Opruiming MagazUn „DE TIJDGEEST" ZOIIER-JAPOÏASTOFFEN, ffoensflagnilag ra 2 tot 6 er gewone itertog ra restanten allerhande Nannfacteen. Prins Hendrih Polder, Pf HIFI I, UK 83. EZELINNEN BH WERKEZELS. BOUWTERREIN. f. LOÜRBHS BAKKER Li W. J. JAGER GERLINGS, ADELBORSTEN-MARSCB NaaiMciGs-reparatiöa van een vijftigtal diverse soorten prachtige kwaliteiten, gewone verkoopsprijs 50 tot 60 Centsg per El, thans om ^e jun| jji te ruimen voor 12/= en per El. Door bijzondere omstandigheden aangekocht een belangrijke partij Fransche Fantasie-Percals met MOUSSEN, RAMAGE en BOUQUETS, artikel van dit voorjaar, 35 en 40 Cts, thans voor 17'/. en 20 Cts. Evenzoo een partij wasch- en zon-echte blauw gekeperde gedrukte Drills voor Zomer-Japonnen en Kinderkleeding, die overal nog voor 2TU Cts. verkocht worden, in DE TIJDGEEST voor 20 Cents- In BUKSKINGS, KAMGARENS en STOFFEN voor JONGENSKLEEDING, zal men een belangrijk prijsverschil vinden tegenover de andere winkels. Men ontbiede en vergelijke slechts de stalen. nei PAKHUIS met ruim I, No. 88 Grooter homlMei minder prijs. SIGAREN, DE TYPHUS. Buitengewoon groote collectie in BUKSKINGS en KAMGARENS voor Heerenkleeding, zoowel als in WOLLEN STOFFEN voor Jongeheerenkleeding. Grijs linnen en gedrukte DRILLS voor Zomerkleeding. Net gemeubeleerde Zit- en Slaapkamer te huur. AdresBERKHOUT Co. Tmxmxj. Genadigheden roor het horen van perceeltjes BOUW- of TUINGROND, tegen 20 Maart 1885, moeten het Tuintje van den Molenaar C. DOG GER gaan /.ien, waar de Aardappe len reeds in knop staan. Ook afzonderlijke perceelen WEI- en HOOILAND te huur. Om nadere inlichtingen vervoege men zich bjj den Administrateur van voormelden Polder, den Heer J. E. WINKLER aldaar. Op zeer aannemelijke voorwaar den te koop aangeboden zeer gemakkelijk tot twee Woningen in te richten, staande aan de Binnen haven. Adres P. D U IN K E R, Ankerpark K 211. T© üoop Bij H. D E B L IJ, Rechter Rotte 36, Rotterdam. Nog enkele perceelen GROND in de Weezenstraat te koop, als mede flinke Burger-Woonhuizen, op netten stand, tegen billijke prijzen j. v. d. VLIET, MAKELAAR. Oosterend. Sterke Rans hooge Schoenen f 2.75. SteekmoiweH f 1.40. Naandagnamtddag en Dinsdag OP RUIMING van RESTANTEN. van Vet en Mager SPEK. V. Kilo ƒ0.35. 27. v 0.30. W. C. DE BOER, Ymuiden. firma J. H. ENSCHEDÉ, WIJNHANDELAAR. HAARLEM. Vertegenwoordiger voor HELDER, NIEUWEDIEP en OMSTREKEN J. E. DE JONGH, LANGESTRAAT C 129. Door de vele vraag naar mjjn prima kwaliteit bericht ik mjjn geachten begunstigers, dat ik ze weder verkrijgbaar heb ge steld. M. G. KWIST, Spoorstraat No. 21. Se UB»®! dSBe Oosterend, Texel. NAAIMACHINES, APPARATEN, NAAL DEN, OLIE, GAREN, ZIJDE, enz. voor Piano. Gecomponeerd door C. A. IN. Bernhardt. De nog voorhanden zijnde exemplaren dezer compositie zijn in ons bezit en verkrijg baar a 1.