'T VLIEGEND BLAADJE.
KLEINTE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL
DE TRIOIF DER LIEFDE.
No. 1318
Zaterdag 3 October 1885.
Dertiende Jaargang.
s!
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Kalender der Week.
'nieuwstijdingen.
m,
'ord'
rdi|
Hot
VA1
lrg-
te I
dt
:t,
üDonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
UitgeversBERKHOUT Co., te Helder.
BureauxSPOORSTRAAT en ZUID,STRAAT.
Ad.vortentlën
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
5 u. 31 m.
Nieuwe Maan.
maar's ontzet.
Aan onze geabonneer-
den buiten deze gemeen
te wordt verzocht 't abon
nementsgeld, Vliegend Blaadje, 3de
kwartaal, te willen overmaken in
postzegels of per postwissel
vóór 5 Oetober, zullende anders daar
over met 10 cents verbooging per
post beschikt worden. de Uitgevers.
OCTOBER, (Wijnmaand), 31 dagen.
Opkomst der Zon 6 n. 10 m.
Onderg.
Zondag 4
Maandag 5
Dinsdag 6
Woensdag 7
Donderdag 8
Yrijdag 9
Zaterdag 10
HELDER, 2 Oct. 1885.
Bij de troonrede is een betere inrich
ting der schutterijen aangekondigd. De
minister van oorlog deelt bij zijn begroo
ting mede, dat, behalve een doeltreffende
vredesorganisatie en een snelle mobilisatie,
maatregelen tot betere geoefendheid zullen
worden genomen. Hij wenscbt dat de
dienstdoende schutterijen algemeen onder
leiding van militairen uit het leger worden
gesteld, ook om officieren en kader voor de
vervulling hunner taak voor te bereiden.
Daartoe zal in garnizoensplaatsen kader uit
de korpsen worden aangewezenvoor an
dere zullen acht detachementen kader elk
van 1 officier en 4 onderofficieren worden be
stemd en voor Amsterdam en Rotterdam
met hunne talrijke infant^rieschutterij elk
1 off. en 6 onderoff. worden toegevoegd.
Het toezicht zal worden opgedragen aan
3 hoofdofficieren van het leger.
De kosten dezer regeling raamt de Mi
nister op ongeveer f61,000.
Bij zijn optreden vond de nieuwe
minister van marine de begrooting voor
1886 in ontwerp gereed, waardoor hij zich
in staat zag gesteld, na toepassing van door
hem noodig geachte wijzigingen, binnen de
weinige dagen, die voor de indiening der
Btaatsbegrooting moesten verloopen, een de
finitief wetsontwerp vast te stellen.
Dit korte tijdsbestek heeft de moeielijk-
beden vermeerderd, om de voorziening in
de behoeften onzer zeemacht in overeen
stemming te brengen met de eischen van
den bestaanden financieelen toestand. Ten
volle overtuigd van de zwaarte dier taak,
heeft de Minister zich bij de keuze der
middelen om die te volbrengen, dan ook
moeten beperken tot de zoodanige, waar
omtrent geen nader onderzoek of overweging
noodig is, of die als voorbereiding dienen
tot het verkrijgen van eenen goeden grond
slag voor nadere voorstellen,
Het eindcijfer der begrooting isf 1,625,532
hooger dan voor 1885. Yooi-namelijk een
gevolg van de noodzakelijkheid tot uitbrei
ding van het aantal torpedobooten en visch-
torpedo's, tot het verkrijgen van inrichtin
gen, noodig om laatstgemeld wapen aan zijne
bestemming te doen beantwoorden, en tot
krachtiger gang bij de bewapening van het
bestaande materieel voor de kustverdedi
ging.
De uitgaven voor nieuwen aanbouw zul
len strekken tot de voltooiing op 's Rijks
werf te Amsterdam van het schroefstoom-
schip le kl. „Johan Willem Priso" en het
tuigen en uitrusten van dit schip te Wil
lemsoord, en voorts tot het in aanbouw
brengen van een torpedoboot groot model
en van een torpedo transportvaartuig bij
eerstgenoemde werf en van vijf torpedoboo
ten groot model bij particulieren.
