'T VLIEGEND BLAADJE.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL
No. 1330
Zaterdag 14 November 1885.
Dertiende Jaargang.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Kalender der Week.
FEUILLETON.
TüSSClï! UïlS T«J(I.
AlDonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers 2
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureau s SPOORSTRAAT en ZUIOSTRAAT.
Advertentiën
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJu/aGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
NOVEMBER, (Slachtmaand), 30 dagen.
Opkomst der Zon 7 u. 22 m.
Onderg. 4 n. 8 m.
Zondag 15
Maandag 16
Dinsdag 17
Woensdag 18
Donderdag 19
Vrijdag 20
Zaterdag 21
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 13 Nov. 1885.
Naar aanleiding van achter
staande annonce, vestigen we de
aandacht onzer lezers op de door 't
gezelschap Vriendschap haart Vreug
de aangekondigde tooneelvoorstel-
ling, op 22 dezer in Tivoli te geven,
't Stuk »Haat en Liefde", is tame
lijk uitgebreid en zal in costuum
gespeeld worden. De vroegere bij
val van 't publiek, wanneer dat ge
zelschap optrad, doet ons ook nu
een volle zaal verwachten.
Reeds eenigen tijd is bij de
korpsen infanterie het kader onder
officieren overcompleetop 1 Nov.
jl. waren er zelfs 59 serg.-titulair en
108 korporaals ter bevordering voor
dien graad geschikt, doch die we
gens gebrek aan vacatures niet kun
nen worden aangesteld. Ook van
het incompleet aan korporaals bij
die korpsen is het te voorzien, dat
dit spoedig zal zijn aangevuld. Zoo
ontbraken er op 1 Nov. jl. 154, ter
wijl dat aantal op dien datum van
1884 246 was.
De Amsterdammer schrijft:
Dezer dagen werd ons uit Nieu-
wediep geschreven over ongeregeld
heden, die op het Kon. Instituut
voor de Marine zouden hebben plaats
gehad.
Thans berichten ons de heeren
officieren van politie, aan het In
stituut geplaatst, dat de ongeregeld
heden, waarvan wg melding maakten,
nimmer hebben plaats gehad.
Van andere zijde wordt ons ge
schreven
Het is niet juist, dat de adelborsten
getracht zouden hebben, nog veel
minder dat het hun gelukt zou zijn,
de uitvoering eener provooststraf,
door den commandant aan een hun
ner opgelegd, feitelijk te verhinde
ren.
Wel hebben een paar weken ge
leden ongeregeldheden plaats gehad,
die echter dadelijk bedwongen
werden.
Deze ongeregeldheden moeten hier
in bestaan hebben, dat de adelborsten
op luidruchtige wijze eenige trac-
taatjes vernielden, die iu de amuse
mentszaal nedergelegd waren.
De formaliteiten voor de uit
levering van den ontvluchteu ge
vangene Van Rijsselbergh, zijn af-
geloopen, zoodat hij eerstdaags naar
Nederland zal worden overgebracht.
Naar 't H. Dagbl. vermeld wordt v.
R. niet uitgeleverd ter zake van de ont
vluchting, zijnde een correctioneel
feit, maar wegens het crimineele mis
drijf van medeplichtigheid aan dief
stal bij nacht door middel van braak,
voor welk feit hij door het Haagsche
Hof veroordeeld werd.
Dertien personen, gezeten in
een tentwagen, bespannen met 2 paar
den, toebehoorende aan den stalhou
der C. D. te Zierikzee en bestuurd
door den dienstknecht J. Den H.
waren Zondag, 5 Juli jl. uit spe
lerijden" gegaan en op hun terug
komst naar Zierikzee, des avonds on
der Looperscapelle in het water ge
raakt, met het ongelukkig gevolg,
dat de wed. Dj B. onmiddellijk dood
was, de wed. Van H. een dag daar
na overleed en een meisje van 5
jaar, het eenige van J. De E., een
paar dagen later, vermoedelijk ook
aan de gevolgen daarvan, bezweek.
