't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. BEKENDMAKING. No. 1407. Woensdag 11 Augastus 1886. Veertiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. AtiLvertentiëri van 1 tot 5 regels25 Cent Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. De BURGEMEESTER der gemeente Helder maakt bekend, dat volgens ont vangen mededeeling op 11 en 18 Augustus e. k. en wellicht ook op de volgende da gen, zal geschoten worden van bet fort „de Harggens"; Dat op de dagen, dat gevuurd wordt, een roode vlag zal waaien van het fort en op een vlet N. ten Oosten daarvan ter observatie gelegen Dat de richting, waarin gevuurd wordt, nader wordt aangegeven door een schijf, die op een vlot ongeveer 8500 meter van „de Hargseug" aan tonnen is verankerd. Helder, 6 Augustus 1886. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. HELDER, 10 Augustus 1886. Het scbroefstoomschip Suriname, commandant de kapt.-luit. t. z. L. M. L. de Haan, sedert 1881 gestationeerd te Paramaribo, wordt vervangen door het schroefstoomschip Sommelsdijk, verbouwd op 's rijks werf te Amsterdam, dat 1 Sept. a. s. in dienst wordt gesteld onder bevel van den kapt.-lnit. t. z. J. F. M. Lange. Het voornemen bestaat om in 't laatst van September een officier van ad ministratie en zes adjunct-administrateurs met een der stoombooten van de Maat schappij Nederland" naar Oost-Indië uit te zenden. Zooals men weet is Zondag 1 Ang. jl. in zee verdronken de beer J. C. G. M. v. d. G. De commissaris van politie te Scheveningen verzoekt bij aanspoeling per telegram bericht. De kosten zullen wor den vergoed. Het lijk is vermoedelyk noordwaarts gedreven. Uit Worm er veer wordt i. d. 6 Aug. gemeldEen reiziger is gisterenavond alhier aan een wissen dood ontkomen door de tegenwoordigheid van geest van den stationschef alhier. Terwijl de trein van Helder, die 9 u. 20 m. alhier was aangeko men, stond te wachten op den trein van 9 u. 22 m. uit Amsterdam, wilde bedoelde rei ziger nog in eerstgenoemden trein sprin gen. Op hetzelfde oogenblik greep de sta tionschef hem en wierp hem op het perron, zonder eenig letsel te bekomen. Een oogen blik later ware hij overreden geworden door den van Amsterdam komenden trein. In het Hlbd. komt een advertentie voor, waarin wordt aangekondigd de open bare veiling van het kapitale, voor wei nige jaren opgerichtePassage-gebouw, met het daarbij behoorende hotel, te Am sterdam. Na den Parkschouwburg de Passage Centraler zijn te Amsterdam nog meer van die slagjes te slaan voor specu latieve ondernemers. De Amst. Crt. heeft een beschrijving van de portretten der vijf dieven, die uit Engeland zonden vertrekken, om eenige Nederlandsche bankinstellingen met een bezoek te vereeren. Drie van bet vyftal hebben echte boeventronies, de beide anderen zien er vrjj fatsoenlijk uit. Op de rugzijde van elk der portretten, die in Engelsche gevangenissen zijn ver vaardigd en door de politie afgestempeld, staat het signalement met de uiterlijke kenteekenen van de heeren. Men meldt uit Rozendaal Zaterdagmorgen omstreeks half zes is de goederentrein van Rotterdam nabij het station alhier in volle vaart tegen een manoeuvreerenden trein geloopen. Ontzet tend was de botsing, die hierop volgde. Een tiental goederenwagens, deels geladen, zijn tot splinters geslagen. De machinist en de stoker hebben hun leven gered door van de locomotief te springen. In de Land van Beloftensteeg te Amsterdam heeft een man getracht zyne