Hennep- ei andere Enveloppen,
1. DE BOER JR.,
Balraptn Hardloop,
Ml
W. J. BLITZ, Tandarts,
Een tan ScMpserstait
16 Meter aan den weg.
f,1®. 13®.
PI AlsTO
1000 Settel en Stam,
een flink BOVENHUIS,
Op ZONDAG 2ü SEPTSMBER
T. L. L. WINDER.
MUZIEK VOOR DEN DANS.
G. DISSEL,
De Mneester B. B. BOR&ART
Meubelen, Huisraad
en Inboedel,
Overheerlijk
KANAALWEG 107;
P. LüRZ, Kanaalweg 107.
cz
a
De Raadgever
ZIEKE PAARDEN.
Jacob van Campenstraat 142, Amsterdam.
met gedrukt adres, van af f2.10 per 1000.
KONINGSTRAAT.
HELDER.
DE TRIOMF DER LIEFDE.
kan geplaatst worden.
Loon naar bekwaamheid bij P.
WILMS, te Anna Paulowna.
T© Koop
in de HOOGSTRAAT,
Te bevragen Makelaar Oudenhoven.
Een goed onderhonden
is, wegens plaatsgebrek, voor boven
staande som te koop.
Adres Berkbout Oo.
De ondergeteekende beveelt
zich aan, tot het geven van
Lessen in Bouwkundig teekenen.
J. SEVENHUIZEN.
Te Koop
diverse lengten, voor billijken prijs.
Tevens te hnnr:
Adres J. DE LIEFDE, Binnenb.
aan de KOOI, bij
AANVANG} 2 UUR.
Nieuwe HAVERDOPPEN en
BEDSTROO, verkrijgbaar bij
KUIPERSTRAAT P 71.
zal op Donderdag 17 September a.s.,
des namiddags ten 2 urein het
Verkooplokaal van den Hr. ABRAM-
SEN in de Wagenstraat, Spoorgracbt,
publiek verkoopcn, ten overstaan van
den Deurwaarder van der WAL Oz.
waaronder
Mabonybouteu SECRETARE, idem
PENANTKAST, Salon- en Ronde
TAFELS, SPIEGELS en SCHIL
DERIJEN, een partij PORCELEIN-,
GLAS-, AARDE-, KOPER-, BLIK-
en VERLAKT WERK, zijnde bet
restant der overgebleven Goederen
van de laatstgehouden veiling in
»Tivoli."
voorts
een Veeren BED met toebehooren,
DEKENS, een partij Mans, Vrouwen
en Kinder-LAARZEN en SCHOE
NEN, HANDKARREN op en zonder
Veeren, MELKKAR, een SCHOEN
MAKERS-NAAIMACHINE.
eindelijk
TOBBEN, WASCHKUIPEN
TRAPPEN, een kop.ervastë BARKAS
enz. enz.
Alles op den verkoopdag, van des
voormiddags 10 tot des namiddags
1 ure, te zien.
Solide goederen worden voor deze
verkooping nog tot Woensdagavond
a. s. aangenomen.
Zich in tijds aan te melden bij
den Vendumeester.
Kanaalweg.
Ondergeteekende,
P. LURZ, maakt zijnen
geacbten begunstigers
van Nieuwediep en om
streken bekend, dat bij
is VERHUISD van de
Binnenhaven naar den
en dat door hem is aangesteld als
Depóthonder de Heer H. K Ai M,
Mr. Schoenmaker, Zuidstraat, die
ruim is voorzien van gouden, zil
veren en metalen Horloges, Pendu
les, Regulateurs, Hals- en Scheeps
klokken, Wekkers, gouden, zilveren
en metalen Vestkettingen.
Rep&ratiën van alle bestaande
UURWERKEN worden ook door
hem aangenomen zonder prijsver-
booging en spoedig bezorgd.
