S
'T VLIEGEND BLAADJE.
COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL
No. 118».
Zaterdag 5 Juli 1884.
Twaalfde Jaargang.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
nz.
WIT EN ZWART.
tend
zi
o m p t
>ezoeke
illijk g(
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
>8 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
Uitgevers: BERKHOUT <fe Co. te Helder.
BsrenHi: SPOORSTRAAT eB ZUIBSTRAAT.
Advertentien
Tan 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere lettera worden naar plaatsruimte berekend.
Kndsch
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
[T.
talender der Week.
JULI(Hooimaand)31 dagen.
Opkomst der Zon 3 u. 27 m.
Onderg.
ondag i
laandag
hnsdag
dery»,
:iën-
DEL.
8 Volle Maan.
9
10
11
13
.ifNIËUWSTIJ DIMGEDi
HELDER, 4 Juli 1884.
Het college voor de zeevissche-
5jgen heeft in de week na Paschen een
mderzoek doen instellen Daar de be-
jrekkelijke resultaten, welke worden
Verkregen bij het visschen eenerzjjds
met de wonderkuil en anderzijds met
[ewone haringschakels.
Terwijl visschers uit Huizen zes
dagen lang de schakels gebruikten, be
dienden visschers uit Harderwijk zich
gedurende denzelfden tijd van de won-
Draad-Perkuil' en dit °P twee vaartuigen, in
I grootte gelijk aan de botters van Voleu-
(13ppfin(^am Met do schakels werden enkel
in Verf-g« vangeu 35.200 stuks haringen met
ttprnlaode wonderkuil 15 Kg. bot, 36l/a Kg.
"jpiering, 20 Kg. paling, 810 stuks
haring en 12727a Kg. zoogenaamd
»nest".
t Blad Uit deze proeve is alzoo gebleken
vooreerst, dat althans voor de vangst
van baring de wonderkuil niet deugt,
II iH II en *en an^ere' dat de boeveelheid voor
menschenvoedeel onbruikbare visch,
welke de wonderkuil vernielt, zeer be
langrijk is.
j Wanneer de vrijheid wordt terugge-
;even om met eenige honderden won-
erkuilen niet, zooals nu, gedurende
laar maanden, maar bijna het geheele
jaar door, de visscherij uit te oefe-
,dau moet de schade, welke door dit
ibedrijf wordt aangericht, in elk geval
dat zijn 'hoogst belangrijk zijn.
Daarom heeft de minister van wa-
asThem terstaat bet voorstel gehandhaafd om
zeide *u °P de zeevisscherij
t gezien bet visschen in de Zuiderzee met kuil-
ronken, 'netten, tusschen twee vaartuigen ge-
veesten spannen, te verbieden, behalve van 1
Mej tot 15 Juli van elk jaar.
leor
ANJER,
d.
I en de
hebben, Tan
bezwoe-
het met
n negen
het ge-
terug-
gestaan
i flesch
door
ieagen-
:at, dan
atstaan
▼an de
waren
han-
dschiks
den
n voor
m kon
ijksten
waeht-
De uitslag van de verkiezing
een lid der Provinciale Staten
van Noord-Holland in het district
Schagen is, dat er herstemming moet
plaats hebben tusschen de hh.D.
van der Stok die 254 en H. Rezel-
man, die 165 stemmen verkreeg.
De onderhandelingen in de
Nisero-zaak hebben in den laatsten
tijd veel gunstiger wending geno
men door de ophelderingen, welko
de heeren Van der Wijck en Pruys
Van der Hoeven hebben gegeven,
Engeland en Holland zijn overeen
gekomen, om de gevangenen door
krachtdadige maatregelen te ontzetten
Door de politie is te Tessel in
beslag genomen een partij worst, die
op de kermis aldaar ten verkoop
zou worden aangeboden, doch bg ge
bruik ernstige ongesteldheid veroor
zaakte en klaarblijkelijk vergiftigde
bestanddeolen bevatte. Een deel daar
van is ter onderzoek naar Amster
dam opgezonden.