Het getal torpedobooten zal daartoe wor
den gebracht op 20 van klein en 9 van
groot model. Het aantal zal minstens 50
moeten bedragen, waarvan 26 van groot
model. Een groote modelboot, zooals die
voor ons wordt vereischt, kost ongeveer
f150,000.
De bouw van een torpedo-transportvaar
tuig, tevens ingericht tot het nemen van
schietproeven en exerceeren met vischtor-
pedo's en zelfs eventueel tot oorlogsdienst
geschikt, is evenzeer noodig. Tot nu toe
behelpt men zich met kostbare tijdelijke en
toch gebrekkige hulpmiddelen.
Tessel, 29 Sept. Gedurende de
laatste drie maanden zijn uit de
Sapphire 419 balen katoen gelost,
die een waarde vertegenwoordigen
van ruim f 37,000.
Maandag is ten huize van den
kastelein K. in het Lag Westeinde
oen kindje van 7 weken gestikt, door
een knoop, die van de japon der
moeder was losgeraakt en in het
mondje der kleine terechtgekomen.
Alle pogingen, ook door heelkun
digen aangewend om het knoopje
te verdrijven, waren vruchteloos.
Onder hevige stuiptrekkingen be
zweek het arme wichtje.
Yoor de vergadering, waarop
het plan van de hh. Buma en Yan
Diggelen tot afdamming en droog
legging der Zuiderzee zal worden be
handeld, is door den raad van Kuin-
re benoemd de heer F. Gorter, lid
van den raad van Blankenham de
heer W. Yan Eek, burgemeester en
door den raad van Blokzijl de heer
J. H. Coldewey, burgemeester. Voorts
zijn benoemd door het waterschap
Zalk de heer S. Dokter, dijkgraaf;
door het waterschap Broeken en Ma-
ten de heer J. P. Ruijs en door ge
committeerden voor bedijking langs
Dronthem mr. J. A. H. J. Gallé,
wiens plaatsvervanger de heer mr.
P. Roetert Tak is. Het waterschap
Noorder Veehtdijken betuigde in ee-
ne missive wel haar sympahie, maar
benoemde geen afgevaardigde.
Gedeputeerde Staten van Friesland
en het waterschap Schagen en Nie-
dorperkoge (Noord-Holland), zullen
mede afgevaardigden zenden.
Van 160 ingezetenen van Monni
kendam kwam voorts een verklaring
in van adhaesie aan het denkbeeld.
Men weet, dat de raad van die
gemeente zich als zoodanig tegen
het plan verklaarde.
Men schrijft uit Dordrecht aan
de Amsterdammer
Weinig kon ik denken, dat de
eerste aanleiding om uit Dordrecht
u weder iets te schrijven, oproer
zoude zijn.
Wij waren als in Abraham's schoot
en zijn door een hoop kwaadwilli
gen uit den droom gewekt. Zondag
avond trok, zooals ik u reeds seinde,
plotseling een welberaden menigte
mannen en opgeschoten jongens,
onder het zingen der Marseillaise de
straten door, en sloeg op haar zege
tocht de glazen in. Wat spiegelruit
was, werd met een hamer ingebeukt,
terwijl het gewone glas met stokken
werd verbrijzeld. Ook waren er die
in hun ijver hunne vuisten gebruik
ten en bloedige sporen achterlieten
die ijveraars hebben bij voorbaat het
zegel van hun arbeid in hunne han
den afgedrukt en de werkzaamheden
der politie gemakkelijker gemaakt.
De agenten kregen order, werke
loos te blijven. En dat was ver
standig.
Want een twintig man tegen
eenige honderden zou kinderspel zijn
geweest. Men bepaalde zich tot het
verkennen der troep, en toen deze
om een nur of halfelf uiteen ging,
stond voor verscheiden deelnemers
de naaste toekomt alles behalve roos
kleurig. Een zevental is reeds in
gerekend en de instructie duurt
voort.
Bij klokgeklep werd Maandag te
4 uren van de pui van het stadhuis
het verbod tegen samenscholingen
afgekondigd. Zijn onze inlichtingen
juist, dan zijn er strenge maatrege
len genomen, in overleg met den
commandant der bezetting, om mo
gelijke herhalingen met kracht te
onderdrukken. Onze burgemeester
is een man, om kalm maar flink door
te tasten.