De voerman en meer andere per
sonen bekwamen kwetsuren, en wel
zoo, dat enkelen hunner langen tijd
het ziekbed moesten houden en ge
neeskundige hulp moest worden in
geroepen. De tentwagen was ver
brijzeld. De persoon van J. S.,
een arbeider te Dreischor, door wien
waarschijnlijk het ongeluk was ver
oorzaakt, had doorgereden, zonder
om te zien naar de ongelukkigen,
die in de vaart lagen te worstelen.
Hij werd daarom in rechten vervolgd
en had zich dezer dagen voor de
rechtbank te Zierikzee te verantwoor
den.
De beklaagde erkende den tent
wagen te hebben voorbij gereden,
doch ontkende de oorzaak van bet
ongeluk te zijn geweest.
Het O. M. achtte de feiten ech
ter wettig en overtuigend bewezen en
requireerde veroordeeling tot 6 maan
den celstraf. De rechtbank legde
den beklaagde een gevangenisstraf
van drie maanden op, in eenzame
opsluiting te ondergaan en 2 geld
boeten van f25.
Te Utrecht werd Maandagavond
in de A. B. C.-straat een vrouw van
75 jaren door een stoof met vuur
levend verbrand.
Misbruik van sterken drank schijnt
de oorzaak te zijn.
Zaterdagavond is aan den rijks
weg op de grens der gemeenten Te-
teringen en Oosterhout gevonden
het lijk van zekeren K. uit Vraggelen.
Het hoofd was deerlijk verminkt,
het aangezicht niet te herkennen.
De ongelukkige, een oppassend man,
die nooit misbruik maakte van ster
ken drank, schijnt nu toch iets te
veel gedronken te hebben, althans
hg ging per stoomtram van Teterin-
gen naar Oosterhout en moest on
derweg door den conducteur uit de
tram worden verwijderd. Vermoe
delijk is hij, na nog een eind ver
geloopen te hebben, op de rails in
slaap gevallen en door een volgende
tram overreden.
Men zegt dat volgens het genees
kundig onderzoek de toestaud van
het'lijk het overrijden door de tram
onwaarschijnlijk maakt, zoodat men
spreekt van aanranding, tengevolge
waarvan het lijk nog nader zou
worden geschouwd. De man laat een
vrouw en 5 kinderen achter.
Algemeen keurt men het af, dat
conducteurs het recht hebben iemand
die beschonken, is uit de tram te ver
wijderen, soms op een stikdonkeren
weg. Beter ware het dergelijken per
sonen reeds dadelijk den toegang te
ontzeggen.
Bescherming der visschersvleot.
Men leest in het Rott. Nieuwsbl.
Naar aanleiding van ons artikel van de
vorige week, ontvingen wij een schrijven,
dat niets wegneemt van ons verlangen naar
een internationale regeling der besoherming
van visschersvloten, maar toch in zooverre
onze aanmerking verzacht, dat niet altijd
moedwil bij de vernieling der netten in
't spel is en dus de tegenwoordigheid van
een oorlogsschip onvoldoende wezen kan,
ook zonder dat daarbij sprake van onacht
zaamheid of onverschilligheid bij de beman
ning van dat schip behoeft te zijn.
Wij laten het schrijven hier volgen:
Dat u een cordaat optreden der regee
ring bij internationale aangelegenheden ver
langt, zullen velen met mij toejuichenik
voor mij geloof echter niet dat de regee
ring in het belang der zeevissoherij veel
meer kan doen dan geschiedt in de laatste
jaren.