Bericht tevens de ontvangst van
een nienwe sorteering KLOKKEN
aan den Kanaalweg. Al de nienw-
Ste modellen zijn bij mg verkrijg
baar. De prijzen zijn bij den Heer
KAAN en bij den Heer CRUM te
Anna Paulowna, zoo als bij mij, dus
de laagste prijs, zoowel voor repa
ratie als nieuw werk.
Mij beleefd aanbevelende,
Radicale genezing, des-
verkiezend wordt over
eengekomen voor een bepaalden prijs,
betaalbaar na genezing.Daartoe zijn 20
kamers ter .beschikking der patiënten
gesteld. WAERSEGERS, heelmeester v.
breuken,Groeneplaat835,teAntwerpen
SP
CS
O
UJ
N
ÜMj
N-
CD
bi)
<D
C
hn
f
i-l
n
Een nieuwe collectie vreemde Post
zegels is uit bet Buitenland bij ons
ontvangen.
Prijzen 1 Cent en hooger.
BERKHOUT Co.,
Boekhandel. Boekbinderij.
Bg de Uitgevers van dit blad is
verkrijgbaar
BIJ
Eeue handleiding voor eiken houder
van Paarden om de meest voor
komende ziekten en gebreken
te kannen onderkennen en
daartegen de eerste knip
te kannen verleenen.
benevens
EEN AANHANGSEL
bevattende de wets-artikelendie
eiken houder van Paarden bg
besmettelijke ziekten nood
zakelijk moet kennen
om zich voor
schade te vrijwaren
door
A. J. DE B R U IJ N,
gep. luit.-kolonel Paardenarts, ridder
der orde van den Nederl. Leeuw.
Prijs r 1.75.
Tandheelkundige operatiën en bet plaatsen van Kunsttanden wordt
verricht in bet Hotel »Bellevue" van den Heer C. DE GROOT, Spoor
straat, iederen Donderdag van 1 tot 2 ure namiddags.
Te Scbagen Hotel »VredeIust" bij den Heer BROERSMA, Don-
derdagsvoormiddags. Te Alkmaar Maandags bij den Heer van der WAL
Kaasmarkt, en Zaterdags bg den Heer J. SPIJKMAN, Hotel »den Burg."
FEUILLETON.
B.
Roman van
M. KAP RI.
,,'t Is mogelijk, dat er zich enkele gevallen
kunnen voordoen, waarin gij gelijk hebt."
„Ja, en ziet ge, deze overtuiging doet niet
weinig afbreuk aan mijn geloof aan echte
vrouwenliefde.... en daar wij nu toch juist
aan het zooveel besproken en toch nooit uit
geputte onderwerpde liefde, begonnen zijn,
kunt gij, Malvine, mij een bewijs van liefde
noemen, dat gij mij ooit gegeven hebt P"
„Hoe knnt gij zoo spreken, CarloP Ik die
mijn geheele hart...."
„O,-ja, dat weet ik, uw geheele hart.... de
platonische gevoelenB uwer ziel. Gij zijtde
deugd zelve, de koude ongenaakbare, onom-
stootelijke deugd, die reeds te voren de grens
heeft bepaald, waar zij de liefde een halt toe
moet roepen. Een zoo kunstmatig afgeba
kende liefde kan ik geen liefde noemen."
Alferro stond op en wandelde een paar ma
len de kamer op en neer.
"Verbaasd zag mevrouw de Boissy hem aan.
Zou hij aan hare liefde twijfelen? Ja, zij
had van het begin af hare hartstochten in
toom weten t'e houden, omdat boven het min
nende hart het eerzuchtige verstand zich deed
hooren, dat haar wantrouwend maakte voor
iedereen. Ja, zij wiet beter wat haar deugd
was.
Alferro noemde het gebrek aan liefdezij
zelve wist wel, dat het slechts een mengsel
van wantrouwen, voorzichtigheid en eerzucht
was.
Alferro stond voor haar.
Zijn donker oog rustte vorschend op de
jonge vrouw. Eindelijk zag zij hem aan.
