'T VLIEGEND BLAADJE. KLEINE COURANT VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL Zaterdag 11 April 1885. Dertiende Jaargang. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Kalender der Week. N®. 1268. Atoonnement per 3 maande» binnen de gemeente 50 Cent. 3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Bureanx: SPOORSTRAAT en ZlIIDSTRAAT. Advertontiën van 1 tot 5 regels25 C«nt. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en V RIJ A GSM O K G E N S vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn APRIL, (Grasmaand), 30 dagen. Opkomst der Zon 5 u. 8 m. Onderg. 6 u. 52 m. Zondag 12 Maandag 13 Dinsdag 1* Woensdag 15 Nieuwe Maan. Donderdag 16 Vrijdag 17 Zaterdag 18 NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 10 April 1885. Woensdagavond trad in Tivoli, in de algemeene vergadering van Zondagsrust, de beer S. Buitendijk, prea. te IJselstein, als spreker op. De heer B. schetste eerst de kalme genietingen, die de rustdag kan aan bieden, om later door de voorstelling van 't harde lot dergenen, die nooit rusttijd kennen, 't contrast te scherper te doen uitkomen. Tot Zondagsrust kan ieder medewerken, van welke geloofsbelijdenis hij ook zij, terwijl men Zondagsheiliging niet als 't doel der vereeniging mag eischen, maar die aan de begrippen der individuen moet overlaten. Spreker wees er op, dat, al moge Zondagsrust nog geen ommekeer in den bestaanden toestand teweeggebracht hebben, men toch al reeds op lichtpunten kan wijzenher dacht met een enkel woord prof. Hof- steede de Groot, een ijverig voorvech ter van Zondagsrust, nu overleden en wees aan wat er kon verricht worden om de rust op Zondag in de hand te werken. Met een woord van opwekking sloot de geachte redenaar zijne toespraak, die inderdaad grooter opkomst van de leden der vereeniging en van 't publiek waardig was. De heer Joh. v. d. Broek, Predikant bij de Vrije Ger. Gem. alhier, heeft ten 3de male een beroep ontvangen naar de Ger. Gemeente te Bethulie, Oranjevrijstaat, Z. Afrika. De baggermachine in de bui tenhaven van het Noordzeekanaal heeft Dinsdag een kist naar boven gebracht, welke bleek gev ald te zijn FEUILLETON. Een onverbiddelijke Vijand. V ertaling 51.) Tan GERRIT J. „En van dat oogenblik af heb je hem naar 't leren gestaan vraagde Kurt met een ril- l'Off. „Wat kon ik doen? Hij klaagde me aan als den moordenaar van zijne nicht en kon me ook beschuldigen van moordaanslag op hem zelf. Mijne veiligheid eischte zijn dood. Ik haatte hem, van 't eerste oogenblik toen ik hem zag. Ware bij er niet geweest, dan had ik Isabella wel overgehaald en dat had me menige misdaad bespaard. Ze schaamde zich voor hem, dat ze haar echtgenoot zoo spoedig zou vergeten, ziedaar alles! Maar geen kwaad kon hem treffen, want zijn be schermengel waakte over hem. Ik sterf door 't vergif dat Karei Jordan voor iiem heeft ge kocht:*' „Ben je niet blij, datje die misdaad niet op je geweten hebt?" „Wat helpt me dat? De wil wordt voor de daad gerekend." „En wat werd er van mevrouw Klöber? heeft de schandelijke Rittcr daaromtrent geen opheldering gegeven P" „Neen. Maar daar Ritta, door tante be schermd en opgevoed, gevaarlijk kon werden, huurde Ritter een jacht, bemand met Grie ken en Italiznen en liet haar door Karl Nua- sler aan 't strand oplichten. Later werd se, met dynamiet. De kist is door de .politie in beslag genomen. Blijkens een bij het departe ment van marine ontvangen telegram is Zr. Ms. schroefstoomschip Atjeh, ondee bevel van den kapitein ter zee J. A. Greve, in den namiddag van 7 dezer te Lissabon aangekomen. Aan boord was alles wel. Uit 's Gravenhage wordt ge meld De Bagijnenstraat was Maandag avond laat het tooneel van een ver schrikkelijke gebeurtenis. Een jeugdig militair, K., sprong of dit moet het onderzoek der justitie nog uit maken werd geduwd door de ramen van een bovenvertrek van een woning, en kwam in zulk een toestand op straat terecht, dat zijn onmiddellijke overbrenging