Elke echte Pfaff - Naaimachine
INSilDEL,
Magazijn van Gemaakte Ktefling te Sebagen.
■ARGMUIEBOm
weps vertrek naar Iniliê.
WEGWIJZER
BERKHOUT Co.,
voor het rijden van
TROUW- en VOLGKOETSEN,
bij Begrafenissen en Huwelijksplechtigheden.
De Makelaar OUDENHOVEN
aal op WOENSDAG 16 MEI a. s.,
des namiddags te 2 uren, voor het
huis O o s t s 1 o o t- hoek Y1 aming-
str-aat P IOI.f, ten overstaan van
den Deurwaarder
SWAVINÖ
publiek verkoopen:
eeu zoo goed als nleuweu eu goed
onderhouden
bestaande uit: TAFELS, SPIEGELS,
STOELEN, KASTEN, NAAIMA
CHINE (zoo goed als nieuw)
BEDDEN niet toebehooren, KO
PER-, TIN-, GLAS- en AARDE
WERK en 't geen verder daags op
den verkoopdag vanaf 's morgens
10 ure ter opgemelde plaatse te be
zichtigen zal zijn.
Groote voorraad van !7.rymfvrUlflftrilng.
DEMI-S AISONS. m~ Prachtige KIN DER-PAKJES.
Heeft ontvangen de nieuwste en fraaiste STOFFEX voor HEEREN-
en KINDERKLEEDING, DAMES-ZOMERMANTELTJES en AANGE
SLOTEN JACQUETS, in verschillende maten en modellen.
Fijne Fransche en Engelsche HEEREN- en JONGENS-H O E D E N,
PETTEN, enz.
S HL.H1BT Dz
gegarandeerd zuiver, uit de fa
briek van Dr. J. Th. M0UT0N, te
's Gravenhage. Verkrijgbaar bij
W. J. MAALSTEED.
Volkomen genezing door
•deBandage Régulateur v.
Dr. Waersegers, gebreveteerd Breuk
meester der Hospitalen, Commandeur
en Ridder van verschillende Orden.
Groenplaats 35, te Antwerpen.
OFFICIËELE -»§
ite
0 o o jas rsr t
Ka ontvangst van bet bedrag,
geschiedt de zending franco.
HELDER. -
draagt nevenstaand fatorielismerli
De Pfaff-Naaimachine-Compagnie verzoekt beleefd de aandacht
te vestigen,'op de doo-r haar gefabriceerde NAAIMACHINES,
welke door gebruikers, zoowel als door deskundigen, als de 8ol ie ds t e
Naaimachines worden erkend. De Pfaff-Naaimachine munt uit
boven alle tot nog toe bestaande Naaimachines, door zeven wijzigingen
ivan de nieuwste vinding; vooral lette men op de gemakkelijke naald
inzetting, waardoor de naald van zelf op haar plaats komt.
Op grond der algemeen bekende soliditeit, wordt hij elke echte
Pfaff-Naaimachine een degelijke guarantie verleend van drie jaren.
Deze Machines zijn uitsluitend verkrijgbaar in het
I II 11. C. B.
4 Co. doorstraal Q11.
jfjjia De gezamenlijke STALHOUDERS en
fffagjy VOERLIEDEN hier ter plaatse (geen
W leden der nieuw opge-
^L^rloSate Maatsoüapplj) heb
ben de eer kennis te geven, dat zij hunne tarieven belang,
rijk lager zullen stellen, dan die welke ingevoerd zijn, o
zullen wordendoor de nieuw opgerichte Rijtuigmaatschappij
wat aangaat de levering van Trouwrijtuigen van af heden,
en omtrent de levering van Rouw- en Volgrijtuigen met de
maand Juni aanstaande.
Helder, 10 Mei 1883.
HET BESTUUR,
P. A. E. THIJSSEN.
D. CONIJJV.
te Heldor,
ROUW-.^gj
Tegen vaste en zeer billjjke tarieven worden voor bovenvermeld,
doeleinden koetsen verstrekt. De Maatschappij is of komt weldra in '1
bezit vau nieuw en modern materieel, en beschikt over de noodige
paarden. Zij vleit zich met de beguustiging van 't geachte publiek e»
beveelt zich ten zeerste aan, belovende een nette en accurate bediening.
