De graaf zei niets, dosh lachte en ging
op reis.
Na eenige jaren verscheen de graaf nog
maals op zijn Russisch landgoed. Hij bleef
thuis en leidde een eenzaam leven, tot hij
behagen schepte in een schoone lijfeigene
(dit deel der geschiedenis speelt voor 42
jaren). Hij schonk haar fraaie kleederen
en prachtige juweelen zij schonk hem
hare schoonheid en een meisje, dat haar
het leven kostte. De kleine, we zullen haar
Ljuba noemen, bleef de oogappel van den
graaf, die zijne Katinka, de lijfeigene, innig
beweende. Ljuba telde reeds zes jaren.
De graaf bleef den strengen Russischen
winter met het kind op het land
Daar hield op een avond een slede stil
voor de poort van het slot. De bedienden
snelden toe en hieven een half bevroren
ellendig uitziende vrouw uit de slede, die
door drie knapen van verschillenden leeftijd
gevolgd werd. De vrouw verlangde den
graaf te zienzij wierp zich aan zijne
voeten. Hij herkende zijne ontrouwe gade,
die met hare kinderen door haar minnaar
was verlaten, toen hij haar vermogen ver
kwist had. De ongelukkige stond op het
punt om moeder te worden van een vierde
kind.
„Gij ziet, zeide de graaf, dat ik wist
te straffen, toen de vrouw hem de geschie
denis harer ellende verhaald had. Gij zijt
ongelukkig genoeg en kunt hier blijven
met uwe kinderen. Iu 't vervolg zult ge
u wel niet eenzaam meer gevoelen en mijn
naam dus geen schande meer aandoen. Het
spreekt van zelf, dat ge slechts bij niet
met mij leven zult
Zoo bleef de gravin opnieuw in de ech
telijke woning. Zij beviel van een knaapje.
De graaf zorgde voor de opvoeding der
kinderen zijner vrouw en de gravin trok
zich moederlijk het lot der kleine Ljuba
aan.
„Dat is mijn erfdochter," zeide de graaf
somwijlen.
Zoo verstreken wederom eenige jaren.
De gravin stierf. De kinderen van haar
verleider waren opgegroeid en door den
graaf aan een flinke betrekking geholpen.
Ljuba was met een Italiaanschen edel
man getrouwd. De graaf had haar een
aanzienlijken bruidschat medegegeven. Reeds
zag hij kleinkinderen om zich spelen, toen
plotseling een zonderlinge gedachte in hem
opkwam. Hij wilde nog eenmaal op reis
gaan. Hij maakte een testament, nam af
scheid van de zijnen en liet in vele jaren
niets van zich hooren.
Daar kwam uit Afrika het bericht van
den dood des graven. Het testament werd
geopend, de graaf benoemde Ljuba en hare
kinderen tot zijn eenige erfgenamen en ver
klaarde de onwettige kinderen zijner ge
malin als volkomen voldaan. Deze kinderen
dachten er eekter anders over; zij steunden
op de wetsbepaling „in het huwelijk" ge
boren te zijn. De scheiding van den graaf
had geen wettige kracht, het laatste kind
was zelfs onder zijne oogen geborenkort
om Ljuba werd als het buiten huwelijk
geboren kind eener lijfeigene behandeld en
haar recht op de erfenis bestreden. Het
proces werd voor Russische en Italiaansche
gerechtshoven met groote verbittering van
beide zijden gevoerd. Maartoen de
tegenpartij de ongeldigheid van het testa
ment beslissend had doen uitspreken, ver
scheen bij de laatste behandeling der zaak
tot aller verbazing, de doode zelf in den
besten welstand.
„Ik wilde eens zien, hoe het na mijn
dood zou gaan, zeide hij bedaard, daarom
liet ik mij dood verklaren. Ik heb mij
uitstekend vermaakt over uw getwist om
mijne erfenismaar nu leef ik weer, zoo
zal er dus nu wel een einde zijn aan den
strijd."
In overleg met zijn advocaat droeg de
graaf nu zijn gansche vermogen over aan
Ljuba en hare kinderen. Hij behield voor
zich slechts een flinke lijfrente. Daar hij
zeer eenvoudig van levenswijze was, be
steede hij een deel der rente voor aalmoezen.
