'T VLIEGEND BLAADJE. KLEINE COURANT VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TESSEL No. 1080. Vrijdag 22 Juni 1883. Elfde Jaargang. Verachijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Kalender der Week. Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. 3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 Uitgevers: BERKHOUT Co. te Helder. Braam: SPOORSTRAAT ZUIDSTRAAT. Advertentlön ran 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer- 5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. JUNI, (7omermaand), 30 dagen. Opkomst der Zon 3 u. 40 m. Onderg. 8 u. 25 m. Zondag 24 Maandag 25 Dinsdag 26 Woensdag 27 Laatste kwartier. Donderdag 28 Vastendag. Vrijdag 29 H. Petrus en Paulus. Zaterdag 30 van geboorte-akte en opgave der te genwoordige woonplaats. Als een bijzondereeid wordt ons van Tessel gemeld, dat de vee fokker C. W. Bakker aan den Hoorn aldaar van één schaap 52 gulden voor diens lammeren heeft besomd, terwijl J. T. Zij ui aldaar een koebeest heeft, dat gemiddeld 12 liter melk per dag NIEU WSTIJ DIN G EN HELDER, 22 Juni 1883. Dinsdagmorgen zag de jonge ling V, terwijl hij in den omtrek van de roode brug aan 't zwemmen was, iets in 't water dry ven. Toen hij er naar tastte om zich te over tuigen wat 't was. greep hg een arm en zag derhalve, dat hier een dren keling lag. Daar 't lichaam zeker ergens aan was blijven vasthaken, kon hij 't niet op 't droge brengen. De politie, spoedig verschijnende, nam de noodige maatregelen en nu kwam men tot de overtuiging dat de sinds eenige dagen vermiste V. op eene noodlottige wijze 't leven verloren had. Die Woensdagavond Tivoli be zochten, om een voorproefje van de aanstaande kermispret te nemen, heb ben zich zeker niet beklaagd, 't Gezel schap, onder directie van den heer Wilhelm Pohl is een bezoek ruim schoots waard. Zijn goochelaar, jong leurs, gymnastiekers en acrobaten zullen niet gemakkelijk overtroffen worden. De volgende maand hebben we weer verkiezing voor leden van den gemeenteraad, en wel, op 17 Juli. Er zullen aftreden de hh.W. J. Maalsteed, L. Jelgersraa, C. Giltjes, A. J. van Kelckhoven, S. van Gijn Pz. en K. C. van Vliet. Gelukkig dat op dien datum de kermisdrukte tot 't verledene behoort en men niet afgeleid wordt over ernstige zaken na te denken. En waarlijk, wanneer men op de teeke nen des tijds wil letten, verdient de toestand der gemeente Helder ernstige overweging. Moeten we de aftredende raadsleden herkiezen, allen of gedeol- teljjk, of is het noodig frisch bloed in dit regeerings-college te brengen Zietdaar twee vragen van 't hoogste gewicht. We vermeen en in 't belang van de ingezetenen dezer plaats te handelen, door tjjdig hunne aandacht hierop te vestigen. Al bestaat hier nog geen kiesvereeniging, niets belet ons de zaken te bepraten, om door wrijving van gedachten ook hier tot 't ware inzicht te komen. Bij vroegere gelegenheden ont waakte nn en dan in de plaats onzer inwoning, hetgeen men politiek leven" noemt. Moge 't niet inslui meren maar ook nu zich vertoonen, wanneer onze burgerplicht ons op 17 Juli naar de stembus roept. De Rijkscommissie voor de examens ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord van koopvaardijschepen zal, aanvangende den lOden Juli, ten 91/, ure, zitting houden in 't Raadhuis te Amsterdam. Zij, die tot een dier examens wen- schen toegelaten te worden, moeten hiervan vóór 3 Juli schriftelijk en vrachtvrij kennis geven aan den voor zitter der commissie, met overlegging Het Utr. Dbl. bevat eeu artikel van den student J. Van Eecke, naar aanleiding van de geruchtmakende Utrechtsche quaestie. »Wg, Utrecht- sche studenten," schrijft hij, »hebben op het oogenblik een allerbengdens- vaardigst leven Wij kunnen ons niet op straat begeven zonder de vlei endste uitingen, als b.v. in de woorden moordenaars, doodslagers enz. ligt opgesloten, van den grooten hoop te vernemen »Er bestaat een middel, om zich onder dergelijke ontboezemiugen rustig te houden, n. m. alles en phi- losophe op te nemen. »Maar kan men op den duur een dergelgke afmattende zelfverlooche ning verwachten van jonge mannen »Naar aanleiding van de reeds hier en daar uitgesproken vraag of het niet op den weg lag van den Senaat van het Utrechtsche studen tencorps om waarheid in de duistere zaak van het overigden van