per bran card naar het hospitaal noodzakelijk was, en men voor zijn leven vreest. De woning werd op de tweede ver dieping bewoond door een paar vrouwen van verdachte zeden, bij wie K. op een bezoek schijnt te zijn geweest, terwijl hij tengevolge van een of andere reden later naar beneden op do eerste verdieping is gevlucht. Dinsdagmiddag is onder een groo- ten toevloed van menschen, meest bewoners uit het kwartier, de vrouws persoon, die vermoed wordt Maan dagavond een militair uit de eerste verdieping van hare woning in de Bagijnestraat op straat te hebben geworpen, van het politiecommissa riaat onder een sterk geleide naar het nabij gelegen hospitaal overge bracht, ten einde met den verwonde te worden geconfronteerd. Uit het onderzoek, Dinsdag door den commissaris van politie Wulffers en den hoofdagent Yan Rhee ge houden in de zaak van den jager, die vermoed werd door een vrouws persoon uit het raam eener woning in de Bagijnestraat in Den Haag te zijn geworpen, is gebleken dat de soldaat volstrekt niet daaruit is ge worpen, doch door het verliezen van zijn evenwicht en het breken van een meteen som geld, aan de nonnen te Trouville ter opvoeding overgegeven. Achttien maan den later verkreeg Ritter zijne erffenis, hij sebonk me alles kwijt en na zijn dood heb ik zijne goederen geërfd." En kon je een onschuldig kind van have en goed berooven P" „Ik dacht, dat ze den sluier zon aannemen en dan had ze geen eardsche goederen noo- dig. Na den dood van Ritter hoorde ik van Karl Jordan, die in mijn dienst overging, wat er van mevrouw Klöber geworden was. Door zijne ouders was zc naar een ellendig, oud buis vervoerd, waar ze streng opgesloten werd gehouden, waarvoor Ritter hem een aanzienlijk jaargeld had uitgekeerd. Karl eischte, dat ik sou voortgaan, dat geld te be talen. Wat moest ik doen P Door haar te be vrijden, verloor ik alles cn kwam op de bank der beschuldigden. Ook zou ze er niet veel aan gehad hebben, want haar kiud was verdwenen en zij had, in dat vochtig verblijf een verlamming gekregen. In dien toestand wat ze gemakkelijk te bewaken. Ik liet haar hierheen brengen, en haar alles geven, wat haar 't leven kon veraangenamendaarbij is vronw Jordan zeer goed voor haar." „Wat zeg je riep Kurt, ze is hiar in huis, onder hetzelfde dak met hare dochter „Ja. En had Rita met me willen hnwen, dan had ik haar aan haar moeder teruggege ven. Als mijne vrouw had ze moeten zwijgen, zelfs a1 had ze mijne medeplichtigheid aan Ritters misdaad vermoed." „Maar waarom liet je mevrouw Klöber niet vrij P Zij kon je toch je vermogen niet he broos bloeinenhekje op straat is ge vallen. De bewuste vrouw M.| S. heeft verklaard, dat zij. zich op het oogenblik dat de soldaat viel, in het acht huizen verder gelegen danshuis van S. bevond om geld te wisselen, de waarheid van welke verklaring voldoende door getuigen is gestaafd. De bewuste vrouw is onmiddellijk uit het arrest ontslagen, niettegen staande de militair dinsdag volhield uit het raam te zijn geworpen. Daarop is echter geen staat te maken, want bij het onderzoek is ook gebleken, dat hij maandagavond in beschonken toestand met zijn sabel de ruiten van het raam, waaruit hij viel, heeft stuk geslagen en ook in de kozijnen de sporen van sabelhouwen zichtbaar zijn. Men meldt uit 's-Gravenhage De Belgische regeering heeft de uitlevering toegestaan vau Van der Putten, den gewezen directeur der Meel- en Broodfabriek aldaar, ver dacht van valschheid in geschriften en oplichterij- De uitlevering moet reeds geschied zijn. Dinsdag is, naar de Prov. Grou. Ct. verneemt, gevankelijk naar Leeu warden overgebracht Pieter Bruins- ma, winner van de champiön-medalje op de Groote Wielen, In een twist met een veekoopman, waarbij aan Bruinsma verweten werd, dat hij die medailje niet eerlijk gewonnen had, heeft hij den veekoopman doodge schopt. Het hof te Amsterdam, Woensdag uitspraak doende in de zaak van den Volendammer visscher, Klaas Schil