'T VLIEGEND BLAADJE.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEOWEDIEP EN TEXEL.
No. 1165.
Woensdag 16 April 1884.
Twaalfde Jaargang.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
„EEN KIND VAN VELE GEBEDEN."
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
>3 franco per poat75
Afzonderlijke nnmmers2
Uitgevers: BERKHOUT Co. te Helder.
BareiHiSPOORSTRAAT es ZCIDSTRAAT.
.adLvertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlyk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 15 April 1884.
Men schrijft ons van Wierin-
gen, 11 April i884
Gepasseerde week zgn alhier ver
kocht 5 stuks kalf koeien, voor de
som van 1300 gulden, waaronder een
kalf koe was, welke getaxeerd werd
op 400 gulden en waarop de kooper
later ruim 100 gulden kon winnen
te vergeefs heeft men aan een houder
voor een kalf, dat 14 dagen oud is,
geboden 40 gulden; alleenlijk de
kleur voor Amerika, alsmede de hoe
danigheden die dit koevee heeft, zijn
de reden van de hooge prpzen en
zoo uw berichtgever hoort, zijn hier
meerdere van die exemplaren te koop.
Ook zijn hier gisteren geboren bij
een schaap 4 zwarte lammeren, die
door hunne moeder ruimschoots ge
voed kunnen worden. 4 lammeren
bij een schaap is geen zeldzaamheid,
maar 4 zwarte lammeren van het
vrouweljjk geslacht, bij één schaap,
maakt dit tot een zeldzaamheid.
Dezer dagen verscheen hg den
uitgever F. Plaat Pz., te Haarlem,
een nieuw weekblad, getiteld »De
Manufacturier," ouder redactie van
den heer G. J. Stam, technaloog aau
de Polytechnische school te Delft,
en onder medewerking van eenige
andere heeren.
Het blad is gewijd aan de belan
gen der fabrikatie van en den handel
in manufacturen en aanverwante
artikelen.
Naar van bevoegde zijde wordt
medegedeeld, hebben de mazelen, die
in vele gemeenten van ons land
heerschende zijn, sinds eenigen tjjd
een ongemeen boosaardig karakter
aangenomen, zoodat de sterfte onder
de door die ziekte aangetaste kinderen
dan ook zeer groot is. (N. R. Ct.)
Men schrgft aan de Leidsche
Ct.De crocussen waren spoedig
uitgebloeid, toen April was aange
broken. Zelden was het zoo warm
in het begin van deze maand. Den
3en toch teekende de thermometer
op den middag 70° Fahr., eene warmte
zooals van Juni kan worden verwacht,
doch dan dikwijls ontbreekt. Weldra
stonden de tulpen en hyacinten in
vollen bloei, en waren de pereboomen
met geopende bloesems als overladen.
Nu stelde de landman niet langer
uit zgn vee in de weide te doen, want
er begon gras genoeg te komen, ter
wijl de voorraad in den hooiberg op
kortte. De warmoezier, die reeds
lang met zijne akkers gereed was,
gepoot en gezaaid had, liet een klaag
toon hooren. Als het weer zóó door
ging, zou er geen geld van de groen
ten te maken zijn, alles kwam dan
opeens, en het weer was al eene
maand vooruit. Met Vrouwedag toch
had men het gewaagd bloemkool te
poten, en de planten hadden daarna
van vorst haast niets geleden; dat
was ongehoord. En wat men zich
dan nog op voorspellingen kan ver
laten. Een Berljjnsche professor had
in Februari voorspeld, dat in Maart
nog strenge koude met veel sneeuw
was te wachten, hetgeen deze geleer
de in verband had gebracht met meer
dan gewone zonnevlekken, die ont
dekt waren. Maart, dié anders zoo
luimige maand, deed juist nu altjjd
maar zjjn best, een dag of acht met
wat koude en buien uitgezonderd,
door mooi, warm weer, een goeden
naam te verwerven, en de heele voor
spelling viel in duigen. Met Nieuwe
jaar was reeds uit Varseveld een
stem vernomen, die afgaande op
jarenlange waarnemingen," nu en dan
wat koude verwachttte, doch geen
koude van langen duur. Maar, dus
sprak het orakel, in het begin van
de lente valt ons de nijdige N.-O.
passaat naar gewoonte weer op 't lijf.
Naar gewoonte kan men zich ook
vergissen, want de njjdige N.-O. pas
saat kwam nog niet.
Donderdagavond werd in de
Barberstraat te Amsterdam een vrouw,
vermoedelijk door een Duitscher, met
een messteek gewond. De onbekende
dader is voortvluchtig. De gewonde
werd in het gasthuis opgenomen.