Politiedienst op zee voor de haringvis-
scherij is toch bijna ondoenlijk, om reden
de haringvloot zoo verspreid ligt en men
moeielijk bij iedere schuit een oorlogsschip
kan medezenden om zijne belagers te ver
volgen. Dat de Hollanders zooveel over
last hebben van vreemde vissohers ligt voor
namelijk aan de wijze, waarop door hen
gevischt wordt. Een schuit, tegenwoordig
ter haringvisscherij uitgerust, heeft dikwerf
80 groote netten aan boord. Deze netten
worden uitgezet en zoodra dit gesohied is,
worden de zeilen, ja wordt de mast gestre
ken en worden de netten op den goeden
tijd opgehaald.
Welk een afstand het is tusschen het
laatste net en de schuit kan iemand, die
nooit mede geweest is. zich moeielijk voor
stellen het zij alleen vermeld, dat met
zeer stil weder, het drie uur groote inspan
ning kost om de netten binnen boord, te
halen. De Engelscheu, die daar in de
buurt visschen, zijn gewoonlijk op platvisch
uit. Zij visschen met een kuilnet, dat op
den bodem rust en trachten door zoo hard
mogelijk te zeilen, den grootsten afstand
af te leggen en zoo de meeste visch te
vangen. Zoodra nu komen de Engelsche
schuiten niet in het gezicht, of de wachter
op den Hollandschen bodem, seint met de
vlag of het licht om te baksen. Laat de
windrichting het nu toe, dan passeert de
Engelschman aan bakboordzij, doch anders
probeert hij de netten mede om te zeilen
en komt dan nog dikwijls in de netten
terecht, die hij niet op zoo grooten afstand
van de Hollandsche schuit vermoedde. Loopt
hij nu in de netten, dan moet hij om zelf
zijn net niet kwijt te raken, het haring
net kappen.
Men zou nu denken niets is gemakkelij
ker dan 't nummer van den Engelschman te
lezen en hem dan te vervolgen, doch het
kappen geschiedt gewoonlijk op zulk een
afstand, dat bij helder weder, de nummers
met een kijker wel te onderscheiden zijn,
doch bij duisternis of mistig weder niet.
Aan wal zijnde zou men zeggen, de netten
liggen vast dus de visscher heeft niets an
ders te doen dan deze maar weder op te
gaan halen, dit ia echter ondoenlijkvoor
dat het deel der netten dat nog aan de lijn
zit, ingehaald is, is de schuit met het ge
tij zoo ver afgedreven, dat al laat de schip
per alle zeilen opzetten, de afgekapte net
ten niet te vinden zijn.
Dat de bnitenlandsche, bijv. de Schotsche
haringvisschers geen last hebben van het
kappen, is daaraan toe te schrijven, dat die
hoogstens 4 netten aan boord hebben. Komt
dns een andere schuit in hun vischwater,
dan worden de netten even ingehaald.
Is het dikwerf moedwil dat de netten
der Hollandsche visschers gekapt worden,
ik heb het bovenstaande neergeschreven,
opdat men zich een goed denkbeeld zou
kannen vormen van het wezen der zaak en
begrijpen dat ook zelfbehoud de oorzaak
kan zijn, dat vreemde netten gekapt worden.
Drie personen, behoorende tot
een gezin in de Waalstraat te 's
Hage, zijn dezer dagen hevig on
gesteld geworden na het gebruik van
zoete melksche kaas van een en 'tzelfde
stuk. De ongesteldheid openbaarde
zich bij alle drie in braking en pgn
in de ingewanden. Door verschil
lende geneeskundigen werd hulp ver
leend, waardoor men onmiddellijk
gevaar te boven is gekomen. Men
vermoedt dat zich vergiftige deelen
in of op de kaas gezet hadden.
Stoomvaartberichteii.
Het stoomschip Prins Frederik, van Am
sterdam naar Batavia, passeerde 9 Novem
ber Gibraltar.
Het stoomschip Voorwaarts, van Amster
dam naar Batnvia, vertrok 10 November van
Port Said.
Het stoomschip Koningin Emma vertrok 11
November van Amsterdam naar Batavia.
Het stoomschip Burgemeester den Tex is
11 Nov. van Batavia vertrokken naar Am
sterdam.