Er is nog iets boven de liefde, Carlo,"
zeide zij ernstig, „dat is de deugd, en zult gij
de vrouw niet hooger schatten, die u beide
vereenigd bieden kan P"
„Deugd I" Alferro lachte spottend.
„Deugd", dacht hij, in den mond van deze
vrouw, ,,'t Is waar," zeide hij eindelijk,
„deugd heeft een hooge waarde. Men zegt,
dat 't bewustzijn van haar bezit, den mensch
troosten kan bij het verlies van alle aardsche
geluk. Ik heb dat nog niet ondervonden,
mijne zaken stonden nooit zoo vertwijfeld,
dat het behoud of verlies van mijn aardsche
gelukzaligheid ooit op het spel stonden
maar thans zou heter op kunnen gaau gelij
ken. Ik moet u een bekentenis doen, Mal
vine, als bewijs van erkentelijkheid voor uwe
liefde, waarvan gij zoo hoog opgeeft. Toen
ik naar uw hand dong, was ik zeer rijk. Mil-
lioenen bezat ikin verschillende provinciën
van Italië had ik landgoederenin alle ban
ken had ik aanzienlijke bedragen staan en mijn
zaakwaarnemer, een ondernemend mensch,
zond, om mijn rijkdom nog te vermeerderen,
voor mijne rekening schepen naar alle rich
tingen in zee. Ik wist waarlijk zelf niet hoe
rijk ik wsb, en ook heden weet ik het nog
niet, maar om een geheel andere redeu. Het
geluk is veranderlijk, en het is goed, dat voor
mij geld en rijkdom nimmer het hoogste wa
ren.
Ik heb in den luatsten tijd groote verlie
zen geleden, faillissementen sleurden mij
mede in hun valde rijke man van voorheen
ben ik niet meer. Ik heb verschillende mij
ner landgoederen moeten verkoopen, mijn
hotel in Parijs, en mijn stal met paarden ko
men morgen onder den hamer. Ik ben be
trekkelijk, wat men in de wereld der milli-
oenen geruïneerd noemt. Uit de schipbreuk
van mijn vermogen heb ik echter twee mijner
grootste landgoederen gered... aan al mijne
verplichtingen heb ik voldaan, ik ben geheel
zonder schulden en kan ik mijne vronw ook
al geen schitterende toekomst meer bieden,
in mijn huis zal zij steeds een zorgeloos be
staan vinden. Wij zullen op onze goederen
leven, daar ik nu zeker ben van uw hart, Mal
vine...."
Zoo ver was de markies gekomen, toen hij
een vorschenden blik op mevrouw de Boissy
wierp. Cecilia's gelaat was volkomen veran
derd. Hare straks nog zoo blozende wangen
waren bleek van schrik. Hare lippen wilden
woorden stamelen, doch konden niet.
Toen Alferro haar echter aanzag kwam er
leven in hare trekken.
„Dat.... is.... niet waar!" bracht zij er
met moeite nit en toen zij zijn bijna loerenden
blik zag, sprong zij op en riep: „Ja, zoo is
het! Gij wilt mij op de proef stellen.... dat is
afschuwelijk, markies!"
Stilzwijgend greep de markies in zijn borst
zak en overhandigde mevrouw de Boissy
eenige papieren, die zij gretig aannam en in
zag.
Het was de verkoopakte van een landgoed
benevens het bericht van een faillissement in
Milaan, waarbij de markies voor een half mil-
lioen betrokken wasbovendien nog een lijst
van de nummers zijner meubelen, die ver
kocht zouden worden.
„Dus toohdat was het eenige wat
Cecilia kon zeggen cn verslagen zonk zij op
haar sofa neer.
„Gij begrijpt, dat ik u dit niet verborgen
mooht houden," zeide de markies kalm. „Ik
zeide daar straks reeds dat vrouwen over het
algemeen een minder gunstigen stand, dan
dien waarvan zij gedroomd hebben, slechts
moeielijk kunnen verdragen, maar wellicht is
het mogelijk, dat de liefde in uw hart groot
genoeg is, om u over mijne verliezen heen te
zetten?"