De rest van zijn leven bracht hij afwisse
lend in Turijn, Florence, Rome en Frank
fort door en hij is nu voor eenige weken
werkelijk gestorven.
Wederom wordt uit de Unie een
spoorwegramp gemeld. Een zware
kolentrein derailleerde op een steile
helling bij Cumberland in West-Vir-
ginia en stortte van een hoogte van
hondefd voet neer. Twee locomotie
ven en zestig waggons vormden één
vormlooze massa en 15 spoorwegbe
ambten verloren het leven.
Een rechtsvervolging wegens
manslag is ingesteld tegen een Lon-
densch kantoorbediende, die geen
geneeskundige hulp voor zijn ziek,
driejarig zoontje had willen inroepen,
dat tengevolge van die nalatigheid
gestorven is. De man, die tot de
bekende sekte van 't Peculiar people
behoort, handelde zoo uit godsdiens
tige overtuiging, omdat hij het in
roepen van menschelijke hulp in
geval van ziekte zonde achtte.
Een 65-jarig grijsaard te Pest,
die in een gesticht verpleegd werd,
hoorde onder zijne kameraden van
een groote schipbreuk spreken, die
voor een paar dagen had plaats
gehad. Toen hij, op zijn beurt vra
gende hoe het schip heette, de
Cimbria hoorde noemen, viel hg plot
seling neder en bleef op dezelfde
plaats dood. In zijn zak vond men
een brief van zijn zoon uit Hamburg,
die hem mededeelde, dat hij zich met
zijne vrouw en kinderen op de
Cimbria zou inschepen, om naar
Amerika te verhuizen.
Een vroolijke moordenares wordt
wel niet dikwijls aangetroffen. Char-
lotte Stuerla, die te Chicago haar
minnaar met bewonderenswaardige
koelbloedigheid en overleg doodge
schoten heeft, is tot één jaar ge
vangenisstraf veroordeeld. De moor
denares verklaarde op de vraag van
den rechter of zij nog iets tot hare
verontschuldiging had in 't midden
te brengen, dat zij volkomen tevre
den was met hare veroordeeling, of
schoon zij een vrijspraak geprefereerd
had. Lachend kwam zij de gerechts
zaal binnen en lachend vertrok zg,
nadat zij vooraf had aangekondigd,
dat zij na afloop van haren straftijd
zich aan het theater zou wijden.
Zeker zal zg dan veel publiek lok
ken. Zij werd voorloopig naar de
staatsgevangenis van Illinois te Joliet
overgebracht. Voor haar vertrek
verkeerde zg in een hoogst opgewon
den stemming en trachtte allerlei aar
digheden te debiteeren.
Onder meer zeide zij»Ik ben het
vroolijkste (jolliest) meisje dat ooit
naar Joliet ging. Van berouw is
nog geen spoor te ontdekken.
De zware storm, die in Enge
land gewoed heeft, was het hevigst
in Lancashire en Noord Wales. Te
Rucorn, te Stockport en elders zijn
verscheidene huizen ingewaaid.
De rivier Yore, in het Wensley-
dal (Gr. Noord-York) is buiten hare
oevers getreden. De schade is groot.
Een aantal schapen zijn verdronken.
Op den Atlantischen Oceaan hebben
de schepen zeer zwaar weder en felle
koude te verduren gehad. Een Duit-
sche boot, de Main, kwam dezer
dagen te New-York aan met de ge-
heele tuigage als een gsmassa van 38
voet bevroren, De passagiers hadden
een week lang achtereen beneden moe
ten blijven. Er zijn verscheidene ver
wachte schepen nog niet aangekomen
maar zg werden waarschijnlgk ook
door het weder opgehouden; men maakt
zich dus nog niet te zeer ongerust.
Van een vriendelijke hand ontvin
gen wij ter plaatsing! onderstaande
correspondentie van een officier uit
het Indische leger.
Anagaloeëng, den 3n Dec. 1882.
Wij hebben hier een zeer korstondige
rnst gehad, 't was echter slechts de kalmte
die den storm vooraf gaat.
