'T VLIEGEND BLAADJE. KLEINTE COURANT VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL IVo. 1266 Zaterdag 4 April 1885. Dertiende Jaargang. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Kalender der Week. Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. 3 franco per post75 Afzonderlijke nnmmers2 Uitgevers: BERKHOUT Co te Helder. BnreamSPOORSTRAAT tu ZUIDSTRAAT. Advertentiën van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn APRIL, (Grasmaand), 30 dagen. Opkomst der Zon 5 u. 22 m. Onderg. 6 u. 40 m. Zondag 5 Paaschfeest. Maandag 6 Dinsdag 7 Laatste kwartier. Israël. Paaschfaeat. Woensdag 8 Verjaardag van Prinses Wilhelmbia, groothertogin van Saxen-Weimar, zuster des koniags. Donderdag Vrijdag Zaterdag NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 3 April 1885. Onze lezers zullen zich her inneren, dat in de vergadering der Kiesvereeniging Helder," gehouden den 26en Maart 11. en waarvan ook in deze courant een verslag is op genomen, klachten zijn geuit over de belemmering, die visscherij en ▼ischhandel ondervinden, tengevolge van zeer strenge toepassing van het Haven-reglement. Door enkele der leden van die vergadering werd zelfs de meening uitgesproken, dat die belemmering uitsluitend te wijten was aan een bijzondere opvatting zjjner taak door den Marine-haven- meester, den heer v. Muiken. 't Is bekend, dat aan het Bestuur der kiesvereeniging door de leden de machtiging is verleend omvoor zooverre noodig, zich tot autoriteiten te wenden, ten einde een zoo zeer gewenschte verbetering te verkrijgen. Sedert moeten de leden van dat Bestuur ernstige pogingen hebben aangewend om zich omtrent de toe passing van het bedoelde reglement te vergewissen, 't Moet daarbij ge bleken zijn, dat de Havenmeester in deze geheel geen schuld heeft en dat de belanghebbenden, in deze de Tisschers en vischhandelaren, zelf tot verzachtende maatregelen kun nen medewerken, bijaldien zij stipt» handhaving van het reglement zoe ken te bevorderen, o. a. door het schoonhouden en schoonmaken van kaden en plankieringen, waarop zij visch hebben gelost en verpakt, 't Is nu helder aan het licht gekomen, dat bij trouwe naleving van de be palingen het alleszins mogelijk is, dat de bekende vrijgevigheid der Havendirectie wel gehandhaafd en bestendigd zal,blijven. De alhier bestaande marine machinisten-club weet de avonden van hare bijeenkomsten, gewijd aan de belangen van het korps, voor hare leden aangenaam en tevens nuttig te maken door het doen behandelen van wetenschappelijke onderwerpen. Zoo hield de heer J. F. Berk, hoofd eener gemeenteschool alhier, in twee dier bijeenkomsten eeu ver handeling over electriciteit" en scheikundig onderzoek van smeer middelen", terwijl in een der vol gende bijeenkomsten dr. Levoir, leer- aar aan de polytechnische school te Delft, een lezing zal houden op mechanisch gebied en wel hoofd zakelijk over de Westinghouse- machine. Voor de eerste maal na den winter kon men Dinsdag werken op het stoomschip Sapphire, hetwelk in Dec. des vorige jaars in de Haaks strandde en daarna zonk. Met be hulp van den duiker werden elf halen katoen geborgen. Het stoomschip is gebroken, zoodat het voor en achter schip naar beneden helt. Zoodra er eenige ruimte onder het dek zal zijn gemaakt, wil de duiker beproeven dynamiet in het stoomschip te bren gen, om het daarna te doen springen. In den nacht van 31 Maart ontstond te Tessel, ten huize van J. J. K. te Oosterend, brand, zonder dat de bewoners, die in diepe rust lagen, zulks bemerkten. Gelukkig werd het door anderen nog juist bij tijds opgemerkt. K. was reeds be wusteloos, maar werd gered. Den brand was men spoedig meester. De inzameling, welke op Ter schelling gehouden is voor de wed. Sikkeler te Texel, heeft ruim 145 gulden opgebracht De deerniswaar dige toestand van de weduwe met hare acht