'T VLIEGEND BLAADJE.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TESSEL.
No. 1126.
Vrijdag 30 November 1883.
Elfde Jaargang
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Kalender der Week.
ni eu wstij dingen
feuilleton"*
Abonnement
per 8 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
8 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
UitgeversBERKHOUT Co. te Helder.
BareaaiSPOORSTRAAT ZUIDSTRAAT.
Advertentlön
▼an 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
DECEMBER, Wintermaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 7 n. 53 m.
Onderg. 3 u. 46 m.
Zondag 2 Eerste Advent.
Maandag 3
Dinsdag 4
Wobnsdag 5
Dondirdag 6 H. Nicolaaa.
Ybi/dag 7 Eerste Kwartier.
Zatbrdag 8 Maria Ontvangenis.
HELDER, 30 Nov. 1883.
We vestigen de aandacht onzer
lezers op de aangekondigde voorstel
ling, Zondagavond in Tivoli te geven
door den heer Kinsbergen, élève van
den wereldbekenden Basch. Afgaande
op den roem van den meester, mogen
we iets goeds op dat gebied ver
dachten.
Volgens de iu dit nummer voor
komende annonce is de Bargerkring
Harmonie" van voornemen een lief
dadigheidsvoorstelling te geven in
Tivoli, waarvoor reeds inteekenlijsten
circuleeren. Bij den bekenden wel
dadigheidszin onzer plaatsgenooten
hebben we grond ook nu weer op
een volle zaal te mogen rekenen.
De telegraaf brengt de nood
lottige tjjding, dat het Ned. bark
schip Judith, kapt. Visser, omstreeks
15 Sept. van hier uitgezeild, in Noor
wegen is gestrand en alleen de ka
pitein is gered, 14 der opvarenden,
waarvan velen hier te huis behooren,
moeten jammerlijk zgn verdronken.
Met het oog op het St. Nico-
laasfeest heeft de Minister van Wa
terstaat enz. besloten, op 4, 5 en 6
December door alle posttreinen ook
postpakketten te doen verzenden.
Een liefhebbend echtgenoot,
woonachtig in de Laurierstraat te
Amsterdam, heeft zijn wederhelft zoo
danig mishandeld, dat zij aan de ge
volgen is overleden. Na de begra
fenisplechtigheid op het R. K. kerk
hof, is de dader door de politie in
hechtenis genomen.
Men leest in het Hbl.
Aangezien vertrouwd mag worden
dat in. 1884 door het gemeentebe
stuur van Amsterdam gevolg zal zijn
gegeven aan het voornemen tot stich
ting van een gebouw op de Handels
kade aldaar, onder meer ook bestemd
tot woningen en kantoren voor de
ambtenaren van het loodswezen, is
het te voorzien dat een deel vau den
loodsdienst van het 3e district in dat
jaar van Nieuwediep naar Amsterdam
zal overgaan. Daartoe zullen dan
ook vaartuigen behooreu, welke een
magazijn behoeven tot berging vau
dagelijksche behoeften; zgn deze be
hoeften op grooten afstand, zooals bij
voorbeeld op 's Rijks werf te Amster
dam, geborgeu, dan ontstaat doordoor
allicht vertraging in den dienst, het
geen voor het loodswezen in de eer
ste plaats vermeden moet worden.
Bovendien zal dit magazijn voor een
deel tevens worden ingericht tot
woning van den persoon, met het
toezicht op het materieel van het
loodswezen belast. De minister van
marine acht deze uitgaaf om genoem
de redenen dringend noodig en hand
haaft haar daarom op zgn begrooting.
Er had in de maand September
te Amsterdam op de Beurs een op
stootje plaats. Dat gebeurt meer als
het niet druk is, en als het druk is
ook wel eens. Maar de heer L. S. J.
was de dupe van de geschiedenis
een concurrent, de heer M. L. B.
duwde hem met een kabaaltje in 't
telegraaf bureautje en belette hem er
uit te komen. Daarvoor vorderde de
heer J. eeu schadevergoeding vau
f 5000 hg had. dien dag geen zaken
kunnen doen eu zijn goede naam is
weg. Voor een kleine f 5000 schijnt
hij dien dus terug te kunnen krijgen.
Maar de kantonrechter, die zich in
beursaangelegenheden ongaarne mengt
outzeide hem den eisch en veroordeelde
hem bovendien nog in de kosten.