Tot Stalhouder is benoemd J. STROOMER, le Vroonstraat P 2356;
terwijl verder bestellingen worden aangenomen bg de beerenL. A
HARTSINCK, Zuidstraat; A. OVERTOOM, Kerkgraeht; S. KONiNG!
Langestraat; J. KLEES, Westgracht; P. BANDSMA, Zwaanstraat'
G. JANNES, OostslootstraatC. ROODT, Middenstraat; J. VISSEE
Loodsgracht; D. DEKKER, Jonkerstraat; en Th. TERRA, te Huisduinen!
Bij al de genoemde heeren, alsmede bjj den eersten ondergeteekende, zijn
aandeelen a fio.- in het maatschappelijk kapitaal verkrijgbaar, tot
ultimo Mei e. k.
Met het rijden bjj Huwelijksplechtigheden
wordt aangevangen op X JVLoX met dat
bij Begrafenissen op X «TQn1 Vv X3L.
De Directie,
W. A. OVERTOOM, President.
Th. TERRA, Secretarig-Penningmewiter.
Helder, 28 April 1883.
FEUILLETON.
Hoogmoed komt voor de val.
Roman naar 't Duitsch,
49. va*
PEIEPB1CH FR1EPBICH.
,,'t Is mij haast onmogelijk die gedachte
te verdragen," riep Knrt, de hand voor de
oogen drukkende.
Ada legde de hand op zijn arm.
„Gelooft ge dat het mij minder treft,"
•prak zij en haar stem klonk als die van
iemand, voor wie geen geluk op aarde
meer bestond. „Kurt, gij zult minstens
het verwijt niet met u om behoeven te
dragen, dat gij eenige schuld hebt aan bet
lot dat ons getroffen heeft, want gij waart
volstrekt niet hoogmoedig. Het geluk
heeft zich van ons afgewend en wij moeten
toegeven, dat het grootendeels onze schuld
is. Ik zie goed en helder, zonder zelfbe
drog, de toekomst inik weet dat wij
niets meer te verwachten hebben, maar ik
heb toch nog zooveel trots behouden, dat
mijn lot zonder klagen zal dragen. Ik
j den moed te dragen hetgeen 't nood
lot mij zal opleggen. Maar moe Ier noch
Heino, noch Selma bezitten dieu moed,
lij klampen zich vast aan bedriegelijke hoop
om zich alzoo staande te houden. Zij sluiten
de oogen om niet te zienzij bedriegen
zich zelve, omdat zy dit willen. Worden
zij 't eindelijk gewaar, dat ze zich bedro
gen hebben, dan zullen zij als 't ware van
vertwijfeling vergaan en jammeren, en dat
gejammer zal mij aanmoedigen niet mijn
hoop to vestigen op iets waar geen hoop
op gevestigd mag worden. Gij hebt vrij
willig uw eigen weg ingeslagen en gevon
den, wij zijn thans gedwongen den onzen
te zoeken, en ik twijfel er aan dat we hem
vinden zullen. Heino houd ik reeds voor
verloren, voor hem is mijns inziens geen
redding meer mogelijk. Yat myne woorden
niet op, als door iemand zonder hart ge
sproken, maar ik wensch dat hij zich het
leven beneemtdoet bij dit niet, dan staat
hem nog veel grooter schande te wachten."
„Ada," viel Kurt haar onwillekeurig in
de rede. Hij was te veel van zijn broeder
vervreemd om hem werkelijk lief te hebben,
maar desniettegenstaande verschrikte hij bij
de laatste woorden, door zijne zuster geuit.
„Geloof mij, dat zou voor hem 't best
zijn," vervolgde het meisje. „Hij is een
door het geluk verwend en ontaard kind.