—. BERKHOUT Co., MUZIEKHANDEL. VAN ALLE SYSTEMEN worden spoedig en nauwkeurig afgewerkt, M. HILDERING, Spoorgracht 263. Bij de Uitgevers van dit Blad in te hekomen: Zijne vormen, verschijnselen, oorzaken, en de middelen om hem te voorkomen. Met aanwijzing hoe de leeken Hit een dietetlsch hygiënisch «ogpnnt aan de behandeling deel kannen nemen. Een raadgever voer iedereen 1)00* Dr. J. HERM. BAAS. Uit het Daitsch vertaald dook A. W.J. ZUBLIen A. Arn. J. QI1ANJER, Officieren van Gezondheid. Prps 60 Cent. FEUILLETON. De strijd om een millioen. ROMAN IN DRIE DEELEN, 64. haak 't Düitsch vah EDWARD AUGUST K9NIG. Boumann waa van zijn stool opgestaanhij zag in, dat hij nu niet meer bij de vrouw moest uitvorschen. „Wanneer het ook zijn mocht, ik ben steeds bereid," zeide hij, „en wat ik doen kan, zal gaarne geschieden. Ik was eigenlijk hier ge komen om u te verzoeken of ge ook een stok voor mij hebt. „Een stok?" „Ja, ik moet nog uit om acten weg te brengen en 't is buiten spiegelglad. Ik zou daarom gaarne een goeden steun bebben, mijn stok heb ik voor eenige maanden „Daar in den hoek staat nog een oude stok," viel vrouw Boumann in de rede, „maar gij moet hem terugbrengen." „Natuurlijk, wat men leent moet men teruggeven." „Mijnheer heeft hem uit Amerika medege bracht," vervolgde de oude Katharina, „het is nog een aandenken en daarom „Ik begrijp u, morgen zal ik hem in dank terug bezorgen. Goeden nacht, waarde vrien din." Boumann stak, toen hij buiten gekomen was de acten in zijn zijzakhij geloofde thans zijn doel langzaam maar zeker nader te komen. Bewijzen echter bezat hij nog niet; zijn verdacht was slechts op vermoedens gegrond, en hoe gegrond die volgens zijn eigen mec- ning ook mochten zijn, zoo kon hij daarmede voor den rechter toch nog niets aanvangen. Het was ook mogelijk, dat hij een valsch spoor volgde en dsn kon een beslissende stap, in overijling gedaan, voor hem zeiven de on aangenaamste gevolgen hebben. Een half nur later trad hij het logement de „Gouden Kroon" binnen, dat inderdaad een logement van den vierden of vijfden rang kon genoemd worden. In de spaarzame verlichte en zeer onzin delijke gelagkamer, zat Jacob Wetter voor een volle wijnflesch, met het hoofd op de beide armen geleund en dikke rookwolken voor zich uitblazende. Hij scheen zich in den hoogsten graad te vervelen, en Boumann kwam dus uitstekend van pas om hem den tijd te verdrijven. „Alzoo ziet men u eindelijk toch ook nog eens," zeide Wetter, den schrijver de hand reikende, „kellner, nog een glasP Ik had u reedo lang verwacht, daar gg het mij be loofd hadt." „Het waB mij niet mogelijk mijne beloften eerder natekomen," antwoordde de schrijver, terwijl hij tegenover Wetter plaats nam, „doch heden dacht ik aan u en wilde n nu niet langer laten wachten. Wat mij overigens betreft, ik zou niet langer in znlk een spelonk als bier willen vertoeven, wanneer ik met een zoo rijk beer bevriend was als gij." „Wat heb ik aan die vriendschap?" zeide de Amerikaan mokkend. „Och ja, 't is hem immers onaangenaam dat gij naar hier gekomen zijt. Ik dacht daar niet meer aan." „Wie heeft u dat gezegd P vroeg Wetter. „Ik zie en hoor in mijn huis veel en wan neer de menscben zoo hard praten, dat men ieder woord verstaan kan, dan ben ik toch niet verplicht mijne ooren dicht te steppen." „Zeer juist," spotte de Amerikaan, „maar men kan daarbij zeer veel niet goed ver staan." „Ja, wanneer men niet goed luistert, zoo veel is zeker, dat de Amerikaan liever uwe hielen, dan uwe toonen ziet, en indien ik mij in uwe plaats bevond, wist ik wel wat mij te doen zon staan." „En wat zoudt gij wel doen?" Boumann boog zich verder over de tafel. „Of ge hebt geen, of ge hebt wel recht den erfgenaam een eisch te stellen, zeide