Sedert eenige dagen wordt te
Woudrichem vermist P. Ronbos, aan
nemer. Dezer dagen bevond hg zich
in Den Haag om een vervallen ter-
mjjn te ontvangen, moet toen met
zijn compagnon, den heer Kroon, te
Sliedrecht, hebben afgerekeud en nog
in het bezit zgn gebleven van onge
veer f 15,000. Jl. Donderdag, 15 dezer,
zou hg tehuis komen, doch is tot
heden nog niet terug; ondanks alle
onderzoek heeft men tot dusver zgn
spoor niet kunnen vinden.
Men meldt nader uit Woudrichem
Tot verbetering van het bericht
over het verdwijnen van den aanne
mer R. alhier dient, dat hg niet Don
derdag 15 dezer werd thuisgewacht,
maar in den nammiddag van dien dag
eerst van huis is gegaan. Daar het
meermalen geschiedde, dat hij voor za
ken eenige dagen uit bleef, verwekte
zijn wegblijven de eerste dagen geen
achterdocht. Ook heeft hij met zgn
compagnon, den heer Kroon, niet af
gerekeud eu uog een vervallen termijn
te 's-Hage in ontvangst genomen.
Dat hij zich met p. m. f15,000 ver
wijderd zou hebben, is niet aan te
nemen.
Een meisje van twee jaren is
te Alblasserdaui ra kokend aardap
pelwater gevallen en na eenige uren
lgdens aan hare brandwonden over
leden.
Een arbeider, werkzaam in de
zanderij tusschen Naarden en Hilver
sum, is Maandagnacht doodgevonden.
De ongelukkige was door een zand-
trein overreden.
Een koejongen te Maten bjj
Terapel, die een der hem toever
trouwde beesten sarde, is door het
verwoede dieraangevallen en zoodanig
gestooten, dat hij 's avonds van dien
zelfden dag stierf.
Een rentenier onder de diereu.
Twee broeders op een dorp in
Friesland kregen twist over het
dresseeren van een jong trekpaard.
Zij spanden het dier uit en zetten
het op stal. »Ik sla er geen hand
meer aan," zei de een. »Ik ook niet,"
sprak de ander. Nn staat het paard
al vier jaar op stal. Het dier heeft
eeu best leveu. 's Zomers loopt het
in de wei. Werken doet het niet.
Een paar al te ijverige nacht
wakers te 's-Hage pakten onlauge
onverhoeds iemand aan en sleepten
hem naar het pplitiebureau. Daar
bleek dat de persoon niets had uit
gevoerd. Op een aanklacht van dien
heer werden de beide nachtwakers
ontslagen. Bovendien stonden zg
voor de rechtbank terecht en werd
tegen beiden een celstraf van 6 weken
geëiseht.
In de gemeente Ten Boer, Gro
ningen, zgn twee personen gestorven
aan de gevolgen van hunne dronken
schap. De eene verdronk en de tweede
stierf iu een herberg, zittende bij de
flesch.
Maandagmiddag tusschen 12
uur en half een werd in de Noorder
haven te Zutfen drijvende gevonden
het lijk van zekeren R., oud 42 jaren,
lijdende aan vlagen en zinsverbijste
ring, waarom hg in verschillende
buurten den naam van aden doodkg-
ker" had. Een diepe wond aan het
hoofd en het gemis van zgn horloge,
dat blijkbaar van den ketting was
afgerukt, welk laatste op het lijk ge
vonden werd, deed sombere gevoelens
bij velen oprijzen. Onmiddellijk werd
zekere v. V., die het laatst met hem
gezien was, op suspicie gevat en iu
verhoor genomen. Uit het Dinsdag
middag door dr. I.. Yan 't Hoff ge
houden visum repertum is gebleken
dat de ongelukkige een gewelddadigen
dood is gestorven. Zgn horloge is
in een privaat bg de woning van v.
Y. gevonden. Aanleiding tot het ont
dekken van het lijk in de haven was
het spelen van eenige knapen, die een
hoed en een parapluie aan den kant
vindende, beide voorwerpen in het
water werpende, den drijvenden hoed
nakeken. Iets verder van den rand
vond men een gedeelte van eene das,
waardoor het vermoeden van eene
worsteling bevestigd werd. Welk
vreeselijk geheim achter deze gebeur
tenis schuilt is nog onbekend zeker
het evenwel dat hier aan eene
misdaad moet worden gedacht.
Als waarschuwing voor rhet
gevaar van bang maken van kindereu
(niet overbodig bij het naderend St.
Nicolaasfeest) wordt nit Steglitz het
volgende bericht.
