'T VLIEGEND BLAADJE. KLEINE COURANT VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TESSEL. 5565 No. 1074. Vrijdag 1 Juni 1883. Elfde Jaargang Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Kalender der Week. Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nnmmers UitgeversBERKHOUT <fc Co. te Helder. Bueau: SPOORSTRAAT ea ZUIDSTRAAT. Advertentiën van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. JUNI, (7omermaand), 30 dagen. Opkomst der Zon 3 u. 43 m. Onderg. 8 u. 13 m. Zondag 3 Maandag 4 Dinsdag 5 Nieuwe Maan. Woensdag 6 Donderdag 7 Vrijdag 8 Zaterdag 9 NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 1 Juni 1883. Ons vorstenhuis heeft opnieuw een verlies geleden. Uit Erbach in den Rheingau is het telegrapisch bericht ontvangen, dat H. K. H. Prinses Marianne der Nederlanden, tante des Konings, Dinsdagochtend circa 6 uur aldaar op haar kasteel Rheinharts- hausen is overleden. Prinses Wilhelmina Frederika Louise Charlotte Marianne was de dochter van Neerland's eersten Koning. Geboren in het land der ballingschap den 9 Mei 1810, zag zij te Berlijn het levenslicht werd haar geboorte door haar ouders met te meer vreugde begroet, omdat zij als eerste vrouwelijke spruit uit hun echtver bintenis hun huwelijksgeluk volmaakte. Met de innigste liefde verwelkomd, nam zij reeds in haar prille jeugd de harten in, niet alleen van hare ouders maar van al len die haar zagen. Toen na de omwen teling hare ouders den troon van Nederland weer hadden beklommen en zij Den Haag tot hunne residentie hadden gekozen, ver overde de kleine prinses weldra de harten der Hagenaars door haar aangeboren min zaamheid en lieftalligheid, zoowel als door haar goedheid van harte. Het lieftallige kind ontwikkelde weldra tot een jonkvrouw, wier gaven van geest, die van 't hart evenaarden. Zij wijdde zich aan de schoone kunsten, voornamelijk aan muziek. Op 19jarigen leeftijd nam zij het initiatief tot oprichting van een Maatschappij van weldadigheid, bestemd om de armen van 's Gravenhage te ondersteunen. Haar sym pathieke persoonlijkheid was reeds voldoende om die zaak te doen slagen, en bijgestaan door een aantal aanzienlijke dames, smaakte zij het genoegen in den eersten winter reeds een 600tal huisgezinnen voor ge brek te bewaren. Was het dan wonder dat de burgerij haar als 't ware op de handen droeg, en dat het Stedelijk Bestuur in April 1830, met toestemming en inge nomenheid van haar Koninklijken Vader, haar de plechtige verklaring op perkament, voorzien van het grootzegel der stad en gesloten in een gouden doos, versierd met het wapen van 's-Gravenhage, aanbood, waarbij haar, ofschoon te Berlijn geboren, de titel werd verleend van „geboren bur geres van 'b Gravenhage." Slechts éèrx teleurstelling, maar diep genoeg om een eerste wonde aan haar hart te slaan, was in dat gouden tijdperk van haar leven haar deelde verbintenis met den jongeling, die om hare hand had ge worven en door zijne hoedanigheden een diepen indruk had gemaakt op prinses Marianne, prins Gnstaaf van Zweden, werd om politieke redenen verbroken, en ofschoon de trouwbeloften reeds den 27en Juni 1828 op het Loo waren gewisseld, werd dit verlovingsfeest niet door een huwelijk met den Zweedschcn vorst gevolgd. Korten tijd later evenwel werden nieuwe banden voor de prinses geknoopt, en wel met Prins Frederik Hendrik Albert van Pruisen, broeder van den tegenwoordigen Duitschen keizer. Den 14en September 1830 had de huwelijksplechtigheid plaats. Maar de politieke omsta udigheden, de ern stige gebeurtenissen in België, waren oor zaak dat van