vrouw door vergiftiging van het leven te berooven. In het Panopticum te Amsterdam staat een weegtoestel, dat slechts dan werkt wanneer de persoon, die gewogen wil worden, twee stukken van 21/# cent in de daartoe bestemde opening werpt. Er behoeft dus geen bediende bij te staan om de gelden van weeglustigen in ont vangst te nemen, en het toestel heeft bovendien voor den ondernemer het voor deel, dat velen beproeven of het werktuig niet door andere muntstukken in bewe ging is te brengen, wat echter niet ge lukt. In een goedgeschreven stukje van een oud- Amsterdammer in het «Utrechtsch Dagblad," over het karakter van den Jordaan, waar het meerendeel der bewoners volstrekt niet rumoe rig is, herinnert de schrijver wat de geschiedenis leert over het ontstaan van straatoploopen en de gevolgen van deze. Het bedoelde gedeelte luidt aldus Zoo dikwijls er te Amsterdam een opstootje plaats had, zag men de daarbij betrokken menigte voort durend aangroeien met het gepeupel uit alle ach terbuurten. Deze ervaring rechtvaardigt ook het krachtig optreden van het openbaar gezag op dien verschrik kei ij leen Maandag. Ware de opstand niet zoo snel bedwongen, de gevolgen zouden niet te berekenen zijn geweest. Bij de kwaadwilligen, die de Jordaan zelve huisvest in de dwarsstraten, ste gen, gangen en sloppen tusschen de knappe straten en grachten in, zonden zich aangesloten hebben al wat Jonker- en Ridderstraten, Zandhoek, Wetering- buurt, Kattenburg, Duivelshoek, enz. aan gevaar lijke elementen bevatten. En wee de stad, zoo dit gepeupel ook maar een korten tijd meester gewor den ware van den toestand Toen in 1848 de politieke gebeurtenissen aan leiding gaven tot het ontstaan eener oproerige be weging te Amsterdam, zag men als in een oogwenk talrijke benden ontstaan van lieden, die aan politieke bedoelingen stellig geheel vreemd wa ren, maar met geheel andere bedoelingen te hoop waren geloopen. Hoe zulk een oploop ontstond, de schrijver dezer regelen heeft het in die d3gen meer dan eens aanschouwd. Om een voorbeeld te geven Op het Amstelveld was tegen een uur een oproerig geschrift aangeplakt; een stadzaanplakker wil, om het te verbergen, een onschuldig biljet er overheen plakken. Dit trachten echter een paar omstanders hem te beletten door zijn biljet af te scheuren. Daar door ontstaat eenige opschudding, die nieuwsgie rigen aanlokt. Straatjongens mengen zich in het geval en maken zich vroolijk met den aanplakker, die, terwijl hij zijn weg gaat, gevolgd wordt door een joelenden en juichenden troep, die steeds aan groeit. Al spoedig komt die troep in botsing met politie agenten, die den stadsaanplakker trachten te beschermen tegen den plaaglost, en de menigte uiteen te jagen. Nu ontstaat er eene botsing. Er wordt niet meer gezongen, gejoeld en gelachen, maar er worden oproerkreten aangeheven, bedrei gingen geuit. De vuisten worden gebald tegen de handhavers van het gezag. Vrouwen als furiën weten den omstanders te verhalen, dat jongens, „arme sohapen van kinderen," die niets kwaads in den zin hadden, mishandeld zijn geworden door de dienders. Dat wekt de verontwaardiging op. Man nen en vrouwen, die van hetgeen er vooraf is ge gaan niets weten, keeren zich tegen de politie agen ten, en om eigen leven te beschermen zijn deze ge noodzaakt van hunne wapens gebruik te maken. Er ontstaat een geregeld straatgevecht en talrijker wordt steeds de oproerige volksmenigte. De politie bezwijkt voor de