De kinderen van een kleedermaker
aldaar waren, gedurende eeu korte
afwezigheid der moeder, aan de zorg
van de knechts in de werkplaats toe
vertrouwd. Zij wareu wat lastig.
Men dreigde hen met den boeman,
en toen dreigen nog niet hielp, ver
kleedde een der knechts zich met
een mantel en een doek over het
hoofd, als dit geheimzinnige perso
nage en kwam zoo de werkplaats
binnen.
Het jongste kind, nog geen vier
jaren ond, schrikte daarvan hevig.
Het kon slechts met moeite tot be
daren gebracht wordenden volgenden
morgen had het hevige koorts met
brakingen en in den loop van den
dag stierf de arme kleine, aan her-
senberoerte, ten gevolge van den
schrik.
In een bosch bg Luckan (Bran
denburg) heeft men onlangs twee uit
Berlijn ontvluchte en laug gezochte
misdadigers, Justen Uhlich, gevat. Zg
leefden daar in een hol, dat ^g tot
woniug ingericht hadden. De hout
vester ontdekte hun verblijf toevallig,
door rook, dien hg er uit zag opstg-
Sen\.
Hij liet den volgenden dag het hol
omsingelen door een aantal houthak
kers en drong met zgn hulpjager on
verwachts er binnen. Just trachtte
den houtvester met een groot mes
aan te vallen, toon deze hem zijn ge
weer voorhield; maar hg werd van
achteren aangevat door den jager, en
met behulp van de houthakkers weldra
ontwapend en geboeid, evenals Uhlich,
die ook tegenstand bood. Beide man
nen werden in een rijtuig naar de
gevangenis te Cofctbus gebracht.
Antwerpen, 27 Nov.
Van de 12 personen die het ge
strande stoomschip Burgemeester de
Wael met de sloepen verlieten, heeft
men sedert niets meer vernomen.
Onder hen bevonden zich twee Ne
derlanders, de stoker Wilhelm Reich-
lin van Rotterdam en de machinist
leerling Herbert van Moenen van
Brouwershaven.
De Britsche admiraliteit heeft
een telegram ontvangen uit Singapore
met 't bericht, dat Hr. Ms. s.s. Pegasus
naar Atjeh gezondeu is om hulp te
verleenen aan de Engelsche stoomboot
Nisero, die op reis van Soerabaya op
de kust van Atjeh strandde. De
agenten van Lloyd te Penang vonden
dat de Nederlanders onvermogend
waren hulp te verleenen, daar de vij
andelijke Radjak, in wiens handen
de geredde manschappen zgn, dreigt
hen te vermoorden, indien een Euro
peaan het gestrande schip nadert.
Volgens particuliere berichten,
die uit Khartoem te Caïro zgn aan
gekomen, neemt de paniek aldaar
toe, tengevolge van het gerucht, dat
de mahcli met een groote krijgsmacht
vooruit rukt naar de stad en zich
in hare nabijheid bevindt. Hoewel
in regeerings-dépêehes dit gerucht
niet bevestigd wordt, verlaten Euro-
peesche inwoners de stad op vaartui
gen, die den Nijl afzakken.
Ook in een particulier bericht aan
de Times wordt de nederlaag der
Egyptische troepen ten volle bevestigd.
Volgens dit bericht is het leger der
opstandelingen reeds in de nabgheid
van gemelde stad, die slechts voor
den tijd van eene maand van levens
middelen is voorzien. De sterkte van
het garnizoen is 2000 man en 't laat
zich niet verwachten, dat men in
staat zal zgn de stad te verdedigen
tegen den vgand en wel te minder,
dewijl de bevolking geneigd is tot
opstand over te slaan.
De strijd om een millioen.
ROMAN IN DRIE DEELEN,
6. naar 't duitsch van
EPWARP AUGUST K 0NIG.
EERSTE BOEK.
Een gelukzoeker op niet
I.
„Mijn beate broeder, laat ons daarover
maar niet verder redetwisten. Oij kent mijne
strenge rechtvaardigheid, doch in sommige
saken hebben wij kooplieden een beetje rui
mer geweten, en dat moeten wij hebben,
wiant het ligt zoo in de natnur der zaken.
Ik herhaal nogmaals, dat ik niet met zeker
heid weet, of mijn vermoeden gegrond is,
doch gelooven moet ik dat in ieder geval.'1
„Dan moet ge toch gronden hebben waar
op dat gelooven gegrondvest ia."