Op het eiland Urk, waar men
het regenwater als drinkwater ge
bruikt, heerscht thans daaraan gebrek.
Op de Marnixfeade bg het Haar-
lemmerpleiu te Amsterdam is Dinsdag
een dienstmeid, bij het aanmaken
van het fornuis met petroleum, in
aanraking gekomen met de vlam.
Spoedig stond haar geheele kleeding
brand en nadat men het vuur
met dekens gebluscht had, werd zij
deerniswaardigen toestand naar
het gasthuis gebracht.
Zondagochtend werd te Uturn-
den op strand het lijk gevonden van
iemaud, die Zaterdag den geheelen
dag te IJmuiden had rondgeloopen,
overal zgn nood klagende, dat hij niet
werken kon, aangezien hij slechts
één hand had. De rechterhand was
in een fabriek verpletterd, zooals hij
voorgaf. Het schijnt iemand van
Zaandam te wezen, die ook brievenbe
steller geweest schijnt te zgn.
Het Vad. verneemt, dat het thans
ook aan het korps grenadiers
jagers verboden is concerten te geven,
zoolang het lijk van den Kroonprins
nog boven aarde staat.
Er gebeuren op den nieuwen
pas geopenclen spoorweg Hoorn
Zaandam nog telkens bgzondere din
gen. Eenige dagen geleden spoorde
men heel leuk naar Hoorn terug,
om daar een vergeten postzak te
halen.
Te Koog aan de Zaau is dezer
dagen publiek verkocht de Ambachts
Heerlijkheid Akersloot, met 't daar
aan verbonden vischrecht onder die
gemeente, waarvau de heer Dil, tot
wiens nalatenschap dit behoorde, ei
genaar was geworden voor f 2800,
Het heeft nu opgebracht f 44000.
Maandagavond schoot, in de
gieterij der Maatschappij de Schelde,
te Vlissingen, onverwacht de prop
van klei, waarmede de groote smelt
kroes is afgesloten, uit de opening,
Een jongeling, die daar in de nabij
heid werkzaam was, kreeg de daar
uit vloeiende stroom gesmolten ijzer
over den voet. Deerlijk aan dat li
chaamsdeel gebrand, werd hg naar zgn
woning gevoerd.
Dinsdagochend had, aan dezelfde
inrichting, een jongen, bezig met het
naar beneden afgeven van koperen
pijpen aan boord van het stoomschip
Iberia, het ongeluk uit te gig den en
door een luik te vallen. Hij kwam
eerst op den tunnel teland én stortte
van daar in het benedenruimt Men
dacht niet anders dan den jongen
dood te vinden; doch hij kwam spoe
dig uit zijne bewusteloosheid bij, en
hoewel belangrijk aan het hoofd ver
wond en klagende over pijn in de zijde,
was hij toch in staat zich naar zij u huis
te begeven.
Omtrent het verdrinken van
den jeugdigen baron Josef deWeichs
de Wenne te Geistferen verneemt
men nader, dat genoemde heer Za
terdag jl. van een buitenlandsche
universiteit onverwachts thuis was
gekomen, om den geboortedag zijner
moeder te vieren. In den middag
ging hg met zgn brdeder in de Maas
zwemmen, waarbij een paar honden
dit voorbeeld volgden. Een dezer
honden zwom naar den jongen De
Weichs, hield hem het hoofd onder
water en veroorzaakte aldus den
dood van zijn meester.
Een burgemeester van een kleine
stad had iedereen veroorloofd, op de
binnenplaats van h<|t raadhuis de
wasch te drogen en; op te hangen.
Na eenigen tijd meldde de bode
hem echter, dat hej; daarbij onbe
hoorlijk toeging, waarop de achtbare
heer verontwaardigd uitriep: Voor
taan laat ik niemand1 meer ophangen
dan de leden van den raad!"
Zeven dagen onder den grond.
In geheel Silezië en in al de andere berg-
bouwdistricten van DuitStehland wordt over
niets gesproken dan over de wonderdadige
redding der 43 mijnwerkers bij Schwientoch-
lowitz. Het feit is zoo wonderbaarlijk, dat
het wel der moeite waard is het eenigszins
uitvoeriger te vermelden.