kindertjes wekte algemeen me delijden. Op het Wittenburgerdijkje te Amsterdam woedde Dinsdag in den vroegen morgen een hevige brand een huis, bewoond door acht huisgezinnen. Omtrent deze ramp meldt het Handelsblad De brand ontstond hij een kaas boer, doordien de vrouw, die pas ontwaakt was, een brandende pe troleumlamp, welke zij in de hand had, liet vallen. Een groote vlam beet ijlings in 't rond en deelde zich aan het om ringende huisraad mede. De vrouw had juist tijd man en kinderen te roepen en met hen de straat op te gaan. Intusschen had het vuur zich op verbazingwekkende wijze verspreid en ontwikkelde daarbij een dikken verstikkendeu rook, die weldra het geheele huis vervulde. Niet al te gauw werd de brand weer gealarmeerd, maar toch weldra was de stoomspuit uit de Katten burgerstraat aanwezig, die het vuur met alle macht begon te bekampen. Zij werd gevolgd door twee andere stoomspuiten, enkele handspuiten eu de »Jan van der Heidei" Enkele huisgezinneu.-raren midde- derwijl gered. Niet alzoo dat van den scheepstimmerman Schippers op de tweede verdieping, een huisge zin met vijf kinderen, dat, naar het scheen, geen uitweg meer wist en waarvan de kinderen weldra bedwelmd waren. De moeder, meer dood dan levend van schrik, was machteloos een hand ter hulp harer lievelingen te reiken, maar de vader, den dood niet ontziende, wist met ver achting van eigen leven, een zijner kinderen nog te redden, een kreupel jongentje, dat hij door het venster den buren overreikte. Een tweede kind wilde hij op dezelfde wijze redden, doch de droog stokken, waarop hij steunde, braken en de kleine vond zijn dood in den val. Met veel moeite gelukte het der brandweer nog vier personen over de belendende huizen te redden, maar op de derde verdieping, waar een oude man en vrouw, de familie Van de Wall, met zoon en dochter woonden, was de rook te dik, zoodat de zeventigjarige vrouw Van de Wall door verstikking om het leven kwam. Meu stelle zich dien toestand voor. Die ongelukkige vader en moeder, die op eens door zulk een ramp vier hunner kinderen, waarbij een lief eenig meisje, verliezen die oude Yan de Wall, die zjjne vrouw verliest. De laatste werd zelf ernstig, hij de redding, door nedervallend glas gewoud. Hij is in het gast huis opgenomen, evenals vrouw Schippers, die bijna krankzinnig van smart is. De vijf lijken werden overgebracht naar de tegenoverliggende werf van den heer Broerse. Zij zijn geheel ongeschonden. Te ongeveer 61/* uur was de brandweer, die als altijd ferm optrad en, zooals gezegd, nog de voldoening had vier menschen van een schijn baar zekeren dood te redden, den brand geheel meester. Alsof de ramp nog niet groot genoegware, komt nog later 't bericht dat een knaapje van 3 jaar, uit het gezin van een ander bewoner, met name Groesbeek, ook bij den brand is omgekomen. In de eerste ver warring had men het kind niet gemist. De slachtoffers, omgekomen bij den brand, zijn 1. Geertruida Baas, huisvrouw van Nicolaas Van de Wal, oud 64 jaren. 2. Gerrit Schippers, oud 7 jaren. 3. Bernard Schippers, oud 5 jaren, 4. Jan Schippers, oud 3 jaren. 5. WilhelminaSchippers,oudljaar. G. Louis Charles George Groes beek, oud 3 jaar. Iu het gasthuis worden verpleegd: 1. Nicolaas Yan de Wal, oud 68 jaren. 2. Maria Rob, huisvr. van Groes beek, oud 43 jaren. 