uitverkocht. DE ROODE KOUS. „De Gekroonde Valk," BIERBROUWERIJ EN AZIJNHAKERIJ belangrijke pri]§¥iraiiiirii| fflANUFAGTUREN en Mode-Artikelen, llfl WOKDEN ALLE AKTiKELEN Nog voorradig een flinke keuze Kristallen Kompotten, Milieux, Dessert-Stellen, Karaffen, Punsch-, Wijn-, Madera-, Grok-, Bier- an Likeurglazen. HET HUIS IS VERHUURD. P De Boek- en Handelsdrukkerij C. DE BOER Nette uitvoer! Billijke prijzen. AMSTERDAM—DORDRECHT. Van Vollenboven Co, DAMES-ARTIKELEN om te plakken, DE WERELDBEROEMDE PFAFF-NAAIMACHINE, C. B. SCHÜLMAIJEH Go.. Sporslraat 011 To Huur een zeer net Bovenhuis, voorzien van vele gemakkende Kamers met gestucadoorde plafonds en op nieuw geverfd en behangen, beneden tuintje, plaats en ruime boet. Huurprijs f 15,per maand. Adres Berkhout Co. De Makelaar A. S. Manheim zal, ten overstaan van den Deur waarder SWAVING, publiek ver- koopeneen SOLIDE PART IJ ten huize van den Heer G. v. PRAAG, Middenstraat, Helder, op Woensdag den 7n Januari a.s., des namiddags ten 1 ure, en zoo noodig, de vol gende dagen, alles meerendeels af komstig van den soliden gelikwideer- den winkel van den Hr. GOOTJES, te Sckagerbrug, bestaande in een partij Japonstoffen,Dameslaken,Thibéts,Ca- ckemire, Witte Goederen, bestaande in lijn Batist, Oogjes- en Blokje: goed, heel- en haflinnen Shirting, Madapolara en Graslinnen, Laken en Buksking, Ratiné, Flokkoné, Diago naals, Baai en Bever, witte en ge kleurde Wollen Flanellen, Melton, Engelseh Leêr, Pilow en verschil lende andere artikelen, als: Dames- Rokken, Wollen- en Katoenen Tri cots en Borstrokken, 'Dekens, een partij gekleurde Sajet, Spreien, wol len- en katoenen Kousen (gebreid), witte en roode Zakdoeken, Mantels, Omslagdoeken, Kinderrokken, enz.enz. Alles op den dag der verkoop te bezichtigen. Ieder wordt attent gemaakt, dat niets voor de deur, maar alles bin nenshuis zal verkocht worden. JJST HET VEEKOOPHHIS VAN KONINGSTRAAT, HELDER, N^beveelt zich beleefdelijk aan tot levering van alle voorkomende DRUKWERKEN. De ondergeteekenden maken bekend dat hun STOUT- ETIQUETTEN bedriegelijk zijn nagemaakt, met het doel, om geringere waar onder hun merk in den handel te brengen. Zij wijzen er op, dat de algemeen erkende, voortreffelijke hoedanigheden van nun fabrikaat, alle'e'n verkregen worden door de bijzondere zorg en de uitstekende grondstoffen, daar aan besteed. Terwijl zij dus tegen deze namaak waarschu wen, verzoeken zij hunne geachte cliëntele zich, bij gevallen van twijfel aan de echtheid, direct tot hen te wenden. TE VERKRIJGEN: benevens Maastrichtsch-, Goudsch-, Bergsch- en Friesch-Aardewerk, uit de voornaamste Fabrieken. G. KROEB SR., SPOORSTRAAT. Grafornamen ten GootsteenenRegen bakken, Welputten, Koeiengoten en andere voorwerpen worden door ons van KUNSTZAND- STEEN gefabriceerd en tegen lage prijzen, in den kortst mogeljjken tijd, geleverd. Met aanbeveling, Gebrs. BOMHOFF, Breestraat, Helder. is de eenige welke bij het verriehten van hare werkzaamheden de meeste voordeelen aanbiedt, omdat zjj van de nianwite hnlp- taeitellen voorzien is, waardoor men op deze machine zeer leenvoudig alle mogelijke kunstproducten vervaardigen kan. Dringend wordt men verzocht de Pfaff-lfaaimachfae met an dere naaimachines te vergeleken, waarna men tot de overtuiging zal komen, dat het in 't belang der koopers is, sieh een «chte PfaflT-Naai machine aan te schaffen. De gemakkelijkste wijze vaR betalen. Volkomen gratis oaderricht. Drie Jaar guarantle. Deze Machines zjjn uitsluitend verkrijgbaar voor Helder en tmetrekei bij Gaarne belaiten vrij ons met het reptreerea van alle loorten van NAAIMACHINES, als ook tot bet veranderen naar de laatste constrnetis FEUILLETON. Een onverbiddelijke Vijand. 