Op Vrijdag 20 Juni dus luiden de mede-
deelingen der geredden had plotseling in
de groote kolenmijn „Duitsehland" een ont
ploffing plaats en met donderend geweld stort
te een watermassa van 400,000 kubieke
meters door de schacht, waarin dc werklie
den gewoonlijk afdaalden. In dc mijn werk
ten juist 43 werklieden. Toen zij het water
hoorden aanrollen en terstond den geweldi
gen modderstroom zagen aankomen, begon
nen zij in overhaaste vlucht hun heil te zoe
ken in de hooger gelegen stallen. Maar met
onweerstaanbaar geweld drong het water
achter hen aan en versperde eiken anderen
weg, die nog naar de oppervlakte dor aarde
geleidde.
Eindelijk gelukte het 36 werklieden om
een veilige plaats te veroveren, waar het
water hen niet kon bereiken. Hier stonden
zij borst aan borst op een beperkt plekje
samengedrongen, met de hoofden tegen de
zwarte kolenlagen en de voeten in het ijs
koude water. Ondanks de overijlde vlncht
waren twee der lampen, die zij in de hand
hadden, blijven branden en verlichtten het
treurige tooneel. Rondom de druipende, som
bere, zwarte kolenmuren, waardoor het licht
spookachtig werd teruggekaatst, beneden tot
aan de knieën de grauwe en borrelende wa
termassa.
Uren lang bleven de mannen en jongelin
gen soo staan. Ten einde elkaar moed in te
spreken en den redders den weg te wijzen,
begonnen zij gemeenschappelijk koralen te
zingen. Maar zonder gevolg weerklonk het
gezang door de sombere ruimte en stierf
langzaam weg. De doorbraak had op Vrijdag
plaats gehad en eindelijk na drie dagen in
pijnlijke onzekerheid en door den honger ge
kweld aldus te hebben doorgebracht, zagen
zij plotseling Zondag het water vallen. De
gangen werden weder vrij en ofschoon ge
heel uitgeput, trachtten zij weer vooruit te
dringen.
Den honger had men trachten te stillen
door op het leer der werktuigen te kauwen,
terwijl het vuile water het eenige middel was
tegen den dorst. Maar de uitgangen waren
versperd en alle pogingen om er uit te komen
bleven vruchteloos. Daar hoorden zij plotse
ling uit een anderen stal een geroep om hulp.
Eerst meenden zij dat het hun redders waren,
maar het waren zeven lotgevallen. Aan een
neergelaten touw daalde een der zeven-en-
dertig ongelukken naar heneden. Het touw
brak en de mijnwerker viel neer, maar be
zeerde zich niet in het zachte slijk. Zoo be
reikte hij zijne lijdensgeuooten. Deze hadden
ten minste nog een stuk brood overgehouden,
waarvan zij nu samen den geheelen tijd
leefden.
Intussclien brachten de andere vijf-en-der
tig een verschrikkelijken tijd door. Na vijf
lange dagen gingen de lampen uit. Wel had
den zij nog een beetje olie, maar de lucht
was zoo verpest, dat de lampen niet meer
wilden branden. In de diepste duisternis
voelden zij met de vingers op hun horloges
hoe laat het was. Maar toen begon de hon
gerdood; nog een gemeenschappelijk gebed,
en allen strekten zich naast elkaar uit om
langzaam te sterven.
In den laatsten doodstrijd werden nog een
paar dynamietpntronen afgestoken; zij ont
ploften zonder nadeel te doen en gaven den
redders het sein. Eerst werden de zeven men-
schcn gevonden, bij wie een der vijf-en-dertig
eerste was neergevallen. Aan zijn voetstap
pen 't afhangende-stuk van het touw vónd men
den weg naar de anderen en na 170 uren
levend begraven geweest te zijn, werden al
len weer naar boven gebracht. Eerst konden
de ongelukkigen niet spreken van uitputting
(zelfs toen zij zich gered zagen, sloeg hun
pols slechts met 40 slagen in de minuut),
maar toch verkeerde niemand in levensge
vaar, zoo zij zorgvuldig verpleegd worden.