Naar de Grondwet" mededeelt,
moet er Zondagavond II. op eene
hofstede onder Prinsland, bij Rozen-
daal, eene vreeselgke misdaad zijn
gepleegd op eene boeremeid. Men
heeft haar zwaar verwond en met
gezwollen keel onder het stroo ge
vonden. Geneeskundige hulp werd
dadelijk ingeroepen. Het slachtoffer
is niet buiten gevaar.
Een onnoozel klerkje van een
advocaat te 's-Gravenhage liet zich
op een zoelen avond in Maart door
een dienstmeisje vermurwenzich
neer te vleien in het lommer der
boomen op een zitbankje aan den
Vijverberg aldaar. Na een gekeuvel
van eenig© oogenblikken, vertrok 't
kereltje, het dienstmeisje op het zit
bankje achterlatende. Denzelfden
avond vermiste hij zijn zilveren hor
loge, dat stevig aan een ketting was
gehecht en hem dus blijkbaar te
midden van het gesprek moest ont
futseld zijn. De politie, van deze
vermissing onderricht, vond het uur
werk in de bank van leening terug,
alwaar het door een zuster van de
gezellin van den bezitter bleek te
zijn in pand gegeven.
De dienstmeid, genaamd K., stond
nu de vorige week voor de rechtbank
terecht, beklaagd van zich 't horloge
door diefstal te hebben toegeëigend.
Dit ontkende zij, bewerende 't horloge,
na vertrek van haar galant, voor de
bank op den grond te hebben ge
vonden. Met verwerping van dit
praatje, eischte het O. M. een celstraf
van 6 weken. Uitspraak vermelden
we in het volgend nummer.
Een koopman" uit Leeuwarden
was deu 3 Jauuari jl. te Oenkerk
om negotie te doen en kwam ook
bjj den bakker K. D. W. vragen of
er ook iets te handelen was, onde
vodden te verkoopen waren, enz. Deze
liet hem daartoe langs de ladder op
zolder, waarna door den bakker de
ladder werd weggenomen en deze
den koopman in weerwil dat hg
al schreide en kermde, »uit aardig
heid* een paar uur op den zolder
liet zitten.
Voor dit feit is de bakker door
de rechtbank te Leeuwarden wegens
ongeoorloofde vrijheidsberooving, ver
oordeeld tot twee dagen gevange
nisstraf. De eisch was een maand
celstraf.
Een merkwaardige soort van
wedren heeft jaarlijks in een klein
dorp ergens in Wurtembnrg plaats.
Jaarlijks wordt daar toch een geheele
reeks van wedrennen gehouden, die
alle in hun soort van elkander ver
schillen en waarvan de een de eigen
aardigheid aanbiedt, dat daaraan
uitsluitend door jeugdige herderinnen
wordt deelgenomen.
Ieder van deze meisjes krijgt ge
durende den wedloop een met water
gevulde kan op het hoofd, en daar
het haar verboden is, die met de
handen in evenwicht te houden, of
zelfs maar even aan te raken, behoort
er een vrij groote mate van vaardig
heid in het balanceeren toe om be
trekkelijk snel te loopen en toch de
kruik niet te verliezen. Het spreekt
van zelf, dat zij, die het 't verstin
deze combinatie gebracht heeft, den
prgs wint.
Merkwaardig is het hoe de wed
ren sters alles probeeren om elkander
te hinderen of ongelukken met de
kan trachten te bezorgen; en dat is
dan ook de reden waarom de burge
meester van de plaats bij gebrek
aan een tweeden of adjunct-veldwach
ter genoodzaakt js de meisjes te
paard te volgen en met een stok ge
wapend te voorkomen, dat zij elkaar
stooten geven en duwen of aan de
haren trekken en meer dergelijke
handtastelijkheden plegen, die de pa
tiënten in het uitoefenen van de haar
opgelegde taak hinderlijk zijn.
Begaan bakkers, door aluin in
hun deeg te mengen een onwettige
daad Dit punt werd deze week
beslist door den Engelscheu rechter,
die een bakker te Boston tot een
maand gevangenisstraf veroordeelde
omdat hij, door zijn brood te ver-
valschen met aluiu, zich aan over
treding van de »Food and drugact"
had schuldig gemaakt.
Volgens bericht uit Sundsvall
verwacht men, dat tegen den 25sten
dezer of eenige dagen later de zee
vrg van ijs zal zijn. Het water der
rivier bij de stad is reeds open en het
weder zacht.