Van het beschieten van transporten, niet
in mijn buurt, zal ik maar niet spreken,
't is het oude liedje, zooveel doodea en
zooveel gewonden, maar u alleen den merk-
wuardigen 23n en 24n November zoo goed
mogelijk beschrijven, omdat ik daaraan van
uit mijne benting deel nam. Voor dat ik
daartoe overga, dien ik een kleine uitleg
te geven hoe ik hier kom.
Zoo als ik reeds vroeger schreef, begon
het plan bij mij te rijpen om naar den
Kraton te gaan en toen mijn gezondheid
werkelijk begon te lijden en een collega,
die ongeveer zoo lang als ik op een an
dere post zat, de gevreesde berri berri kreeg,
bracht ik mijn besluit ten uitvoer en ver
zocht aflossing. Ongeveer een maand heb
ik daarop gewacht, ofschoon de kolonel,
bij mij op inspectie zijnde, zelf verklaarde,
dat 6 maanden op zoo'n uithoek te zitten
al lang genoeg was.
Enfin 1 ik heb er 9 doorgebracht en zit
nu sinds den 28 Nov. hier en niet in den
Kraton, zooals ik verzocht had. Waarom is
mij een raadsel; een klein jaai in de voor
ste linie, geeft aanspraak en ik zit er meer
dan 13 maanden, door kennissen heb ik
daaromtrent achterom laten informeeren en
voorloopig het aanbod van de oversten afge
slagen om er over te schrijven.
Nu begrijpt gij dus, dat ik den 23n en
24n nog commandant van Fanteh Karang
was.
Hedenochtend om 7 uur ben ik hieraan
begonnen en nu is het 12 uur; al dien tijd
werd ik opgehouden door kleine diensten
en dat op Zondag en zoo gaat het altijd.
Daardoor kan ik mijn plan om eenigszins
uitgebreid te zijn, niet volvoeren, want over
een half uur moet ik eten en ora 2 uur
op transport naar mijn oude benting, Tjot
Bisitoel en in dien tusschentijd sluit de
post.
's Morgens, den 23n om 5 uur, kwam
een patrouille van p. m, 150 man bij mijn
post, ik gaf er nog 30 bij en die rukten
op naar de plaats waar volgens spionnen-
berichten bentings of versterkingen door de
Atjehers opgeworpen waren, 't Was zoo,
maar te ver af om hen dien dag aan te
vallen; slechts werden eenige verzamelde
vijanden teruggedreven. Nu was het de
beurt aan den vijand om onze door de natte
zawa's (rijstvelden) marcheerende troepen te
achtervolgen. Streng werd van beide zijden
gevuurd en men naderde ongeveer 11 uur
mijn post. Alles wat ik missen kon, ruim
20 man niet een coehoorn-mortier had ik
vooruit gezonden om den aftocht te dekken
en die versche manschappen kwamen uit
muntend te pas. Ik kreeg gelegenheid om
mijn stuk geschut meer te laten spreken
en eerst toen kwamen de onzen vrij. Alles
kwam doodaf bij mij aan, kapt. Botter, de
oommandant, gesneuveld en slechts 7 ge
wonden.
(5 Dec.) Eerst nu kan ik deze afmaken;
schrijfkramp heeft mij eenvoudig belet zulks
den 3n te doen.
Toen dien dag ruim 300 man in mijne
versterking vereenigd waren, begon mijn
taak om in den kortst mogelijken tijd in
de eerste behoefte, drinken, te voorzien en
persoonlijk om de gewonden voorloopig te
verbinden. Gij ziet dat hier de taak van
een officier heel wat anders ia dan in het
Vaderland. Gelukkig kwam de officier van
gezondheid spoedig, want er waren een paar
zwaar gewonden bij, waarmêe ik geen raad
wist, o. a. een had terwijl hij zelf, zijnde
ziekenoppasser, een gewonde verbond, een
kogel in de rug gekregen die hem de strot
was uitgekomen; de vent leeft gelukkig
nog en was mij zoo dankbaar dat ik hem
voorloopig zoo goed mogelijk geholpen had,
dat hij bij vertrek te kennen gaf mij eerst
nog even te willen spreken en ik nog even
naar hem toe moest. Toen ik den armen
drommel de hand drukte, dacht ik niet dat
hij nu nog zou leven en er zelfs groote
kans bestaat dat hij mot verlies van een long
zal genezen. De arme kapitein Botter had
ik in mijn kamergelegd en trachtte hem nog
moed in te spreken op 't antwoord van zijn
gezegde: „Mijn arme vrouw en kind." Ik
zag toen ook nog niets meer dan een be
bloede bovenarm, de oogen bevielen mij
echter niets. Hij wenschte drinkeD en de
wijn die ik hem gaf ging niet meer naar
binnen en toen dan ookde dokter kwam
en ook die zijn vrees te kennen gaf en ik
de wond ziende en hoorde dat de kogel er
nog in zat, gaf ik alle moed op.
