't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
Woensdag 9 Februari 1887.
Vijftiende Jaargang.
EEULLEN EN SPLINTEBS
uit de hoofdstad.
NIEUWSTIJDINGEN.
No. 1459.
Atoc »nnem©nt
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEBEHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Aövertentlën
van 1 tot 5 regels25 Cent-
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Vertrekdagen der Mail naar Oost-lndië.
11 Februari Fransche mail (over Napels.)(*)
15 Hollandsch» (uit Amsterdam.)
ii ii (over Marseille.)
18 i, Engelsche Brindisi.)
Laatste lichting aan het Postkantoor alhier
6.55 uur 's av.; voor deHollandsche en Fransche
mail over Marseille 12.55 uur 's namiddags.
Tijdelijk over Marseille.
Naar mijne bescheiden meening, heeft onze
wethouder van publieke werken nu eens den
zeer ongelukkigen inval gekregen om het ge
dempte Damrak aan zijn tegenwoordigen toe
stand te onttrekken, ten minste, als men de
couranten gelooven mag en die vertellen, dat
binnen drie maanden genoemde wethouder
daaromtrent zijne plannen zal openbaar maken.
Enfin, zoover zijn we nog niet; en ik heb
nog allen tijd om mij in de genoegens van
dat Damrak te verdiepen, want gaarne wil ik
het bekennen, dat in heel Amsterdam bij mij
niets gaat boven dat gedeelte van de voor
malige Oude brug tot de Beurs. Mijnheer,
praatje van genot! Waar vindt menhethoo-
ger en reiner, dan juist daar?
Verouderstel, ge zit achter de ramen van
een of ander café (en die zijn daar talrijk) en
een buitenlander of buitenman vraagt u zoo,
wat dat toch wel voor een vlakte is, zoo
netjes door een laag hekwerk omringd? Zoudt
ge dan niet met eenigen trots dien vreemde
ling kunnen antwoorden: «daar, mijnheer,
daar is de plek, waar volgens overlevering de
twee visschers, die Arasterdam gesticht heb
ben, met hunnen hond begraven liggen, en
dat hekje is er om, opdat de dienders er niet
in zullen vallen."
Maar ook zonder tot die kleine fantazie
zijne toevlucht te nemen, hoeveel idyllisch
schoon, biedt dat Damrak niet aan. Het heeft
in zeker opzicht veel gemeens met de titel
prent van een of andere illustratie, waar men
een heel huisgezin, doorgaans zes of acht man
sterk, in de zaligste liefde vereend, vol ver
langen ziet luisteren naar wat de pater farai-
lias voorleest. Ik bedoel dit zoo: ieder weet,
dat zoo op de vacantie namiddagen menige
telg het zijn moeder nog al lastig kan ma
ken, en als dan de vader 's middags aan
tafel komt en als provoost geweldiger optreedt,
de excecutie doorgaans eindigt met de min
of meer scherpe opmerking van vrouw-lief:
z/jij kon hem ook best 's middags eens met
je meenemen." Maar wijl dat geleide juist in
vaders koffiehuisuur valt, gaat er wel iets
van de aardigheid verloren om dien spruit
onder zijne hoede te houden; maar ziet, daar
treedt het Damrak reddend op: om zijne
wederhelft te doen zien, dat orde en tucht
maar alles is, wordt onder straffen blik den
volgenden Woensdagmiddag de knaap mee
uit huis genomen, ter bestemder plaats over
het hekwek getild en dihir met een dozijn
of wat zijner makkers, kan de schavuit zijn
hart ophalen, terwyl de vader in zijn 'café
daarover met het bittertje voor zich het stree-
lend bewustzijn heeft, dat het hem nodh zijn
kind aan iets ontbreekt en zijne vrouw hem
de parel der mannen vindt.