Dag en nacht had men doorgewerkt om de
edolven mijnwerkers te vinden, ofschoon
men ten slotte meende slechts lijken te zul
len vinden. De eigenaar der mijn, graaf Hen
kei von Donnersmarck, gaf den mijnwerker
Steigel, die met groote doodsverachting het
reddingswerk leidde, als bewijs van dank
baarheid terstond 3000 mark.
ipoorbeambtenzullen u aanstonds hun
leedwezen te kennen geven, als ge hun op
dat Zondagswerk attent maakt.
Maar is dat alles nn genoeg Blijft er
nu niets meer te doen over Om bijv. iets
te noemen.
Ten vorige jaren is aan den „raad der
gemeente" het verzoek gericht om de ker
misvermakelijkheden des Zondags niet te
veroorlovende „rnad" evenwel besliste
het tegendeelzooals het altijd was zoo
moest het ook nu blijven, een halve Zondag
voor de kerkgangers en ijveraars voor Zon
dagsrust en de andere helft voor kermis
pret met al den aankleve van dien. Of
nu daarvoor ook al een dubbele dienst van
politie of nachtwachts werd gevorderd, of
daarméé al wat christen heet en daarin
belang stelt wordt geërgerd, dat hindert
niets, mits ook op Zondag maar gelegenheid
tot uitspatting (alias uitspanning) zijwat
daartegen te doen P Opnieuw een verzoek
schrift bij den raad indienen, zou nutteloos
werk zijn, immers van eene veranderde
zienswijze in deze is tot dusverre niets ge
bleken. Wat overblijft is dit, dat wij onze
medeburgers beleefd en dringend verzoeken
Zondagsrust in alle opzichten te handhaven.
Zijn enkele winkeliers kleingeestig genoeg
om zich slaaf van hun affaire te maken,
welnu toonen wij, dat door des Zaterdags
ons van een en ander te voorzien, wij voor
ons geen Zondagsverkoop bcgeeren noch
behoeven.
Laat bovenal de eerbied voor den parel
der dagen ons nopen niet mede te doen of
mede te werken tot uitspatting of bande
loosheid, die juist op dien dag zoo'n vrijen
teugel voert. Naarmate wij hooger zijn ge
plaatst of op meer ontwikkeling bogen,
moeten wij ook de verplichting gevoelen
door voorbeeld en woord ook anderen tot
zegen te zijn.
Met dankzegging voor de plaatsing dezer
regelen. Dw. Dr.
Helder, 30 Juni 1884. J. K.
INGEZONDEN.
ZONDAGSRUST.
De vereeniging tot bevordering van Zon
dagsrust ter dezer plaatse, mag met vol
doening op vele vruchten van haar werk
zaamheid terag zienvele neringdoenden
toch gaven gehoor aan hare uitnoodiging om
des Zondags hunne winkels of geheel of
ten deele te sluiten, en de moreele indruk
die haar optreden maakte, wordt het best
waargenomen, als men zich de moeite geeft
om op te merken, dat des Zondags bijna
of in het geheel niets geen openbaar werk
wordt verricht, ja, meer nog dan dat. Waar
soms tot werken wordt verplicht, wordt dat
met toeuemenden weerzin gedaan, en ook zij
die door hun betrekking tot werken ver.
plicht zijn, als bijv.post-, telegraaf- 0f
In 't leven lijn het wit en zwart
Van veel beteekenis:
Als 't meisje zwart ziet, dat men vraagt,
Zeg dan maar, het is mis;
Maar lacht zij wit, wanneer tot haar
De rechte Josef naakt,
Dan staat de kans voorzeker beat,
Die hem gelukkig maakt.
Voor burgerlijken stand en kerk
Schroomt soms wel eens een paar;
Maar de eerste, strenger in zijn eiack,
Zegt: 't huwlijk is dan waar,
Als men met zwart op wit zijn naam
In ons register zet,
Dan toch wordt dadelijk een paar
Erkend door recht en wet.
