T VLIEGEND BLAADJE.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL.
Ata. 1239.
Woensdag 31 December 1884.
Twaalfde Jaargang.
Verachjjnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
3 franco per post75
Afzonderlijke nnmmers2
UitgeversBERKHOUT Co. te Helder.
BareieiSPOORSTRAAT «b ZUIDSTRAAT.
Advertentien
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlyk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Gelijk voorgaande
jaren, zal er ook
nu weder in ons blad van 1
JANUARI gelegenheid bestaan
tot het plaatsen van ADVER
TENTIËN als
aan Familie, Vrienden en Be
kenden, tegen 25 CENT per
advertentie.
Uiterlijk tot WOENS
DAGMIDDAG 12 uur
kunnen deze advertentiën wor
den aangenomen.
Onzen geabonneerden
buiten de gemeente wordt
verzocht 't abonnements
geld van dit Blad, 4e kwartaal, te
willen overmaken vóór 5 JANUARI
1885zullende anders daarover met
10 cents verhooging per post be
schikt worden.
DE UITGEVERS.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 30 Dec. 1884.
De Minister van marine heeft
de tgdelgke sluiting der aanneming
voor de oorlogsmarine van jongens
beneden den leeftijd van 14 jaar op
geheven, zoodat knapen van 131/J
jaar en ouder,bg voldoende lichamelijke
en geestelijke ontwikkeling en bg
de voor dien leeftijd vastgestelde
lengtemaat, weder bg den zeedienst
kunnen worden aangenomen.
Naar wp vernemen, heeft de
beroemde Engelsche scheepsbouw
meester Reed den Nederlandschen
Minister van Marine geadviseerd,
dat de te Amsterdam op stapel staande
zeilkorvet >Nantilos" van voldoend
stevige ofschoon zonderlinge con
structie is terwpl daarentegen het
in dienst zgnde schroefstoomschip 4e
kl. »Sommelsdijk" onzeewaardig is.
Dit schip zon zonder tuig moeten
varen, of anders verbouwd behooren
te worden, en voorzien van een zoo
genaamd hurricane-dek. De kosten
aan dergelijke verbouwing verbonden
zgn aanzienlijk.
Vlie, 26 Dec. Het gestrande
stoomschip >Surrey" is midscheeps
doorgebrokenhaver spoelt langs
strand. Gisteren is niets, heden zijn
350 hectoliter haver en tuigage ge
borgen.
Heden is van de »Surrey" geborgen
het restant der droge haver, drie
vaten koetongen en een kist koetongen
benevens het restant van den inven
taris.
Te Nes op eiland Ameland is
aangespoeld het lpk van een mans
persoon, naar gissing omstreeks 30
jaren oud, van meer dan gemiddelde
lengte, niet zwaar van postuur, zwarte
baard onder de kin, gekleed met ge-
streepten jas, in een der zakken een
witten zakdoek, gemerkt met rood
garen, buksking broek, waarin een
portemonnaie, inhoudende een gouden
20 francsstuk van het Fransch kei
zerrijk, een Engelsch goudstuk, een
2 shillingstuk, een sixpence en twee
kleine Duitsche koperen muntstukken,
aan den jas 8 verzilverde knoopen,
waarop een anker en een ster daar
onder voorts wollen geruit vest, flanel
len bovenhemd met roode strepen,
flanellen onderhemd met blauwe stre
pen, fijne zwarte kousen met witte
strepen. Het hoofd en de handen
waren geheel ontvleeschd. Het lijk
verkeerde verder in zeodanigen staat
van ontbinding, dat er niets aan was
te herkennen.
Op den Geldersch-Overijselschen
lokaal-spoor weg had den len Kerst
dag een vreeselijk ongeluk plaats.
Bp den overweg in Den Broeke,
gemeente Neede, heeft de trein een
rptuig met zes personen overreden.
Een Roomsch-kath. ingezetene van
Neede was naar den pastoor geweest
om zpn kind te doen doopenop
den terugweg gebeurde het ongeluk.
Een vrouw was na enkele oogen-
blikken reeds overleden 2 anderen
hebben gevaarlijke wonden, zoodat
groote vrees bestaat voor hnn leven
de vader van het kind en de voer
man werden aan hoofd en rug ge
wond. Het kind kwam er 't best
af. Het werd door den schok een
eind weg geslingerd en kwam in het
water terecht, waaruit men 't spoedig
redde.