Daar niet meer noodig zijnde, ging ik
naar de andere gewonden en toen ik, mis
schien een kwartier later, terug kwam, lag
daar weer een slachtoffer van het civiel-
bestuur, geheel alleen had hij zijn jongste
snik gegeven. De kogel was hem door de
linker bovenarm in de borst gedrongen en
daar blijven steken. Den 24n cp nieuw uit
rukken met 't zelfde gevolg, gelukkig geen
dooden, maar alleen gewonden, de vijand
vervolgd van 's morgens 11 uur tot 3 uur,
onophoudelijk vurende, de troepen waren
bijna dood van vermoeienis, soms tot aan
dc buik door 't water en de modder.
Voor mij dezelfde drukte, behalve dat ik
niet in staat was met mijn geschut te hel
pen, uit vrees eigen troepen te raken.
En zoo zit ik nu een uur dichter bij den
Kraton in een groote benting, waar de lui
tenant-kolonel resideert en zouden wij zelfs
gisteren of eergisteren aangevallen worden.
Of de vijand ook overmoedig wordt, zich
aan 't vuur van 't geschut en meer dan 400
geweren bloot te stellen. Er is echter niets
gebeurd en ik geloof het niet voor dat ik
het zie; wel zullen ze misschien het chi-
necsche kamp aanvallen en dan moeten wij
dat verdedigen. Wij zelf kunnen dezer da
gen door de vele regens onmogelijk uit
rukken; 't is waarachtig net of zij de over
winnaars zgn, in plaats van omgekeerd. Nu
moet ik voor u allen en voor mij zelf ein
digen met al deze oorlogsberichten; 't is
beter, dat ik mijn gevoelens smoor en niet
op papier breng.
Stoomvaartberichten.
Het stoomschip Prinses Marie vertrok
26 Jan. van Port-Said naar Amsterdam.
Het stoomschip PrinBes Amalia wordt
heden te IJmuiden verwacht.
Het stoomschip Prins Frederik vertrok 27
Jan. van Amsterdam naar Ned.-Indië.
Het stoomschip Koningin Emma is 26
Jan. Aden gepasseerd naar Amsterdam.
Het stoomschip In&ulinde arriveerde 28
Jan. te Marseille van Batavia.
Markt-Berichten.
Hoobn, 27 Jan. Tarwe f9 a 10, Rogge
f7.50, Gerst f 5 a 6, Haver f3.75 a 4.25,
Erwten groene f 16 a 17.50, grauwe f 20,
bruine Boonen f12 a 16.50, 12 Paarden
f80 a 200, 55 Schapen f30 a 40, 150
Lammeren f 12 a 36, 28 Kalveren f6al6,
35 Varkens f 16 a 27, 7 Zeugen f 30 a 55,
260 Biggen f 5 a 8, 70 Kippen fl a 2,
6000 Kip-eieren f4 per 100, 790 koppen
Boter f 0.70 a 0.80.
Alkmaar, 27 Jan. 1 Paard f 95, 15
Koeien en Ossen f170 a 280, 13 nucht.
Kalveren f 14 a 26, 59 Schapen f 12 a 29,
69 magere Varkens f 15 a 26, 170 Biggen
f 6 a 9, 4 Bokken en Geiten f 4 a 7, Boter
per kop ('s middags 12 uur) f0.85 a 0.90.
Vi sscherij-Be ri chten
30 Jan. 3 Sloepen binnen met Kabj.
en Schelv.de prijzen varieerden voor levende
kabelj. van f3.60 tot f4.20, schelv. van
f 27.tot f 33.doode kabelj. van f 1.40
tot f2.05.