Een roman uit den tegenwoordigen
tijd van
3. H. WIGHART.
Bravo, papa, dat sou er ook mooi
uitzien, als ge nu nog een bloedverwant
van dat fraaie echtpaar tot officier bevor-
derdet, bracht Walltrant in het midden.
Ik geloof, dat hier in de stad geen voor
beeld bestaat, dat een hooggeplaatst mili
tair of beambte bij een Joodachen arts een
bezoek heeft gebracht. Als men ziet, dat
ook wij dit niet doen, zullen da menaohen
spoedig onze zienswijze begrijpen.
Denk er maar niet verder aan, deed
nu de stem van de vrouw des huizes zich
hooren; ik zal wel zorgen, dat de onaan
gename zaak door een waardigen mond
in de stad bekend wordt. Ik bedoel den
aartsdeken Leimann, die de geheele aristo
cratische wereld, voornamelijk de dames,
door zijne heerlijke preeken in verrukking
brengt. Zijn inwijdiugsrede heeft hem ter
stond tot het enfant ehéri gemaakt, dia
overal om het zeerst is gezien. Bovendien
is het groot nat en wordt het ook gaarne
gezien, dat de hooggeplaatsten hulde bren
gen aan de Kerk, reeds om het voorbeeld
alleen.
Ik kan mij niets idealers denken,
zeide Walltrant, dan zijne slanke figuur,
het licht gebogen hoofd met het blonde
kroeshaar en dat regelmatige schoone ge
laat een echte JohanneskopZoodra
hij op den kansel verschijnt, boeit hij de
aandacht.
Ja, en dan die bevallige bewegingen
hij heeft een, geheel eigen manier van amen
zeggen, niet waar P
De overste wierp een blik op de pendule
toen schelde hij om handschoenen en degen,
terwijl zijne vronw haar sjaal omdeed en Wall
trant haar bouqnet opnam.
De vleugeldeuren der zaal openden zich
eenige jonge officieren vormden de voorhoede.
De dame des hnizes liet zich alle namen noe-
1 en wie nauwkenrig acht op haar sloeg,
kon aan haar groet den hooggeborene zeer
goed van den minder-adeliijke onderschei
den. Toen volgde het gros der genoodigden
japonnen sleepten, sporen kletterden. Over
moed en bescheidenheid, jeugd en ouderdom,
eenvoud en behaagzncht, alles zweefde de zaal
binnen en verder door de aangrenzende ver
trekken, met uitzondering van het boudoir
van de vrouw des huizes, dat voor hoogere
doeleinden werd bewaard.
Midden in de zaal, vlak onder de gaskroon,
die een verblindend licht op den weelderig
schoonen hals wierp en de briljanten duizend
voudig deed schitteren, stond Walltrant, om
ringd door een schaar vereerders, die allen
smeekten om de eer met de schoone dochter
des huizes vijftien minuten hand in hand door
de zaal te mogen zweven. Zij knikte genadig
links en rechts als een vorstin en schudde be
haagziek met het hoofd. Een jonge, niet on
knappe officier, die. zooeven van de dame des
huizes, met een allervriendelijkst lachje ge
groet, zijn afscheid gekregen had, trad in den
kring zijn eenigszins matte blik richtte
zich bewonderend op den onberispelijk ge-
vormden arm, die zijn bouquet met zooveel
bevalligheid vasthield.
Graaf Monts, zeide Walltraut, gij komt
zoo laat dat ik den coiillon bijna aan baron
Weckerlin had gegeven.
Hadt het toch maar gedaan, freule, riep
de teleurgestelde Weckerlin.
Dio doodelijke beleediging zoudt ge me
toch niet aangedaan hebben, na mij gisteren
den ootillon te hebben beloofd, antwoordde
graaf Monts, Walltrant naderde, zoodat bei
den eenigszins van de anderen afgezonderd
waren. Hij nam haar balboekje en schreef zijn
naam achter den eersten en den laatsten dans;
toen ging hij met een diepe bniging een stap
terug.