Uit den aard der zaak kan nog
weinig met zekerheid worden bekend
gemaakt. Wilde ik u al de geruch
ten beschrijven, die in omloop zijn,
dan had ik nachtwerk en ontbrak u
de ruimte. Alleen kan u waarschijn
lijk nog dienen, dat er onder de on
rustige bedrijven een moord schijnt
gepleegd te zijn, ter oorzake van een
te onpas aaugebrachten zoen. Het
tooneel dezer gewelddadigheden moet
het Zwijndrechtsche bootje zijn ge
weest. Voor niets sta ik echter in
zelfs niet voor den dood van den
verslagene, want het politie-bureau
is niet te genaken en elke autoriteit
is geheimzinnig. Derhalve kan het
best zijn dat de zoen zelf de eenige
zwarigheid is geweest en gebleven.
De Dordrechtsche Courant meldt
hieromtrent nog het volgende
Eenigen tijd, nadat Zondagavond eenigen
zich hier vermaakten met in brooddronken
heid het eigendom van anderen te vernie
len, kregen eenige personen, te Zwijndrecht
en Alblasserdam thuis behoorende, hier on-
eenigheid. *Na op het Yeerplein aan de
Blaauwpoort alhier een poos een woorden
strijd te hebben gevoerd, welke op het veer -
bootje van hier naar Zwijndrecht in groo
tere verhoudingen werd voortgezet, zijn zij
op den Zwijndrechtschen wal handgemeen ge
raakt. Bij deze vechtpartij bekwam een
hunner, de 29jarige G. Schouten, te Alblas-
serdam thuis behoorende en echtgenoot en
vader van één nog jougdig kind, hoogst
ernstige verwondingen, door middel van een
mes toegebracht. Zijn wij wel ingelicht, dan
moet hij een snede dwars over den neus
hebben bekomen, welke tot op den tand-
wortel is doorgedrongen, een snede over
den linkerwang van het oor tot den mond
en een over den rechterwang.
De bevoegde macht heeft, zoodra zij het
feit vernam, onmiddellijk een onderzoekin-
gesteld, dat tot laat in den nacht duurde,
maar tot geen difinitief gevolg leidde.
Maandagoohtend voortgezet, mocht men
evenmin tot een oplossing komen. Men
verkreeg hierbij echter de overtuiging dat
men den dader of daders in handen had,
daar, ofschoon het scheen dat onder hen
iets was afgesproken en zij hardnekkig ont
kenden, bij het ofzonderlijk ondervragen in
hunne antwoorden tegenstrijdigheden waren
waar te nemen. Na dit onderzoek werden
zij met de woorden „nu als het dan wer
kelijk waar is dat gij het niet gedaan hebt,
dan kunt ge vertrekken" op vrije voeten
gesteld. Dat ze in hun schik waren en ge
rust gesteld met deze woorden is wel te
begrijpen; weing vermoedden ze echter dat
de ondervrager in zijne overtuiging, dat zij
de daders waren, was gesterkt.
Het was dan ook voor een hunner, den
21 jarigen smidsknecht J. Bakker van Zwijn
drecht, een groote verrassing en teleur-
steliug, toen bij een nadere ontbieding hem
het corpus dilictf, het mes waarmede de ver
wonding was toegebracht, werd vertoond.
Op het zien van dit mes, waarnaar men
Zondagnacht vruchteloos heeft gezocht en
dat toevallig werd gevonden, kon hij echter
niet langer zijne onschuld volhouden. Hij
herkende het als het zijne en bekende de
persoon te zijn die G. Schouten de verwon
dingen had toegebracht. Hij schijnt echter
niet veel berouw te gevoelen, althans Maan
dagmiddag, toen hij door twee veldwachters
naar hier werd overgebracht, om ter be
schikking van den Officier van Justitie al
hier te worden gesteld, was niet veel aan
hem waar te nemen; men zou eer gedacht
hebben iemand te zien, die voor pleizier zijn
dorp verliet, dan om naar de gevangenis
te worden overgebracht, zoo onverschillig
met de handen in den zak, zijne bekenden
nog vertrouwelijk groetend, legde hij den weg
van het Raadhuis naar het veer af.
De verwonde, na door een der geneei-
heeren te Zwijndrecht verbonden te zijn, is
vervolgens naar het gasthuis te Dordrecht
overgebracht.