inejuff. v. R. te brengen, heeft zich de heer v. E. met dezelfde vraag tot den Senaat gewend, die daarop geant woord heeft dat het denkbeeldvau Senaatswege een onderzoek in te stellen hoeverre de eer van het U. S. C. is aangerand, don Senaat niet wenschelgk voorkomt, aangezien een dergelijk onderzoek uit den aard der zaak minder nauwkeurig zal kunnen zijn, dan dat der justitie, en wel om de eenvoudige reden, dat de Senaat niet bij machte is alle getuigen te hooren, die over deze zaak eenig licht zouden kunnen verspreiden. >Op bovengenoemde gronden meent de Senaat het onderzoek der rechter lijke macht te moeten afwachten, terwijl hg zich na afloop daarvan 't recht voorbehoudt, naar omstandig heden te handelen." De kolonel, commandant van 't 7de regiment infanterie ontving den 18den Juni herinneringsdag van Waterloo een telegram uit Luxem burg, namens den Koning meldende, dat Z. M. dien dag een dronk had gewijd aan de glorierijke herinnerin gen van het 7de regiment infanterie. De kolonel maakte dit met de da- gelijksclie orders aan het regiment bekend, er bij voegende dat hg zich had gehaast, per telegraaf aan Z. M. den Koning den meest eerbiedigen dank te betuigen 70or deze bijzondere onderscheiding, aan het regiment be wezen. Aan de Amst. Ct. wordt mede gedeeld, dat zich bij het touristen- bureau van Cook niet minder dan 18.000 Amerikaansche reislustigen hebben aaugemeld, om bij groepjes een uitstapje te maken naar de Am- sterdamsche tentoonstelling. Zij komen via Harwich-Rotterdam per Rgnspoor en vertrekken per Hollandsche spoor via Antwerpen. Een tapper te Nijmegen, die sedert de invoering der drankwet tweemaal wegens openbare dronken schap is veroordeeld, heeft daardoor nu zijne vergunning voor den klein handel in sterken drank verloren. Uit Zandvoort meldt men van 18 Juni Heden is op het strand onder deze gemeente het lijk vau een zeeman aangespoeld, dat in zulk een verre- gaanden staat van outbindiug ver keerde, dat noch omtrent ouderdom, noch omtrent signalement iets kon opgegeven worden de persoon was kort en gezet. De voornaamste klee ding bestond uiteen oliebroek, le deren mouwen over de ellebogen, zwarte kousen, een rood gestreept hemd, eeu donkerblauw baaien onder broek, een pilo broek, een donker bruine hemdrok. Op het lijk zijn gevonden twee gouden bolvormige halsknoopen, op de knoopen is een zespuntige ster, gouden oorringetjes, waarin een anker, twee driegulden stukken met het jaartal 1824, een mes in scheedeen een gebreid zwartwollen beursje, waarin eeu tien stuiversstuk, een vijf-eu-twintig cent stuk, 4 tiencentstukken en 1 nieuwe cent. - Het ontzettend ongeluk in de Vio- toria' Hall, te Sunderland, is voornamelijk te wijten aan een onverklaarbare onvoor zichtigheid. Men had nl. de naar binnen openslaande deur van de trap naar de ga lerij met een haak op eeu kier opengezet, zoodat slechts een kind te gelijk er door kon, ten einde zoo de controle gemakkelij ker te maker. Het kinderfeest bestond uit goochel- en andere vertooningen, en werd besloten door het uitreiken van de prijzen eener tombo la, waarin ieder kind een lot had gekregen Op de galerij waren ongeveer 1500 kinde ren, en toen nu ongeveer 5 uren beueden het uitreiken van de prijzen begon, werden zij bang, dat zij daarboven niets zonden krijgen. Zij zagen reeds prijzen strooien onder de kinderen en snelden de trappen af. In hun haast om er bij te komen, wil den toen vermoedelijk twee kinderen tege lijk door de gedeeltelijk open deur dringen en raakten zij in de nauwe opening vast. Er kwam een opstopping, do achteraanko mende kinderen drongen vooruit, zij vielen op en over elkander, en de onderliggende vonden een akeligen dood, waarvan later hunne gescheurde kleederen en ellendig verminkte gezichten en ledematen getuig den. Het publiek op de galerij bestond bijna uitsluitend uit kinderen, en de weinigs moeders, die er zich in bevonden, waren met hare kinderen boven gebleven. Er was dus volstrekt geen toezicht van volwassenen, dat het ongeluk zeker minder had doen zijn. In de zaal bemerkte men ondertusschen niets van den vreeselijken, strijd, die op de trap gestreden werd; het gesehreeuw der kinderen scheen daar een dof rumoer, waar op men bij de overige drukte in het gebouw geen acht sloeg. De directeur van het gebouw, Graham, was