„de Roode Kous,"
praiiffl
uitverkocht.
Pierre de Galeiboef
INHAAKPOTTEN
zullen alle artikelen
Geen orijs Raar meer!!
PRIVAATLESSEN.
W. V. BRUINVIS.
JUNGHUHN G°.,
THEE van E. BRANDSIA,
Doet uwe inkoopen
des Zaterdags en niet
des Zondags.
DE ONSCHULDIG,VEROORDEELDE
roereiÈ en omwende Goeflereo,
WEGENS VERANDERING
VAN WOONPLAATS,
IN HET VERKOOPHUIS
Het Huis is op zeer aannemelijke voor
waarden UIT DE HAND TE KOOP.
Ook kan de zaak overgenomen worden.
K. H. PLATVOET,
Wed. VOORTHUIS, Laan.
bü CARBL A. J VAN ROSENDAEL.
't Bestuur v. Zondagsrust.
LOKAAL TIVOLI.
Tooneelvoorstelling
te geven door deMariniersvereenigiug
«Excelsior,''
onder bescherming van den WelEd.
Gestr. Heer den Heer de Timmerman.
Donderdag 25 September 1884
of
Drama in 5 bedrijven door
E. S. CULP.
daarna
De jaloersche Dwaas
of
Hij is onzichtbaar.
Blyspel met Zang in X bedrijf door
A. A. VAN DER STEMPEL Jr.
Entrée s
voor een Heer i 0,49, een Dame f 0.95.
Va afloop BAL.
Kaarten zijn verkrijgbaar bij de HH.
VISSCHER, Kanaal weg; DE JONG,
id.BAKKER, id.de Wed. KEUZE
KAMP, hoek Weststraaten Kerkplein
BEUGELING, Loodsgracht; J. DE
YRIES, Zuidstraat en aan bet lokaal,
alwaar van des v. m. 10 tot des n. m.
2 uur plaatsen zijn te bespreken a
10 Ct. extra.
i\.B. De entrée alleen voor het
Bal f 0.25 de persoon.
Opening van het lokaal te 6V2 uren.
Aanvang te 71/s uren precies.
HET BESTUUR.
Voor billijken prijs te koop:
zevenhonderd stuks KOLDERS van
10 tot 17 voet, RIGASPARREN van
25 tot 32 voet, mooie SLIPPER-
DELEN, PLATEN, BADDINGS,
SCHROTEN en PLAATSTUKKEN
van af 5 voet, bij <C3r«
BIWEMIAVEV No. 4.
Adres BERKHOUT Co.
altijd voorradig van alle afmetingen,
BLOKKEN met beslag, enz.
In de Mast-, Blok- en Pompmakerij van
1. KUIPER, Binnenhaven 101.
40 Cent de Liter.
K.K ïiirc.
A. S. MANHEIM, Makelaar,
beveelt zich aan tot het koopen en
verkoopen van
als: Huizen, Schepen, Landerijen,
Meubelen en alle Handels-Artikelen.
LOODSGRACHT I 403, Helder.
wordlon
>n
Stoombierbrouwerij
to Breaa.
levert lgte kwaliteit:
Dubbel PRINCESSE, Belegen
GERSTE-, Oud-BREDASCH-
en MAASTRICHTSCH-BIER,
Prachtig helder en goed blijvend.
Vraag analyses en prijzen.
Bierhandelaren genieten rabat.
K. anaal w s
in alle soorten van
Ververschingen, gebakken en ingelegde
Viscli. Eieren en Zuur.
Ook handelaar in BOTER, KAAS
en EIEREN, ia
II
tegen verminderde prijzen.
Kalverstraat 158, Amsterdam.
Alleen in verzegelde pakjes,
voorzien van bovenstaand gedeponeerd
handelsmerk, verkrijgbaar te Helder
bij J. KOR VER; Mej. C. ZUNDER-
DORP; Mej. J. CAARLSMoj. L.
SCHRöDER; W. H. BURGERS; P.
A. E. THIJSSEN; G. OTTO; P.
OETELMANS. Te Texel bij J. M.
