't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1406. Zaterdag 7 Augustus 1886. Veertiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. ATsonnement per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent. «3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BEBKHOUT Co., te Helder. Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. Advertentiën van 1 tot 5 regels25 Cent Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. KALENDER DER WEEK. AUGUSTUS (Oogstmaand), 51 dagen. Opkomst der Zon 4 u. 35 m. Onderg. 7 u. 33 m. Zondag 8 Maandag 9 Dinsdag 10 Woensdag 11 Donderdag 12 Vrijdag 13 Volle Maan. Zaterdag 14 HELDER, 6 Augustus 1886. De heer Dunselman, alhier, noodigde ons onlangs uit de studiën en kunstwerken van zijn zoon te bezichtigen en gaf ons met de meeste bereidwilligheid de noodige inlich tingen en aanwijzingen. 't Is niet ons plan voor onze lezers een kunstbeschouwing te houden, maar wel in 't kort iets voor onzen verdienstelijken jeugdigen plaatsgenoot en diens werk mede te deelen. De jeugdige schilder, Jan Dunselman, werd in 't begin van Augustus 1863 geboren. Reeds vroeg openbaarde zich bij hem een sterke aandrang tot teekenen en schetsen, zoodat 't niet te verwonderen was dat hij, onder de goede leiding van onzen bekwamen plaatse- lijken teekenmeester, den heer J. C. Leich, spoediger dan zijne medeleerlingen groote vorderingen maakte, en hij op de teekenschool den eersten prijs behaalde. Toen vatte^hij 't schilderen in olieverf op, dat hem spoedig ge makkelijk van de hand ging, zoodat hij reeds op zeventienjarigen leeftijd een muurschildering in de R. C. Kerk uitvoerde. Tot dusverre waren teekenen en schilderen door hem slechts uit liefhebberij beoefend, daar men plan had hem in de zaak van zijn vader op te leiden. Ondanks zijne prozaïsche bezigheden bleef 't kunstenaarsvuur steeds in hem gloeien en getuigde zyn werk van grooten vooruitgaag. Eindelijk mocht hij er in slagen zijn lang gekoesterden wensch vervuld te zien, toen hij zich, op achttienjarigen leeftijd, naar Antwerpen begaf, om daar aan de Akademie zich geheel aan de kunst te wijden. Ook daar bleek 'tspoedigdat het werken hem ernst was. Bij 't jaarlijksche concours in 1883 werd hem door den gouverneur aldaar de grande medaille d'or, prix d'excellence, om den hals gehangen. In de klasse, die 34 leerlingen telde, had hij 't in korten tijd tot primus gebracht. In 1884 dong hij mede naar den grand prix de Rome, door 't gouvernement uitgeloofd, en mocht de voldoening smaken, dat na vier maanden inspanning, zijn werk met dat van den hr. J.van Looij, zyn mededinger, gelijk werd gesteld en waardig gekeurd voor den prijs in aanmerking te komen. De jury vroeg voor beiden de jaarlijksche toelage, die werd toegestaan onder beding, dat beiden, onder toezicht eener commissie, die zij ver plicht waren hun werk toe te zenden, zich naar Italië zouden begeven. Ieder hunner werd opgedragen, behalve studiën, ook een groote copie te vervaardigen naar een der oude meesters. Hoe zij zich van hunne taak hebben ge kweten, heeft men kunnen zien op de tentoon stelling in een der zalen van de Akademie te Amsterdam, die van 8 tot 15 Mei voor 't publiek toegankelijk was. De commissie van toezicht had 't genoegen, naar aanleiding der uitstekende resultaten, die ze geleverd hadden, beiden ten tweeden male de toelage te zien toegekend, met order om zich van Italië naar Spanje te begeven en daar onder dezelfde voorwaarden te werken. 