de eerste die het ongeluk ontdekte, toen hij, volgens gewoonte, de ronde deed, om te zien of alle uitgangen in orde waren. „Toen ik de beneden-deur van de gale rij naderde," zoo verhaalde hij, „hoorde ik akelige kreten en gillen. Ik snelde naar de deur en wilde haar openduwen, maar kon dat niet, omdat de haak er op was, en ik zag de opening bijna tot aan mijn hoofd opgepropt met de lichamen van kin deren. Ik snelde ontzet naar boven, naar de ondergalerij, om van daar aan de ande re zijde van de trap te komen, en riep in- tueschen om hulp. Een paar heeren voeg den zich bij mij. Wij vonden de deur en het venster van de ondergalerij open en de gang bij de trap vol kinderen. Wij baanden ons met gemak een weg door hen, maar op de treden van de laatste trap waren de kinderen dicht opeengepakt, en beneden zagen wij de kleinen op een hoop van 5 6 voet hoogte liggen. Wij dreven de kinderen uit de gang en boven aan de trap terug, naar de trap aan den anderen kant, en gingen zoover moge lijk naar beneden. Op de vierde tree van onderen vonden wij de kinderen over de ge- heele breedte van de trap opgehoopt lig gen. Er schenen honderden te wezen. Ik dacht eerst, dat zij niet dood waren, maar ik ontdekte weldra hoe ik mij vergiste. Ik trachtte een paar kinderen uit het dichtst van den hoop te trekken, maar zij lagen zoo vast op een, dat ik hen niet er uit kou halen, zonder hen nog meer te ver minken, en ik begon nu de bovenste klei nen, die nog kermden of zich bewogen, weg te nemen." Graham, een politieagent en verscheide ne andere personen begonnen nu de kin deren op te nemen. Zij werden vae hand tot hand aangegeven en op lange rijen in de kleedkamer gelegd. Daar hadden hartverscheurende toonee- len plaats van vaders en moeders, die on der de lijken hunne kindeken kwamen zoe ken. Vrouwen vielen in onmacht of stortten zich kermend op de dooden neer, vaders liepen er rond in radelooze smart, en er heerschte onbeschrijflijke verwarring. Vele bedroefde ouders droegen onmiddellijk hunne doode kinderen weg, soms om later te ont dekken, dat het de hunnen niet waren, en het juiste aantal dooden zal eerst na het officieele onderzoek bepaald kunnen worden. Men schat het nu op 180 a 200. Buiten het gebouw had zich, zoodra het ongeluk bekend werd, een onafzienbare menigte verzameld, en er waren militairen noodig om de orde te bewaren. De koet siers van de stad hadden hunne rijtuigen ter beschikking gesteld voor het vervoer van de lijken der kinderen. De Cabs ston den in rijen bij de deur, en zoodra de ouders met ee» kleinen doode verschenen, hadden zij maar in te stappen en werden weggereden. De geheele stad is in diepe verslagenheid. Tal van huizen zijn gesloten. Van de open bare gebouwen waaien vlaggen half stok. Overal in Engeland en daarbuiten wekt de ongehoorde ramp groote deelneming. Koningin Victoria betuigde onmiddellijk haar smart over bet gebeurde en liet zich nadere bijzonderheden seinen. Er is een onderzoek ingesteld, om uit te maken aan wie de schuld van het onge luk te wijten is. Maar het is blijkbaar dat de op een kier vastgezette deur en het gebrek aan toezicht op de trap de voorna me oorzaken zijn. Omtrent den brand op 's Rijks Mariue werf, te Amsterdam, meldt het Handelsblad, van gisteren, het volgende: Toen de werklieden Woensdagmorgen om 5 uur op de Landswerf aan 't werk wilden gaan, zagen zij een grijzen rook opstijgen uit het ijzermagazijn, waarvoor het schip de „Doggersbank" op stapel ligt. Dadelijk werd de brandweer gealarmeerd en de vele stoom- en handspuiten der Marinewerf in gereedheid gebracht, doch voor zij water konden geven, had de brand zich reeds der mate uitgebreid, dat het magazijn en het sehip de „Doggersbank" weldra in lichter laaie stond. Het magazijn grensde aan 't gebouw waar de gasoven stond en waar de platen der schepen werden gegloeid en ge bogen. De buitenmuur dier gebouwen staat in de Kattenbnrgerstraat en reeds om 8 uur had de brand zulk een omvang geno men, dat men dien muur moest stutten hoogstwaarschijnlijk zal hij wel spoedig worden omvergehaald. De brandweer was behalve met haar hand- en stoomspuiten, ook nog door de drijvende spuiten de „Jan van der Heijde" en „de Amstel" vertegen woordigd, terwijl drie spuiten van de Ma rinewerf eveneene in gebruik waren. Al dat water belette