Het paard moest worden afge
maakt het rptuig is aan splinters
geslagen.
Naar de Verzekeringsbode"
verneemt, wordt hier te lande een
algemeene onderlinge verzekering
maatschappij bij besmettelijke ziekten
opgericht en is daarvoor de Koninkl.
goedkeuring aangevraagd. Hetzelfde
blad wijst op het gemis van een
statistiek van zeerampen tengevolge
van miswijzingen van het kompas,
ofschoon prof. Bnijs Ballot er niet
aan twijfelt »of zeer vele rampen
zpn aan miswijzing, dat wil zeggen
aan slechte stelling van slechte kom
passen te wijten."
De Engelsche couranten vermeldden
zer dagen dat Engelsche visschers, wegens
geweld en diefstal in de Noordzee op Duit
sche visschers gepleegd, in een havenplaats
van Engeland waren terechtgesteld. Over
dergelijke handelingen, door Engelsche op
Nederlandsche vioscheTS gepleegd, wordt jaar
op jaar hier te lande geklaagd, maar bij het
klagen blijft het. Vermoedelijk zendt de com
missaris van politie, die de klacht ontvangt,
haar op naar den officier van justitie, deze aan
den procureur-generaal, deze aan den Minis
ter van justitie, die dan verder haar aan zijn
ambtgenoot voor buitenlandsche zaken mede
deelt met de opmerking, dat het hem wen-
schelijk voorkomt, dat te eeniger tijde, of bij
voorkomende gelegenheid, of te bekwamer
tijde, de aandacht van de regeering van Hare
Britsche Majesteit gevestigd worde op hande
lingen als de „even vermelde", welke herha
ling niet geacht kan worden dienstig te zijn
tot instandhouding van de vriendschappelijke
gezindheid en goede betrekkingen, enz., enz.
enz. De Minister van buitenlandsche zaken
schrijft, natuurlijk in 't Fransch, aan den
Monsieur le Comte of Monsieur le baron, die
op hst oogenblik als „gezant van Z. M. den
Koning der Nederlanden bij het hof van St.
James" fungeert; en geeft een behoorlijk in
diplomatieken vorm gegoten, dat wil zeg
gen sterk verdund, overzicht van het ge
beurde, met het verzoek om bij voorkomende
gelegenheid de aandacht van Zijne Genade of
van den Edelen Lord, die aan het hoofd staat
van de buitenlandsche betrekkingen des Brit
sehen Rijks te vestigen op enz., enz., enz.
Vervolgens gaat de klacht, die niet zonder
moeite, tijd- en krachtverlies aan deze zijde
van het kanaal den administratieven ladder
is opgeklommen, onder dezelfde omstandig
heden aan de overzijde denzelfden weg terug.
Belandt ze dan eindelijk ter plaatse waar een
onderzoek kan worden ingesteld, dan is er
zooveel tijds verloopen, zijn de omstandig
heden zooveel veranderd en de klacht zelve
zoo verwaterd en misvormd, dat heteenig
resultaat van het onderzoek een misverstand
is, dat, wanneer het, na opnieuw den admiuis-
tratieveu weg ditmaal m Engeland naar
boven en in Nederland naar beneden te heb
ben afgelegd, op de plaats van uitgang terug
komt, dezelfde verrassende uitkomst geeft als
de rondgefluisterde vraag in het bekende kin
derspel.
Hoe komt het, dat in het geval der Duit
sche visschers in Engeland zooveel flinker en
doelmatiger gehandeld wordt dan in dat van
onze landgenooten P Omdat Duitschland een
groot land is, waarvoor Engeland égards
meent te moeten hebben, terwijl het kleine
Nederland in de Nisero qnaestie getoond
heeft geen egards te verdienen?
Volstrekt niet. De reden dat de zeeroovers
der Duitsche visschers worden terechtgesteld,
ligt eenvoudig daarin, dat het Duitsche gou
vernement deze doelmatige en afdoende wijze
om voor de rechten zijner onderdanen op te
komen, heeft verkozen boven de omslachtige
en flauwe manier der administratief-diploma-
tieke tusschenkomst. Wel bestaat in Enge
land tegenwoordig het Openbaar Ministerie
tot vervolging van misdrijven, maar het oude
stelsel, dat de beleedigde partij zelve de ver
volging instelt bestaat daarneven, ja wordt
veel meer toegepast. De Duitsche regeering
heeft daarvan gebruik gemaakt en zal door
dit krachtig optreden meer uitwerken in 't
belang van de veiligheid der Duitsche Noord-
zeevisschers, dan alle nota's en depêches van
onze Ministers van Buitenlandsche Zaken en
diplomatieke agenten. Arnh. Ct.