't Is bijna ongelooflijk hoe iemand in be trekkelijk zulk een korten tyd, zooveel en zulk goed werk kon leveren, als we ten huize van den ouden heer Dunselmann mochten be wonderen. Onder de studiën in olieverf trof ons, be halve karakterkoppen en beelden, ]een jongen met sinaasappelen en een meisje, dat kas tanjes bakt, schetsen van woeste natuur, ge nomen op 't eiland Capri en te Pompeï, als mede een groote studie van de Sint-Marcus- kerk te Venetië van binnen, met hare schat ten van veelkleurig marmer. Onder de aquarellen, die^breed, flink en krachtig zijn uitgevoerd, ziet men schoone akademie-studiën, jnaar gekleed model, vol uitdrukkingook heerlijke studiën van stads gezichten en interieurs, als: een achterbuurt in ft Venetië, een^kerkportaal en een oude vrouw, die "krachtig tegen'den'zonnigen achter grond uitkomt. Veel meer nog, datwerkelyk verdienstelijkis, laten we onaangeroerd, om den aandacht onzer lezers niet te vermoeien. In Spanje werkt de heer J. Dunselman met denzelftlen ijver, zoodat we met grond mogen verwachten in hem eenmaal een uit stekend kunstenaar te zien, die 't zijne zal bijdragen tot roem der Nederlandsche schil derschool. Men leest in de Noordhollandsche Courant Het kassierskantoor Coster en Van Leeu wen alhier (Alkmaar) heeft zyne betalingen gestaakt. Men spreekt van een aanzien lijk tekort van f 1,800000. Dat kantoor genoot veel vertrouwen en daardoor is de agitatie te grooter. Naar de geruch ten, die aangaande deze zaak loopen, zou de val der firma reeds jaren lang een kwestie van tyd geweest zyn, en de plotselinge dood van den firmant Van Leeuwen niet vreemd wezen aan het feit, dat die val-tijd niet langer te verschuiven was. In hoeverre vooral dit laatste waarheid bevat, zal vermoedelijk wel spoedig be kend worden, daar men mededeelde dat de heer Van Leeuwen een verzekering op zya leven sloot ad f 30,000 en de be trokken maatschappij indien er althans van zoodanige sprake is die som wel niet zal uitbetalen, voor haar overtuigend gebleken is dat de geruchten onwaar zijD. Onitrent de inhechtenisneming van den sociaal - democraat Van der Stadt verneemt de Amst. Ct. nog de volgende bijzonderheden Fortuyn had bij de instructie medege deeld, dat Van der Stadt de steller was van 't oproerige biljet. De rechter-com- missaris mr. Scholten, de subsituut-officier van justitie mr. Ort en de subsituut-officier mr. Siemons, gevolgd door den brigadier majoor der rijksveldwacht Lamens en den brigadier Halegetlie, begaven zich Vrijdag avond half 8 uur naar de woning van Van der Stadt, Wyttenbachstraat 32, en vonden hem niet thuis. Beide veldwach ters bleven in de nabijheid, terwijl de heeren van den gerechte zich verwijder den, om tegen half tien terug te komen. Van der Stadt was kwart voor negen thuis gekomen. Men begon toen een huiszoeking, doch vond geen stukken of bescheiden, die in beslag genomen konden worden. Te half een des nachts werd Van der Stadt, die heel kalm bleef, per rytuig naar de cellulaire gevangenis overgebracht. Dien zelfden nacht werd aan de justitie medegedeeld, dat op zolder een kist stond, waarvan de inhoud onbekend was. Zaterdagochtend, te half elf ure, werd op last van den officier van justitie an dermaal een huiszoeking gedaanop zolder vond men toen een kist, gevuld met roode vlaggen. Deze zyn echter niet in beslag genomen. Eenige dagen geleden (zoo verhaalt de Amst. Ct.) begaf zich een kwartier meester van de marine, die eenige jaren deel had uitgemaakt van het blokkade eskader, van Nieuwediep per Hollandsche spoor 3e klasse naar Haarlem. Aan een der stations trad in dienzelfden waggon een heer. Spoedig wikkelde deze zich met den zeeman in gesprek, over 't leven aan boord, over Atjeh enz. Eindelijk verhaalde de heer de gebeurtenissen in Amsterdam, en