bij op gedempten toon, „in het eerste geval moet gij iederen aalmoes voor lief nemen en dan deedt ge beter met weder spoedig te vertrek ken, want Ommerborn is de man niet, die de plichten der vriendschap erkent wanneer gij van hem een offer vraagtdaarvan heb ik be wijzen reeds." Dat weet ik dan toch beter." Laat mij uitspreken. Het is toch mogelijk, dat hij u nog maar beloften doet en u met kleine sommen ondersteunt, omdat hij vreest, dat gij een atreep door sijne rekening zondt kunnen haleuzoo gauw hij echter de erfenis in handen heeft, zegt hij tegen u en al zijn vroegere vrienden „bonjour" en dan zal het heeten, dat een milionair niet met lieden van uw slag kan omgaan." „Oho," riep de Amerikaan, „hij behoeft zieh roor mij waarachtig niet te schamen." „En wat zal zijn schoonvader, de generaal v. Sommer, van dat verkeer zeggen? Wees niet dwaas en koester geen hoop, welke nooit tot werkelijkheid zal komen. Hebt gij echter recht eischen te stellen, 't geen ik niet betwij fel „Als ik dat niet had zon ik niet naar hier gekomen zijn." In de oogen van Boumann was, na dit ge zegde gehoord te hebben, veel te lezen, doch de Amerikaan lette in zijn opgewondenheid daar niet op. „Dan moet gij hem eischen stellen," zeide Boumann. „Vorder een zekere som „Hij beeft thans geen geld." „Onzin, hij kan geld genoeg krijgen, als hij maar wil. Al moet hij ook woekerinterest betalen, wat zou dat beteekenen. Doe een eisch, verlang onmiddellijke uitbetaling van een zekere som. Wanneer gij wacht tot zijne rechten erkend zijn, dan vischt ge achter het net." Jacob Wetter streek met zijn breede hand over zijn gebruind gelaat en een spottende trek speelde om zijne lippen. „En wanneer bet gerecht en zijne bloed verwanten hem erkend hebben, kan ik bem nog altijd met mijne wapenen dreigen," zeide hij, met de mist op de tafel slaande, dat de glazen rinkelden. „Ik ben niet voor niet hierheen gekomen, ik heb geweten wat ik wilde, toen ik de lange reis aanvaardde en ik zal niet meteen leegen zak terugkeeren." „De jongeheer is dus „Wat hij is of wat hij niet is, gaat u in 't geheel niet aan en 't geen ik weet houd ik voor mijn eigen." „Wat mij betreft, ik wil u sleohts een goe den raad geren." „Daar heb ik geen behoefte aan. Wat mij beloofd is moet nagekomen worden, dat weet hij even goed als ik." „Dan begrijp ik niet, waarom ge hem niet meermalen bezoekt," zeide Boumann spot tend. „Bevalt u de oude vrouw niet f" „Neen." „Zij is de hoofdgetuige!" „Dat kan zijn, maar ik vertrouw haar niet. Zij is de eerste, die hem verraden zal, wanneer hij hare inhaligheid niet bevredigtdaarvan kant ge zeker zijn." Boumann zag den Amerikaan doordringend in het gebruinde en beenige gelaat. Alles wat die man zeide, was volkomen in staat om hem in zijne vermoedens te verster ken, doch een zoker punt van uitgang had hij nog niet gevonden. „Wanneer gij mij nw vertrouwen wildet schenken, dan zal ik n met raad en daad ter zijde kannen staan," zeide hij. „Gij kent de tegenwoordige omstandigheden niet en ik her haal dat gij bedrogen zult worden wanneer ge er op rekent, dat de n gedane beloften zullen vervuld worden. De oude vrouw is ook woe dend op n. Zij vreest dat sij zelve te kort zal komen, wanneer de erfgenaam u een aanzien lijke som moet nitkeeren. En heeft Paul