'T VLIEGEND BLAADJE. KLEINTE COURANT VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL No. 1337 Woensdag 9 December 1885. Dertiende Jaargang. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. SIIRJEGirsnEIN-. ^toonnemont per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 itgeversBERKHOUT Co., te Helder. Uitgevers Bnreaiu SPOORSTRAAT eu ZUID STRAAT. i\.avortGntiön van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 8 Dec. 1885. Sint-Nicolaas bracht Zaterdag avond voor een paar uren een be zoek in 't lokaal van den heer M. Polak. Hadden de kinderen kun nen vermoeden welk vermaak hen daar wachtte, 't bezoek zou zeker grooter geweest zijn. Toch schaadde dit niet aan de pret. Bij afwisseling waren de kinderen aan 't 2ingen en dansen en hadden, wanneer ze ver moeid waren een aangename ont spanning bij 't vertoonen der too- verlantaarn. Nu en dan werd er chocolade en krentebrood rondgedeeld en eens zelfs liet de bisschop, in vol ornaat, door een paar aardig ge- costumeerde en zwartgemaakte kna pen bruidsuikers presenteeren. Een tombola zette de kroon op 't werk. We kunnen niet nalaten den heer M. Polak een compliment te maken over zijne voortreffelijke directie. Zondagavond hield de onder officiers-vereenigiug van Land- en Zeemacht Vaderland en Oranje" een bijeenkomst in Tivoli, om 't Sint-Nicolaasfeest te vieren. Zooals gewoonlijk, wist de directie den be zoekers een aangenamen avond te bereiden door 't opvoeren van aar dige bijspelen, muzikale en letter kundige voordrachten, enz. Een ge- noegelijk bal besloot den avond. Delfzijl 5 Dec. Het Nederl. schip Nieuwediep, kapt. Vinken, van Sundsvall met hout naar Delfzijl be stemd, is Zaterdagmorgen te 5 uur op het Borkummerrif, nabij de Bin nen -Huibertton, met een loods aan boord, tengevolge der werking van water en wind, waardoor de ket ting brak, gestrand. Het volk is met levensgevaar gered door de red dingsboot van Borkum, met behulp van den loodsafhaler van Delfzijl, ge voerd door schipper De Roos. Aan de bemanning van laatstgenoemd vaartuig komt in de eerste plaats een woord van hartelyken dank toe voor de buitengewone krachtsinspan ning, bij de redding van de equipage aan den dag gelegd. Men zal heden onderzoeken, of er nog iets gered zal kunnen worden, indien het schip nog op de strandingsplaats aanwezig is. Het volk kwam Zaterdagavond alhier aan, ontbloot van alles, doch was spoedig van het meest noodige voorzien. Van Willemsoord en Hellevoet- sluis kwamen te Amsterdam Dins dag jl. eenige onderofficieren der marine om Woensdag d. a. v. met andere kameraden als transport, per mailboot naar Oost-Indië te vertrek ken. Vier hunner liepen van hun geleider wegeen kwam bijtijds zelf aan boord, de drie anderen werden door de politie opgespoord en naar het wachtschip gebracht. Alle vier maken dus de reis naar Indië mede, doch niet als onderofficier, maar alsmatroos, want voor 't ver trek werden ze tot straf van hun wegloopen gedegradeerd. Omtrent den horloge-diefstal op den Haarlemmerdijk te Amster dam verneemt de Amst.tot aanvul ling van het in zijn vorig ochtend blad reeds medegedeelde, dat de in brekers zijn gevat naar aanleiding van mededeelingen, die eensteenko- lenwerker zich heeft laten ontvallen. Zij hadden, behalve hun lokaal in de Bickerstraat, nog een kantoor voor bijeenkomsten en berging van goederen in de Haarlemmerhouttui nen, waar een gewezen bakkersknecht als portier dienst deed. De bestolene, de heer Verheije, heeft de 187 horloges reeds als zijn eigendom herkend. Misdaad. Bij den binnenbrand in het per ceel hoek Kloveniersburgwal en Zandstraat te Amsterdam in de vorige week, is door de brandweer, gelijk gemeld is, het lijk gevonden van een man. Deze persoon, Hendrik L'Amblé genaamd, oud 40 jaar, van beroep haarwerker, woonachtig te Zaandam, had het geheele bovenhuis, ingang hebbende zoowel in de Zandstraat als op de Kloveniersburgwal, ter zijner beschikking, maar hij kwam er slechts van Zaterdag tot Maandag avond van elke week. Eén kamer was