Hij bezit geen kracht, moed of wil. Er
bestaat voor hem geen andere uitweg als
ik genoemd heb. Ik heb zwaarder te worstelen,
want, ik moet mij zelve zeggen 'tgeluk, dat mij
toelachte, vernietigd te hebben. Vraag mij
niet waarom ik dat gedaan heb, want bet
komt mij zelf als een droom voor. Ik be
grijp mij zelve niat meer en wanneer ik
mij voor den spiegel plaats, is het alsof ik
eeB geheel andere beeltenis dan die van
mij zelve zie. Gij zoudt mij niet verstaan,
ook wanneer ik u zcide wat mij daartoe
gedreven heeft. Het was niet de trots op
den vermeenden rijkdom van onzen vader
het was een inwendige tweestrijd, waarmede
ik te kampen hadik schaamde mij te
laten zien 't geen mijn hart vervulde van
mijn jeugd af aan verwend, vermeende ik
te kunnen trotseereu wat ik wenschte. Doch
laat mij daarover verder maar zwijgen
ik heb zelve mijn geluk vernietigd en zal
de gevolgen ook zelf dragen. Hoe moeder
en Selma zich ia hun lot zullen schikken
weet ik uietzij bezitten geen moed, hebben
geen kennis, zij zullen weenen, klagen, tot
vertwijfeling geraken dat kan ik niet
zien en daarom zal ik van hen scheiden.
Het lot mijner moeder smart mij ik kan
er echter niets aan veranderen."
„Ik zal haar, hoewel zij mij verstooten
heeft, niet verlaten," zeide Kurt.
„Ik weet dat gij edel genoeg zijt aldus
te handelen. Doe het. 't Geluk heeft
moeder verwend, hare kracht was daarvoor
niet groot genoeg. Voor Selma is wellicht
het ongeluk de eenige school, die haar
redden kanik vrees echter dat het daar
voor reeds te laat is. Met haar in 't on
geluk te samen ie leven zou mij onmoge
lijk zijn."
„Zij is nog een kind," antwoordde Kurt.
Ada schudde het hoofd.
„Zij is nooit een kind geweest en dat
is juist haar ongeluk," zeide zij. „Kurt,
gij werdt bij allen achter gesteld, uw streven
gold voor een dwaasheid thans zult gij
de eenige zijn die zich ongedeerd uit de
schipbreuk redt ik gun u dat vun harte."
„Ik zal u nooit verlaten," riep Kurt.
„Ik smeek u, ga thans," zeide Ada, die
niet verraden wilde, wat er bij haar omging.
„Ga, ga vergeet dat gij een zuster Ada
hebt, doch beloof mij dat gij noch vader
noch moeder uwe hulp zult weigeren, wan
neer zij daaraan behoefte hebben. Neen
beloof het niet, want ik ben er van over
tuigd, dat ge ook zonder belofte het doen
zoudt."
Met moeite begaf zij zich naar de deur.
Kurt sloot nog eenmaal de zuster in zijne
armen, daarna verliet hij de ouderlijke wo
ning om dezelve nooit weder te betreden.
XVIII.
Kurt ging spoedig buiten de stad. Hij
verlangde naar de frissche lucht van het
nabij gelegen bosch, want binnen de stad,
tusscheu de booge huizen, gevoelde hij zijn
borBt beklemd. Hij dacht terug aan Ada;
met juiste» blik zag zij in de toekomsten
zonder van dezelve iets te verwachten. Wat
zon er van haar, van zijne ouders, van
Heino en Selma worden f De zijnen had
den met hem gebroken, doch zijn hart was
in Btuat dit spoedig te vergeten.
Ada had gelijkdoor hoogmoed hadden
zijne bloedverwanten het geluk, dat hen zoo
langen tijd getrouw ter zijde had gestaan,
vergooid en zou het ooit tot hen terugkeeren
Hij begaf zich dieper in het bosch, tot
dat hij op wegen kwam, op welke hij nie
mand meer ontmoette, want hij wilde alleen
zijn. Niet aan zijn toekomst dacht hij, want
die stond hem helder genoeg voor den geest;
reeds was bij bezig zich voor te bereiden
voor zijn laatste examen en hij zag onbe
zorgd den dag tegemoet, waarop hij dat zou
afleggenhet werken toch was hem van
jongs af een genoegen geweest en hij wist
zich op zijne kennis te kunnen verlaten.