overmacht, en trekt zich terug. Nu is het gepeupel meester van den toestand, en in benden verdeeld trekt het de stad verder in. Het is een opzettend rumoer in de straten. De rustige burgers sluiten zich angstig op in hunne woningen, maar alle achterstraten, Btegen en gangen loopen leeg, en voor de ovsrheid hare maatregen genomen heeft tot herstel der orde, wordt er overal ver woesting aangericht en wordt er geroofd en geplun derd. Want is eenmaal eene oproerige volksmenigte meester van de openbare straat, dan vindt ook het geboefte, dat een groote stad verbergt, vrij spel. In 1848 heeft men te Amsterdam midden op den dag ingebroken in kostbare magazijnen en geplun derd naar hartelust, terwijl het heette dat er een oproerwaB uitgebroken met staatkundige be doelingen. Zoo zou het telkens gaan, wanneer niet wanordelijkheden terstond met kracht werden be dwongen en onderdrukt. Leven en eigendom van rustige burgers zijn dan niet meer veilig. (N. v. d. D.) Tusschen twee ingezetenen te Hun- sel (Limburg), de landbouwers J. v. D. en J. v. d. L., bestond geruimen tijd twist. J. v. D., bewerende, dat de voorraad rogge die zich in de schuur van J. v. d L. be vindt. zijn eigendom is, trok in den nacht van Dinsdag op Woensdag naar die schuur, brak daar in en laadde de rogge, met behulp van nog vier personen, op een medegebrachte kar. Jnist zou men daar mede wegrijden, toen v. d. L. met zijn geladen schietgeweer tusschenbeide kwam, en toen de brutale inbrekers niet wilden toegeven, tweemaal op beu vuurde. J. v. D. werd in bet gezicht en aan de rechter hand door eenige hagelkorrels getroffen, waarop allen de vlucht namen. Drie hunner zijn door de politie aangehouden en naar de gevangenis te Roermond over gebracht. De „Sumatra Ct." van 2 Juli bevat, van haren correspondent te Oleh-leh, het volgende schrijven. Onmiddellijk nadat het afloopen van de «Hok- Canton" alhier bekend was geworden, vertrok de assistent-resident naar Rigas, doch keerde ook weldra onverrichter zake terug. Dientengevolge vertrok den 20en eene expe ditionaire troepenmacht ter sterkte van 380 man van hier, met de volgende officierenluitenant kolonel H. K. E. van Teijn; kapitein van den generalen staf C. P. J. van Vliet, 1ste luitenant adjudant P. Wiersraa; de kapiteins J. W. Stem- foort, J. van den Bosch en W. J. Philipsde 1ste luitenants E. W. J. De Beijer, H. J. Mattbes en H. O. W. L. Kramerde tweede luitenants W. S. N. van Bockom Maas, D. M. Slangen, J. O. A. L. van Bennekom, H. C. T. P. Ie Roux, H. G. van Kesteren, A. Kisjes en J. F. Cornelius de officieren van gezondheid 2de klasse dr. P. J. Mink en J. A. Tschudnowskyde 2de luitenant kwartiermeester M. H. Kronenburg en de lste luitenant van de genie J. J. Proost. Dienzelfden dag werd het anker gelicht en naar Telok-Klocmpang gestoomd, dat des nachts werd bereikt. De troepenmacht was samenge steld uit drie kolonnesdie van het 3de en 14de bataljon debarkeerden alhier, terwijl daarna de eene kolonne langs het strand en de andere meer landwaarts in naar Rigas maclieerden. De „Devonhurst" had in dien tijd haar anker gelicht en was naar Rigas gestoomd, alwaar de kolonne van het 12de bataljon de aan het strand jelegen kampong Rigas bezette. Deze kampong was bij het op de reede komen van de «Devon- hurst" door de bewoners verlatenalles getuigde van een overhaaste vlucht. De huizen werden alle goed doorzocht, en men vond vele voorwer pen, afkomstig van de /,Hok-Canton", alsmede