gemeubeld. Iu deze kamer smeulde de brand. Er was weinig vlam maar veel hitte, zoodat de verf van de zoldering geheel en al was geblakerd, en het lijk van den ver ongelukte weinig brandwonden had. Door de hitte was 't als 't ware gestoofd. De brandwachts vonden 't lijk, nagenoeg geheel naakt. Het ledekant en het bed waren weinig beschadigd, hoewel stroomatras en tijk brandgaten vertoonden. De oorzaak van den brand, die overigens in het vertrek niet noe menswaarde schade aanrichtte, bleef in 't duister. De petroleumlamp en het petroleumtoestel waren in gaven toestand. Maar er zijn aanwijzin gen, die doen vermoeden, dat hier een misdaad heeft plaats gehad, en dat de brand is gesticht om de ont dekking van een misdaad te voor komen. L'Amblé had een of meer perso nen op zijn kamer. Men heeft ze hooren spreken. De overburen op den Kloveniersburgwal hebben dien avond, om 5 uur, licht in de kamer gezien. Tegen 9 uur werd de smeulende braud ontdekt, die zeer spoedig was gebluscht. De kamer heeft twee deuren, die beide dicht waren. De straatdeur kon door L'Amblé niet zijn gesloten, omdat er van binnen geen sleutelgat is, slechts deurknippen, die niet waren opgeschoven. De straatdeur vond men echter gesloten. Dit is dus door vertrekkenden gedaan Op de kamer vond men fragmenten van een zijden vrouwen-kleedingstuk en een contramerkje van een der schouwburgen van den vorigen avond. Verschillende voorwerpen van waar de, die L'Amblé bij zich droeg, wor den vermist, waaruit, ten duidelijk ste blijkt, dat behalve wellicht an dere oorzaken, ook roof de aanlei ding was tot de vermoedelijke misdaad. Op het gevondene is be slag gelegd en het lijk gerechtelijk geschouwd. De onderstelling is gewettigd, dat L'Amblé door een persoon of de per sonen die bij hem waren bedwelmd is en dat daarna het bed is aange stoken om den bedwelmde te dooden. De beruchte paneelzager Laver- tu, die de vorige week in hechtenis is genomen wegens medeplichtigheid aan den bekenden diefstal van hor loges op den Haarlemmerdijk, heeft opgegeven dat Jan Bot, in gemeen schap met zekeren Hein Meijer, bij genaamd Heintje Lawaai, den dief stal met inbraak zoude hebben ge pleegd op de Prins-Hendrikkade No. 9 bij den heer Hannema, en tevens de plaats aangewezen, waar de gestolen voorwerpen verborgen wareu. De goederen, bestaande in gouden voor werpen, zijn op de Lindegracht bij een opkooper teruggevonden. Het geld is natuurlijk verdwenen. De politie der 5de sectie heeft deze zaak behandeld. Jan Bot was als de vermoedelijke da der van dien diefstal reeds vroeger gevangen genomen, doch uit gebrek aan bewijzen weer vrijgesteld. Het door den loods Kunst bij Folkestone aangetroffen op zijde lig gende schip is volgens Engelsche be richten de te Uckermunde thuisbe- hoorende bark Fidelio, kapt. Meyer, die 9 Oct. van Wilmiugton naar Wol- gast uitklaarde. Het is 1 dezer door Engelsche sleepbooten naar de Baai van Dover gesleept, alwaar het ha venbestuur zal trachten het schip te rechten. Het schip is met pitchpiue (balken) geladen. Er werd een lijk aan boord gevonden. Dat men in nuchteren staat meestal moet ontgelden, wat iu dron kenschap gezegd of gedaan is, bleek voor dezooveelste maal op de terecht zitting van de Arrondissements-recht- bank te 's-Hage. In den avond van den 21en Sept. jl. bevond zich een man, A. gehee- teu, zeer onder den invloed van sterken drank in de gelagkamer van een tapperij aan den N. W. Buitensin gel te dier stede. De eigenaar van die tapperij weigerde om aau A. meer drank te verkoopen, waarmede deze zich niet kon vereenigen en lastig werd. Hij beleedigde andere perso nen in de herberg tegenwoordig, maar wat erger was, hij riep luid keels uit, daarbij wijzende op twee militairen, die aan een der tafeltjes zaten:»de Koning en al zijne man schappen zijn schurken Deze voor den persoon des Konings beleedigende woorden, herhaalde hij verschillende keeren, zelfs in tegenwoordigheid van een inmiddels tusschenbeiden ge roepen politieagent. Beklaagde beweerde voor den