MAM
I, V. 83.
BIERHAL FOLAK Co.
PRIVAATLESSEN.
BOUWTERREIN,
BOUWTERREIN.
DRUKWERKEN,
illenQe Breuken
LAGER.
een PAKHUIS net ruim Muis,
Eenige perceelen
4?' C. DE BOER Jr.,
Levering van alle voorkomende
42. KANAAL WEG 42.
TIMMERSCHOOL.
Gelegenheid tot het aanleeren van
Timmeren en Bouwknndlg Teekenen.
Adres J. BAKKER, Spoorstraat 320.
Adres BERKHOUT Co.
Te koop wegens vertrek:
een net KIPPENHOK met gegalvaniseerd
ijzeren bedekking en Leng van
gevlochten IJzerdraad.
Adres bureau dezer Courant.
Op zeer aannemelijke voorwaar
den te koop aangeboden
zeer gemakkelijk tot twee Woningen
in te richten, staande aan de Binnen
haven. Adres P. D UIN K E R,
Ankerpark K 211.
T© BLOOP
Bij H. DE BLIJ, Rechter Rotte
36, Rotterdam.
gelegen aan de KEIZER- en WEE-
ZENSTRAAT, worden tegen billijken
prijs, per perceel te koop aangeboden.
Adres P. DUINKER, Aannemer,
Nieuwediep.
Nog enkele perceelen GROND
in de Weezenstraat te koop, als
mede flinke Burger-Woonhuizen,
op netten stand, tegen billijke
prijzen
J. v.
d. VLIET,
MAKELAAR.
Gegadigden tot het huren van
LANDERIJEN in den „Prins
Hendrikpolder" op 't
eiland Texel, tegen 20 Maart
1885, vervoegen zich bij den
administrateur van voornoem
den polder, den Heer J. E.
WINKLER, aldaar.
Enveloppen. |-
Koningstraat. Helder.
Rekeningen. |-
tot de meest billijke prijzen.
NETTE UITVOERING.SPOEDIGE LEVERING.
1 Adreskaarten.
I, No. 88
Bij de Uitgevers van dit Blad
is te bekomen:
hare oorzaken en wijze van ont
staan, benevens de middelen om
ze te voorkomen en te behandelen,
door
Dr. J. HERM. BAAS,
Pract. Arts.
NET 10 FIGUREN.
Uit het Dnitsch vertaald
door
A. W.J. ZUBLI en A. Am. J. QUANJER,
Officieren van Gezondheid.
Prijs 40 Cent.
VAN ALLE SYSTEMEN
worden spoedig en nauwkeurig
afgewerkt,
M. HILDERING,
Spoorgracht 263.
Oostslootstraat.
OvorncorliJ Vs.
Radicale genezing;, des-
verkiezend wordt over-
voor een bepaaldeu prijs,
betaalbaar na genezing. Daartoe zgc 20
kamers ter beschikking der patiënten
gesteld. WAERSEGERS,heelmeester v.
breuken,Groeneplaats 35,te Antwerpen
vloofd-a
Huiselijke vlijt is
voorzeker een der meest
te waarde eren deurden der
<2* vronwendoch trots de
grootste vlijt is bet de
buisvrouw niet steeds mo
egelijk alle werkzaamheden
2 op tiju te verrichten, in het
cbijzonder, waar eeu talrijke
Leverancier van Z. N. den Koning: familie is> en zai derhalve
Amsterdam, Kalverstr. 62 elke hulp in deze welkom
zijn.
Reeds vele machines worden daarom in de huishouding
aangewend, doch geene heeft bewezen zóó nuttig te zijn als een
goede naaimachine, daar deze tijdroovende han
denarbeid en vreemde hulp bespaart en daarmede
het soliedste naaiwerk bijna spelend kan verricht worden.
Buitengwoon goede zoodanige werktuigen leveren de depóts
der ondergeteekende Maatschappij, alwaar de gerenommeerde
echte Singer Naaimachines verkocht worden, die,
zooals bekend is, niet alleen voor familiegebruik eene
wereldvermaardheid genieten, maar ook voor de volmaaktste
Naaimachines voor handwerkers en voor de meest ver
schillende industriëele doeleinden gelden. Onze
machines hebben daarom ook leeds meer dan
20 0 hoogste Eere-prijzen verworven en werden
ook op de 1 a a t 8 t e Wereldtentoonstelling te
Amsterdam, weder met den hoogsten p r ij 8,
het Eer e-d iploma, bekroond.
Een zeer bijzonder voordeel biedt daarbij de door ons in
het belang der koopers ingevoerde inrichting, dat de machines
zonder prijsverhooging tegen zeer geringe termijn
betalingen afgeleverd wordenzoodat de aanschaffing
eener zoo ijverige helpster een ieder is mogelijk gemaakt
en eene nauwelijks merkbare uitgave voroorzaakt.