Atjehsche wapens. De kampong is zeer welva rend en door pepertuinen omringd. Het plan was om, indien Toekoe Oemar na de aankomst van deze kolonne de vlucht nam, hem te verdrijven in de richting der twee van Telok- Kloempong oprukkend» kolonnesdoch Toekoe Oemar had reeds een anderen weg genomen, op welken hij de bedoelde twee kolonnes hevig be schoot, waardoor de luitenant Cornelius en twee minderen gewond werden. Het doel van den tocht was alzoo mislukt. Al weer was de vijand ons te ving geweest, doch ik kan het denkbeeld niet onderdrukken, dat Oe mar van onze plannen en zelfs van onze marsch- route onderricht was geworden; ware het an ders, ongetwijfeld zou hij in onze handen geval len zijn. Wat nu verder te beginnen Het object van den met zooveel spoed on dernomen tocht was in duigen gevallen, en zulks ten koste van eenige gewonden aan onze zijde. Embarkeeren alzoo en retourneereu Nadat de troepenmacht zich te Rigas ver- eenigd had, begon men met het embarkement, doch toen de helft der troepen aan boord was, werd de branding te sterk; eene der sloepen sloeg om, waarbij twee geweren verloren gingen, zoodat dan ook besloten werd de kampong tot een bivak in te richten om zoodoende den volgenden morgen af te wachten. Gedurende het embarkement werden de troepen van uit het gebergte zonder sueces beschoten. Den 25n stoomde men naar Telok-Kloom- pang, alwaar de troepen debarkeerden en een marsch van een paar uren langs het strand maakten, om uit een der kampongs een fami lielid van Toekoe-Oemar op te lichten, doch, jawel, de vogel was gevlogen, en de troepen keerden dus ook nu weer onverrichter zake aan boord terug. Den volgenden dag stoomde men andermaal naar Rigas en, nadat de kolonnes aldaar ge- debarkeerd waren, werd de tocht naar het gebergte aangenomen. Hier werden de troepen van uit de hoogte hevig beschoten en kregen wy twee dooden en vyf gewonden, onder deze laatsten de luitenants Proost en Van Bockom Maas. De huizen werden, na goed doorzocht te zyn, in brand gestoken. Vele goederen van de »Hok-Canton, alsmede allerlei wapens en wapentuig werden buit gemaakt en medege voerd. Eene der woningen droeg de duidelijke sporen, dat mevrouw Hansen nog kort geleden. misschien hoogstens een uur te voren, daar vertoefd had. Eenentwintig Atjehers, waaronder 5 voor name hoofden en 10 vrouwelyke familieleden van Toekoe-Oemar werden gevangen genomen en naar boord gebracht. Den 25n werd rust gehouden aan boord van de «Devonhurst", waarmede de manschap pen niet erg in hun schik waren, daar toch de ligging aan boord uit den aard der zaak alles behalve aangenaam was, vooral met het oog op het geweldig slingeren van het Schip, dat zelfs zoo erg was, dat da kapitein van het schip, de heer Schaafsma, van de brug is ge slagen. Ofschoon hy spoedig gered werd en nog leefde toen men hem aan boord terug bracht, overleed hij toch eenige uren later. Des middags werd stoom opgemaakt en zette men koers naar de monding van kali Lambesi, welk punt den volgenden morgen werd bereikt. Hier zouden gewapende sloepen van de marine de rivier opgaan om eenige kampongs van Toekoe-Oemar te tuchtigen, doch door de he vige branding kon dit plan niet ten uitvoer gebracht worden. Thans werd door den commandant der expe- dionaire troepen besloten om de expeditie als geëindigd te beschouwen en naar Oleh-leh terug te stoomen, alwaar de troepen nog dienzelfden avond om 1/2 uur debarkeerden. En hiermede is ook