Om merborn eenmaal het geld, dan maakt hij zich uit de voeten, want ik heb er reeds over hoo- ren spreken dat hij met zijne jonge vrouw gaarne ia Italië zou wonen. In het buiten land kan niemand hem iets meer maken en gij kunt dan als bedelaar naar Amerika terug keeren." Wetter lachte spottend; hij scheen thans plotseling in te zien waar Boumann heen wilde en het wantrouwen, dat hij koesterde, sprak als 't ware uit zijne blikken." „Dat zullen wij zien, antwoordde hij. „Ik weet zelf wel wat mg te doen staat en ik heb van niemand raad noodig, begrepen. En uit- hooren laat ik mij ook niet; wat ik weet houd ik voor mij zeiven. Wat ik alleen gezaaid heb, wil ik ook alleen oogsten." „Wanneer gij mij wantrouwt „Ik vertrouw niemand." „Nn dan kan ik ook hetzelfde zeggen wan neer men mijne diensten inriep," zeide Bou mann, de schouders ophalende. „Er is hier quaeBtie van een stuk dat den erfgenaam nog ontbreekt, maar wanneer men mij niet ver trouwt, dau houd ik voor een ander geen oog in 't zeil." De Amerikaan keek nadenkend voor zich, wam dece woorden schenen toch eenigen in druk op hem gemaakt te hebben. „Daarvan weet ik niets," zeide hij na een korte panze, „en ik bekommer mij daarom ook volstrekt niet. Zooveel is zeker, dat de erf genaam erkend moet worden, en ik weet niet welk bewijs daarvoor nog zoo ontbreken. Laat mg thans, wat die geschiedenis betreft, met rust. Willen we samen nog een flesch drin ken P" „Neen, ik dank u," antwoordde Boumann, terwijl hij een onderzoekenden blik wierp op de gasten, die intosschen de gelagkamer wa ren binnengekomen, „voor heden heb ik ge noeg." „Dan wil ik u nog een goeden raad mee op weg geven. Luister niet aan alle deuren, want het zou, wanneer dat uitkwam, slecht met u afioopen." Boumann was opgestaan, nam zijn hoed en stok, knikte den Amerikaan toe en verliet het logement. Hij was nauwelijks op straat gekomen, toen hij zich een hand op den arm voelde leggen. „Een woordje, als ik u verzoeken mag," zeide een vreemde stem„wanneer u het toestemt zal ik u een eindje vergezellen." Boumann was blijven staan en zag den man, die tegenover hem stond, strak aan. „Wie zijt gij P" vroeg hij. „Kent ge mij niet meer P Ik heb n dadelijk, niettegenstaande uwe verkleeding, herkend. Herinnert gij u nog dat ge voor twee jaar geleden onderzoek deed naar een dief, die een marskramer bestolen had?" „Jawel, onechte luxe-artikelen en leder waren, niet waarP" „Juist. De man die bestolen was ben ik." „Zoo, zoo," zeide Boumann, die deze ont moeting niet aangenaam scheen te zijn, „hebt u weder mijne hulp noodig P" „Juist," zeide de marskramer, terwijl zij verder gingen." „Ik logeer in de „Gouden Kroon" en zag u daareven met een man in gesprek, omtrent wien ik gsarne iets naders vernam." „Waarom P" vroeg Boumann, wiens be langstelling thans scheen opgewekt te zijn." „Dat zeg ik u later. Gij kent den man, hij zegt uit Amerika gekomen te zijn „Dat is ook wsar." „Nu, dan vindt ge in hem een misdadiger, anders hadt ge u zeker niet de moeite gege ven om hem verkleed op te zoeken." „Dat is eveneens juist, maar dat hij daarom een misdadiger moet zijn, hebt ge nog geen reden te kunnen gelooven." Wordt vervolgd. Snelpersdruk van 0. DE BOER Ja.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1884 | | pagina 4