vroeg of 't niet schandelijk was van de militairen, die toch de kin deren uit het volk waren, zoo op hun medeburgersmisschien hnn bloedver wanten, te vuren. «Ware het niet hun plicht geweest om zich aan de zyde der onderdrukten te scharen en hunne wapens tegen de onderdrukkers te keeren vroeg mijnheer. Onze janmaat keek zyn reis genoot verbaasd aan en zeideJa, ik heb reeds een en ander daarvan gehoord, maar ik moet u bekennen, dat ik van al die grieven en zoogenaamde onderdruk king van het volk bitter weinig verstand hebmaar wat ik zeer goed weet is, dat de soldaat (en dat ben ik ook zelf) ge woon is stipt en oogenblikkelijk zijn superieuren te gehoorzamen, zoo ter zee als te land, dat staat ijzervast en zal wel altjjd zoo blijven. Wat zou een leger anders beteekenen Maar my dunkt zoo ging hij voort Nieuwenhuis, die ik voor de eenige oorzaak van al die gebeurtenissen houd, had, in plaats van rustig op zijn kamer allerlei opruiende taal neer te schrijven, zich aan 't hoofd van zijn troep moeten stellen, de roode vlag zwaaiende, zijn bende aanvoerende, zoo althans doen onze superieuren. Maar nu is hy een laf mensch, dat men zoo spoedig mogelijk moest onschadelijk maken." De mynheer zeide verder niets meer, maar verliet aan een volgend station den treiu. De overige passagiers, die het gesprek hadden aangehoordzeiden tot den zee man «Wien denkt ge wel dat die heer was?.... Niemand minder dan Nieuwen huis zelf!" Dat onz e fli ke janmaat zich duchtig vroolyk maakte, dat hij den spijker zoo juist op den kop had geslagen, laat zich gemakkelijk begrijpen. Dinsdagmorgen had er te Moord recht een treffend ongeluk plaats. Een landbouwer uit den Alexanderpolder, A. van der Knijf, met zijne vrouw in een tilbury gezeten, geraakte door 't schrikken en steigeren van zyn vierjarig paard in de sluis aan den IJsel. Den heeren De Witt en Noot en den schippers T. De Graaff en B. L. van Thoren mocht het gelukken de vrouw te redden, die zich weinig bezeerd heeftdoch de man ver loor, ook door het slaan van het paard, het leven. Ook het paard verdronk. Algemeen is de deelneming in den dood van den man, vader van 8 kinderen. Voor de aanbesteding der vergroo ting en verbetering der Zuiderhaven te Enkhuizen (raming f 100,000), waren in gekomen 11 biljetten. Laagste inschrij ver de heer J. Kooy te Amsterdam voor f 83„675het hoogst was ingeschreven door den heer H. Bennink te Utrecht voor f108,000. Men meldt aan het Haagsche Dag blad uit Terschelling: In de vorige week is hier aangespoeld en begraven het lijk van een zeeman. Het was in zoo ge vorderden staat van ontbinding, dat men geen uiterlijke kenmerken kon opgeven. De onderkleederen droegen de volgende merken: P. V. D. V. en I. D. V. De hoogbejaarde W. H. Knoppers, te Soestdyk, die vroeger jager was van Koning Willem II, van Koningin Anna Paulowna en van Prius Hendrik, mocht dezer dagen een bezoek ontvangen van Z. M. Koning Willem III, die bij die ge legenheid aan den jachtgezel zijner jeugd een armstoel en een koekoekklok ten ge schenke gaf. Sedert Dinsdagochtend wordt in het Damrak te Amsterdam bij het politie bureau door baggerlieden gevischt naar zilveren voorwerpen, afkomstig van een dezer dagen door middel van braak in een schaftkelder op de Prins Hendrikkade gepleegden diefstal en aldaar in het wa ter geworpen door zekeren Muuriag, die, van dezen diefstal verdacht, is gevat. Muuring, die pas uit de cel ontslagen was, werd opnieuw daarheen gebracht. Maandagavond viel een jongmensch op het Damrak een Dame aan en rukte haar ketting en horloge weg. Verschrikt riep de bestolene om hulp en klaagde den diefstal