Den 30en Maart jl. heeft hei
melijk de woning harer moeder ver
laten Catharina Jacomijntje de Wit,
oud 19 jaar, kleur gezond, oogen
blauw, haar zwart. Kleeding blauwe
of groene japon, roode das, kanten
muts (Flakkeesch model) zoogenaamde
keuvel.
Zij heeft zich vermoedelijk verwij
derd met A. Kole, colporteur, die
een houten been heeft.
Op aanvraag der moeder, verzoekt
de burgemeester van Den Bommel
(Zuid-Holland) opsporing van hare
dochter.
De vervanging van de »jans"
door jonge meisjes in de koffiehuizen
is in de laatste jaren zoo toegenomen
in Frankrijk, dat verschillende ge
meentebesturen zich daar te lande
de zaak hebben aangetrokken en
maatregelen genomen hebben om de
daaruit vaak voortvloeiende nadeelige
gevolgen vermeerdering van drank
misbruik en toename der onzedelijk
heid te beteugelen.
Zoo heeft kortelings de burge
meester van Toulouse bepaald, dat
in de koffiehuizen dezer stad geen
andere meisjes, dan die behoorende
tot de familie van den koffiehuis
houder, tot het bedienen der bezoe
kers toegelaten mogen worden en
de burgemeester van Rijssel heeft be
paald, dat in die stad geen minder
jarige meisjes tot het verrichten voor
dezen dienst aangenomen mogen
worden en in geen geval in één café
meer dan twee vrouwen in het buffet
mogen dienst doen. Deze moeten ten
minste den leeftijd van 23 jaar bereikt
hebben en mogen in geen geval
naast de bezoekers plaats nemen en
van deze ververschingen aannemen,
zooals in tal van audere cafés in
Fransche steden, maar ook te Ween en,
Londen enz. thans meer en meer al
gemeen wordt.
De meisjes, tot dat doel in de
Fransche cafés gebezigd, dragen daar
de niet onaardige naam van Inviteuses.
Daar de Inviteuses reeds ook bij
ons te laode opkomen, verdienen de
bovengenoemde maatregelen wel de
aandacht.
Menschelijke wreedheid.
Een Spaanbch Verhaal.
Eenige jaren geleden was te Cadix aan
de gewone advertentiën betrekkelijk de we-
kelijkscke stierengevechten, toegevoegd, dat
op zekeren aangeduiden dag een jong meisje
den stier, El Moro genaamd, wanneer diens
woede den hoogsten trap zou bereikt heb
ben, met een enkel woord tot volkomen
bedaardheid en onderwerping zou brengen.
El Moro (de moor) was te Cadix reeds be
kend als de schoonste stier, sinds jaren voor
het stierengevecht aangekocht, en weldra
kwam men te weten, dat het bedoelde
meisje een boerinnetje nit Espara was, die
El Moro van zijne geboorte af had verzorgd
en voor wie het prachtige dier een buiten-
gewoone gehechtheid koesterde. Op den be
paalden dag whs het amphitheatre of schouw
plaats tot berstens toe vol. Reeds waren
zeven stieren doodgemarteld, toen een bui
tengewone muziek de komst van den held
van den dag aankondigdemet donderend
gebrul stormde de Moor het worstelperk
binnen en bleef plotseling in 't raidden stil
staan, alsof hij het publiek tijd wilde gun
nen om hem van alie zijden te bewonderen.
Ja, 't was inderdaad een prachtexemplaar
van het rundergeslacht; gitzwart, glanzig
als zijde, met oogen, waaruit vuur schoot
de neusgaten wijd geopend, de horens sier
lijk naar omhoog gekruld.
De gewone strijd ving aanweldra had
El Moro drie paarden vertrapt en waren
hem acht vnurbanderillos (kleine, met vlag
gentjes versierde dolken, waarin kruid ver
borgen is, dat iu het vleesch ontbrandt) in
den nek gestokende woede en smart van
den stier hadden haar toppunt bereikt.
Plotseling verlieten zijne bestrijders de kamp
plaats; er heerschte een oogenblik van stilte,
van spanning: Liefelijke doch weemoedige
tonen doen zich hooren, een landelijk in
strument, een soort Doerefluit wordt bespeeld
en op 't zelfde oogenblik treed een bevallig
Andalusisch meisje het worstelperk binnen.
Met luchtigen tred gaat zij recht op den
stier af en spreekt hem aan met „El Moro,
ya voy, Moro. Moro."
Bij het hooren van die liefelijke, hem
welbekende stem staat de stier stil, hij
komt tot bezinning, waant zich misschien
tot vorige gelukkige dagen teruggekeerd,
hij gaat althans met vorstelijken tred het
meisje te gemoet. Zij staan vlak tegenover
elkander: nu strekt de Andalusische haar
hand uit. El Moro likt de haud, die hem
zoo lang verzorgde en laat gewillig toe, dat
zij hem al de pijlen uit den nek verwijdert.