Haar blik vloog glimlachende langs het
blaadje; toen zeide zij zacht: bij uitzonde
ring
Monts! riep de scherpe stem van Dago-
bert.
De graaf nam afscheid van Walltraut en
ging naar Dagobert, met wien bij eenige ma
len de zaal op en neer wandelde, tot het sein
gegeven werd voor het souper.
't Heerlijke maal en de voortreffelijke wijn
deden spoedig eene vroolijke stemming ont
staan. De champagne brutschte en met zijn
schuimende paarlen gleed menig verborgen
teeder lachje, menig onuitgesproken woord in
de harten der jeugd, die als een rozige, geu
rige guirlande de tafel in de balzaal omringde.
Bedeesde oogen blikten thans vnriger, bleeke
wangen werden rooder en de slanke vingers
beefden, als zij toevallig die eener schoone
buurvrouw,of van een knappen buurman aan
raakten.
Aan het middengedeelte der tafel zat Wall
traut aan de zijde van graaf Monts zij
nipte aan haar glas, maar over den rand gle
den hare blikken naar den man, die opgehou
den had voor anderen te bestaan, die nog
slechts hare bekoorlijkheden zag, die haar al
leen slechts hoorde.
Dagobert, die aan het andere einde der
tafel zat, verloor het paar niet uit het oog
de onbetaalde wissel steeg op dat oogenblik
verscheidene pereenten. Hij deed ditmaal
werkelijk zijn best om een aardige broer, een
vriendelijke gastheer te zijn. Hij stond op om
voor zijne zuster een glas water te halen, hij
schonk den graaf persoonlijk het glas tot den
rand toe vol en hiold niet op, voor de opmerk
zaamheid van het geheele gezelschap op het
toekomstige bruidspaar gevestigd was de
groote wereld kan niet liegen
Daarop werden in de andere kamer de stoe
len achteruitgeschoren; de conr ving op
nieuw aan tot eene schetterende fanfare het
seiu gaf tot den dans de oude heeren be
gonnen haastig een nieuw robber en de moe
ders volgden op den cotillonthermometer den
graad eener mogelijkheid op een huwelijk
voor hare dochters.
Walltraut vloog aan Monts' zijde van triomf
tot triomf de bloemen hoopten zich tot een
i berg op haar schoot en hare schoone buste was
met slippen en linten omhangen. Zij had de
voorname dame, als storende voor dit oogen
blik, afgelegd, zij was een vroolijk, geluk-
ademend kiud geworden, dat blijde zijne
schatten verzamelde en den benijdenswaar-
digen dansers met al de betoovering van
vrouwelijke bedeesdheid in het oog zag.
Zulke dagen moesten niet eindigen,
zeide zij, haar waaier beschouwende, tegen
graaf Monts men meent in den regel dat
het leven niet geeft wat het belooft, maar
heden....
Heden heeft het elke verwachting over
troffen zeide hij snel en de herinnering
er aan zal nog dagenlang een hoofdrol spelen
in meBigen droom.
Wel zoolang tot dit bloempje verwelkt
isP vroeg zij naïef.
Dat vraagt ge mij, barones? ant
woordde de graaf aarzelend. Ik wil er de proef
van nemen. Den dag dat dit laatste blad ver
welkt is, zult ge mij uw enthousiasme van he
den herhalen en wee u, als ge veinzen wilt
mijn oog is scherp, ik laat mij niet bedriegen.
Afdansen, afdansen, klonk het naast
hen.
De graaf stond op en Walltraut verhief zioh
evereeus.
Heeft de avond van heden nu toch zijne
belofte niet vervuld vroeg zij spottend, de
kleine hand op zijn arm leggende. O, gij zolt
voor deze droge bloempjes nog moeten blozen!
Hij sloeg zijn arm om haar leest. Zal
ik n morgen zien, als ik kom om naar nw wel
stand te vragen P
Misschien! Wordt vervolgd.