feestvreugde geen sprake kon zijn. Onder voor 't vaderland en voor haar ouders smartelijke omstandigheden verliet- de prinses Nederland om haren gemaal naar Berlijn te volgen. Dat dit huwelijk niet gelukkig is ge weest, datna weinige jaren de band tus- schen beide echtgenooten voor goed werd verbroken door een echtscheiding, is bekend. Na langen tijd in het buitenland tejheb- ben doorgebracht, vestigde zich de prinses te Voorburg op haar heerlijk buitenver blijf Rusthof, en werd zij als 't ware de patrones van dat dorp, gelijk zij 't vroeger was geweest van den Haag. Tal van in stellingen aldaar danken haar ontstaan of voortbestaan aan de mildheid van de Prinses, en nooit liet zij zich onbetuigd waar nood te lenigen was en smart te troosten. Trouwens dit gold niet Voor burg alleen. Nooit werd er tévergeefs een beroep op haar vrijgevigheid gedaan, waar algemeene of bijzondere rampen hulp verleening tot plicht stelden, en haar waar dige administrateur, de heer J. H. LintZ, stelde er een eer in, de prinses voor te lichten omtrent de aanwending van gelden, door haar voor liefdadige doeleinden bestemd. Op Rusthof sleet prinses Marianne haar laatste jaren in stille ingetogenheid, wan neer zij zich niet bij hare kinderen in Duitschland ophield. Behalve een dochter, prinses Alexandria, sleohts korten tijd ge huwd geweest met den hertog van Meck- lenburg Schwerin, had de prinses een zoon, prins Albert, generaal in Pruisischen dienst en gehuwd met Prinses Maria van Saksen- Altenburg. Omtrent de laatste levensdagen van Prinses Marianne vernemen wij dat de Prinses reeds zóó in beterschap begon toe te nemen, dat zij de ziekenkamer verlaten had en in den tuin mocht wandelen. Zelfs hoopte zij spoedig naar Voorburg terug te keereu en had reeds dienstpersoneel voor- uitgezonden. Met het oog op hare zwakte dacht H. K. H. niet per spoor, maar per boot het vaderland te bereiken. Nog in de laatste dagen hield de Prinses zich met haar geliefkoosden arbeid, borduren, bezig. Een hartsaandoening, gepaard met zware benauwdheden, maakte een einde aan haar leven. Bij Z. M. besluit van 18 dezer is aan den eervol ontslagen commies bg de directie der marine alhier, C. H. Schooff, ter zake van meer dan 65-jarigen ouderdom, een pensioen toegekend ten laste van den Staat van f1346 'sjaars. Een vrouw te Amsterdam, die Zaterdagavond door twee agenten werd gearresteerd, wilde van dat geleide geen gebruik maken. Zg moest met moeite worden voortgetrokken en toen men op het Rokin kwam, ruk te zij zich van een der agenten los, pakte den ander heet en sprong met hem te water. Hoewel er spoedig hulp werd geboden, wilde de juffrouw er toch niet uit en evenmin den agent, dien zg aan een been vast hield, los laten. Eerst toen er assistentie kwam opdagen en men van eeg schuitje gebruik maakte, gelukte het den die naar van Hermandad en het exem plaar van het zwakke geslacht op het droge te halen. Een heer heeft zich Dinsdag middag in het Haagsche Bosch door een revolverschot in het hart van het leven trachten te berooven. Hoewel niet terstond overleden, moet hij toch, door de politie per brancard naar het gasthuis vervoerd, spoedig daarna zijn bezweken. Zijn hond, die hem ver gezelde, wierp zich treurend op het bloedend lichaam zgus meesters. Een weesmeisje uit het Diaco nie-weeshuis te Amsterdamdat 13 dezer haar zestiende levensjaar intrad werd jl. Zaterdag door den directeur van het gesticht ernstig berispt, om dat zij nu reeds verkeering" had aangeknoopt. Bg haar gevonden, alles behalve fatsoenlgke brieven, maakten zelfs een nader onderzoek