Wat in Cecilia's hart omging, was haar
zelvo een raadsel, zij gevoelde, dat zij hare
plannen voor een schitterende toekomst nim
mer zou kunnen opgeven. Hare droomen had
den haar een blij verschiet voorgespiegeld en
in al die pracht stond steeds Carlo, die haar
de kroon der liefde aanbood.
Nu echter zou zij er aan moeten gewennen,
om zich de plaats in die wereld, waar hij al
tijd stond, leeg te denken, leeg voor altijd, of
zich te vreden stellen met eene bescheidene
middelmatigheid aan den hand van den vurig
geliefde. Zij vroeg zichzelve af, wat zij eer
der zou kunnen ontberen, wat zij moest laten
varen, haar zucht naar macht en rijkdom of
haar liefde. Hoe spoedig zou onder andere
omstandigheden haar hand den arm gewor
den man weggeslingerd hebben, als die man
niet juist Alferro was. Thans echter scheen
haar zoowel zijn rijkdom als zijn liefde onont
beerlijk.
„Geef mij tijd van beraad, Alferro zeide
zij.
„Tijd van beraadP!"
„Gij weet, dat ik u liefheb," vervolgde zij
„gij weet ook, hoe zeer ik u liefheb, Alferro.
Maar juist daarom staat uw geluk bij mij bo
venaan en moet ik eerst onderzoeken, of ik
kracht genoeg zal hebben, om mij te schikken
in die veranderde omstandigheden. Gij weet
ik werd...." en toch aarzelde de schoone
vrouw een oogenblik voor zij haar zin ten
einde bracht.... ik werd in macht en rijkdom
grootgebracht...."
„Ha, ja, op het kasteel Bervillers," zeide
de markies niet zonder spot/
Mevrouw de Boissy knikte toestemmend.
„Ik heb mij nog nooit voorgesteld, hoe ik
zijn zou, als ik in bekrompen omstandigheden
verkeerde en moet dus met mij zelve te rade
gaau of ik...."
„Neen, die vrouw verdient geen medelij
den," zeide Alferro bij zich zelf, „geen ver
schooning."
Cecilia's nog niet geëindigde zin werd door
een hartelijk gelach afgebroken.
„Nu ziet gij zelf, dat ik wei gelijk had,
mijn schoone bruid," riep hij; „ik wilde u
slechts bewijzen, dat zelfs uwe liefde niet be
stand was tegen beproeving."
Cecilia begreep hem oogenblikkelijk.
Het was dus toch een proef geweest, waar
door zij zich bijna had laten verschalken. Zij
wenschte zich zelve geluk met hare aarze
lingen, waaraan zij haar redding te danken
had.
„Mijn liefdeP" vroeg zij. „En wie zegt u,
Carlo, dat mijne liefde niet de overhand zon
behouden? Wie zegt u, dat ik nu niet reeds
besloten ben, dat betrekkelijk onbeduidende
lot met u te deelen, dat uwe beminde hand
mij biedt P"
Slang! dacht Alferro.
„Hebt gij mij dan niet begrepen, mijne
vriendin," vroeg hij schijnbaar vriendelijk.
„Zeker.... Wij zullen in de bescheidenste
omstandigheden...."
„Neen, Malvine, er is niets in mijne om
standigheden veranderd."
Mevrouw de Boissy liet zulk een natuur
lijken kreet van verrassing hooren, dat ieder
ander er door misleid zou worden alleen
Alferro niet, daartoe had hij reeds te veel in
haar ziel gelezen.
„Ik moest boos op u zijn, Alferro," zeide zij.
„Gij zult wel genade willen bewijzen..."
„Eu hoe staat het dan met uwe verliezen
vroeg zij.
„Kleinigheden, Malvine, die in mijne om
standigheden niets te beduiden hebben."