rech ter, deze woorden slechts in dron kenschap geuit te hebben, en ontkende ten stelligste de bedoeling te hebben gehad, den Koning of de militairen te beleedigen, want hij, had vroeger zelf als pontonnier gediend. De subt. off. mr. Pape wees op het ern stige van het feit en herinnerde dat de wet niet toeli.st in deze zaak ver- schoonende omstandigheden bij te brengen. Wilde de bekl.na zijne veroordeeling. aan Z. M. gratie vra gen, dit stond hem vrij. Terzake van het opzettelijk honen en beleedigen van den persoon des Konings, eisch- te ZEA. veroordeeling van bekl. tot één jaar cellulaire gevangenisstraf. Algiers. 4 Dec (R. O.) Iu den afgeloopen nacht zijn hevige schok ken van aardbeving gevoeld te Masca ra. Blidah en Medeah, waar vele huizen zijn ingestort, en in bet dorp Absela, dat voor drievierde ver nield is. Tot dusver weet men dat 32 personen omgekomen en 12 ge kwetst zijn. I N G E Z O N D E N. MARINE. Geachte Redactie Door een gelukkig toeval werd mij uw veel gelezen Vliegend Blaadje van Za terdag 39 Angustns ji. in handen gespeeld en las ik tot mijne verbaziDg en leedwezen het geïncrimineerde artikel van den 9en stuur man bij de marine D u 1 f e r t. Nu alle Nederlandsche dagbladen, en voor al die waarin bepaald marine specialiteiten de pen voeren aan wier beschouwingen ik dan ook zeer groote waarde beebt mijn artikel: „Krijgstuchtverslapping" uit de Java Bode van 13 Juni 11. in ruimen zin hebben beoordeeld, had ik 't vaste voorne men opgevat om mij verder van alle polemiek betreffende dat treurige onderwerp te ont houden. Daar echter in het genoemde artikel van den stuurman D u 1 f e r t woorden voorko men, die mij p e r s o o n 1 ij k indirect kren ken en ineen kwaad daglicht stellen (vooral bij burgers voor wie immers, volgens den heer Üulferts eigene woorden, zijn stuk geschreven is) k a n en m a g ik 't stilzwij gen niet langer bewaren, en moet door mid del van datzelfde blad, 't welk mij openlijk griefde, mijne verdediging, hoe ongaarne ik dan ook daartoe overga, voor diezelfde bur gers inzenden. 't Is niet loyal, 't is niet nobel, niet fair van den hr. D u 1 f e r t, om mij, die in verre gewesten vertoeft, o p e n 1 ij k in een veel gelezen „Volksblad" te schandvlekken, zon der mij een afschrift van zijn stuk of zelfs één exemplaar van bedoeld blad toe te zen den In de eerste plaats zij hier dan aan uwe lezers, Geachte Redactie! gemeld: dat ik nimmer met een konstabelsmaat Visser gedurende mijn diensttijd gediend heb; dat de door hem bedoelde konstabelsmaat Visser, na door mij ingewonnen informa tie, in 1874 tijdens mijne reis met de L e e u- warden, toenmaals op het artillerie in- structieschip als matroos diende en werkelijk mijn medecollega de konstabelsmaat F 1 o- r ij n was; dat wat betreft „het slaan", of „geeselen" waarvan de heer D u 1 f e r t spreekt, wij toen ter tijd aan boord onzer oorlogsschepen in andere omstandigheden leefden, en niet de schnld op den onderofficier of baksmeester, neenmaar wel op de school, in deze door mij het Gouvernement genoemd, moet geworpen worden. Ieder onderofficier, ieder marine man, weet toch immers hoe moeielijk, ja hoe ondragelijk vooral toenmaals de positie en plichten van een baksmeester waren P Vooral aan busschietersbakken, waar niet volgens de bepalingen, bij de zeemacht in werking, de kern der equipage, maar veelal door tusscüenkomst van den schipper of chef bij rolverdeeling, de onmogelijkste sujetten helaas! geplaatst worden; dat het voor een 2en konstabelsmaat, niet in functie als baksmeester, zeer gemakkelijk is, den braven Hendrik uit te hangen en bui ten schot te blijven, aau wie behoef ik dit uog te melden Is, of werd er toenmaals, onder de bestaan de wetten op de Leeuwarden geslagen, welnu men geve niet den baksmeester den kleinen man maar hem door wiens goed keuring dit slaan plaats bad, de schuld. Dat er evenwel op de Leeuwarden in 1874 van dit alles niets is gebeurd, daarvoor staan ons de edele, nobele eigenschappen van den ridderlijken van