der, die wij de vorige week mede deelden, heeft hem met aanneming van verzachtende omstandigheden veroordeeld tot eene celfstraf van 6 maanden, wegens feitelijk verzet tegen den burgemeester vau Edarn. Te Leeuwarden heeft zich Vrij dag of Zaterdag jl. verwijderd een ruim 20-jarige klerk van een der voornaamste procureurs aldaar, me denemende het geld dat hij in kas had. In zijn boekenkast heeft hij zijn portret achtergelaten, benevens een brief aan zijn patroon, waarin hij de redenen van zijn stap mede deelt, zoomede dat hij het kasboek heeft verbrand. Omtrent den moord op den Ja- panschen zaakgelastigde Sakurade schrijft de Haagsche Kroniekschrijver aan de N. G. Ct. nog het volgende Jeanne Lorette, die op dit oogen blik in het ziekenhuis te Rotterdam wordt verpleegd, moet eenige dagen voor den moord haar geneesheer, dr. P. geraadpleegd en hem verzocht hebben haar een aderlating te doen ondergaan. De dokter achtte dit volstrekt onnoodig; maar de reden lag dan ook alléén hierin, dat zij de juiste plek wilde leereu kennen om zich een doodelijke wonde toe te brengen. Dat zij het bepaalde voornemen had Sakurade te dooden niet alleen, maar ook zichzelven van 't leven te berooven, blijkt uit het feit dat baar broertje den Japanner zelf bad ge waarschuwd zich uit de voeten te maken; terwijl Jeanne haar vader, onder toezending van 1900 francs, daags voor den moord had geschre ven quand vous recevrez cette lettre, je n'existerai plus. Daarop kwam de oude vader dan ook onmiddellijk naar den Haag, waar hij het gebeur de vernam. De instructie der zaak moet aan het licht hebben gebracht, grootendeels door Jeanne's bekentenis dat Sakurade haar 3000 francs had gegeven om van haar ontslagen te zijn. Zij had die som wel aange nomen, doch alleen met het doel om eenige schulden af te doen, het overige aan haar vader te zenden en daarna haar wraak en zelfmoord uit te voeren. Een negenjarig knaapje is Zondag overreden door een tramwa gen in de Utrechtschestraat. De jon gen hing achter op een vigelante, sprong bij het zien van een agent op zij zonder den naderenden tram wagen te ontwaren, geraakte onder de voorwielen en bezweek kort na het ongeval. Evenmin als de knaap den wagen zag kon de tramkoetsier den van ter zijde springenden jongen zien. Volgens hier te lande ontvan gen bericht moet het schroefstoom schip le kl. Leeuwarden, comman dant kapitein ter zee H. J. Van Broekkuijzen, dat geruimen tijd op een rif in de wateren van Atjeh vast gezeten heeft, los gekomen en naar Singapore zijn gesleept, om daar te dokken. Woensdagmorgen heeft zich nabjj de Oude Plantage te Rotterdam, een man, wiens signalement niet kan worden genoemd en omtrent wiens kleeding niets kan worden gezegd, aan de waterzijde, door een pistoolschot van het leven beroofd. Het lijk is in de rivier gevallen, weggedreven en gezonken. Ter plaatse waar de man had ge staan, is gevonden een zoo goed als nieuwe pet vau zwart nopjesgoed met een dito klep, patjes en een knoop in het midden, voorzien van een zwart satijnen, gestikten rand, een gewoon nieuw pistool en een ongemerkte witte vrouwenhalsdoek met breede zoomen, waarin geknoopt een wit papier, inhoudende drie sneden wittebrood, twee eieren, een zak met suiker en een zak met zout, op welke zakken naam en adres staan van een winkelier aan den Westzeedijk in die gemeente. In de Noorderkazerne te Gro ningen werden in de laatste weken herhaaldelijk goederen vermist, als kleedingstukken, laarzen, horloges etc. Juist was het telkens in dezelfde compagnie dat deze raadselachtige vermissingen werden ontdekt. Dins dagmiddag is eindelijk het raadsel opgelost. Bij een horlogemaker in de O. Kijk-in-'t jatstraat werd een horloge te koop aangeboden, en daar het nommer er van hetzelfde was dat hem door de politie was aan bevolen als zijnde van een laatstelijk vermist uurwerk, nam hij de ver- eischte maatregelend. i. hij riep de politie er bij, die den man in rekende. Het was de soldaat F. L., dienende twisten P" „Maar ze had de helft kunnen eischen, en wat zou de raoederliefde niet hebben gedaan om hare dochter weer te vinden!" „Je hebt alles opgeofferd aan je eigen ik," reide Kurt streng. Baron Hellwig zuchtte diep en drukte de handen tegen zijn gezicht. Op dit oogenblik boorde men paarden getrappel in de verte. „Te laat!" riep Hellwig bitter. Ik heb ge speeld tegen de goddelijke Voorzienigheid en heb verloren XXXVI. 