DEKKER; Mej. de Wed. JOH. ZIJM,
Mej. ANNA BAKKER.
In het byzonder wordt de aandacht
gevestigd op SOCCHON THEE 4
f 1.80 per S ons.
De nieuwe
London is de
beste der Par
fumerieën om 't
grijze baar zijne
natuurlijke
kleur terug te
geven, en is Jte
Nieuwediep al-
leenverkrjjgbaar
Prijs f 1,50 per groote flacon.
FEUILLETON.
De Smokkelaar.
7.) Slot.
Voor twee «aken zal zij gewroken wor
den, zeide de joodten eerste, omdat de ver
leider met den piechtigen eed spotte, om het
meisje het grootste gelnk op aarde te berei
den; enten tweede, omdat de vader van het
meisje en die jonge man, dezelfdo misdaad
begaan hebben, hetgeen ik eerst kort geleden,
maar te laat, gehoord heb.
Wie was dat jonge meisje en die jonge
man, vraagde Frederik met zooveel vuur, als
hem in zijne slaapdronkenheid eenigszins mo
gelijk was.
Het portret van liet meisje is hier, zie
maar, misschien zal n dan ook de verleider
bekend wezen, sprak hierop de vermomde
Aron, met zijne natuurlijke forscke stem en
hield het kleine portretje van Marie voor de
oogen van den verscbrokkene.
Marie Ahrens, riep deze met eene
zwakke stem, en deed eene laatste poging, om
zich op te heffen, maar hij viel achterover:
het rooken van den met opium doortrokken
tabak had zijne verschrikkelijke uitwerking
Niet Marie, maar hare moeder is het,
die uw vader ten gronde richtte; de dochter
is de moeder gevolgd, zoo als gij uw vader
gevolgd zijt.
Ja, maar wie zijt-gij danP sta
melde Frederik. Zijt gij Aron of George? en
zijne oogleden sloten zich onwillekeurig.
George ben ik met lijf en ziel! Ellen
dige, gij hebt uw eed gebrokenten derde-
male h*b ik u in mijue macht, en nu hebt gij
op geene genade meer te hopen.
Frederik kon nog eens opzien, om zijn dood
vonnis te vernemen, en deze blik vertoonde
hem George, die zijn valschen baard afwierp
en als een wrekende engel voor bem stond.
Eens zult gij nog ontwaken, om dan
voor eeuwig ter helle te gaan, sprak George,
op dreigenden toon tot den slapendemaar
deze hoorde de laatste woorden niet meer;
door de boeien van den zwaren opinmslaap
bevangen, lag bij daar als een ontzield
lichaam.
Nu kunt gij ook uit uwe schuilplaats
komen, gelukkige grootvader, riep de jonge
man, kom, verheug u in hot gezicht van uw
waarden schoonzoon. Gij hadt u bijna door
het gedruisch verraden.
Van de plaats, waar Frederik bij het vinden
van den schat het geruisch vernomen had,
kwam nu de gebogene houding deB ouden
Ahreus te voorschijn.
De verdoemde, grijnsde hij, wat wist
bij nauwkeurig waar mijn geld was. Hij trok
een korten dolk en boog zich over den slapen-
den heen.
Zijt gij waanzinnig, ond gedrocht
brulde George, en bield den dolk met zijne
hand togen. Mijne wraak strekt zich verder
uit; zij is nog niet voltrokken. Kom, help
mij dezen ellendeling in het bootje slepen.
En wat moeten wij dan doen? zullen
wij dan, zoo als gij mij beloofd hebt, op
Beierech grondgebied oversteken P
Wij zullen ook uw schat in het bootje
brengen, ec dan, zooals gij wenscht, over de
grenzen gaan; maar wij moeten eerst dezen
verrader in den Eger verdrinken.
Goed, zeer goed, mijn lieve George,
draag gij nu dit lichaam, want ik beu oud, en
kan zulk eene vracht niet meer dragen, ik zal
terwijl onzen schat hier bewaren.