17.) Vertaling van GERRIT J. XVII. Ongeveer een week na de partij in 't bosck was juffrouw Schmidt, de huishoudster op een morgen bezig de wasch na te tien, toen een dienstmeisje haar kwam storen roet de bood schap, dat er een heer was, die haar wcnschte te spreken. „Een heerP Wie is't, Johanna? Is'teen koopman uit de stad „Neen, ik geloof dat 't een vreemdeling is, juffrouw. „Maar daar hij voorgaf een oude kennis van u te zijn, heeft Joban hem in uwe kamer gelaten." „Heeft hij zijn naam niet genoemd?" vraag de huishondster, terwijl ze zich gereed maakte de wachtkamer te veriaten. „Ja, maar ik ben dien vergeten." „Juffrouw Schmidt verliet't vertrek, sloot de deur en begaf zich naar hare eigene kamer, waar ze, bij 't binnentreden, begroet werd met de woorden: „Blijde u eens weer te zien, juffrouw Schmidt!" Die woorden werden door een zwierig ge kleed man gesproken van omstreeks zes- of zeven-en-dertig jaar, een weinig kaalhoofdig, maar met goed onderhouden knevel en bakke baarden. Hij droeg kleederen van goede stof, maar slecht gemaakt, terwijl hij met een aan tal kleinodiën prijkte als: doekspeld, vest- ketting, manchetknoopen, enz. Juffrouw Schmidt, jaren lang gewoon def tige lieden te zien, bemerkte dadelijk dat ze met geen heer te doen had. „U hebt wat op me voor, mijnheer," zeide ze; u kent me en ik herinner me niet n ooit gezien te hebben." „Wat! U kent Karei Nuszler niet meer?" riep hij, de handen met verwondering ophef fende. „U kent den zoon van den boschwach ter niet meer P" Nu, ik zou u dadelijk herkend hebben, al heb ik u ook in geen tien jaren gezien." „Tien? 't Is meer dan twaalf jaren gele den, als u Karei Nuszler bent. Ik heb u des tijds ten eten verzocht en een heerlijken maal tijd laten klaarmakenmaar n heeft me, zeer onbeleefd, laten zitten, zonder een woord om u te verontschuldigen." „Maar al te waar," zuchtte de man, de oogen hemelwaarts richtende; maar al te waar, dat ik van uwe vriendelijke uitnoodi- ging geen gebruik gemaakt heb; maar ver ontschuldigd heb ik me door een briefje, dat ik een knecht uit 't logement heb gegeven om u te bezorgen „Deed u datP 't Is dan wel wonder, dat ik er nooit iets van vernomen heb. „Wonderlijk, ja! Hemel, wat spijt 'tme, dat die knaap zijne boodschap niet gedaan heeft. In den brief meldde ik u, lieve juffrouw, dat ik door een telegram aan 't ziekbed van mijne tante Lotje geroepen was. U kent zeker tante Lotje nog wel t" „Ik herinner me niet, ooit van haar ge hoord te hebben." „Niet? Ze lag op haar sterfbed en heeft me een kleine erfenis nagelaten." „Dat doet me pleizier," zeide juffrouw Schmidt, een weinig tevredengesteld. „En", ging hij voort, „ik heb dat geld door voorzichtige specnlatiën, waartoe ik door mijne betrekking in staat was gesteld, aan zienlijk vermeerderd. Nu wil ik een poos stil leven en dau een kleine hofstede koopen, om mijn eigen grond te bebouwen." Bij deze woorden stak hij de borst vooruit. ,,'t Is een gewaagde zaak, een hofstede te koopen en hoer te worden, als men niet in dien stand is grootgebracht, 't Yeld te door kruisen en te jagen, dat is een andere zaak, en dat is al watje van 't landleven weet." ,,'t Is waar," zeide hij zuchtend, „ik ver sta weinig van 't boerebedrijf, maar ik ben ook juist in deze streek gekomen om den land bouw te leeren, en 't zou me verplichten, juffrouw, als u me bij een degelijk man wil- det aanbevelen, hij wien ik ondervinding kon opdoen. Ik geef gaarno duizend mark voor zes maanden kost- en leergeld, als ik zulk een gelegenheid vinden kan. Ja, 't is me twee duizend mark waard." Een neef van juffrouw Schmidt was opzich ter bij mevrouw von Holtzendorff. Voorheen had hij een klein eigendom gehad, hetwelk hij door tegenspoed had moeten verkoopen, waar na hij, door voorspraak van de huishoudster, zijne tegenwoordige betrekking verkregen had. Juffrouw