niet, dat de vlam men snel om zich heengrepen en 't schoone scbip de „Doggersbank" van alle zijden aantastten. De oorzaak, dat die brand met zulk een verbazende snelheid voortwoedde, lag daar in, dat het schip juist bekleed was met teakhout, dat zeer brandbaar is. „'t Brandt als pik," zeide ons een vau de dappere brandweermannen. Zij hadden het hard te verantwoorden, maar deden hun plicht en meer dan dat, zij deden als altijd won deren en aan die 140 man is het vooral, te danken, dat de stoomzagerij en de andere gebouwen gespaard bleven. Ook de stapelblokken, die door hun lan gen dienst zeer droog waren geworden, vatten en verspreidden het vuur met onbe schrijfelijke snelheid. Het geheele schip was weldra één vuurklomp en waar 't hout reeds was afgebrand en bad losgelaten, waren de platen gloeiend en wierpen zij 't water, dat op hen neerviel, kookend terug. De hitte in de nabijheid was niet uit te houden en al de gebouwen in den omtrek waren geblakerd en het hout krom getrok ken. Het ijzermagazijn kon den strijd tegen de vlammen niet lang volhouden en stortte zeer spoedig in elkaar, maar de kap boven het sohip hield nog langer stand. De blokken, waar het op rustte, verkoolden echter de een na den ander en men begon in te zien, dat de groote slag zich niet lang meer zon laten wachten. De stoot werd gegeven door een wagen op rails, die boven langs het schip liggen en voor den aanvoer van zware stukken gebruikt wor den. Plotseling viel dat zware stuk naar beneden. Een donderend geraas vulde de lucht, rook, gruis, vonken, splinters vlogen naar alle zijdennog één slag volgde, en toen de rook daarop wegtrok, lag het trotsche schip op zijn zijde, gelijk een ge wonde leeuw. Het dak wasjmede ingestort en lag in stukken over 't schip verspreid. De brik „Ternate," die buiten dienst is en eenige honderden meters van de plaat» des onheila in het dok ligt, liep zelfs ge vaar. De jongens van de „Wassenaar," aangevoerd door onderofficieren, vlogen er heen en het tuig in en haalden het tuig, dat reeds smeulde, van de ra af en wierpen het in het water. Langzamerhand werd men den ibrand meester, hoewel het nog lang zal duren voor al het vuur is uitgedoofd, daar het zich genesteld heeft tusschen de bergen van hout onder het schip en daar den srijd tegen het water nog lang zal kunnen vol houden. Het op stapel staande sehip de „Kortenaar" is ook aangetast, doch daar van waren slechts de kiel en drie ijzeren spanten gelegd. Toch liep de kap, die daarboven staat, des middags groot gevaar en is het niet onwaarschijnlijk, dat ook zij weldra zal ineenstorten. De aanblik van het terrein is treurig en indrukwekkend tevens. Men begrijpt niet hoe Bet vuur in zulk een korten tijd zulk een vreeselijke verwoesting heeft kunnen maken. Het ijzermagazijn en aanliggende gebouwen zijn een ruïne. IJzer, steenen, gruis, hout, verkoolde balken liggen er over en op elkaar en uit elk gaatje stijgen rook kolommen naar boven of lekt een fijn vlam metje, ten teeken dat daaronder de gevrees de vijand nog voortwoedt. En kier en daar ziet men tusschen de rookwolken door, den glinsterenden helm van een brandweerman, die van heuvels van gruis bespiedend rond kijkt om elk opstekend vlammetje een straal water over den „rooden kop" heen te werpen. Doch treuriger ziet het gevallen schip er uit. Krachtig toegerust, om stortzeeën en windrukken te weerstaan, werd het in. en kele uren neergeworpen door het vuur. Menige werkman zal een traan hebben weggepinkt, toen hij daar dat schoone stnk werk, waarvan elk boutje elke plaat ge tuigde van inspanning en volharding, zoo in enkele uren zag aioopen. Met Augustus, heette het zou de boot afloopen en in plaats daarvan zal men het schip kannen afbre ken en de geheele arbeid weder opnieuw kunnen beginnen. Dit is ten minste het goede er van, dat de 700 werklieden, dis aan het schip werkten, niet plotseling broo deloos zijn, maar dat zij dadelijk aan het sloopen kunnen beginnen. De minister van marine van het onheil bericht, bracht, vergezeld van zijn adjudant en den inspecteur van het marine-materieel, kolonel van Haeften, een bezoek op de Landswerf. De marine is niet gelnkkigin de laatste jaren. Dit ongeluk zal weer ton nen kosten en meer misschien, want wij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1883 | | pagina 1