't Rijtuig, dat Kurt en de baron geboord hadden, braehtden dokter naar 't oude jacht slot. Frans ontving hem aan de buisdeur met een buiging en verzocht hem een oogenblik te mogen spreken. Beiden traden in de eet zaal. Nadat Frans de deur gesloten had, zeide hij „Mijnheer, beloof me geheim te houden, wat ik u heb mede te deelen." „Wat me in mijn beroep wordt toevertrouwd ia me heilig. Heeft 't wat te maken met de ziekte van je heerP Bedenk, dat ik niet mag verzwijgen, wat met de wetten des lands :n strijd is." „De justitie heeft er niets mee temaken. Mijnheer denkt, dat hij vergiftigcTis; ik liet hem in dien waan, maar 't is zoo niet." „Wat bedoel je?" vraagde de arts. „Spreek duidelijk!" Frans verhaalde, hoe Karl juffrouw Trou ville had willen vergiftigen, maar dat juf vrouw Nenmann den voor haar bestemden kop aan den baron had gebracht. „Maar, heer dokter," voegde hij er bij, „er wrs geen vergif in. Ik vermoedde iets en was op mijne hoede, toen Karl een donker poe der in den kop van juffrouw Trouville wierp. Ik trad in de keuken en zeide, dat zijn heer om hem gescheld had. Nadat Karl 't theeblad langzaam op zij gezet had, ging bij heen. Ik wierp het poeder weg en kreeg een schoonen kop." „Waarom heb je dat den baren niet verteld f" „Mijnheer, ik hoopte dat hij, in het aan gezicht des doods, juffrouw Trouville de vrijheid zou weergeven." „Wie is die juffrouw Trouville?" vraagde de arts verwonderd. „Een jonge dame, die tegen haar wil hier gevangen gehouden wordt. Er zijn bier twee gevangen dames, mijnheer." „Waarom daarvan geen kennis gegeven aan de politie P Denk je, dat ik baron Hellwig in den waan zal laten, dat hij ver giftigd isP" „U kunt zeggen, dat u een tegengif hebt. Maar laat baron Hellwig, ter wille van zijne ziel, nog eenigen tijd gelooven, dat hij in doodsgevaar verkeert. Zijn neef, een braaf en goed jong heer, is bij hem, dien kunt u alles zeggen." „Breng mc bij den zieke," zeide de arts ontstemd. „Baron Hellwig is ziek genoeg, al heeft hij geen vergif ingenomen. De zaak moet onderzocht worden." Baron Hellwig ontving den dokter be leefd, maar met den blik van iemand, die geen hoop meer voedt, terwijl Kurt ver telde, dat zijn neef bij toeval vergif had ingenomen, en wel Zigeunervergif, waarvoor geen tegengif bestond. De arts luisterde aandachtig, voelde den zieke den pols en vraagde 't een en ander. Toen zeide hij „Ik geloof niet, dat u vergif heeft inge kregen, want ik zie er geen verschijnselen van." „Ach," zeide de zieke, „het werkt lang zaam en laat geen sporen na." „Ik geloof er niets van," hernam de dokter, en zal u wat geven, eu al zou u het bedoelde vergif hebben ingenomen, dan nog zou mijn geneesmiddel u redden." De baron scheen een weinig moed te vatten en nam in wat de dokter gaf. Kurt was naar Marie gegaan en zeide „Mijn neef is zoo ziek, liefste, dat ik hem niet alleen kan latenmaar morgen reizen we af. Slaap gerust in je kamer, want de heer Weber en ik waken over je." Toen tegen den morgen baron Hellwig in slaap viel, verlangde de dokter den heer Hagen te spreken. Hij verhaalde wat hij van Frans had vernomen. „De knecht heeft even moedig als braaf gehandeld," zeide Kurt. „Denkt u dat mijn neef het er door zal halen P" „De koorts beeft haar toppunt bereikten ik heb daarom eenige hoop, Ik zal eet andere verpleegster bij hem zenden, want het schepsel, dat hem nu oppast, is ten hoogste dom, vol verbeelding en zoo zslf- tuchtig mogelijk." Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1885 | | pagina 1