Door het slechte weder werd slechts
weinig gevangen.
311^ STAATS LOTÉRIJ.
4de klasse. late lijst.
Nos. 4403 en 19883 f1600. No. 13114
f 1000. No. 9494 f 400. Nos. 9065,
16001, 17483 ieder f 300. Nos. 1634,
7093, 9096, 11930, 15325, 18361 f100.
Burg-erlijke Stand Helder.
Tan 36 tot 30 Jan. 1883.
ONDERTROUWDGeene.
GEHUWDGeene,
BEVALLEN W. C. M. Zwaan, geb.
Appnnn, z. A. H. 8nel, geb. de Kort, z,
N. Wobben, geb. Deurman, d. F. Dekker,
geb. Hoelandt, z. E. Hoogland, geb. Zwaan,
d. K. A. Geurs, geb. Kentie, z. J. A.
Graaf, geb. Muller, z. C. Polak, geb. Schrijver,
d.
OVERLEDENK. Mastemaker, 28 j.
E. Tukke, 49 j. W. Swift, 42 j. M. Vin
ken, 16 j. A. Buijs, geb. Bakker, 42 j.
Levenloos aangegeven, 2.
Vervolg- der Berichten.
Naar wij vernemen zal tegen
't midden der volgende maand de
vierde Volksbijeenkomst in dit seizoen
alhier plaats hebben. Bij die gele
genheid zal, naar wij met genoegen
vernemen, het wélgeschreven tooneel-
stukje »De werkstaking," van Rosier
Faassen, worden opgevoerd. Men zal
zich herinneren, dat door genoemden
heer ook het schoone stukje »De
Militaire Willemsorde" is geschreven,
dat in de vorige Volksbijeenkomst
met zoo groote belangstelling is
begroet. »De werkstaking" is mede
een stukje met een ïiitmuntende
strekking.
Jl. Zondagnamiddag had de
aangekondigde huishoudelijke schied-
wedstrijd plaats van het Artillerie
Vrijkorpsde uitgeloofde prijzen zijn
behaald door de heeren J. J. Bekkers,
F. J. Bussing en mr. D. P. M. Aberson.
Niet zeer talrijk was jl. Zater
dagavond de opkomst ter inschrijving
van Floralia. Storm en regen heersch-
te echter zoodanig, dat dit zeker
menigeen heeft afgeschrikt om zich
naar 't lokaal Tivoli te begeven. Als
a. s. Zaterdag de tweede zitting ge
houden wordt, willen we hopen, dat
goed weder deze poging om 't getal
inschrg vers te vermeerderen in ruime
mate moge begunstigen.
In den nacht van Zondag op
Maandag is uit de tjalk »Castor en
Pollex", schipper D. Duinker, lig
gende in de Binnenhaven, ontvreemd
een som van f25.De inbreker
had, daar niemand aan boord was,
gemakkeljk werk. Een kastje waar
in bedoelde som geborgen was, heeft
althans zijn voornemen in niets ver
hinderd.
Zondagavond vierde 't Jonge-
lings collegie ^Vriendschap baart
Vreugde zijn tweede jaarfeest in 't
lokaal van mej. de wed. van Wijn
gaarden. Na een inleidend woord
van den president, amuseerde men
zich met 't opvoeren van tooneel-
stukjes, 't houden van voordrachten
en 't zingen van liederen, nu en
dan door dans afgewisseld. Een
tombola verhoogde het genoegen.
Verder bleven de leden nog langen
tijd gezellig bijeen.
In een bij het Departement van
koloniën ontvangen telegram van den
Gouverneur-Generaal van 27 dezer
wordt bericht dat op 4 Jan. onze
troepen in Atjeh een ontmoeting
hadden met de bende van Toekoe di
Tirou, waarbij zg een verlies be
kwamen van vijf gesneuvelde en 8
gekwetste mindere militairen, terwijl
de vijand is afgetrokken.