Stel u nu dat Damrak eens bebouwd voor,
waar blijft dan die schoone betrachting? Al*
de wethouder die plek productief wil maken,
waarom heeft hij haar dan dezen winter niet
als ijsbaan verhuurd. Immers, daarna als de
dooi komt, laat men het water zoo zachtjes
aan met het zand een moeras formeeren, en
in plaats dat rheumatische of zwaarlijvige
stadgenooten in den voorzomer Carlsbad of
Marien bad moeten opzoeken heel ver in het
buitenland, komen zij iederen morgen doodbe
daard op het Damrak samen, en met een
beetje goeden wil kunnen zij vaa de slijkba-
den daar evenveel heil verwachten, als van
die in het schoone Boheme. Ik zou er haast
toe kunnen overgaan, onzen wethouder van
financiën op deze nieuwe bron van inkomsten
te wijzen misschien kreeg ik dan alleen voor
het idéé wel eens door den tijd een stand
beeld te midden dier golvende heuveltjes, en
daar zou landzaat en vreemdeling toch ge
wis, met meer gevoel op staren dan op een
beursgebouw. Want ik vraag nu maar op het
geweten af: wat moet Amsterdam met eene
nieuwe Beurs doen? Voor den handel? Een
mooie zaak! Na, als Mercurius een meer
waardigen tempel moet hebben, mag hij zijn
balans van het vorige jaar wel eens nakijken
en anders collega Neptunus eens vragen, koe
het toch komt, dat er in het jaar 1886 voor
Amsterdam alleen drie en veertig schepen uit
de vaart geraakt zijn, waarvoor er niet één
ia teruggekomen.
De groothandel heeft de tering in hevige
graad, want als de opmerking wel eens ge
maakt wordt, dat het in '39 en '48 nog erger
met de ny verheid gesteld was dan heden, zou
men kunnen antwoorden, dat het toen maar
tijdelijke stagnaties, uit onlust en oorlog voort
gekomen, waren, maar thans na een zeer lang
durig tijdvak van vrede, na goede oogsten, na
alles wat zoowat gewoonlijk attributen van
welvaart genoemd worden, nu ia een tijd van
rijke zegening ligt de Indische handel te ziel
togen. Dus voor dien eerlang stervende be
hoeft men geen paleis te bouwen, want dan
zou het toch slechts dienen om Mercurius
zwart gelokte telgen,* die met Oostersche be
drijvigheid hunno al- of nietswaardige papie
ren verscharrelen, te doen gelooven, dat zij
de waarachtige vertegenwoordigers waren van
den ouden, degelijken Amsterdamschen han
delsgeest.
Niet onaardig verhaalde men onlangs van
een hier zeer bekend joodsch effectenmannetje,
dat, toen hij den dood vernam van den geld-
koning Rotschild, in tranen losbarste: waar
om huil je zoo Brammie? vroeg een zijner
beursbroeders, //meneer Rothschild is toch niet
in je familie, geloof ik?" »Och" zei Bram,
«daarom huil ik juist."
Wat den tegen woordigen indruk van den
slechten tijd nog treuriger maakt, zijn die
dagelij ksche optoehten der werkeloozen door
de straten. Men moet al over zeer weinig
medelijden kunnen beschikken, wanneer men
gevoelloos die massa van vrouwen en man
nen, de meeBten in 's levens beste kracht,
daar zoo dof en hongerend ziet voorbij trek
ken. Zeker, het is afkeurenswaardig, dat eene
zekere partij daar weer munt uit slaat en ze
doet voorkomen als alle onder hare banier
geschaard, want daardoor wordt menige hand,
die hulp wilde aanbieden, weer gesloten en
teruggetrokken gewis het is stuitend voor den
meer gegoede, om die redevoeringen van
dwaasheid en razernij te moeten beschouwen
als prikkels om zijne hulp af te dreigen. Im
mers, bij bedelen voegt geen dreigement, doch
dit alles neemt niet weg, dat deze demon
straties treurig zijn en ontzettend tevens.