aan een politieagent, die vlug bij de hand, den dader nog in hechtenis nam voor hy uit het oog was verdwenen. De dief werd naar het bureau aan de Oude- brug gebracht, maar had nog gelegenheid het gestolene in het water te gooien. Naar men verneemt, zouden eenige lotelingen der gemeente Klundert, die vroeger een hoog nummer, doch tengevolge der gedeeltelijke nieuwe loting, welke al daar op 14 Juli is gehouden, een laag nummer hebben getrokken en dus in de termen van oproeping vallen, het voor nemen hebben, ter bekoming van scha deloosstelling den militie-commissaris ge rechtelijk te vervolgen. Een bedelaar, die zich op krukken door de straten van Utrecht bewoog, kreeg er erg in, dat zijne gangen door de po litie werden bespied, en achtte het daar om raadzaam, zijne houten beenen onder den arm te nemen en als een pyl uit den boog het hazenpad te kiezen. Een boer uit B., in Drente, die meende dat zyn driejarig kindje door een buurvrouw was behekst," getroostte zich op aanraden zyner vrouw, een voetreis van 12 uren, om een bezoek te brengen aan den duivelbanner K., in Friesland. Dezen deelde hij breedvoerig den toestand van het kind mede. De duivelbanner bezichtigde daarop nauwkeurig een kransje uit het hoofdkussen en het mutsje, dat het kind geregeld op het hoofd had, welke beide overtuigingsstukken door den vader waren medegebracht. Hij constateerde nu, dat het kind werkelijk «betooverd" was. Daarop maakte hij een flesch met medicijnen en een potje met smeersel klaar, met gebruiksaanwijzing, onder na drukkelijke voorwaarde, dat een en ander door niemand dan de moeder mocht worden gezien en altijd in het donker moest staan, omdat anders de kracht ver loren ging. Vol goeden moed begon de boer daarop de terugreis. Aan het verslag over 18841886 van het Vrouwenbond" ontleent men het volgende Van belang is het, dat de waarschu wingen tegen het lichtvaardig aannemen van betrekkingen, waardoor menig meisje in de val wordt gelokt, niet zonder uit werking bleven. Hoe onnoozel echter nog sommige dames over de gevaren, welke jonge meisjes bedreigen, oordeelen, bleek uit het antwoord eener Brasselsche dame, die op een verzoek om inlichting antwoordde, dat Brussel te groot was om die te kunnen inwinnen, «doch (voegde zij er by) laat het meisje er heen gaan en als zy wezenlijk fatsoenlijk is, zal zij een mogelyk bedrog spoedig genoeg be merken en dan kan zij dadelijk by mij in huis komen." Het bestuur was daarmede niet tevre den en droeg de taak aan een andere dame op. Weldra bleek het, dat het ma gazijn, waaromtrent het meisje inlichtin gen had verzocht, tevens gelegenheid gaf tot schandelijke doeleinden. Ook uit Nederland had men dergelijke ervaringen, en het bleek alweder, dat Friesland van Amsterdam uit wordt ge ëxploiteerd. Een bejaarde dame," die niets anders bleek te zyn dan een mis- leidster, adverteerde om een meisje, dat piano spelen kon en Fransch sprakDe zelfde ervaring deed men op met Zeeuw- sche en Geldersche meisjes. Het «Vrouwenbond" telt nu 1700 leden. Een tragisch-comische geschiedenis vertelt de Deutsche Ztg. van St. Peters burg: «Zielsvergenoegd kuiert een boertje langs den weg van Klin naar Dmitrov, met een mooie nieuwe bijl in den gordel. Daar ziet onze wandelaar plotseling, weinige schreden voor zich nit, aan een der boomen langs den weg, een man hangen. Het boertje bedenkt zich niet lang, grijpt naar de bijl en hakt den lagen tak, aan welken de man hangt, af. Deze valt op den grond, zyn redder bevrijdt hem van den strop en de man komt langzamerhand weer tot bezinning. Nauwelijks echter haalt hy weer adem, of woedend vaart hy tegen zijn