De oude gierigaard was niet van zijn geld
te verwijderen. George beurde den slapenden
op zijne breede schouders en droeg hem uit de
grot. Na verloop van een half uur kwam hij
terug en nu de beurt aan bet geld kwam,
deelde de oude gaarne al de zwaarte bij bet
dragen. Zij legden de kist op twee palen en
droegen haar naar den oever van den Eger,
wiens golven, na den storm, stil waren ge
worden. De, ochtend begon aan te breken.
De enge rivier dringt zich tusschen hooge
rotsen door, van welke men verscheidene voe
ten diep afklimmen moet, om aan den stroom
te komen. Aan een dezer rotsen was het bootje
vastgebonden, waarin Frederik, door George
daar heen gebracht, vast sliep en waarin de
beide smokkelaars nu den geredden schat
brachten. George zette zich aan het roer en
zeide tot Peter op gebiedenden toon Maak
bet bootje eerst los, eer gij er inkomt en roei
dan voort. Peter deed zoo als George hem
gebood, maar toen de ketting los was, die bet
bootje vasthield, gaf George een krachtigen
stoot tegen den oever, waarop de gierigaard
als versteend van schrik staan bleef.
George, mijn lieve zoon, scherts niet
zoo met mij in mijn ouderdom, kom terug en
neem mij in het bootje, gij deelt nu bovendien
in hetgeen ik heb, riep hij bevende van angst.
De jonge man hoorde niet naar de klaag-
toonen van den oude, maar riep, toen hij in
het midden der rivier gekomen was, op een
kouden, honende toon
Neem afscheid van uw geld, oude zon
daar, ik breng het bij uwe dochter en klein
dochter; wanneer deze mammon aan hare
zijde in de diepte rust en de golven van den
Eger hein bedekken, dan zult gij haar mis
schien liever hebben en meer aan baar den
ken.
Dief! roover! help! help! weeklaagde
dezinnelooze grijsaard; hij steelt mijne hon
derd duizend gulden, allen in blinkend goud
eu zilver. Aldus roepende liep hij heen en
weder, terwijl hij telkens het bootje achter de
golven zag verdwijnen en weder te voorschijn
komen.
George nam terwijl eene sterke ijzeren
ketting, bond bet eene einde aan het hand-
vatsel der kist en het andere aan den arm van
Frederik stevig vast.
Nu slaapt hij reeds anderhalf uur, zeide
hijhij moet ontwaken, wij zijn het doel
nabij. Hierna hield bij Frederik een klein,
langhalzig fieschje met eenig geestrijk vocht
er in onder den neus, waarop deze langza
merhand ontwaakte. Hij wilde zijn arm op
beuren, maar kon het niet; verwonderd zag
hij om zich heen, en stamelde
O, dat was een verschrikkelijke droom
ik zag hem opstaan en wrekend op mij aan
komen, maar waar ben ikP Wie is die man
daar? Ha, ik droomde dus niet, zijt gij
George P
Jn, ik beu het, Frederik von Werner,
herinnert gij u dien wintermoigen niet, toen
ik tot u zeide: zorg dat wij elkander niet
voor de derde maal ontmoeten, want wee dan
u en mijNu ontmoeten wij elkander voor de
derde maal.
Maar welk plan hebt gij P vraagde Fre
derik bevende van schrik.
Kunt gij dat nog vragen P Ha, ha, ik
za! u aan gindschea oever overbrengeB.
Aan welken oever?
Wat vraagt gij, begrijpt gij dat niet,
ellendige bloodaard P Aan den oever van waar
nog niemand teruggekeerd is. Frederik, gij
zeidet gisteren avond, dat Marie zicli om een
liefdes-voorval ergens in den Eger verdron
ken hadopdat deze liefdesgeschiedenis beter
eindigen zou, heb ik u hierheen gebracht, om
u dc plaats aan te wijzen, waar zij, volgens
uwe woorden, haar zotte voornemens volvoerd
heeft. Ziet gij ginder die spits der rots, die
met haar buitensten rand zoo ver over den
Eger hangt, alsof zij zeggen wildekomt,
golven, ruk mij weg als gij kunt. Van deze
zijde der rots valt een schuimende beek met veel
geraas in den grooten stroom en veroorzaakt
door zijn snellon val een honderdvoudig
draaienden maalstroom. Deze «pits noemt
men de rots der dwalende vrouw.