Voor contante betaling wordt flinke korting toe
gestaan.
Onze machines worden ook op zicht geleverd en gratis
onderricht verstrekt, zoodat men de machine kan leeren ken
nen enzelfbeoordeelen, alvorens men koopt.
Te IViOU. w ©diop bevindt zich ons Dépót
uitsluitend
Eenig Depot te Anna Paulowna, bij den Heer H. VISSER.
Texel Gebr. KRUSE.
Wieringen J. BRUUL.
The Singer Manufacturing Co.
NEW-YORK.
FEUILLETON.
De strijd om een millioen.
ROMAN IK DRIE DEELEN,
52. KAAR 'T DuiTSCH VAN
EDWARD AUGUST KDMG,
DERDE BOEK.
Het gelaat van den koopman helderde op;
hij zag nu ten minste een weg, waar langs hij
zijn bedreigde eer kon redden.
„Dan vraag ik de verlenging van den ter
mijn te verzoeken," zeide hij, „ik zal er voor
zorgen, dat de som na verloop van acht dagen
gereed ligt."
„Nu, goed, dan zal ik zien wat ik doen
kan. Voor het overige rekenen wij het pro
ces nog niet verloren; wij verlangen nu de
oproeping van de getuigen, die het doenment
onderteekend hebben, wij weeispreken verder
de geloofwaardigheid der getuigenis van
vronw Lamm en volharden bij ons denkbeeld,
dat onze tegenstander een sprookje verzon
nen heeft, om zich van de erfenis meester te
maken. Wellicht krijgen wij nog wel vac
andere zijde hulp; laat ons moed houden, nog
is alles niet verloren."
Bij de laatste woorden had de advocaat zijn
bundel acten weder onder den arm eu zijn
hoed genomen. Met een vluchtigen groet
verliet hij snel het kabinet van den koopman.
Richard Ommerborn bleef geruimen tijd in
nadenken verzonken.
Zoo was dan het einde gekomen, dat hij
sints eenige jaren gevreesd had. De afgrond
waarvoor hij thans stond had hij reeds gedu
rende langen tijd gezien; hij wist, dat hij dien
met iederen dag nader kwam en toch ontbrak
hem de moed van den gevaarlijken weg af
te wijken.
Om den vrede in zijn huis te bewaren, had
hij over de verspilzucht die daarin heerschte
gezwegen en waagde hij het ook eenmaal be
denkingen te operen, dan was een spottende
of vroolijke aanmerking zijner vrouw voldoen
de, alles weder tot het oude terug te brengen.
Ten laatste bad hij zijn geweten daarmede
gerustgesteld, dat de erfgenaam nooit zou
opdagen en hem zelf of zijne kinderen de
groote som zou ten deel vallen. Mochten
dan ook al de renten ontbreken, tegenover
zyne kinderen zou hij dat best kunnen recht
vaardigen.
En nu? Het was geheel anders geloopen
dan hij gedacht had,' doch moest hij ook alles
verliezen, hij wilde niet, dat op ziju eer een
Bmet zou kunnen worden geworpen.
Hij trok aan de schel en gaf den binnen-
tredenden kantoorbediende bevel hem het
hoofdfcoek te brengen j zqn besluit was geno
men, en het moest nu ook zonder verwijl wor
den uitgevoerd.
Lang bladerde hij in het boek, terwijl hij
af en loe aanteekeningen maakte, toen ging
hij aan het rekenen en de uitkomst daarvan
scheen hem te bevredigen, hoewel de plooien
in zijn voorhoofd naar het scheen dieper wer
den.
,,Het rr.oet zijn," zeide bij tot zich zeiven
en met bevende hand schelde hij andermaal.
„Mijnheer Burgraf," zeide de koopman tot
den bediende en in 't volgend oogenblik stond
de oude boekhouder voor zijnen patroon.
„Het erfdeel van mijnen neef moet binnen
drie dagen bij de bank vastgesteld worden,"
begon hij, „ook is de bevestiging van het u
bekende document uit Amerika ingekomen
en u zult dus wel begrijpen, dat wij op alles
voorbereid moeten zijn. Neem plaats, oude
vriend, de omstandigheden maken een erns
tig onderhoud noodig, want het is thans tame
lijk zeker, dat wij bet proces zullen verlie
zen."
„Dan ware het beter als het niet begonnen
was," zeide Burgraf.
„Is dat mijne schuld P
„Neen, neen, maar wanneer u overtuigd
zijt, dat het gerecht de aanspraken van uwen
neef zal erkennen, zou liet dan niet beter zijn
het proces niet verder te vervolgen en vrij
willig het kapitaal uit te betaieu?"