Het volgende geval deed zich
Woensdag ter zitting van de recht
bank te Assen voorEen getuige
weigerde, onder bewering dat hij tot
een zeker kerkgenootschap behoorde,
pertinent om den eed af te leggen.
Nadat de president hem gewezen had
op de ernstige gevolgen die eeds
weigering voor hem hebben kon,
zeide hij niets anders dan dat hij de
gevolgen wèl had overzien en >uw
ja zij ja en uw neen zij neen."
Na requisitoir van den officier van
justitie begaf de Rechtbank zich in
raadkamer, waarna zij de beslissing
op het requisitoir aanhield, totdat
zal zijn uitgemaakt, dat het kerk
genootschap, waartoe getuige zegt te
behooren, voorkomt onder de wettig
erkende.
Het zwaar vermoeden van op
zettelijke brandstichting dat op den
schoenmaker Hendrik Lodder, uit
Kapelle, die in een dezer dagen bui
tengewoon uitgegeven politieblad ge
signaleerd werd, rust, grondt zich op
de omstandigheid, dat hij als inwonend
stiefzoon zich denzelfden dag, waarop
des avonds de brand ontstond, uit
drukkingen veroorloofd heeft, die
hem doen houden voor den bewerker
van het ongeluk, waarin hij zijn
vader stortte. De loszinnige was
steeds met taai geduld, ook na den
dood zijner moeder, behandeld; doch
de pleegvader, die het losbandig leven
eindelijk moede was geworden, had
hem dien dag nadrukkelijk te kennen
gegeven, dat de maat vol was, en
hij hem niet langer in huis kon
houden. Daarop heeft de verdachte
gezegd Als ik er uit moet, kost
het mg den dood of de gevangenis."
Toen nu 's avonds te zes uur de
kerk begon, en de vader met de
meid-huishoudster derwaarts was ge
gaan, is de verdachte nog in de na
bijheid van het afgebrande huis gezien,
doch tijdens den brand en ook na
dien tijd heeft men geen spoor van
hem ontdekt. Alleen weet men, dat
hij denzelfden avond te Waalwijk in
een herberg is geweest, waar hg
een bankbiljet van f 25 in bewaring
heeft gegeven.
Lodder is Donderdagavond te Zie-
riksee aangehouden in een logement
en Vrijdagochtend gevankelijk naar
Den Bosch overgebracht. Hg had
zich op het nachtregister in het lo
gement onder een valschen naam
laten inschrijven, doch verried zich,
toen hij door den inspecteur van
politie J. A. le Cluse, en een bri
gadier der rijks veld wacht als Lodder"
werd aangesproken.
Vrijdagavond heeft er een bru
tale diefstal plaats gehad bg een
bewoner der Jo3ephstraat te Delfts
haven, tgdens deze zich in de kerk
bevond. Met een keizer heeft men
zich toegang tot de woning verschaft,
en alstoen een licht ontstoken, na
vooraf de gordijnen neergelaten te
hebben. Verscheidene kostbare voor
werpen, als juweelen en goud, zijn
ontvreemd.
Een bakkersknecht te Breda
heeft een der prijzen van fr. 50,000
uit de Tuniache loterij getrokken.
Een inwoner van Vlissingen,
die Woensdagavond in volkomen
welstand zgn zoon van het spoor had
gehaald, viel bij zijne tehuiskomst
in den gang neder en was oogen-
blikkelijk een lgk.
De heer Ghapman Enthoven te
's-Graveuhage, is Woensdag zgn 100e
levensjaar ingetreden.
In het begin van November ver
liet de stoomboot »Sirius« de haven
van Lübeck met bestemming naar
Reval, geladen met katoen en eenige
passagiers. Sedert is vau het schip
niets meer vernomen. Thans heeft
men echter de treurige zekerheid, dat
het in volle zee een prooi der vlammen
is geworden. Een Zweedsch vaartuig,
de Anna«, ontwaarde een groot bran
dend schip op de kusten van Gothland.