gewenscht en de directeur verbood haar in af wachting van de resultaten van dat onderzoek des Zondags uit te gaan. De zestienjarige was daarmee niet gediend. Ze moest uit, daar was niets aan te doen. Zg besloot te ontvluchten, nam eeu kameraad in den arm om hulp te verleenen, en wist met haar Zaterdagnacht tusschen 12-2 u. de slaapzaal te verlateu. Voor zien van een touw uit de droogka- mer, schoveu de meisjes een raam open in de benedenverdieping, zijde Vondelpark, ongeveer vier meter bo ven den beganen grond. De helpster hield het tonw vast, de verkeering hebbende liet zich afzakken, de help ster sloot het raam en keerde naar de slaapzaal terug, de zestienjarige vlood naar hare bloedverwanten. Bg de ronde, die om 2 uur des nachts door het gebouw werd gedaan, werd de vluchteling vermist. Aan vankelijk dacht men dat ze ergens in het gebouw schuilde, omdat noch een deur, noch een venster geopend was; maar dit onderzoek gaf natuur lijk niets. In den vroegen morgen deed informatie bij de familie de toe dracht der zaak kennen, en de weeze werd naar het gesticht, dus onder de hoede harer voogden, teruggebracht Eerst na veel^moeite gelukte het, er achter te komen wie haar de behulp zame hand had geboden. Dinsdagnacht had te Leiden zekere C. M., oud 22 jaar, zich op de leuning van de brug aan het Le vendaal nedergezet eu was daarop iu slaap geraakt; hij viel achterover in het water en verdronk. Het programma voor de in 1884 te Amsterdam te houden Internati onale Landbouwtentoonstelling, waar uit wij in ons vorig nummer reeds eenige bijzonderheden mededeelden, bevat nog de volgende bepalingen: De tentoonstelling wordt gehouden te Amsterdam op het terrein achter het nieuwe Rijksmuseum, van Maan dag 28 Juli tot en met Zaterdag 9 Aug. 1884. De paarden en het vee zullen ten toongesteld worden van Maandag 28 Juli tot en met Zaterdag 2 Aug. 1884. Alle inzendingen zullen op Maan dag den llden Aug, 1884 moeten zijn teruggehaald, uitgezonderd de werktuigen. De tentoonstelling wordt gesplitst in de volgende afdeelingenals IIV Paarden, rundvee, wolvee en varkensV Boter, kaas, bewaarde melk enz.VI Werktuigen en ge reedschappen VII Leer- en hulpmid delen voor het landbouwonderwijs en voor het landbouwbedrijfVIH Bij enteelt. -- Door de politie te Pernis is tegen drie gezagvoerders van sloepen procesverbaal opgemaakt, wegens bet mee naar zee nemen van jongens, die den leeftijd van 12 jaar niet bereikt hebben. Nicolaas Geerekink, een 62-jarig ar beider, wonende te Zevenhoven, laatst ver- blijfhoudende te Uithoorn, stond Dinsdag voor het gerechtshof te Amsterdam terecht, ter zake van twee misdaden van vergiftiging, door hem op 15 Febr. 11. gepleegd op zijn broeder Daniël Geerekink en diens dochter. De beschuldigde heeft bekend, dat hij ii het begin van Febr. gemelde personen in -het fonds „Pietas" heeft doen inschrijven en tegen betaling eener wekelijksehe premie van lij cent op beiden een levensverzeke ring heeft genomeh, voor een gezamelijk bedrag van ongeveer 100 gulden. In geld verlegenheid zijnde, heeft hij, om die sommen machtig te worden, rattenkruid geworpen in een pot met zuurkool, waarvan hij wist, dat zij zouden gebruiken. De dochter heeft eerst eenige aardappelen uit die zuurkool gepikt, en is daarop onpasselijk geworden en is buiten gaan braken. Later heeft haar vader, van zijn werk thuis gekomen, een veel grooter hoeveelheid genuttigd. Toen hij daarop ook aan het braken ging en de toestand niet beter werd, begaf zij zich des avonds naar dr. Schattenkerk, die zijn hulp weigerde, na haar gevraagd te hebben, of