.
„Lieve Polier, gij zult ons toch verge
zellen," vroeg de „genadige vrouw" einde
lijk, en wel op zoo vriendelijken toon, dat
haar echtgenoot onwillekeurig van zijn bord
opkeek.
„Waarheen?" vroeg hij.
„Naar de wedrennen. Heino heeft mij
gezegd.dat hij u daarvan in kennis hadgeBteld.
„Juist, ik had het vergeten. Ik kan
echter niet met u medegaan, daar ik heden-
namiddag noodwendig naar mijn steenoven
moet."
„Kunt gij dat niet uitstellen P"
„Neen," antwoordde Polier kort.
„Maar Papa," viel 8elma in. Een blik
van hare moeder deed haar nog ter rechter-
tijd zwijgen.
„Lieve man, gij moet u meer ontspan
ning gunnen," vervolgde mevrouw Polier.
„Ik houd Let werkelijk voor onzen plicht,
dat wij bij de wedrennen niet ontbreken,
omdat Heino zelf daaraan deel neemt.
Wanneer gij ons niet vergezelt, zouden
andereu licht kunnen denken, dat gij geen
belang stelt in wedrennen."
„Dat doe ik ook niet, want ik houd het
voor afjakkeren van paarden," gaf Polier
als zijn meening te kennen.
Mevrouw wierp een vluebtigen blik op
Selma, doch deze scheen de laatste woorden
nauwelijks gehoord te hebben.
„Het moet er toch zoo aardig zijn, te
meer omdat er zoovele officieren bij zijn,"
riep het meisje, waarvoor zij duor haar
moeder weder met een bestraffenden blik
beloond werd.
„Ik geloof gaarne, lieve Polier, dat gij,
van uw standpunt uit, gelijk hebt," ver
volgde mevrouw op vleienden toon, „doch
daar de wedrennen nu eenmaal tot de uit
spanningen van de groote wereld behooren
en Heino daaraan deelneemt, kant gij er
niet bij ontbreken."
„Hij zal de dwaasheid zoover drijven, tot
hij daarbij den hals of een been gebroken
heeft," antwoordde Polier.
„Hij is een flink ruiter," merkte mevrouw
lachend aan. „Heino heeft bereids plaatsen
voor ons besteld en zal over onze verschij
ning zoo verheugd zijn, dat wij hem die
vreugde niet ontzeggen mogen."
Polier beloofde eindelijk te zullen mede-
gaan en ook Kurt werd door zijne moeder
uitgenoodigd hen te vergezellen.
Selma klapte in de handen van vreugde
en zeide te vermeenen, dat de aan de over
zijde wonende officier ook aan de wedrennen
zou deelnemen, daar de stalknecht anderhalf
nnr met het poetsen van zijn paard was
bezig geweest.
De vader wierp een bestraffenden blik
op zijne dochter.
„Hoe weet gij datP" vroeg hij.
„Ik heb het gezien," gaf Selma ten ant
woord.
„Het was beter dat gij uwen tijd met
leeren besteeddet," zeide Polier. „Noch om
den officier van daarover, noch om zijn
stalknecht, noch om ziju paard, hebt gij u
in het minst te bekommeren."
„Lieve Polier," viel zijn vrouw hem
waarschuwend iu de rede.
„Mejuffrouw," zeide Polier tot de gou
vernante, zonder acht te geven op de woor
den zijner vrouw. „Ik verzoek u het met
het onderricht, aan mijne dochter te geven,
zoo streng mogelijk te nemen. Kinderen
moeten leeren
Hij stond op en verliet de kamer.
Selma hief uitdagend het hoofd op cn
zag haar vader na met een blik als wilde
zij hem toeroependat zij reeds knapper
was als hij, daar hij geen woord Pransch
verstond en het met zijn spelkunst ook
slecht gesteld was.
Mevrouw Polier zweeg, daar alle hare
gedachten zich samentrokken op het genot,
in den namiddag te smaken, eu zij de stem
ming van haren echtgenoot op geenerlei
wijze wilde verbitteren. Zonder Frida met
een blik te verwaardigen, noodigde zij Sel
ma nit heur in haar kamer te volgen.
Polier zou niet zoo spoedig aan het ver
zoek zijner vrouw gehoor hebben gegeven,
wanneer hij bij die gelegenheid niet in
staat ware geweest zijn nieuw rijtuig en
paarden eens te laten zien. Die paarden
waren ontegenzeggelijk de schoonstee nit
de stad en de wijze waarop hij daarvan
eigenaar was geworden, had in zekere krin
gen zeer veel opzien verwekt. Een in de
residentie wonende graaf, die tot de rijkste
grondbezitters van het land behoorde, had
een paardenkoopman de opdracht gegeven
hem twee prachtige koetspaarden te bezor-
geu. De koopman had daaraan voldaan en
had de beide dieren, waaraan men met een
kennersoog zelfs niet het geringste foutje
kon ontdekken, naar de residentie gebracht.
De prijs welke hij vroeg, was echter zoo
hoog, dat de graaf verklaarde dien niet te
willen besteden. Polier was daarbij toevallig
tegenwoordig geweest; de hoogmoed van
een parvenue en rijk man was in hem ge
prikkeld geworden en zonder aarzelen had
hij verklaard den verlangden prijs te wilien
betalen. De paarden waren nog op den
zelfden dag zijn eigendom geworden.
Wordt vervolgd.