Als men op Texel spelerijdt
Bij 't lustig kermisfeest,
Dan heeft men tot het kussen recht
Bij 't zien van een zwart beest.
Wat turen dan de jonge lien,
Zoowl de maagd als knaap;
Maar o, wat lachen beiden wit
Bij 't zien van een zwart schaap.
Geen paar make ooit elkander zwart,
Maar ook geen andre lien.
Opdat men door geen lastertaal
Verplicht is zwart te zien.
Roeme ieder echtpaar levenslang
Zoo in eikaars bezit;
't Zie nimmer zwart, hoe het ook ga,
Maar lach bestendig wit.
FEUILLETON.
open,
De strijd om een millioen.
ftjIAN IN DRIE DEELEN,
«li. - KAAB 'T DÜIXSCH VA»
EPWARD AUGUST K6NIG.
„Dat zal gebeuren, zeide de marskramer,
„doch ik vertrouw de andere getuigen niet.
Heden zijn zij vuur en vlam en morgen nemen
zij wellicht alles terug van hetgeen thans door
hen is verklaard. Met de politie heeft nie
mand gaarne iets uitstaan"
„Dat komt er niets op aan, laat de ge-
- tuigen zeggen wat zij willen, gij blijft bij uwe
vérklarVig. Heeft de Amerikaan geen wa
pen laten uien."
„Neen."
„Wet gij <r. hij ook bagage uit Amerika
heeft medegebra\>*tP"
„Slechts een kle».*, reistasch, verder heb
ik niets in zijne kamer trZjen."
„En in welke stommn* hevond hij zich
heden avond. Heeft hij zic^Q^ uitdrukkin
gen laten ontvallen, die een -^reiging be
vatten."
„Dat ik weet niet," antwoordde^ marB_
kramer; hij was zeer opgewonden e. eeQ
oogenblik begon bij eensklaps zonder
oorzaak, hard te lachen, doch bedreiging®,
heeft hij niet geuit."
„Weet gij ook of hij geld tezat."
„Neen; in ieder geval, zal dat niet veel
geweest zijn, want hij leefde zoo armoedig
mogelyk,"
„Dat is nog geen bewijs. Hij kan gewoon
zijn armoedig te leven en oude gewoonten
laat men zoo spoedig niet varen. Wanneer
hij hoog speelde moest hij ook geld heb
ben
„Hij speelde valsch."
„Bah, desniettegenstaande kon hij toch
verloren hebben. Heeft de politie de kaarten
medegenomen P"
„Ja."
„Dat is goed, wellicht leveren die een be
wijs, ofschoon liet ook mogelijk is, dat men de
vervalsching niet zal ontdekken. Nu, laat
ons het beste hopen en blijf positief bij uwe
verklaring, dat gij door valsch spel bedrogen
zijt geworden."
Daarmede was het onderhoud afgeloopen.
Boumann nam den terugweg aan, tevreden
met hetgeen hij bereikt had en er op vertrou
wende, dat hij nu ook spoedig zijn doel geheel
en al zou verwezenlijkt zien.
Het had den schijn, alsof Bouruann zich toch
nog in zijne verwachtingen bedrogen zou
zien.
Jacob Wetter wees de tegeu hem inge
brachte aanklacht met beslistheid terug en
er werden geeuc bewijzen gevonden, die zijn
gevangenhouding konden rechtvaardigen,
getuigen, die den eersten avond zoo zeker
sfodeu en ziju schuld als buiten kijf be-
fel en4^n' °PPerd®u den volgenden dag twij-
zij meen"J?kin8en- Gezien hadden zij niets,
slechts, dat het zeer opvallend
en verdacht was, dat dc Amerikaan ieder spel
gewonnen had.
De marskramer zelf kon niets bewijzen;
aan de in beslag genomen kaarten werd niets
verdachts gevonden en dc pas van den ge
arresteerde was in de beate ordeer was dus
niet het minste te vinden om de aanklacht
tegen hem vol te houden.