weder deze expeditie ge ëindigd. Men hoopt nu door het gevangen hou den der vrouwelijke aanverwanten van Toekoe Oemar, dezen te dwingen om mevr. Hansen en de overige lieden van de »Hok-Canton" uitte leveren, hetgeen, naar men hier veronderstelt, wel zal gelukken. Met betrekking tot het gebeurde met bet stoomschip „Hok-Canton" ter Westkust van Atjeh, zijn van den civielen en militairen gou verneur van Atjeh en Onderhoorigheden twee telegrammen ontvangenHet eerste bericht ver zonden van Singkel 20 Juni is reeds door de vorige mail bekend. Het ander luidt als volgt ,/Een en twintig Juni expeditie geland Telok Gloempang en Rigas. Te Rigas vereenigd. Al leen op marsch beschoten. Gewond luitenant Cornefis licht en twee minderen. Oemar ont vlucht met gevangenen. Operatie voortgezet." (Aangeboden te Penang den 26en dezer. Voor de arrondissements-reebtbank te Amsterdam werd Vrijdag behandeld de zaak t»gen P. Voormeij, laatstelijk bekend als de peperstrooier. Daar hij ter terechtzitting niet verschenen was, werd het geding bij verstek behandeld. In den avond van den 19en Juni jl. liepen de colporteurs van "Recht voor Allen" als gewoonlijk rond, door hun optreden volksop- loopen en woelingen veroorzakende. Vooral in den omtrok van de Oude Doelenstraat was het onrustig. De politie-dienaren, met de handhaving der orde belast, maauden de lieden, onder welke zich zoowel kwaadwilligen als nieuwsgierigen bevonden, voortdurend aan, hun weg te vervolgen. De bekl. Voormeij, die met het begrip van orde niet bijzonder veel scheen op te hebben, kwam op een oogen blik onverhoeds achter den politie-dienaar Poolman en wierp dezen, over de schouders heen, een zelfstandigheid in het aangezieht, die hem een oogenblik verblindde. Toch had deze nog tegenwoordigeid van geest genoeg, den aanrander vast te grijpen en, bijgestaan door eenige welgezinde burgers en militairen, gelukte het der politie den aanvaller in arrest te brengen. De zelfstandigheid, die hij Pool man in het aangezicht had geworpen, bleek bij het onderzoek ten bureele peper te zijn in een zak van des beklaagden oveijas vond men nog meer peper. Hij erkende den aan slag gepleegd en de peper, met de bedoeling, die aldus te misbruiken, in de Warmoesstraat gekocht te hebben. Gelukkig waren de gevolgen van de ge pleegde wandaad voor den politie-beambte niet zoo ernstig als men in den aanvang vreesde. Op het politie-bureel had hij zijne oogen on middellijk met water en zeep afgewasschen en later zich onder geneeskundige behandeling gesteld. De oogarts verklaarde ter terechtzitting dat hij bij Poolman een niet gevaarlijken oogca- tarrh had geconstateerd, die echter spoedig tot beterschap was gekomen. Dat de catarrh door de inwerking van de peper was ontstaan, kon hij niet met zekerheid verklaren, dewijl de mogelijkheid openbleef, dat de zeep, waar mede Poolman zijne oogen gewasachen had, daarvan de oorzaak was geweest. Het O. M., waargenomen door jhr. mr. Baud, sprak zijn leedwezen uit over den geest van verzet en wederspannigheid tegen de po litie, welke het publiek in de laatste maanden kenmerkte. Vooral deze bekl. verdiende ieders afkeuring, omdat zyne daad boven beschry ving laag- en lafhartig was geweest. Het deed ZEd. Achtb. leed, dat niet bewezen was dat de oogontsteking aan de inwerking van de peper te wijten wasimmers, nu moest men zich z. i. beperken tot schuldigverklaring aan het wanbedrijf van gewelddadigheid tegen een bedienend