der Capellen borg. Zeker bedoelt das de heer D a 1 f e r t eene volgende eskaderreis van de Leeu warden en dan kan 't wel mogelijk zijn, dat de goedhartige konstabelsmaat Visser daar aan boord was. Wat bet steenkolengooien aan boord van de Leeuwarden bij zijn jongste stran ding betreft, dit bericht heb ik uit goede bron nen op schrift en berust nog in mijne handen, doch dit bericht moet door mij worden gerec tiffceerd omreden mij gemeld was, dat er op dien bodem iets tegen mij broeide en ik onheilen wenschte te voorkomen, die helaas toch tot mijn nadeel gebeurd zijn. Eene com missie van onderzoek ter plaatse had toen die kwestie tot klaarheid kunnen bren gen. Het was mijn doel niet, het mindere deel onzer natie te krenken bij het beschrijven van jongens die met tramkaartjes op den Dam stonden, doch wel om bij den overgrooten toe vloed van jongens, beter kenze in het gehalte te doen. De heer D n 1 f e r t schrijft immers zelf „dat er bengels van verwaarloosde kinderen onder zijn P" Wat betreft zijne repliek, dat jongens op deW assenaer Zondagsavondsjniet dron ken door vrouwen aan den arm naar boord geleid werden, beantwoord ik met eene „ver klaring" aan uwe redactie toe te zenden, van een onderofficier, die door die vrouwen, toen hij zijn plicht wilde doen, gesteenigd werd. Wat betreft de aantijging van den Sen stuurman D u 1 f e r t als zouden, wanneer ik weder actief in de Vereeniging „VanSpeijk" optrad vele leden bedanken, beantwoord ik met een trotseh en verachtelijk stilzwijgen. Die vereeniging, welke ik in 't leven riep en tot een grootschen bloei bracht, die vereeni ging welke mij n a mijn aftreden het eere voorzitterschap, een kostbaar remontoir hor loge en een sierlijk albnm schonk, moge zelve de insinuatie van den stuurman D u 1 f e rt beantwoorden. Ten slotte raad ik den heer D n 1 f e r t (die ik persoonlijk niet ken) het „Handels blad" van 4 en 5 Augustus jl zich aan te schaffen, waérin niet gedeeltelijk zooals in de „Echo" maar in zijn geheel mijn artikel is overgenomen, te lezen. ZEd. zal dan ontwaren dat het niet mijne bedoeling was, alle matrozeu te beschuldigen en ik wel degelijk verklaar, dat er vele brave mannen onder zijn, en dat ik een lans voor „mijn stand" voor de marine onderofficieren aan het slot van mijn schrijven brak dat de schrijflustige heer Eriens, die het te doen is om naam te maken (woorden van den stuurman Dulfert) wel zeker tot op heden zijn peu nog aanwendt om de belangen zijner collega's te behartigen, moge ZEd. informee- ren aan die marineonderofficieren, die in in tiemer verhouding tot hem staan. Wil echter mijn jeugdige medeonderofficier Dulfert mijne taak overnemen of mij slechts steunenP Volgaarne! Hij bedenke evenwel vooruit, dat nijd en jalouzie zijn be looning zal zijn, ja, dat buiten de zware straf fen die mij echter niet zullen onteeren voor dit doel, voor bet behartigen der belan- ;en en grieven van mijn stand, aan mij opge- egd, hij ook eenmaal zijn ideaal,zijn hoog- sten rang, zooals mij den 1 Juli 1885 is over komen, zal verspelen. Der Redacte van het „Vliegend Blaadje" mijnen dank betuigende voor de opname van deze mijne verdediging, en de uitgevers ver zoekende den Sen stuurman der marine F. H. A. Dulfert één exemplaar van dit blad, voor mijne rekening te willen toezen den, heb ik de eer te zijn Hoogaohtend H. J. E. KRIENS, Konstabelmajoor. Batavia, aan boord ramtorenschip Prins Hendrik 20, 10, 85. Gemeld stak is in ons bezit en voor be langhebbenden ter inzage. Red. (De Redactie wenBcht hiermede het debat over deze zaak te sluiten.) Jan was een leergierig knaapje, Dat veel lust iu lezen had Laatst las bij het woord Sirenen. „Vader," vroeg hij, „wat zijn datP" „Wat Sirenen zijn, mijn jongen, Weten vele menschen niet, Zelfs zij, die door hare streken Zijn geraakt in groot verdriet. De Sirenen waren maagden, Schoon van stem en van gelaat, Die verrukk'lijk konden zingen; Maar men zag ze nooit op straat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1885 | | pagina 1