„Zeker," -échtte Karei Burgraf, „gronden
dis iich niet laten wegcijferen. De oude
yAnton Ommerborn miabillijkte, en niet ten
onrechte, de.keuze vau zijn zoon Richard;
met zijn scherpeu blik zag hij dadelijk in, dat
de verspilzucht van zijne schoondochter
groote sommen verslond. Wanneer men zijn
huis op groote schaal inricht en in de voor
name kringen de eerste viool wil spelen, dan
moet men over aanzienlijke middelen kun
nen beschikken. De vrouw van Riehard had
daarmede echter nooit rekening gehouden
en baar echtgenoot was te zwakzat te zeer
onder den pantoffel, dat hij moed gehad zou
hebben aan de verspilzucht pasl en perk te
l stellen, wellicht ook verheugde hij zich zelfs
l in den glans, die van zijne gevierde vrouw
I uitstraalde. Daarbij kwamen slechte jaren
B voor de zaken, hier en daar failleerde een
I Huis waarmede men bevriend was, specula-
1 '<ën liepen tegen, in 't kort in de laatste
jaren kwam er zooveel bijeen, dat mijn pa
troon het hoofd wel eens warm kon ge
worden zijn. En desniettegenstaande waren
toch altijd de noodige middelen voorhan
den; voor de kosten van de huishouding,
die m. i. enorme sommen vereischte, wer
den slechts onbeduidende sommen uit de
kantoorkas genomen en ontbrak daarin bet
noodige geld om vervallen posten te dek
ken, dan kwam mijn patroon met rollen
gouds en banknoten aandragen, terwijl nie
mand begreep hoe hij daaraan kwam. Toen
moest bij mij, den ouden boekhouder, we) de
gedachte opkomen of alles wel richtig toe
ging en of die middelen wel uit zuivere
bron kwamen en het autwoord daarop was
voor mij niet moeielijk te vinden. Tot heden
heb ik echter daarover met niemand ge
sproken," vervolgde de boekhouder, terwijl
hij voor het stationsgebouw bleef staan en
zijn hoed afnam, om zioh het zweet van
het voorhoofd te wisschen. „Gij zijt de
eerste en ik vertrouw er op, dat gij deze
mededeelingeu geheel voor u zeiven zult
houden. Of mijne vermoedens gegrond zijn
moet de tijd leeren; zijn zij zulks en moe-
ton wij het kapitaal teruggeven, dan zij C_«
hemel ons genadig."
De koster schudde vertwijfeld het hoofd.
Zwijgend traden de broeders het stations
gebouw binnen, en daar de wachtkamer
meer dan rol was, gingen zij op het per
ron, om de komst van den trein af te
waehten.
„Moed, beste Karei," zeide de organist
eindelijk. „Men vreest altijd het ergste en
toch moet men steeds het beste hopen. En
zelfs indien alles waar was, dan zijt gij er
toch niet bij betrokken, op uwe eer kan geen
smet vallen, want u was het beheer der
erfenis niet toevertrouwd."
„Gij hebt gelijk", antwoordde de boek
houder, „maar voor my is dat toch een
slechte troost, want ik heb steeds de eer
van het huis, waarbij ik zoo lange jaren
als boekhouder werkzaam beu geweest, als
die van mij zeiven beschouwd. Maar daar
komt de trein, 't ga u wel broeder, spoe
dig zult ge meer van mij hooren."
Nog eenmaal drukten de beide broeders
elkander de hand, Karei Bnrgraf besteeg een
coupé, de deuren werden dichtgeslagen en
met een schril gefluit zette de trein zich in
beweging.
II.
De koster had den trein nagestaard, tot
het roode licht van de lantaarn, aan den
achtersten wagen gehecht, aan zijn blik ont
trokken was; diep in gedachten verzonken
nam hij den terugweg naar huis aau.
Hij begreep hoezeer zijn broeder gedrukt
ging onder de vermoedens welke deze koes
terde, bij wist ook dat Karei in het niten
van die vermoedens tegan hem zeer voor
zichtig was geweest, maar met het oog
daarop kon hij er geen oogenblik aan twij
felen, of hetgeen zijn broeder vreesde was
waarheid.