En weet gij waardoor zij zoo berucht gewor
den is Gij weet het dus niet, want gij
zwijgt. Deze rots is ora drie gewichtige ge
beurtenissen gedenkwaardighet eerste voor
val was, dat, voor ongeveer twintig jaren,
zich hier een vrouw verdronken heeft, die
door Marzel von Werner's toedoen waanzin
nig geworden was. Het tweede, dat twintig
jaren later gebeurde, was door den zoon van
Marzell von Werner, Frederik genaamd, ver
oorzaakt, doordien de dochter van die waan
zinnige vrouw, door hem verleid, zich ook in
den Eger stortte en door dezen maalstroom
verslonden werd. Het laatste zal op den mor
gen van den 4 Juni 1849, hoogstens vijf
minuten later dan het nu is, gebeuren, in
welken oogeublik deze maalstroom een bootje
verslinden zal, waarin toevallig Marie's on
trouwe minnaar met den geroofden schat was,
die zich met den schat aan gindschen oever
redden wilde.
Moet ik dan het offer van een smade-
lijken dood worden, waarom niet liever op-bet
strijdperk P zuchtte de geboeide.
Frederik, gij waart een goed soldaat,
ik heb u vroeger het leven niet willen bene
men, omdat men u nog noodig had. Doe
geene moeite meer, deze ijzeren kist kunt gij
niet van u afschudden, uw verlangen was zoo
naar dit geld, welnu ga er mede ten grave.
Wreedaardig mensch, zijt gij onver-'
biddelijk?
Ja, was het ijskoude antwoord, en wan
neer ik het ook niet ware, zoo had ik toch nu
geen vrijen wil meer. Dc magnetische kracht
van den maalstroom heeft ons reeds in zgn
bereik, wij zijn in een der wijde kringen, die
telkens nauwer worden. Met deze woorden
stuurde George bet bootje in den schuimen
den maalstroom. Daar hoorde men van boven
eene heesche stem
Mijn geld, mijne dukaten, mijne hon
derd duizend gulden! George, red u, nog
kunt gij het, als gij wilt. Het was Peter
Ahrens, die van den hoog3ten kant van de
rots der dwalende vrouw het onder
hem draaiende bootje toeriep.
Ziet gij dien ouden man daar, op die
spits der rots, sprak George tot Frederikvan
die spits stortten zich zijne dochter en klein
dochter af, die hij door zijne vervloekte gie
righeid verwaarloosde, en ten prooi liet
aan duivels zoo als gij ik weet niet wie van
u beiden de grootste misdaad begaan heeft,
hij of gijP
Het bootje, dat in het begin langzaam en
in breede kringen draaide, begon nu hoe lan
ger hoe sneller rond te draaien.
Bid, Frederik, wanneer gij kunt en
wilt; het oogenblik is daar, waarin gij.de
straf voor uw dubbelen eedbreuk ontvangen
zult, zeide George met eene eigeuaardige
kalmte.
Maak dan die ketting een beetje losser
aan mijne handen, smeekte Frederik.
Ha! gij vreest den dood en zoudt
gaarne door zwemmen uw leven redden P
Neen, gij sterft, jongeling, ja, gij sterft en de
zwaarte van het lang gezochte geld, zal u in
de diepte van den stroom medeslepen. Ter
wijl George deze woorden sprak, maakte hij
een gat in den bodem van het bootje, zijn
gelaat schitterde van vreugde over de welge
lukte wraak. Een snelle, koene sprong bracht
hem buiten het bereik van den maalstroom,
hij zwom naar den oever en redde zich op
Beierscb grondgebied.
Door de ontstane opening in den bodem,
drong een dikke waterstraal; het vaartuig
werd nu naar het midden van den maalstroom
gesleept en draaide gedurig sneller.
De oude lag op de rots op zijne knieën met
saamgevouwen handen en zag in folterenden
angst het draaiende en gestadig meer zinken
de bootje na. Den meBsch, die daar in was,
zag hij niet, maar wel zijn geld. Toen het
bootje geheel verdwenen was, viel hij uitge
put op deu grond neêr.