redder uit, daar deze hem in het leven heeft teruggeroepen, dat hem een last was. Als het boertje ook wat in het midden wil brengen, wordt het nog slimmerde andere grijpt hem aangeeft hem een duchtig pak slaag en maakt daarna dat hij weg koint. Het boertje blijft peinzend staan en houdt diepzinnige be schouwingen over de verdorvenheid der menschen. Daar komt een Urdjanih aangereden, bemerkt den afgehouwen tak, het boertje met zyn bijl bovendien en zet dienten gevolge zyn gezicht in den vereischten plooi. De hals doet hem het verhaal van den man aan den boom, de dienaar der wet gelooft er evenwel geen woord van en neemt den goedhartigen sukkel in arrest als een op heeterdaad betrapte houtdief. Zoo kan het een arme ongeluksvogel ver gaan. 'T ZIEKE KIND. Een aardig, vriend'lijk kindje, Lag op het ziekbed neer, Zijne ouders waakten zorgvol En weenden keer op keer. ,/Och," baden zij den Hemel, iiSpaar toch ons dierbaar kind; Neem het ons niet van 't harte Dat het zoo teeder mint." Er daalde een engel neder, Door de ouders niet bespied Aan 't ziekbed van de kleine, En riep: «Kom mee, ontvlied!" «Kom, kleine," sprak de engel Op fluisterenden toon, iiGa met mij naar den Hemel; Daar is het heerlyk schoon. Daar, kindlief, krijgt gij vleugels, Daar zijt ge aan mij gelijk, Verlaat dit oord van jammer; Kom mee, naar 't hemelrijk!" Het kindje blikte droevig Den engel in 't gelaat, En vroeg: «is 't niet ondankbaar, Wanneer ik hen verlaat?" Of mogen mijne oud'ren Ook naar den Hemel heen?" ««Neen, liefste," sprak weer de engel, «Gij gaat met my alleen. «Och," smeekte toen het kindje, En voelde smart noch pijn, «Laat mij toch liever blijven Daar, waar mijne ouders zijn!" W. M. Tz. Ingezonden. Mijnheer de Redacteur! Wees zoo goed 't onderstaande in uw geacht blad te willen plaatsen. Nog spreekt ieder over 't ongeluk, Dins dagmorgen op de Hoofdgracht voorgevallen, waardoor een zevenjarig knaapje 't leven op een vreeselijke wijze verloor en een gezin in diepe droefheid werd gedompeld. Wanneer er nog geen politiebepaling bestaat, die ver biedt dat twee karreD, aan elkander verbon den, door de gemeente mogen rijden, is 't hoog noodig die in 't leven te roepen, om herhaling van dergelijke ongelukken te ver mijden. Ook acht ik 't naar aanleiding van bovengemeld treurig feit, nu de rechten tyd, om eens de aandacht te vestigen op 't rijden langs de Hoofdgracht, waar by 't nit- en aangaan der gemeenteschool de straat van kinderen wemelt. Meermalen geschiedt dat rijden op een wilde, m. i. onbesuisde wijze, en dat er totnogtoe daardoor geen ongeluk is ontstaan, geeft wel reden tot dankbaarheid, maar mag ons niet verleiden onze oogen te sluiten voor 't gevaar, dat dagelijks terugkeert. Hoogstnoodig is 't, vrachtwagens en rijtuigen te verplichten op die plek stapvoets te ryden. Uw bestendige lezer, Heldersche Moppen. Een bedelaar vroeg om een aalmoes aan een matroos en zei, toen deze hem een gulden toewierp«Ik zal voor je bidden." «Je heb 't waarachtig wel noodig, dat voor je eigen te doen, luie schavuitIk dank je, ik zet mijn geld niet op woeker." O— Papa (leest in de courant)«Neen, dat is al te erg! alweer een crediet van twaalfmil- lioen voor de defensieWaar moet dat naar toe Ik zie volstrekt niet in waarom wij in vollen vrede zulk een menigte soldaten en offi cieren noodig hebben." Dochter: «Wat, te veel officieren? Maar Palief, U draaft een weinig door! Met wie zullen wij anders dansen o Vóór het huwelyk zoo verklaarde een slachtoffer daarvan spreekt een vrouw met haar oogen, daarna met haar tong.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1886 | | pagina 1