De toestand moet naar omstandigheden
vrij wel zijn.
FEUILLETON.
40.
Roman van
M. KAP RI.
achtste hoofdstuk.
Zoo leefde Marion verder, gelukkig eu
tevreden, in het genot van al wat haar leven
aangenaam kon maken, omringd door allen
die haar liefhadden, maar nog steeds waan
zinnig. Men had de bedienden tot het hoog-
noodige aantal beperkt, en Alferro had voor
Marions naaste omgeving de bekende Geor-
gette Chénard uit Marseille in dienst geno
men, een zacht, goed meisje, dat alleB voor
hem over had, omdat hij zooveel reeds voor
haar kleinen Karei had gedaan en nog doen
wilde en wier kalmte, rustige, steeds gelijke
gemoedsgesteldheid, zoo hij hoopte, een wel-
dadigen invloed op Marion zou uitoefenen.
De kleine, vroolijke knaap, die er niets min
der dan engelachtig, maar integendeel recht
wereldsch gezond uitzag, werd Bpoedig Ma
rions lieveling, en treffend was het om te zieu,
hoe zij hem op haar schoot kon nemen, met
hem praatte, zijne gebrekkige klanken scheen
te verstaan, of met hem speelde, hem in het
park bloemen hielp plukken of op haar arm
ronddroeg.
„Wat zouden Guido Reni ofRaphaelwel
voor zulk een model gegeven hebbenzeide
de dokter, als hij hen zoo zag.
Alferro was voor een iedereen uit Parijs
vertrokken. Hij had onmiddellijk zijne af
scheidsbezoeken gemaakt, zijn hotel was ver
kocht, in de clubs dacht men niet meer aan
hem en in de salons werd niet meer over hem
gesproken, waut hij had opgehouden hoop of
vrees te verwekken. Hij was de verloofde van
mevrouw de Boissy en dus kon men hem be-
sohouwen als iemand, die tot het verledeue
behoorde. Hij verdween uit de harten van
dwepende meisjes en uit het dagboek van
jouge vrouwen. Het was maar tijdverlies, aan
hem te deuken. Men wist reeds vooruit hoe
de zaken loopen zouden. Binnen korter of
langer tijd, zeide men bij zich zelf, zou hij
terugkeeren, in het hotel de Boissy zouden
eenige feesten gegeven worden, dan volgde
de plechtige trouwpartij, daarna de afscheids-
visites der jonggehuwden en verder zou nie
mand meer van hem hooren.
De geschiedenis van den post als gezant,
die hij mevrouw de Boissy verhaald had, was
niet gelogen, maar er was geen haast bij; eerst
over eenige maanden moest hij naar M. gaan.
Af en toe zond hem zijn getrouwe huisbewaa.
der uit Rome de brieven toe, die hem uit Pa
rijs werden toegezonden. Yeel waren er niet,
de meeste kwamen van zijne bruid. Hij las
heu met een spottend lachje en beantwoordde
hen van tijd tot tijd met een paar woorden,
terwijl hij ter verontschuldiging dringende
bezigheden voorwendde. Hoe vele tranen
vielen er niet uit de oogen der schoone vrouw
op die korte, koele berichten, en toch was eene
gedachte steeds haar troost
„Als hij mij niet liefhad, zou hij niet met
mij trouwen, Die koelheid ligt in ziju aard,
ik zal mij daaraan moeten gewennen."
Alferro was voor al zijne bekenden naar
Rome vertrokken; slechts voor de weinigen
die zijn hartsgeheim kenden, leefde hij, ge
boeid door Marion's schoonheid, in het pavil
joen van hot Park, dat hij bijna nooit verliet.
Ver strekte het woud zich uit en bood hem
daar ruimte genoeg voor de wandelingen,
waaraan hij gewoon was.
Marions schoonheid was in den laatsten tijd
zoo mogelijk nog toegenomen; maar zij was
minder ideaal dan voorheen. De engel ver
anderde in vrcuw. Hare wangen sierden zich
weer met een blos, haar gestalte werd voller,
en uit hare bruine oogen lachte blijde tevre
denheid.