„En uw hotel in Parijs dan P"
„O, dat wordt inderdaad verkocht; ik heb
tot het laatste oogenblik gewacht, om u te
vertellen, dat wij een tijdlang gescheiden zul
len zijn."
„Scheiden P"
En in Cecilia's stem, zoowel als in de tra
nen, die parelden in haar oog, lagen ditmaal
werkelijk leedwezen en ware smart.
Alferro zag haar verbaasd aan.
O, vrouw! Eeuwig raadsel.... dacht hij.
„Zijne Majesteit, mijn Koning," zeide hij,
„heeft mij een post als gezant opgedragen.
Dit verplicht mij, om onmiddellijk naar Rome
te vertrekken, zoowel om 's Konings nadere
bevelen te ontvangen als om mijne zaken te
regelen."
„Hoe zal ik u knnnen missen, Carlo P En
wanneer komt gij terug P"
„Als ik mij weer in de kringen in Parijs
vertoon, zal het slechts zijn aan de zijde mij
ner vrouw," antwoordde hij.
Cecilia was eindelijk alleen. Haar hart
juichte.
„Hij heeft mij mijn aarzelen niet verwe
ten," riep zij verheugd. „Hij zag het niet, hij
wilde het niet zien,.... dus wil hij mij tegen
eiken prijs bezitten.... Hij bemint mij! hij
heeft mij lief! Voor het eerst kan ik volko
men overtuigd zijn van zijne liefde.... Welk
geluk kau in vergelijking komen met dat van
Malvine de Boissy?"
ZESDE HOOFDSTUK.
Het geheele huis schitterde van licht. Het
waren de levenbrengende stralen der morgen
zon, die door de wijd geopende vensters en de
bescheiden halfgesloten deur van het balkon,
waarvan de groene gordijnen weggeschoven
waren, in de groote vriendelijke kamer dron
gen en hun opwekkend licht op de blauw
zijden meubelen, de zooeven verlaten ontbijt
tafel en de schilderijen aan den muur wierpen.
De schilderijen zelve, zacht van tint en vrien
delijke landschappen voorstellende, waren wel
in staat om den blik, die er op viel, vroolijk
en levendig te maken.
Geen zeestukken met schepen in gevaar,
geen groote historische Btukken, ja, zelfs geen
enkel realistisch genre stukje; alles scheen
hier geïdealiseerd, en prijkende in een ver
heven, bekoorlijk schoon.
Da witte met bloemen gestikte gordijnen
voor de vensters bewogen zich door den mor
genwind zacht heen en weer en buiten zag
men een zonnig bloemperk, omringd door
donkere lanen en uitgestrekte mollige gras
velden. Op den achtergrond van dien lusthof
schitterde het zilver heldere water van een
vijver, waarop zich een bonte schaar van wa
tervogels bewoog en in welks midden een
reusachtige fontein zijne machtige Btralen
omhoog wierp. Door de balkondeur kwam
men op een bordes, waarvan men met een trap
in het park kon komen.
Op dat bordes echter vinden wij oude, lieve
bekeuden. Het schijnt Zondagmorgen te zijn.
Vriendelijk klokgelui roept in hetgindsche
dorp de bewoners ter kerke. Juffrouw Durand
zit op een zachten leuningstoel, met een
scherm voor de oogennaast haar zit vrouw
Bertrand met eeu helderwitte muts op het
hoofd en den grooten bril op den nens. Op
haar schoot ligt een bijbel, waaruit zij haar
vriendin voorleest.
Uit een der vensters echter, die uitzien op
het bordes, buigt zich een bekoorlijk meisje
voorover, wier doorschijnend bleek gelaat en
kalme opgeruimde trekken van meer dan ge
wone aantrekkelijkheid zijn. 't Is Marion,
die bezig is met een tamme ree, die in het
park thuis behoort, maar onbevreesd het bor
des opgehuppeld is, haar gewone ontbijt te
geven.
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk C. DE BOER Jr.