„Ik heb dat proces niet gewild en heb het
ook uiet ingesteld," antwoordde de koopman,
„laat het dus zijn gang gaan, de zaak is in
handen van de advocaten en laten die haar
dus maar uitvechten. Voor alles moeten wij
nu zorgen het kapitaal vlottend te maken,
zoodat een ronde som van een millioen bij de
bank kan worden gedeponeerd. Ik heb met
mijn advocaat reeds een onderhoud gehad en
hij zal er voor zorgen, dat de termijn van drie
dagen, welke mij gesteld is, in eene van acht
dageu wordt veranderd."
Ommerborn zweeg een oogenblik; vol
angstige verwachting waren de blikken van
den boekhouder op hem gevestigd; thans was
het oogenblik gekomen in 't welk Burgraf
zekerheid moest bekomen, of zijne vermoe
dens al dan niet gegrond waren.
Richard Ommerborn zag dien blik wel en
hij kon aan de beteekenis er van niet twijfe
len; een halfverlegen, half smartelijk lachje
gleed over zijn bleek gelaat, terwijl hij het
stuk papier met de door hem gemaakte aan
teekeningen van zijn schrijftafel nam
„Ik heb het hoofdboek doorgebladerd,"
vervolgde hij, „en hier staan de goederen ge
noteerd die dadelijk verkocht moeten worden.
Ik belast u daarmede; gij, de oude dienaar en
vriend van mijn huis, zult mijne geheimen
weten te bewaren."
„Moeten zij verkocht wordenP" vroeg
Burgraf, met moeite zijne opgewondenheid
bedwingende. „De koersen zijn op 't oogen
blik niet gunstig."
„Alles wat ge tegen dien verkoop mocht
willen inbrengen, weet ik voor mij zeiven,
doch er valt aan de zaak niets te veranderen.
Wij moeten tegen contante betaling of op
zeer korten termijn verkoopen."
„Daardoor zal de prijs nog meer gedrukt
worden, want het zal thans reeds moeielijk
vallen koopers te vinden. Eu dat men over
dien verkoop spreken zal is licht te begrijpen
men zal haar ia verband met het proces bren
gen
„Laat men er over spreken zoo men wil
zoo gauw bet millioen gedeponeerd is zal het
geschokte vertrouwen zich weer herstellen.
Bovendien is er ook wel een voorwendsel te
vinden om den verkoop noodzakelijk te doen
Toorkomen; men kan namelijk de nieuwsgie
rige vragers te verstaan geven, dat ik oogst-
berichten heb ontvangen, die mij noodzaken
op mijne magazijnen ruimte te maken, of wel,
dat ik in het buitenland kolossale inkoopen
heb gedaan, teu gevolge waarvan ik voor een
vlottend fonds moet zorgen. Maar ik laat dat
aan u over, oude vriend; gij zult wel wegen
en middelen vinden om boosaardige geruch
ten onschadelijk te maken. Gij weet, dat ik
mij op uwe stilzwijgendheid met het meeste
vertrouwen verlaat."
„Zeker, mijnheer," zuchtte de boekhouder,
„ik sta en val met dit huis."
„Wij zullen niet vallen," viel ziju patroon
hem snel in de rede. „Nog immer staan mij
rijke middelen ten dienste, die voortaan niet
meer voor particuliere aangelegenheden be
hoeven te worden aangewend. Het is thans
slechts een oogenblikkelijke verlegenheid, die
wij wel overwinnen zullon. Gij weet dat in
de laatste jaren eenige mijner ondernemingen
mij verliezen iu plaats van winsten hebben
opgeleverd; men kan mij daarvan een ver
wijt maken, doch ik ben niet de eenige welke
in dien slimmen tijd verloren heeft.
De oude boekhouder kende de oorzaken
van de „oogenblikkelijke verlegenheid" be
ter, doch wat hielp het of hij daarover sprak,
niets zou er beter door worden.
Hij was gerechtigd geweest den koopman
een ernstig verwijt te maken, want hij was er
mede verantwoordelijk voor geweest dat het
kapitaal nauwkeurig beheerd en in zijn geheel
voor den erfgenaam beschikbaar bleef, doch
dat verwijt ware nutteloos geweest, het ver
anderde aan de zaak toch hoegenaamd niets.
Bnrgraf beloofde den koopman bet zijne
tc doen en verliet met een beangst hart het
kabinet. De inzichten van zijn patroon kon
hij niet deelenintegendeel stond bij hem de
overtuiging vast, dat de val van liet oude en
geachte huis Ommerborn thans onvermijde
lijk was geworden.
II.
De trein was juist aangekomenbij den
uitgang van bet statioD stond de schrijver
Boumann, in zijne armelijke, versleten klee
ding, den stoker verwachtende, die tot de
laatste passagiers behoorde,welke het stati
onsgebouw binnen gingen.