Eenige oogenblikken later had de maal
stroom weder zijne oude gewone draaiing
aangenomen on aan niets kon men bespeuren,
dat zoo even in dezen verschrikkelijkeu wa
tervloed een raensohenleven geëindigd was.
Zonderlinge vaarten.
Engelschën en Amerikanen hebben dik
wijls vreemde invallen, meer, naar 't schijnt,
dan andere volken. Zoo hebben wij onlangs
vernomen, dat een dier heeren het voor
nemen opvatte, om, door niemand vergezeld,
in een miniatuur-vaartuigje zich op den
oceaan te begeven en een verren tocht te
ondernemen.
Niemand zal ontkennen, dat tot het vol
voeren van een zoodanig voornemen moed
behoort; maar tevens zal elk die nadenkt
overwegen, dat aan zulk een tocht hon
derden gevaren zijn verbonden en niemand
zeker is ettelijke dagen achtereen gezond
te zullen blijven. Hij zal dien moed met
den naam van overmoed bestempelen.
Hoe stonte zeevaarders onze voorouders
steeds zijn geweest hunne pooltochten en
landontdekkingen mogen het getnigen
waren zij ver af een vermetelheid goed
te keuren, waardoor geen nut zou verkregen
worden. Zij bleven bij hun beweren
Hij is een waardig held, hij toont den
(grootsten moed,
Die dapper strijden kan maar 't nooit
(onnoodig doet.
Dat hebben zij ook getuigd van de
daden van Ellert Yescarn en .Barent Bakker,
die wij thans in 't geheugen willen terug
roepen.
Ellert Verscarn, ook de Graef genoemd,
was een brouwer, die in 't midden der
16e eeuw binnen de stad Hoorn was ge
vestigd. „Reuckloos en avontuerlyck" van
aard, Zooals zijn stadgenoot Velius ge
tuigtging hij in 1558 het wedspel aan,
met eigen hand een lederen schuitje van
vier koehuiden te maken, waarmede hij de
wateren van de Noordzee, het Skagerrak,
het Kattegat, de Sond en de Oostzee zou
doorklieven, om op die wijze Danzig te
bereiken.
Hij zou de reis volbrengen „van Hoorn
tot Danswyck, sonder yemandts hulp, oock
niemandt by hem hebbende dan een kleyn
Hondeken voor zijn tij dt ver drijf."
Yerscarn, gezegd de Graef, heeft wer
kelijk niet alleen het lederen schuitje ver
vaardigd, maar zich te water begeven heb
bende, de reis naar Danzig volbracht. In
de Weichselstad gekomen, heeft bij „zijn
Schuytken aan eenige Cooplieden voor een
nieuwigheydt verkocht, de welcke daermede
den Coningh van Polen vereert hebben,
ende dese heeft het tot Cracou in de Hooft-
Kerck doen hangen, tot een eeuwige ge-
dachtenisse, dat met soo kleynen vaetken
van Hollandt tot Pruyssen ghevaren was."
„Dese saeck zoo beslnit Velius is
noch veel oude lieden in ghedachtenisse,
die 't Schuytken ghesien hebben, en oock
selfs present, waren doen hij tot Hoorn
afvoer om zijn reys aen te vangen."
Voor dien vermetelen brouwer wilde
zekere Texelsche bakker niet onderdoen.
Aan Den Burg, waar hij woonde, werd hij
naar zijn doopnaam en beroep Barent Bakker
geheeten. Zekeren dag ging hij met etn
zijner bekenden de weddenschap aan, dat
hij den baktrog zijner inrichting aan den
Zeedijk te water zou brengen en daarin
over de Zuiderzee, naar Wieringen varen.
Het „wedspel" werd aangenomen en
door Barent gewonnen (1624). En zoo
grootsch was de Texelaar op zijn bedrijf,
dat hij een acte liet opstellen en door no
taris en getuigen teekenen, opdat het na
geslacht daarvan nog jaren zou gewagen.
Snelpersdruk van C. DE BOER Je.