Schmidt begreep dat hij die tweeduizend mark best gebrniken kon en zeide daarom aarzelend „Ik weet 't niet zeker, maar misschien is er wel iets op te vinden. Jozef Nenmann, onze opzichter, is een neef van me en verstaat zijn werk. Bij hem in huis wonen, dat gaat niet, dat zou mevrouw niet toestaan; maar je zoudt in de dorpsherberg kunnen logeeren en dagelijks hij hem komen om te arbeiden. Mijnheer Hagen zal er, denk ik, niet op tegen hebben, maar we doen best er eerst met mijn neef over tc praten. „U is werkelijk te goed voor me," zeide Nuszler dankbaar; „ik kan uwe goedheid nimmer vergelden. Maar, zou 't niet beter zijn, wanneer ik er nu zelf met mijnheer Hagen over sprak P" „Neen, dat zou dan buiten den inspector omgaan en hem boos maken. We behoeven ook juist mijnheer Hagen er niet over te spre ken; ik zal de zaak wel in orde brengen." De zaak kwnm in orde, ofschoon de inspec tor meende dat iemand, op zekeren leeftijd gekomen, nooit een degelijke boer zou wor den. Nnszler was uitermate in zijn schik en bewees juffrouw Schmidt zijne erkentelijkheid door haar een gouden broche te schenken. Dat herstelde de vriendschap en Nuszler was weldra dikwijls haar gast op 't kasteel, waar hij juffrouw Neumann voortdurend 't hof maakte, die daarvan echter niets wilde weten. Kort nadat Nuszler in de leer was, zeide JozefNeumann tot zijne nicht; datdie mijn heer uit stad nooit een rechte boer zou wor- deu; dat hij niet dom was maar volstrekt niets wist. ,,'t Is vreemd," ging hij voort, dat iemand, die in zijne jeugd buiten heeft gewoond, den eenen boom niet van den anderen onderschei den kan. Mijne jongens lachen hem uit; maar dat is niets, nij heeft geld en zal mijn oudsten zoon als opzichter nemen, wanneer hij een boerderij gekocht heeft." „In de herberg had Nuszler spoedig ken nissen gekregen. Hij gaf veel geld uit ea trakteerde arbeiders, opzichters en kleine boe ren. De eenige, die hem niet vertrouwde, was Weber, die hem van den beginne af aan met argwaan gadesloeg. Hij nam intusschen de uitnoodigingen van Nuszler om ccn pijp te komen rooken en een glas bier te drinken gaarne aan en toonde bij die gelegenheid, dat hij zijn gezelschap waard was. AI kwam Nuszler in den landbouw niet veel vooruit, hij schoen toch een ijverig natuurvorscher, want hij zwierf meer in 't bosch rond dan dat hij op den akker was. Toen Websr dit van juffrouw Neumann hoorde, die vriendelijk tegen hem was, omdat hij, haar al zijne meerdere behan delde, vertelde hij dezelfde liefhebberij te koesteren en verzocht kapitein vonRenken, als zijn werk klaar was in 't bosch te mogen wandelen. Wonderlijk was 't, dat hij Nus zler zelden daar zag. Op zekeren dag, toen op 't kasteel de klok voor 't middagmaal luidde, zwierf Weber, in plaats van kapitein von Renken bij zijn toilet te helpen, in 't boschhij naderde een groep beomen, drong in 't kreupelhout, ging op den grond liggen en bedekte zich met kruiden en struiken. Niet lang had hij daar gelegen of hij hoorde voetstappen, en toen hij een ope ning maakte en er doorheen gluurde, zag hij dat Nuszler zich in zijne nabijheid neerzette. Zeker wachtte hij iemand, die ook weldra te voorschijn kwam; 't was een oude afzichte lijke zigeuner, die hem op ruwe wijze groette. „Wel, heer," zeide hij, terwijl hij nevens Nuszler op 't gras nederviel, wat begeert uf" „Dat goed deugt niet," zeide Nuszler, ter wijl bij behoedzaam rondkeek. „Deugt 't niet 't Heeft nog nooit zijne uitwerking gemist. „In jon hand misschien niet, maar in de mijne wel. Toch zal ik 't behouden, omdat ik 't betaald hebmen kan niet weten hoe men soms den slaap noodig kan hebben." De Zigeuner lachte en zeide met betee- kenis „Neen, u weet 't ni6t, dat wil ik wel ge- looven." „Hoor eens, geen toespelingen." De som, die