beambte in functie, en kon men dus slechts een straf toepassen, die verre beneden de zwaarte der gepleegde wandaad was. Spre ker moest daarom volstaan met 8 maanden celstraf te requireeren tegen den beklaagde, die zich door de vlucht aan den arm der ge rechtigheid onttrokken had. De behandeling dezer zaak werd door slechts zeer weinigen bijgewoond en liep spoedig af. Vrijdag a. s. uitspraak. Hamburg, 6 Augustus. In een lo gement, in de voorstad San Pauli alhier, zijn acht socialisten, die aldaar een ge heime vergadering hielden, overvallen en met den logementhouder in hechtenis ge nomen. Verscheidene brieven, rekeningen lijsten van geldelijke bijdragen zyn by hen in beslag genomen. By de Kamer van Afgevaardigden heeft de Fransche regeering een staat over gelegd van de geldelijke toelage, uitgekeerd aan de koopvaardijvloot, 't zij aan reeders of aan scheepsbouwmeesters, gedurende het vijftigjarig bestaan der daartoe betrek kelijke wet. Daaruit blijkt, dat in het eerste jaar tot aanmoediging van scheepsbouw en scheepvaart is toegekend een subsidie van 3,250,000 fr.met elk jaar is de uitkeering vermeerderd, zoodat zij in '85 bedroeg 9,750,000 fr. De regeering voegt hierbij, dat de wer king der wet als gunstig moet worden be schouwd, want sedert deze wet is uitge vaardigd staat Frankrijk, wat het aantal stoomschepen betreft,) in rang boven alle andere Staten met uitzondering van Enge land, en is de tonnemaat der Fransche stoom vaar tuigen 197,863 ton hooger ge klommen dan de scheepsruimte der Ame- rikaansche handelsvloot en overtreft zij de Duitsche handelsvloot met 186.695 t. Op 1 Januari dezes jaars bestond de Fransche handelsvloot uit 14,327 zeilsche pen, metende 556,191 t. met een beman ning van 76,403 kop, en uit 895 stoomsche pen, metende 467,488 t., met een beman ning van 18,288 kop. Vergeleken met den staat der handels vloot in 1878 is het aantal zeilschepen ver minderd met 603 stuks. Het aantal stoom schepen met 307, maar sedert dien tijd is de tonnemaat der vloot vermeerderd met ongeveer 30,000 t. Heldersche Moppen. UIT VOORZORG. Jansje komt bij den schoenmaker en bestelt een paar pantoffels voor haar mevrouw, maar ze moeten kraken. „Wat," vroeg de verwonderde schoenmaker, «kraken „Ja zeker, ik moet haar toch hooren aan komen, als ze in de keuken komt." OOK EEN GEDACHTENLEZER. Wachtmeester Van Galen (tot zijn collega Dribbel)Zeg, Dribbel, je zei laatst dat ge- dachtenlezen toch eigenlijk geen heksenwerk was maar ik geef er eentje als je weet waar aan ik op 't oogenblik denk. Dribbel (neemt Van Galen bij de band en brengt hem naar de herberg «het vroolijke huzaartje") heb ik het geraden, of niet Van Galen Ja maar vertel me nou eigen lijk eens, hoe lever je 'ra dat? DribbelWel kameraad, in de andere lier- bergen poffen ze je immers niet? o— Dorat, een Fransch dichter, trouwde in zijn 90ste jaar een zeer aardig jong meisje. „Hoe is bet mogelyk," vroeg hem een zijner vrien den, „dat gij zoo dwaas zyt, bij zulk een ver schil van jaren Hais het anders niet?" antwoordde Dorat lachende„het is niet meer dan een dichter lijke vryheid." —o Frederik de Groote gaf eens zijn verwon dering te kennen over de buitengewoon hooge eischen, die een danseres van het Koninklijk tooneel hem deed. „Gij vraagt meer dan mijn Veldmaarschalken," zeide hij. „Welnu Sire, laat uwe Veldmaarschalken dan dansen," was het antwoord.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1886 | | pagina 1