3. Fanny Groesbeek, oud 10 jaren. De Amsterdammer meldt nog: De bewoner van het winkelhuis, bij wien de brand ontstond, moet naar wij vernemen, in verzekerde bewaring zijn genomen, terwijl ook het gerucht gaat, dat een tjjdiger waarschuwing van de brandweer veel ongelukken zou hebben geweerd. De commissie tot keuring van paarden voor het Nederlandsche leger heeft op Terschelling geen enkel paard aangekocht, daar de meeste ongeveer 1 a 2 centimeter te klein warentoch bevestigde zich de mee ning, dat het ras zeer goed is. Men zal dan ook spoedig maatregelen nemen om het ras te veredelen. Yoor de vacante betrekking van directeur der stadsreiniging te Amsterdam hebben zich een vijf honderdtal sollicitanten aangeboden, waarbij een groot aantal 1ste luite nants en kapiteins. Er moeten onder dat groote aantal slechts enkele vakmannen zijn. Omtrent den moord zijn de laatste dagen nog verschillende be zwarende getuigenissen ingebracht tegen den verdachten W. Regeling, die nog steeds zijn schuld blijft ont kennen. Een der getuigen verklaar de het bewuste horloge nog op 5 Febr. jl. in het bezit van den ver moorde te hebben gezien. De hor logemaker, die het meermalen repa reerde, heeft het herkend als te heb ben toebehoord aan B. Jansen, ter wijl Regeling aan een getuige uit Putten, die op den bewusten Maan dag met hem heeft gereisd, in den trein het horloge heeft vertoond. Overtuigend is nu gebleken, dat de voetstappen van Regeling juist over eenkomen met die, welke om de wo ning van den vermoorde zijn ge vonden. De soldaat van het regiment grenadiers en jagers, die eenige dagen geleden in de Spuistraat te 's-Hage door een voorbijganger met een mes in de borst werd verwond, omdat hij een meisje wilde omhelzen, stervende. De officier van justitie en de rechter van instructie hebben Dinsdagmiddag iu het hospitaal den stervende een FEUILLETON, Een onverbiddelijke Vijand. Vertaling van GERRIT J. „Neen," hernam de baron, „tegen Zi- geunergif weet geon dokter raaden Karl heeft dat gebruikt. Frans, bestijg mijn paard, rijdt naar de stad en telegrafeer aan Knrt Hagen. Yoor mijn dood wil ik hem spreken." Verheugd riep Frans uit: „BeBte heer, ik keer met hulp terug. Ook tegen Zigeunergif is raad." Hij ging heen en beval vrouw Jordan bij den baron in de kamer te blijven. Ze wist niet wat er gebeurd was en pruttelde nog steeds over de (onbeschoftheid van juffrouw Neumann. Frans ging naar den stal en besteeg het paard van zijn heer. Toen hij wilde wegrijden, rolde er een wagen voor het hais en de knecht zag daarin den heer, dien hij moest ontbieden Kart Hagen. „Ach, mijnheer," zeide Frans, „ik moest u telegrafeoren, want de baron is erg ziek." Kurt sprong uit den wagen en zeide barse h „Genoeg bedriegerijen! Waar is juffrouw Trouville P" „Hier in huis, iu veiligheid en gezond. Maar baron Hellwig ligt op sterven. Ik bid n, leen me het rijtuig, om den dokter te halen." „Te paard gaat dat even vlag," zeide Weber. „Breng ons eerst bij juffrouw Trouville." Frans gehoorzaamdebracht hen voor Marie's kamer en klopte aan. „Wie is daar?" vraagde een stem, die Eurt gewanhoopt had ooit weer te hooren. „Ik ben het, Marie! Kurt Hagen!" De sleutel werd omgedraaid, Kurt storm de vooruit, en weldra had hij het beminde meisje in zijne armen. Weber en de knecht verwijderden zich nit bescheidenheid „Ach, heer Weber," zeide Frans, „laat de postiljon toch maar naar de stad rijden om den dokter. De baron ligt wezenlijk op sterven daarbij, ik rijd slecht en ken den weg niet." „Mij goed," zeide Weber, „maar, zie je, mijnheer Hagen gelooft niet aan de ziekte van zijn neef." „Laat hij den zieke gaan zien, mijnheer, en hij zal overtuigd zijn." Weber klopte aan de deur en herhaalde wat Frans hem gezegd had. „Acb, ga naar uw neef," smeekte Marie. „Frans kan je vertrouwen en mijhbeer Weber blijft bij me." Na een korte aarzeling stemde Kurt er in toe, zijn wedergevonden schat te ver laten en volgde Frans in de kamer van zijn neef. Hij verschrikte toen hij hem zag en greep de hand, hem door Hellwig toe gestoken. „Ik verdien je handdruk niet," zeide baron Hellwig zwak, „maar zal tooh, zoo lang ik spreken kan, je openhartig alles bekennen." Thans overtuigd, dat de ziekte van zijn neef geen gekheid was, zond Kurt een der postiljons op het paard van den baron naar de stad, om een dokter te halen. ,,'t Is nutteloos," kermde Hellwig„hij kan