zij in de ziekenbus was en na haar ont kennend antwoord, of zij dan betalen kon- de, welke vraag zij eveneens ontkennend heeft beantwoord. De beschuldigdedie voorgaf niet wel te zijn, heeft zich volstrekt de zaak niet aangetrokken en is gaan sla pen en snorken, toen hij hoorde dat zijn broeder dienzelfden avond was gestorven. Den volgenden morgen gaf dr. Schatten kerk, na even het lijk te hebben gezien, aan beschuldigde een declaratoir van over lijden, hetgeen hij later verbeterde, toen 't door het bestuur van het fonds onvoldoende was geoordeeld. Hij vermeldde, toen als oorzaak van den dood van D. Geerekink appoplexia cerebralis. Op ver zoek van den burgemeester had bij den dag na het overlijden het lijk geschouwd, en toen verklaard dat er voor hem geen re denen waren om aan een natuurlijken dood te twijfelen, daarbij vermeldende dat er geruchten liepen in anderen zin. Een nader onderzoek van het lijk door de heeren dr. Merkus Doornik en A. Boom, en van de maag, den pot waarin de zuurkool was, een bus enz. door de professoren J. W. Gun ning en Stoedea, leidde eohter tot een andere slotsom. De vier deskundigen bevestigden ter terechtzitting de juistheid van hun rap port. Klaasje Geerekink herstelde, omdat zij dé gebruikte hoeveelheid terstond kwijt was geraakt. Behalve gènoemde deskun digen, werden nog 11 getuigen geboord. Beschuldigde erkende ook nog, dat hij van „Pietas," wegens het overlijden van zijn broeder, een uitkeering van 45 gulden had ontvangen. Hij had vroeger een veroordeeling tot een tuchthuisstraf van 5 jaren ondergaan, welke hem in 1855 door hetprov. gerechts hof van Noord-Holland was opgelegd. Bij het verhoor als getuige had dr. Schat tenkerk het hard te verantwoorden. Geïn terpelleerd over zijn weigering van hulp, verklaarde hij, dat hem door Klaartje niet was gezegd dat het zoo erg was, daar hij anders wel zou gegaan zijn. Hij meende overigens dat de patiënt, die ten 7 ure de vergiftigde zuurkool genuttigd had, niet meer te redden zou geweest zijn, al ware hij ge komen. Hij toch is een uur later overle den. De Advocaat-Generaal mr. Jolles gaf voorts zijn verontwaardiging te kennen over de omstandigheid dat deze doeter, na op 16 Febr. te hebben verklaard dat de patiënt aan bronchitis was overleden, op 24 Febr., toen hij wist dat de Justitie zich zeer met de zaak bemoeide, een voor „Pie tas" bestemde verklaring afgaf, dat bij was gestorven aan apoplexia. De dokter antwoordde dat de datum niet de juiste was en niet door hem op het stuk geplaatst. De verdediger, Mr. ltamaer, vroeg hem of bronchitis dan zooveel overeenkomst had met apoplexia. De dokter had het eerste opgegeven, omdat hem uit in- formatiën was gebleken dat de overledene vroeger daaraan had geleden. Toen hem bleek dat die oorzaak niet juist was, gaf hij de andere aan, die hem aannemelijk voorkwam. Aan vergiftiging geloofde hij niet, ook omdat hem was gezegd dat de patiënt geen dorst had gehad. „Herzenlijden" gaat, volgens zijn opgavemet braken ver gezeld. De Advocaat Generaal, mr. Jolles, beeft ook bij de toelichting van zijn requi sitoir de houding des dokters zeer afgekeurd. Door tijdig aangebrachte hulp zou het leven vau D. Geerevink misschieu gespaard zijn gebleven. De misdaden zelf echter, achtte spreker in alle opzichten bewezen. De eisch luidde veroordeeling tot levens lange tuchthuisstraf. De advocaat, mr. Ramaer, meende dat het misdrijf gemakkelijk was gemaakt door het plichtverzuim van den bode van „Pie tas." Deze had de verzekering niet mogen sluiten zonder de verzekerden te zien en zonder dat deze