Had hij zijn examen afgelegd, dan kon
het niet anders of hij moest spoedig een
betrekking als leeraar verkrijgen.
Eens had hij alleen het streven opgevat
steedo verder en verder te studeeren, want
hij had er toen niet aan gedacht 't eenmaal
noodig te zullen hebben door arbeid in zijne
behoeften te voorziendat hij daartoe ech
ter thans de kracht bezat, was hem dubbel
aangenaam. Hij werd daardoor al nader en
nader gebracht tot een doel, hetwelk hem
zoo goed en nuttig voorkwam, dat bij het
nauwelijks waagde aan de bereiking daar
van te gelooven.
Hij beminde Marie, ja hij had haar be
mind sedert het oogenblik toen zij als kind
met hare moeder in de woning van zijne
ouders gekomen was. Hij gevoelde, dat hij
zonder haar niet leven kon en toch had hij
nog niet den moed bezeten haar zijne liefde
te verklaren. Eerst wanneer hij zijn exa
men had afgelegd wilde hij zijn hart voor
h«ar uitstorten.
De gedachte aan haBr had hem de kracht
verleend in den laatsten tijd bijna dag en
nacht te werkenharentwege wilde hij doen
wat in zijn vermogen was om datgene te
kunnen bereiken, wat hen gelukkig zou ma
ken. Marie was steeds vriendelijk tegenover
hem geweest, en toch kon hij nog niet ge
heel en al de vrees verzetten, dat zij hem
wellicht niet beminde.
Niets, maakt blinder als de liefde, en de
uren waarin hij dergelijke vrees koesterde,
waren voor hem de pijnlijkste.
Vermoeid zijnde, keerde hij eindelijk naar
de stad terug. Hij was over het lot zijns
vaders te bedroefd en door hetgeen hij dien
dag gehoord en gezien had te afgemat om
zich aan het werk te kunnen zetten. Lang
zaam liep hij door de straten om zich naar
de woning van zijn oom te begeven.
De avond was bereid» ingevallen en de
gaslichten werden ontstoken. Om zijn weg
te verkorten ging hij door een nauwe, slechts
zwak verlichte straat. Een waggelende,
schijnbaar geheel uitgeputte gestalte kwam
hem te gemoet hij bleef verschrikt staan
toen hij zag dat het Heino was. Zijn ge
laat was nog bleeker als gewoonlijk, bet
haar hing hem verward over het voorhoofd.
De blijkbaar beschonken broeder scheen
Kurt niet te zien, want hij wilde zijn weg
vervolgen.
„Heino," riep Kurt.
De geroepene bleef staan.
„Ah, mijn beste broeder," zeide hij met
dubbelslaande tong, doch op spottenden toon
„Waai ga je heen P naar je edele familie?
Kurt gevoelde zich door deze woorden
niet beleedigd; ky toch had op dien dag
bereids zooveel ergenis verdragen.
„Heino, gij zijt reeds sedert eenige da
gen niet te huiB geweest," zeide hij.
„Wat zou ik thuis doen P Haha Wel
licht hebben zij ook reeds mijn kamer af
gesloten, zooals zij ook mijn paard direct
verkocht hebben," vervolgde de beschonkene.
„Weet ge wat uw vader is overkomen P"
„Ik weet alles. Niet van mijne vrienden,
want ik heb er geen meer en ze zijn allen
schurken. Toen zij gedeeltelijk van mijn
geld konden leven, droegen zij mij als het
ware op de banden, thans kennen zij mij
niet meer. Het zijn schnrken. Ik kan vader
niet beklagen. Heeft hij ons allen niet in
het ongeluk gestort P Een bedelaar heeft
thans evenveel als wijdeze is er echter
beter aan toe dan wij, want hij schaamt
zich niet aan de deur van een vreemde te
kloppen, wanneer hij honger heeft."