mijn leven alleen eenige uren verlengen." „Toch moet er hulp gehaald worden," zeide Kurt. „Waet je, dat Marie Trouville hier is P" vraagde de barou. „Ik heb haar zooeven gesproken. Robert, hoe kon je zulk een misdaad begaan „Neem jij het een misdaad, ik noem het een dolheid 1 Na ik nog leef," vervolgde do baron, „moet ik je mededeelen, waarom ik met Marie Trouville moest troewen. Ze is Juanita Maria Klöber Knrt sprong op en riep „We hadden het vermoed! Ze is mijne kleine Rita „Ja, en zooals je weet, de erfgename van al de door misdaad verkregen schatten, die Ritter me heeft nagelaten." „Je hebt misdaad op misdaad gstapeld riep Kurt bitter. „Je hebt haar geld ge roofd waarom kon je haar de vrijheid niet laten P" „Ik beminde haar hartstochtelijk, egoïs tisch. Kurt, ik sterf gaarne voor haar." „Voor Marie?" vraagde Kurt, die dacht dat Hellwig ijlde. „Ja, weet je niet, dat ik vergiftigd ben?" „Zeker nietHad ik het geweten, dan zou ik niet gedraald hebben om hulp te zenden." ,,'t Hindert niets. De booze geest mijns levens had het voornemen Rita te vergif tigen zeker uit nijd dat ik haar beminde en bij vergissing heb ik het vergif ge dronken." Kurt deed iu stilte een dankgebed. ,,'t Was Zigeunergif, dat langzaam, zeker en spoorloos werkt," vervolgde de baron. „Een dokter ktn me niet helpen. Zoolang ik leef, Kurt, wil ik mijn euveldaden op biechten en wat ik kan weer goedmaken. De dood rukt den sluier voor mijne verblin de oogen weg en daardoor zie ik de grootte mijner schnld." Kurt verzocht zijn neef, zijne krachten te sparen, totdat de dokter er geweest was. „Ik ben geen oogenblik zeker van mijn leven. Sedert ik Jnanita beminde, gevoelde ik me rampzalig bij de gedachte, dat ik haar een bezoedelde hand mooBt bieden. Groote God, ik sterf in hevige pijnen, nog geen veertig jaren oud, door de hand eens misdadigersdie te voren mijn geheime agent bij het kwaaddoen was. Kart, jij en tante hebben steeds vermoed, dat ik op Filip von Renken geschoten had. Ik las uw achterdocht op uw gelaat en in nwe brieven." „Ja, Robert, wo hielden je verdacht. Was die achterdocht gegrond?" „Ja, ik schoot op hem, in een opwelling van drift. Hij was onbeschaamd en had me in zijn macht. Hij was gevaarlijk voor me." „Daarom heb je hem don ook onder ons dak willen vermoorden," zeide Kurt ver achtelijk. „Ik beproefde 't, maar hij heeft een taai leven, 't Heeft hem niet gehinderd." „Groote God, Robert, hoe is 't mogelijk, zonder gewetensknaging, zulk een man jaren lang te vervolgen 1" „Mija lot lag in zijne hand en 't gold bier mijn leven of het sijne. Laat ik je mijne levensgeschiedenis verhalen. Mijn vader was, zooals je weet, een gierigaard en ik, een jonkman van goede familie, die een beroep uitoefende, dat hem weinig op bracht |in de eerste jaren en die toch kostbaar moest leven. Ik was prachtlievend, verteerde meer dan mijne armzalige middelen toe lieten en geraakte in scholden. Ik leende geld ea verviel Bpoedig in handen van woekeraars. Ik geloof, dat het de ergste valstrik des duivels is, wanneer men heden ten dage in schalden steekt; dat leidt meer tot misdaden dau eerzucht, wraak of min nenijd. Ik ben daardoor ten gronde ge- gegaan, zooals je weldra vernemen zult. De onde Ritter, wiens erfgenaam ik ge worden ben, was een advocaat, die alleen zware misdadigers verdedigde en had zelfs alles behalve een edel karakter. Door be roepszaken kwamen we met elkander ia vriendschap. Op zekeren dag, toen ik nit het huis van een woekeraar kwam, stond hij, een hoek omslaande, voor me. Hij had gezien uit welk hnis ik kwam want ik geloof, dat hij zelf deelhebber in de affaire was. Na de gewone groeten, liepen we met elkander voort. Yan zijn recht als bejaard man gebrnik makende, hield hij me voor welk een domheid het was, geld te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1885 | | pagina 1