Maar wat zoa er gebeuren indien het
aau den dag kwam, dat Richard Ommer
born van de hem toevertrouwde som mis
bruik gemaakt en een gedeelte daarvan ge
bruikt hadP
Het oude, voorname huis moest zieh dan
in staat van faillissement laten verklaren,
en de oude boekhouder, die de beste jaren
zijns levens aan de zaak had opgeofferd,
zon dan maar moeten zien waar hij bleef,
en ook op zijn hoofd zou een gedeelte der
schande nederkomen; men zou hem verwij
ten, dat hij alles vooruit gezien had en bij
tijds do noodige maatregelen had moeten
netnen. Het dreigende gevaar was dan af
te wenden, wanneer het bleek dat de plot
seling te voorschijn gekomen erfgenaam een
bedrog wilde plegen, dat deze als zwende
laar of avonturier kon ontmaskerd worden,
eu nauwelijks had de eerlijke koster daar
over gedacht, toen ook de wensch bij hem
opkwam daarvoor bewijzen te kunnen vin
den.
En hoe langer hij over de geheele zaak
nadacht, des temeer kwam het geloof
aan de mogelijkheid, dat men met een
bedrieger te doen had bij hem op, ja ein
delijk geloofde hij dit stellig.
De oude Katharina was de eenige per
soon, die hera bij het onderzoek dat hij
wilde instellen van dienst kon zijn, en daar
zij met het oog op haar verzoek om on
derstand nog eenigszins van hera afhing,
hoopte hij dat zij aan zijno waarschuwin
gen en ernstige voorstellen gehoor zou ge
ven en liever met hem dan met den avon
turier een verbond zon sluiten.
Spoedig besloten, begaf de koster zich op
weg naar de woning der oude vrouw. Een
geschikt voorwendsel voor zijn bezoek had
hij reeds gevonden; het was nl. zoogenaamd
zijn p/öht zich persoonlijk te overtuigen
van de omstandigheden, waarin zij zich be
vonden, die aanvraag om onderstand deden,
alvorens hen uit de armenkas een tege
moetkoming werd verleend.
Dat voorwendsel zou hij aanwenden, het
verdere zou zich dan wel vinden iu den
loop van het gesprek.
"Vrouw Lamm woonde in een afgelegen
straat in het meer verwijderde stadskwar
tier, waar op den Zondagavond waarvan wij
spreken, niet weinig drukte beeraebte. De
verschillende kroegen waar brandewijn ge
tapt werd, waren druk bezocht, en de kos
ter zag zich meer dan eens genoodzaakt,
voor dronkelui, dio hem voorbijkwamen, uit
te wijken.
Onder andere omstandigheden zouden
hem dio dronkemansschandalen afgeschrikt
hebben zijn weg te vervolgen, doch het doel
dat hij beoogde duldde geen uitstel; hoe
spoediger het bereikt werd, des te zekerder
kon men op een goeden uitslag rekenen.
De oude Katharina woonde in een ach
terhuis; om dit te bereiken moest Burgraf
het halfdonkere voorhuis van een smerige
kroeg doorgaan en in het achterhuis ge
komen, hoorde men zelfs nog het ruwe lachen
en schreeuwen der gasten, die in deze ellen
dige kroeg een groot deel [van hun zuur
verdiend weekgeld verdronken.
De woning van vrouw Lamm bestond
uit twee kleine, behoeftig gemeubileerde
vertrekjes, die van uit het voorhuis slechts
ecu ingang hadden en het woest gedruisch,
dat in de herberg heerschte, stelde den kos
ter in staat het voorkamertje binnen te tre
den, zonder dat de vrouw, die zich in het
achterkamertje bevond, daarvan iets be
merkte. De deur tusschen de beide kamers
was half geopend, een zwakke lichtstraal
drong door die breede openingen de oude man
bleef eensklaps atil staan, toen zijn blik op
Paul Ommerborn viel, die met zijn hoed
in de hand tegenover vrouw Lamm stond.
Wat haddeu die beiden in 't geheim met
elkander te behandelen P Hij moest en wilde
dat te weten komen in 't belang van hen,
tegen wie dat bondgenootschap gericht
werd, en dit viel hem gemakkelijk, daar hij
ieder woord, dat gesproken werd, duidelijk
kon verstaan.
„Om vrij uit ta zeggen, was bet toch
waarlijk niet noodig geweest mij uit te
noodigen in deze ellendige woning te ko
men," zeide de jonge man man op lionenden
en verachtel ij ken toon. „Gij moet niet
denken, dat ik uwe getuigenis noodig heb,
om mijne rechten te doen gelden, want ik
bezit papieren, die ten volle bewijzen, dat
ik de erfgenaam ben."
„En daarmede gelooft gij van uwe bloed-