Over zijne betrekkingen tot Ommerborn
ondervraagd, verklaarde hij den jougen man
reeds voor jaren in Amerika te hebben lecren
kennen; hij had gehoopt hem thans in het
bezit der erfenis te zullen aantreffen en zich
voorgenomen hem een som ter leen te vra
gen, om in Amerika de een of andere zaak te
kunnen opzetten.
Tegen deze verklaringen liet 2ich ook niets
inbrengen, zoolang men ze althans niet als
leugens kon beschouwen cn do vaste kalmte
waarmede Jncob Wetter op do vragen van
den rechter van instructie antwoordde, maak
te het den laatste ook niet mogelijk om den
man in tegenspraak met zich zeiven te bren
gen.
Boumann had zich dc zaak te gemakkelijk
gedacht; hij kwam thans tot het inzicht, dat
hy kort voor zijn doel te bereiken, al het tot
dusverre verkregene weder kon verliezen.
De oude Kathariua toonde hem haar wan
trouwen; zij vorderde de papieren terug welke
zij hem had gegeven en zijne weigering moest,
niettegenstaande de gronden die hij daarvoor
opgaf, haar wantrouwen doen aangroeien.
Hij was nog eenmaal naar de academie
stad gereisd, in de hoop dat hij mogelijker
wijze nog iets nieuws te weten zou komen,
hij had zelf mot do vroegere vriendin van
vrouw Lamm gesproken, ook met de beide
studenten een langdurig onderhond gehad,
doch niets ontdekt, dat hij als bewijsmiddel
kon laten gelden.
Zoo begaf hij zich dan nog eenmaal naar
den reohter van instructie, om te vernemen
hoe bet met de zaak gesteld was.
Het voorhoofd van den rechter plooide
zich reeds bij de ontmoeting met Boumann,
de onvriendelijke ontvangst was voor hem
geen goed teeken en kon hem dadelijk de
overtuiging schenken, dat hij niet veel goeds
te verwachten had.
„De man wordt nog heden ontslagen,"
zeide de rechter eer Boumann een woord tot
hem had kunnen spreken, „men kan hem
van niets beschuldigen en ik heb geen rede
hem langer gevangen te houden."
„Dus is er in 't geheel geen bewijs voor
zijn schuld gevonden knnnen worden P"
vroeg Bouman mistroostig.
„Niet het minste, en oprecht gesproken
geloof ik zelf ook niet aan zijn valsch spel.
Ik kan niet zeggen dat de marskramer op mij
den indruk van ecu eerlijk man gemaakt
heefthij wil zijn lichtzinnig verloren geld
weder terug hebben, eu men weet bij onder
vinding, dat de verliezende den winner gaarne
van valsch spel beschuldigt."
„De getuigen hebben op dien avond even
eens
„Ach wat, zij hebben in een oogenblik van
opgewondenheid iets gemeend, wat zij bewij
zen nog verantwoorden kunnen."
„Wat u ook zeggen moogt, ik blijf de over
tuiging koesteren, dat die beide Amerikanen
geslepen schelmen zijn," antwoordde hij, „alle
ontdekkingen, die ik gemaakt heb, getuigen
daarvoor en met alle beslistheid protesteer
ik tegen de loslating van den gearresteerde."
„Eu gelooft gij, dat uw protest mij het
recht geeft een mensch wiens schnld niet
bewezen kan worden, van zijne vrijheid te be-
rooven P Ik dring er nog eenmaal bij u op
aan, breng mij bewijzen en dan zal ik zonder
groote moeite den erfgenaam iu deze zaak be
trekken
„U kunt dat ook zonder bewijzen. De
hevige woordentwist, dien zij met elkander
gehad hebben
„Bewijst in 't geheel niets. Kan uwe zegs
man met zekerheid berichten naar aanleiding
waarvan die woordentwist ontstond."
„Dat niet, dooh geven zij, die daaraan deel
hebben genomen verschillende verklaringen,
dan is dat een tegenspraak die
Wanneer zij beide verklaren, dat de woor
denwisseling door afwijzing van een vorde
ring ontstaan is, wat valt daartegen dan in
te brengen?''
„En de vervalsching van het stuk, welke
mij is toevertrouwd."
Wordt vervolgd.