Toen hief zij het gezang aan, waarmede
zij vroeger het woeste dier getemd had en
ziede lijdende, bloedende vorst
(of koning) der wildernis knielde voor haar
nederZij sloeg haren arm om zijn
nek en leidde hem buiten het worstelperk.
Van 's menschen zijde was dit alles, helaas,
slechts vertooning uit winstbejag; de vol
gende week verscheen dezelfde Btier weder
in het strijdperk en onderging het lot van
al zijne voorgangers; de Andalusische was
huiswaarts gekeerd zij had haar loon ver
diend. El Moro had de paarlen zijner dank
baarheid voor menschelijke zwijnen ge
worpen. Q.
Ingezonden.
Een vriendelijke bede.
De ondergeteekende neemt de vrijheid
uwe hulp iu te roepen, voor een huisgezin
hetwelk, geheel buiten eigen schuld, in druk
kende zorgen verkeert.
Met eene kleine, doch zooveel mogelijk
algemeene hulp, zou eene groote weldaad
bewezen worden.
Daar voor bedoeld gezin van publieke
liefdadigheid geen sprake kan zijn, wenscht
men het doel te bereiken door het uitgeven
eener Novelle, getiteld
En de vriendelijke bede is dan tot allen
zonder onderscheid gericht. „Koopt s. v.p.
deze Novelle."
Wat het boekje betreft't Is dood on
schuldig. 't Kan door allen, Katholieken,
Israëlieten en Protestanten van alle rich
tingen, zonder eenig bezwaar gelezen worden,
en voor jeugdigen van jaren bevat het nog
wel eenige nuttige wenken.
Nog zij vermeld dat bedoeld gezin pro
testant is doch waar dezer dagen een lijst
ter inteekening op bovengenaemd werkje
zal worden aangeboden, hoopt en vertrouwt
den ondergeteekende, dat men zal willen
helpen, „zonder aanzieu des persoons,"
J. RINNER.
P.S. Zoo 't mocht verlangd worden, zijn
onderstaande Heeren bereid en gemachtigd,
eenige nadere inlichtingen te verstrekken.
C. BOON Gemeente-Secretaris.
Ds. BACH, b/d. Nieuwe Kerk.
P. J. DUINKER, Ankerpark.
Heldersche Moppen.
Hotelhouder„Zijt u tevreden over de
bediening, mijnheer P"
Reiziger„Over tafel en kelder buitenge
woon; u moet echter trachten uw bedden
van die lastige insecten te bevrijden."
Hotelhouder„O, ik heb reeds alles ge
probeerd, maar helaas te vergeefs."
Reiziger „Dan zou ik u een goeden raad
kunnen gevenmaak ieder hunner voor lo
gies een rekening op als de mijne, ge
kunt zeker zijn dat ze alle gaan loopen."
Gast: „Kastelein, wat ben ik u schul-
digP"
Waard: „é8 ct." (Ontvangt een gulden).
„Zoo is 't gepast."
Gast: „Ik krijg toch 52 ct. terugP"
Waard: „Dat gaat niet; kijk eens hier:
48 van 100; 8 van 0 kan niet, dus moet
ik leenen, leenen echter doe ik niet meer,
omdat ik al te dikwijls ben bedrogen."
o
Gast„Mijnheer, ik bewonder uw goeden
eetlust, gij moet een uitstekende spijsver-
teering hebben, zooveel door elkander zou
ik niet kunnen verdragen."
Grondeigenaar: „Dat heb ik van mijn
vader overleden geleerd, die zei altijd:
„Een goed zwijn vreet alles!"
o
„Geachte feestgenootenWij vieren heden
het huwelijk van onzen waarden vriend
Adolf met de beminnelijke mejuffrouw Ga-
brielle. Ik noodig u uit een glas op het
welzijn der jonggehuwden te ledigen met
den oprechten wensch dat beide dezen ge
noeglijken dag nog dikwijls mogen beleven."
o
(Bij een openbare vergadering plaatst
zich een dame ondanks herhaald verzoek
om te blijven zitten, op eene bank.)
A: „Als die juffrouw wist hoe'n gat ze
in haar kous heeft zou ze wel wat lager
bij den grond blijven."
(Dit gezegde werkt; de dame gaat zitten).
B „Mijnheer, hoe kunt ge toch iets zeg
gen, wat volstrekt niet waar is!"
A„Niet waarP Als er niet een groot
gat in was, zou zij ze immers niet hebben
kunnen aantrekken."