medewerkten. Ook op het ontbreken van tijdige bnlp vestigde pleiter de aandacht. Hij drong aan op een zach tere straf en verzocht dat in elk geval geen levenslange tuchthuisstraf zou worden op- Uitspraak Dinsdag 5 Juni e. k. Onder de laatst ontvangen be richten uit In dië leest men 't volgende. Batavia, 28 April. Over de jongste voorvallen in Atjeh wordt het volgende gemeld. Op 9 dezer is kapt. Smith met 230 man, van Tjot Basetoel en Gle Kambing naar Moeroewe in de 5XVI Moekims gemar cheerd. Op den terugtocht werden zij aan gevallen door Toekoe Hassan, hadden spoedig 12 zwaar gewonden en werden gedwongen terug te trekken. De Atjehers begeleidden de troepen onder een hevig vuur tot aan het fort Gle Kambing. Daar het Gouvernement verwittigd was, dat de Toekoes Hoessin, Hassan, Tjoet en Ali bezig waren een benting te maken in IV Moekims bij Kroeng Raba, werd besloten een expeditie derwaarts te zenden. In den nacht van den lOden, omstreeks ten drie ure, rukten de troepen uit Kotta Radjs, bestaande uit 800 man infanterie, met kavallerie4 kanonnensappeurs en ambulance, tezamen 1100 man, onder com mando van den overste Mack en trokken naar Boekit Seboen. Daar ter plaatse aan- imen, verdeelden zij zich in 3 kolonnes en trokken langzaam voort, zonder iets van den vijand te ontdekken. Toen Kroeng Raba bereikt werd, vielen de troepen on middellijk de benting aan, doch ontvingen een warm onthaal van den vijand. Na een scherp geveebt werd de benting genomen en de vijand uit zijn positie verdreven. In de veronderstelling, dat de Atjehers waren heengetrokken, keerde men naar Boekit Seboen terugmaar op dezen terugweg werden de troepen aan alle zijden door Atjehers aangevallen en vervolgd tot onder het geschut van de versterking te Boekit Seboen toe. Uit de laatste werd assisten tie verleend om den terugtocht te dekken. Toekoe Hassan was te laat gekomen, om het eerste gevecht bij te wonen, maar nog tijdig genoeg om de troepen op hun terug weg ernstig te bemoeielijken, zoodat het totale verlies der onzen was 19 gewonden en 5 dooden. Men zegt dat de Atjehers 34 dooden en 51 gewonden verloren. De „Koningin Emma" verleende mede haar hulp, door van de reede van Kroeng Raba op des vijands positie te vuren. Andere berichten zeggen, dat de Atjehers te Kroeng Raba 4000 man sterk waren, met nog 8000 man in de buart, allen vol moed en vastbesloten tot den strijd. Uit Pasangan is gemeld, dat de radja bij een samenkomst met den kommandant van een der oorlogsschepen verklaard had zich naar de bevelen van ons Gouvernement te zullen gedragen, indien men hem met vrede liet en dat hij met de bergstammen niets had uit te staan. Maar hij verkoos niet naar Kotta Radja te gaan, om den Gouverneur te ontmoeten. De blokkade van Pasangan is sedert op- Een jammerlijk ongeluk heeft deu 14en Mei plaats gehad. De heer Van der Linden, 2de luit. der infanterie van het garnizoen te Padang, bevond zich wegens dienstzaken te Soengei Liman Manus, in het retraite-kampement. Om den tijd te verdrijven begaf hij zich met den sergeant en nog eenige ondergeschikten qp de zwij nenjacht. Spoedig was men het gezochte wild op 't spoor en ieder begaf zich op den hem aangewezen post. 't Schijnt ech ter dat de lieer v. d. Linden zich heeft laten verlokken om z:jn post te verlaten en het zwijn te volgen, want toen dc ser geant zijn schot loste, trof hij niet het wild, maar den Heer v. d. L., wien de kogel dwars door het lichaam drong. De onge lukkige zakte op de plaats ineen en was weldra bezweken,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1883 | | pagina 1