Een vreemdeling, die Marion zoo ontmoet
had, zou nimmer een waanzinnige in haar ver
moed hebben. Zelfs de bedienden, met uit
zondering van Georgette, wisten er niets van.
Georgette was dan ook alleen met haar be
diening belast en het meisje hing met haar
geheele ziel aan Marion. Alferro's hoop op
eene spoedige genezing scheen echter niet
vervuld te zullen worden. Haar toestand
bleef voortdurend dezelfde. De markies werd
door haar steeds met teederheid ontvangen,
maar die hemelsche liefde, welke zij voor hem
gevoelde, voldeed hem niet. Hij had het
schoone krankzinnige meisje lief met een
gloed, dien hij nimmer bij zich zelf vermoed
had.
Zijne teederste liefdesbetuigingen beant
woordde Marion met gelijke munt; scheen
hij gelukkig in haar nabijheid, hare oogen
atraalden van de hoogste gelukzaligheid als
zij hem zag. Las zij echter droefheid in zijne
trekken, dan verzonk zij onmiddellijk in een
somber stilzwijgen, in een droef gepeins, dat
Alferro maar al te zeer vreesde.
Eens toen hij vroeg naar de roden van haar
stilzwijgen, daar zij wel een half uur lang
voor zich had zitten te staren zonder te spre
ken, scheen zij hem niet te verstaan en ant
woordde eindelijk, toen hij zijn vraag eenige
malen herhaald had
„Eerst zocht ik de oorzaak van uw treurig
heid te doorgronden en toen verloor ik alle
denkkracht."
Daarom wachtte de jonge man er zich wel
voor, Marion ooit uit haar vroolijke stemming
te brengen, en zij was dan ook doorgaans zoo
tevreden, dat zij niets verlangdo, noch ver
wachtte.
Zoo waren twee mnandon sedert Marions
komst in dat lustoord voorbijgegaan. Reeds
naderde de herfst. In Marions toestand kwam
geen verandering.
„Welnu, dokterP" vroeg Alferro op een
morgen, toon hij hem in het park tegenkwam.
„Vraag mij niets, mijn vriend!" antwoord
de Dubois, die de zieke zooeven verlaten had,
„alles is nog bij het oude.... zij is beminne
lijker dan ooit, boven mate gelukkig.... maar
er bestaat niet het minste uitzicht op ver
andering."
Alferro liet zuchtende en moedeloos het
hoofd zinken.
„En gij zelf zijt daarvan de schuld," ver
volgde de dokter op ontevreden toon.
„Hoe kunt gij mij, mij zulk een verwijt
maken, dokter Dubois P" riep Alferro.
„Ja, en toch geloof ik het recht daartoe te
hebben. Hebt gij mij niet de handen gebon
den. Hebt gij niet bezworen, Marion nim
mer te zeggen, dat dit verblijf door u voor
haar gekocht en ingericht is P Ik vraag n,
welke arts in staat is een waanzinnige tot
rede te brengen, zonder baar waanzin te mo
gen bestrijden."
„Gij zijt niet in uw humeur, dokter Du
bois, en ik geloof dat gij dit op mij wilt wre
ken."
„Ik zou wel eens willen weten, hoe ik hier
in mijn humeur kan blijven," antwoordde de
dokter.
„Ik heb toch altijd gehoord, dat het beste
middel om een waanzinnige te genezen is
haar in alleB gelijk te geven."
„Zotteklap.... onzin, AlferroDat begrijpt
gij niet. Dat zijn niet anders dan verouderde
begrippen, die door de wetenschap reeds lang
verworpen zijn, en ik ben dan ook vastbe
sloten...."
„Dokter, dokter, spreek zoo niet. Dat kan
u geen ernst zijn. Gij weet zelf wel in wel
ken toestand Marion vervalt, zoodra men haar
tegenspreekt. Deze manier mag bij anderen
helpen, bij Marion is dit stellig het geval
niet."
„Omdat ik een oude domkop ben, die zelf
een zwak voor het meisje heb, en geen moed
heb, om mijne inzichten te volgen. Die kleine
heks heeft mij geheel veranderd.... ik herken
mij zelf niet meer. Zoodra ik haar ongeluk-
tig of zelfs maar treurig zie, zou ik mij de
haren uit het hoofd willen rukken.,..
Wordt vervolgd.