Het brandende vaartuig kon slechts de
»Sirius zgn. Het overschot van het
houtwerk spoelde aan op de Zweed-
sche kust bij Ostergarn. Eindelijk werd
nog dezer dageu op de kust van het
eiland Ruyen een zorgvuldig gesloten
flesch gevonden, waarin zich een
briefje bevond van den volgenden
inhoud: Geen hoop op redding meer;
wij hebben den dood voor oogen. Dat
de kooplieden van Lübeck voor onze
weduwen en weezen zorgen. Vaarwel
vrouw en kinderenH. Mulle, kapi
tein aan boord van de stoomboot
Sirias.
Nootlottige aanvaring bij de
Heenwensteen.
Zaterdagochtend zeer vroeg had
een aanvaring plaats bg de Meeuwen
steen, waardoor twee schepen zonken,
nl. het stoomschip Chelydra, groot
1148 t. en de Noorsche bark Holm-
strand. De Chelydra, kapt. Wynne,
vertrok 7 October van Hiogo (Japan)
met een lading rijst bestemd naar
Bremen. De bemanning bestond uit
zeven-en-twintig koppen, benevens
een passagier. Middernacht passeer
de men Ushant en Zaterdagochtend
te ca. twee uur was men in het ka
naal, peilende deMeeuwensteen WNW.
op 14 mijl afstand. Het was een
tamelijk heldere sterrenhemel. On
geveer halfvier zag men een groote
bark, 't kanaal uitkomende en oogen-
scbij olijk voornemens de Chelydra aan
bakboord te passeeren. Toen de
schepen echter dicht waren genaderd,
werd, volgens den kapitein van de
Chelydra, het roer aau boord van de
bark bakboord gedraaid, waardoor
het schip recht op de stoomboot aan
hield. Het woei een flinke bries en
daar het schip alle zeilen bij had, was
de schok hevig. De bakboordszijde
van het stoomschip werd geheel door
sneden tot minstens zeven voet onder
de waterlijn, en toen kapitein Wynne,
die in zgn hut was, zich aan dek
spoedde, zag hg den boegspriet van
de hark dwars over zijn schip. Hg
deed een halven slag vooruit, bracht
zgn roer aan stuurboord, waardoor de
beide schepen vrg van elkander kwa
men en de bark in de diepte ver
dween. Men bevond dat de Chelydra
een groot gat in de zijde had van
het bovendek tot ver beneden de wa
terige, waar het water zoo geweldig
binnenstroomde dat erbinnen weinige
oogenblikken vier voet in het rnim
stond. De equipage, bestaande uit
Eugelschen, hield zich goed. Over
het gat werd een zeil gespannen en
twee stoompompen werden aan het
werk gezet, maar niets hielp, zoodat
het water spoedig tot negen voet
steeg en het schip snel begon te zin
ken. Bg de aanvaring was een der
reddingsbooten verbrijzeld, maar de
overige drie werden zonder schade
te water gelaten. De kapitein en
stuurman bleven het laatst aan boord,
totdat het water gelijk met het dek
stond en weinige minuten nadat zg
het schip hadden verlaten, zonk de
Chelydra in de diepte weg, het voor
schip eerst. Op het oogenblik der
aanvaring was een bejaard matroos
van de bark op het stoomschip over
gesprongen en een kwartier voordat
het stoomschip zonk kwam een boot
van het zeilschip waarin 14 man za
ten, langszgde het stoomschip. De
man aan 't roer zeide dat de bark
was de Holmstrand van Noorwegen,
en dat hg naar den vuurtoren ging,
daar zgn schip was gezonken Hg
uain den vreemden matroos mede in
zgn boot en roeide weg. De equi
page van het stoomschip had het in
de booten hard te verantwoorden,
maar werd Zaterdagochtend opgepikt
door de Alice Crookhall en des avonds
te Plymouth geland. Men had de
bagage en de scheepspapieren kunnen
redden. Het volk werd opgenomen
in het zeemanshuis. Omtrent de equi
page van de Holmstrand is nog niets
bekend.
Een tweede aanvaring wordt uit
New-York geseindde stoomboot Corn-
wall kwam Zaterdag bg het naar zee
gaan in aanzeiling met de Lornty,
met olie naar Bombay bestemd.
Laatstgenoemd schip zonk, maar de
bemanning werd gered, terwgl de
Cornwall geen schade bekwam.
Gebrek aan arbeid onder de
handwerkslieden teistert Engeland
nog meer dan ons land. Vooral in