„Wij zijn nog jong en kunnen ons zelven
door het leren helpen," bracht Kurt in 't
midden. „Gij waart daarop niet voorbereid
ik wil u helpen."
„Ik bedank voor uwe hulp. Zoudt ge
denken dat ik als knecht wil werken of
als bediende achter een toonbank staan
Haha Zoo diep ben ik nog niet gezonken.
Het leven heeft te weinig waarde voor mij,
om te trachten mijn bestaan te rekken
ik heb er al meer dan genoeg van."
„Gij zult nieuwe levenskrachten opdoen,
wanneer go u een nieuwen werkkring hebt
verschaft.
„Zwijg," viel Heino zijn broeder in de
rede. „Ik zal zulk eeu dwaasheid niet be
gaan en wil er ook volstrekt niets van
hooren. Ga jij naar je schrijnwerker. Haha!
Prachtig gezelschap Ik zal weten welken
weg ik heb te volgen."
„Wat wilt ge beginnen vroeg Kurt.
„Ja, de geheel* comédi* zal spoedig af
gespeeld zijn," antwoordde Heino.
Kurt greep de hand zijns broeders; de
woorden door hem gesproken boezemden hem
bezorgdheid in.
Heino trok zijn hand terug.
„Haha, geef maar op een ander* plaats
bewijzen van uwe hartelijkheid ik heb
u altijd voor een nar gehouden," voegde hij
er aan toe en ging toen zwaaiende zijn weg.
Kurt wilde hem naloopen, doch hij kwam
van zijn voornemen terugmoest hij niet
vreezen dat Heino hem opnieuw zou terug-
stooten P Een onuitsprekelijk bang gevoel
had zich van hem meester gemaakt. Hoewel
hij Heino nooit recht bemind had, was hij
toch bezorgd omtrent hem. Hunne karak
ters waren te verscheiden, dan dat zij elk
ander zouden hebben kunnen verstaan.
Wat was Heino's plan P Waren zijne woor
den slechts dronkemanstaal geweest P
Kurt koesterde aHgst omtrent de toekomst
zijns broeders. Wat zou er van hem wor
den, hij die van zijn jeugd af verwend was
en den arbeid haatte P Zou het hem met
zijn zwak karakter mogelijk zijn te trachten
de hinderlagen die zich voordeden te over
winnen P En zoo hij dat werkelijk wilde
doen, zou zijn kracht daarvoor dan voldoen
de zijn P Hij had nooit een poging gewaagd
om zijn zedelijke kracht te versterken.
Hij was de oudste zoon en 't ware thans
zijn plicht geweest zijne moeder en zusters i
bij te staanondertusschen bad hij nu nog
meer behoefte aan hulp dan zij.
Terwijl deze gedaehten hem bezig hiel
den, betrad Knrt de woning zijns ooms.
Marie zat in de kleine kamer alleen aan de
tafel, terwijl zij zich met eenigen banden-
arbeid bezig hield. Een licht rood vertoon
de zich op haar gelaat, toen zij opstonden
haren neef tegemoet kwam.
„Waar zijn uwe ouders P" vroeg Kurt en
hield, zonder te weten wat hij deed, de
hand zijner nicht in de zijne.
„Zij «yn gaan wandelen," gaf Marie ten
antwoord. „Moeder verlangde eens van de
frissche lucht te genieten en zij weet hoe
ongaarne vader een van zijne werkuren op
offert." i.
.Waarom zijt ge niet met beu medege-
gaan P" vroeg Kurt verder.
Marie aarzelde met het geven van een
antwoord. Kon zij zeggen dat zij tehuis
gebleven was, omdat zij hem verwachtte f
Zachtjes trok zij hare hand terug.
„Ik was zeer vermoeid," gaf zij tenant
woord.
Hare stem beefde een weinig, want zij
was niet gewend leugentaal te spreken.
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk t»d 0. D* Bo»* J».