„Ha, zijt gij daar P" zeide de robuste man,
die zijn Zondagsgewaad had aangetrokken,
„ik heb op het perron al naar u gezocht
,,Het was zekerder hier op u te wachten,"
viel Boumann hem op gedempten toon in de
rede, „volg mij asjeblieft, wij zullen dadelijk
ons werk aanvangen. Ik breng u niet naar
mijne woning, omdat gij daar vrouw Lamm
zoudt kunnen ontmoeten eene ontmoeting
met haar moeten wij vermijden."
„Goed" zeide de stoker, richt het maar
geheel naar uw goedvinden in, ik heb niets
anders te doen dan den .persoon aan te
zien, dien gij mij toonen zult,"
„Niets gemakkelijker dan dit: De man
in quaestie gaat eiken middag, na gegeten
te hebben, naar 't koffiehuis en speelt daar
met zijn toekomstigen schoonvader een par
tijtje domino; wij zullen ook naar dat koffie
huis gaan."
„Wel zeker, men zal er ons toch niet
uitsmijten," spotte de stoker,
„Onzin, wij kunnerf' immers betalen wat
wij verteeren."
„Maar wij zijn niet als fijne beeren ge
kleed.
„Dat beteekent niets, geld is de hoofd
zaak. Gij zijt een vermogend handwerks
man, die ziju broeder eens bezoekt en hem
naar 't koffiehuis heeft medegenomen, om
hem eens pleizier te doen, begrepen
„In Godsnaam, 't is mij hetzelfde. Als
ik maar niet in ongelegenheid kom, want
met het gerecht en de politie heb ik niet
gaarne te doen."
„Denk aan den anderen kant ook aan de
belooniog, welke ik u heb toegezegd."
„Na ja, die kan ik dan ook zeer goed ge
bruiken," zeide de stoker op levendigen toon,
„het loon dat ik wekelijks ontvang is zoo
schitterend niet en in ons jong huishouden
ontbreekt nog veel, wat wij ons gaarne zouden
aanschaffen."
„Nu, dat zult ge kunnen doen wanneer de
belooning u wordt uitgereikt. Hebt ge intus-
sohen niets nieuws gehoord P"
„Ja, en ik denk dat ge daar wel belang in
zult stellen."
„Waarover? Betreffende den vreemde
ling?"
„Neen, omtrent vrouw Lamm."
„Zoo zoo, is het werkelijk belangrijk P"
„Ik denk van ja," zeide de stoker. „Doch
het heeft ook betrekking op een anderen per
soon
„Op wienP" vroeg Boumann haastig.
„Op den Amerikaan, die het millioen erven
moet. Vrouw Lamm woont thans bij hem in."
„Mooi, gij moet dat alles mededeelen, maar
thans nog niet; hier op de straat kan men
bijna zich zei ven niet verstaan, en daar hebben
wij het koffiehnis ook al. Let na op hetgeen
ik u nog zeggen wil. Ik zal u den persoon
in quaestie aanwijzen, maar kijk hem niet dan
bij toeval aan, hij mag niet merken, dat wij
om hem te zien ons iu 't koffiehnis bevinden.
Wanneer gij hem gezien en zijn stem geboord
hebt, dan gaan wij naar een ander huis en
willen daar verder over de zaak spreken."
„Goed, ik zal op mijn hoede zijn en zoodra
ik gereed ben met mijn oordeel zal ik u een
wenk geven, waarna wij ons kannen verwij
deren."
Een paar minuten later traden de beiden
mannen bet bedoelde koffiehuis binnen. Bou
mann bestelde twee koppen koffie en bood den
stoker, nadat zij aan een klein tafeltje had
den plaats genomen een sigaar aan.
Het tafeltje waaraan zij gezeten waren
stond in een vensternis; men kon van die
plaats af zoowel de geheele straat als ook bet
koffiehuis overzien, zonder zelf bemerkt te
worden.
„Hij is er nog niet," fluisterde Boumann,
„doch hij zal wel dadelijk komen."
De stoker knikte toestemmend en dronk
zijn koffie, niettegenstaande zij kokend heet
was, in eene teug leeg.
„Dat wordt men in ons handwerk gewoon,"
zeide hij lachend, toen Bouman niet weinig
verwonderd keek. „Te heet kan het mij niet
meer zijn."
„Wilt ge nog een kopP"
„Dank n een goed glas bier zou mij beter
smaken."
„Straks, zoo gauw wij hier klaar lijn. Daar
komt de schoonvader, let op waar hij plaats
neemt, de jongeheer zal nn ook niet lang meer
op zich laten wachten."
De blik van den stoker volgde den gene
raal, die in hunne nabijheid plaats nam en den
schrijver niet scheen te herkennen.
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk van C. DE BOER J&.