Zondagavond werd door het
gezelschap Aurora" in Tivoli op
gevoerd »Richard Moor." 't Publiek
was vrij wel opgekomen. De rollen
waren blijkbaar goed bestudeerd en
't geheel viel wel in den smaak der
toehoorders, waartoe 't niet onver
dienstelijk spel van John Houseman
en Richard Moor zeker medewerkte.
BarbierBrugwachter," een aardig
nastukje, voldeed uitmuntend.
De officier-machinist A. J. over
de Linden zal met het stoomschip
»Soenda" den 10 Maart naar Oost-
Indië vertrekken, ten einde zich
aankomst te stellen onder de bevelen
van den directeur en kommandant
der Marine aldaar.
Naar wg vernemen, zal spoe
dig een belangrijke promotie bg de
Marine plaats hebben.
Ter hoogte van Camperduin
(aan de Noordhollandsche kust) is
een Fransche schooner gestrand. Het
schip was met graan geladen. Het
volk is gered.
De minister van koloniën brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat
bij bet korps genietroepen de gele
genheid bestaat voor tien jonge
lingen van zestien tot achttien
jaar, om te worden opgeleid tot kor
poraal en sergeant bij de Indische
genietroepen. Gegadigden behooren
zich tusschen 1 en 20 Maart e. k.
aan te melden bij een der plaatse
lijke of garnizoens-commandanten,
of bij den commandant van het korps
genietroepen te Utrecht. Verdere
bijzonder heden worden in de Staats
courant" van 28/29 Jan. medege
deeld.
In ons land verschijnen onge
veer 414 dag- en weekbladen, waar
van ruim de helft (244) staatkundige
en nieuwsbladen zgn.
Te IJmuiden is opgevischt een
lgk zonder hoofd, vermoedelijk dat
van den voor de hoofden verdronken
kapt. Veen, die 21 Nov. jl. bg het
binnenzeilen van de brik Jeremias
over boord sloeg.
Een 72jarige besje, verpleegde
in bet Oudemannen- en Vrouwenhuis
te Amsterdam, laveerde Zaterdagavond
in de Nieuwe Kerkstraat, dat bet een
aard had. Van storm was toen nog
geen sprake, de drank was 't waar
de oude ziel niet tegen op kon. Suize
bollend sloeg zij ter aarde, totdat een
politieagent zich harer aantrok en
haar naar het gesticht terugbracht.
Toen Zondag de dochter haar gewoon
Zondagsbezoek kwam afleggen, en men
haar le faux pas van mama mede
deelde, was haar eerste nuchtere op
merking: »Och, de stakkert had dat
van jongsaf;]dat zit zoo in de famielie
Eenige jaren geleden had een
der Amsterdamsche weeshuizen een
haarquaestie, thans houdt een ander
er een mutshistorie op na, die onge
veer op 't zelfde neerkomt en waar
van het Hdb., het volgende mee
deelt.
Herstelling vau de staeds gebrui
kelijke muts, door de meisjes in het
Diaconie-Weeshuis gedragen, volgens
het oorspronkelijke model, waarvan
in den loop der tijden wel eens was
afgeweken, heeft aanleiding gegeven
tot een mutsquaestie.
Zes-en-veertig meisjes weigerden
zich aan het besluit dier model-her
stelling te onderwerpen, niettegen
staande in de hervorming mutsbewas-
sching door het huis zelve en een
nieuwe regenmantel was begrepen.
Huisarrest op den Zondag vóór Kerst
mis werd aan de weerspanningen op
gelegd, en haar werd toen, in het bij
zijn der geheele bevolking van het ge
sticht, medegedeeld, dat, wie zich ten
tweedenmale aan verzet zou schuldig
maken, onverbiddelijk met 1°. Febru-
arie a. s. het gesticht verlaten moest.
Vier-en-dertig legden het hoofd in
den schoot en in de muts, maar twaalf
bleven volharden om de muts te dra
gen op de wgze en in den vorm, zoo
als zg dat verkozen, en op dezen moest
dus nu, behalve herhaald huisarrest
op den Zondag, de straf worden
toegepast. Bg geen harer berouw,
geen bidden en smeeken om tot Mei
te mogen big ven, gelijk in het pu
bliek werd verhaald, waartoe dan ook
weinig reden meer was, daar de mees
sten reeds ook door tusschenkomst