ik je voor dat goed geef, zal ik verdrie dubbelen, als je een schot voor me wilt lossen." „Kunt u zelf niet schieten P vraagde de Zigeuner met minachting. „Neen ik heb in mijn leren nog geen vuur wapen afgeschoten, dat kan ik voor 't gerecht bezweren. Ik ben bang voor schietgeweer." „Welnu, wat moet ik schieten P" Nuszler boog zich en fluisterde hem eenige woorden in. Zichtbaar ontsteld, stiet de Zigeuner een vloek uit en vraagde vervolgens: „Wanneer en waarP Maar hy komt hier misschien niet." „Ik zeg, dat hij komen zal en wel alleen." „Stellig P" „Ik zal zorgen dat hij komt waarschijn lijk reeds morgenavond." ,,'t Is in orde." Beiden stonden op en verwijderden zich. Weber wachtte tot ze uit 't gezicht waren en stond toen op, om huiswaarts te gaan. Toen hij de bladeren van zich had afgeschut, stond 't Zigeunermeisje voor hem, dat door Emma als Preciosa wae aangesproken. „Goeden avond dochter der Cingalia's, groette hij vroolijk in de Zigeunertaal." „Ha, zeide ze, is een vriend der Zigeuners P Ik dacht dat u politieagent waart." „Wat ik ook zijn moge, ik ben een vriend van de uwen. Vraagt 't aan nw stam of Johan Weber ze ooit gekweld heelt." „Johan Weber? u is dus de goede politie agent, die mijne moedor in zekeren kouden winternacht geld gegeven heeft P Ik herinner me 't zeer goed." Haar bruin gelaat blonk van vreugde en dankbaarheid. „Was die arme vrouw je moeder P" vraagde hij vriendelijk." Ja, ik herinner me, ze had een klein meisje bij zich, dat barrevoets liep. Was jij datP" „Dat u door de sneeuw gedragen hebt. Ja, dat was ik. „Nu, je bent sedert dien tijd groot en sterk geworden," merkte Weber aan. „En ik zou dien nacht gestorven zijn, wan neer u me niet verwarmd en gespijsd hadt mijne arme moeder zegende u, op haar sterf bed voor de bewezen goedheid." „Is ze dood! Dat spijt me voor je, arm kind. En jij ben je al getrouwdP Verachtend haalde 't meisje de schouders open zeide: Neen en ik wil ook niet, Tegenwoordig zijn de Zigeuners niet meer wat ze vroeger waren; vroeger beminden ze de dieren, 't woud en de bloemen; ze waren getrouw, braaf en edelthans vind ik hen wreed, gierig en gewillige werktuigen tot 't bedrij ven van booze daden." Hare oogen vlamden onder 't spreken. „Dat is zoo, zeide Weber ernstig, ze zijn anders dan in mijne jeugd. Mijn beste vriend uit dien tijd was een Zigeunerknaap en daar om kwam ik dikwijls bij je volk. Hun groot ste wandaden waren't berooven van een boomgaard of 't leeghalen van een kippen hok." „Maar thanszeide 't meisje rillend, ter wijl hare groote oogen fonkelden. Ik waar schuwde u, bij 't waarzeggen en was blijde u allen te kunnen waarschuwen, en toch kende ik u toen nog niet." „De man, die me vervolgt, is dat die Karei Nuszler niet, die in de dorpsherberg woontP" „Ja," knikte ze hij zwierf in't woud, eer hij in de stad ging wonen. Eenige dagen voor ik de dames hier zag was bij in 't bosch en ik beluisterde hem, toen hij metKasper sprak." „Wat zeiden zeP" „Dat mag ik niet vertellen, want dan zou ik mijn hoofdman verraden. Maar waak over kapitein von Ranken en let op wat gij eet. Nuszler heeft eeu Zigeuuervergif, dat snel en zeker werkt. Hij heeft 't voor veel geld van Kasper gekocht." „En thans," zeide Weber, „zocht hij naar andere middelen. Hij vond geen gelegen heid 't vergif te gebruiken en wil 't nu met vuurwapenen probeeren. Dank voor je waar schuwing, Lottie zoo beetje toch „Weet u dat nogP" riep ze vroolijk uit. „Ja, zoo heet ik Thans is 't tijd om heen te gaan, Lottie. Beschouw me steeds als je vriend, liefje en laat ik je spoedig terugzien.' Hij reikte haar de hand en daarna scheid den ze met een wederzijdsch „goeden avond." Wordt vervolgd. Gedrukt bij C. DE BOER Jtl.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1885 | | pagina 4