En toeh vraagt men zich af, hoe zulk een
bittere armoede nog mogelijk kan wezen in
eene stad, waar de liefdadigheid zoo in eer
wordt gehouden; hoeveel godsdienstige en
philantropische inrichtingen zijn er niet in
onze hoofdstad, die zich ten doel stellen den
lijdenden evenmensch het allernoodigste te
verschaffen. Hoeveel duizenden en tiendui
zenden guldens dienen niet ter ondersteuning!
Neen, als men de offervaardigheid dier in
stellingen en van zoovele particuliere perso
nen ziet, dan vervalt het denkbeeld, dat de
tijden zoo slecht zijn: ieder geeft, die wat
missen kan. En terwijl dit laatste zeer goed
bij de groote massa bekend is, vallen de op
ruiingen van de woordvoerders in het Volks
park vaak op onvruchtbaren grond, en moge
het al waar zijn, wat men hier fluistert, dat
het socialisme zich met 's Konings aanstaan
den verjaardag driest zal vertoonén, ik ben
overtuigd, dat het gezond verstand der menigte,
de herinnering aan de slotwoorden van 's Bur
gemeesters rapport en de gedachte aan blauwe
boonen en sabelhouwen, menig socialist zal
doen inzien, dat het beter is: //Leve de Koning
te roepen, dan: Genade!"
FRIGIDUS.
HELDER, 8 Februari 1887.
Zondagmiddag ontstond er brand in
't confectiemagazijn van de hh. Oudkerk
en Van Praag, Koningstraat. Aan de
krachtdadige hulp van de hh. de G. en
K. heeft men 't te danken, dat de vlam
men geen grooter onheil aanrichtten.
Men werd den brand meester zonder de
hulp van spuiten. Ook in een perceel in
de Vroonstraat, boven een stal aldaar,
onstond Zaterdagavond, circa half twaalf
uur, een begin van brand, welke mede
gelukkig door de buren en voorbijgangers
werd gestuit.
Bij kon. besluit van 3 Febr. is be
noemd tot ontvanger der directe belas
tingen, invoerr. en accijnzen alhier, de
heer W. F. R. P. de Salengre, thans der
dir. bel. en acc. te Beverwijk c. a.
Zaterdag jl. wapperde de vaderland-
sche driekleur aan den Van Speijk's raast,
staande op het terrein voor het Koninklijk
Instituut voor de mariae, ter herinnering
aan den dag, waarop Van Speijk zijn
leven voor het vaderland liet.
De heer J. Koning, kapelmeester
van het «taf muziekkorps der K. N. Marine
heeft ter eere van 's Konings 70u verjaar
dag gecomponeerd een Adelborsten-lied,
woorden van den adelborst 2e klasse A.
A. Visser, voor mannenkoor en orkest,
opgedragen aan het korps Adelborsten,
en een Grande Marche Militaire, opge
dragen aan de commissie van beheer van
het stafmuziekkorps. Het eerste is reeds
ter perse; van beide composities zullen
arrangementen voor piano verschijnen.
De officier van administratie le kl.
A. de Leef is te Batavia overleden.
Schipper Maarten, Pronk van de
schuit Sch. 34 »Johanna Geertruida«,
reederesse inejuffrouw Dijkhuizen Fernim
met zijn schip te IJmuiden binuen, rap
porteert dat hij in den nacht van 11
Woensdag op zee 2 uren uit den wal voor
IJmuiden door een driemast-bark, die
bljjkbaar geen rekening met het tij had
gehouden en niettegenstaande hij verschei
dene malen gestakeld heeft, twee malen
is aangevaren, eens aan bakboordsboeg
en de tweede maal zoodanig, dat hij een
gedeelte van zijn steven verloor. Een
zijner matrozen is overgesprongen op het
vreemde schip, maar ongelukkig weet
schipper Pronk niet welke nationaliteit
't schip aanbehoort, noch den naam er
van. Met groote moeite werd de haven
van IJmuiden bereikt.
Naar men aan de Arnhemsche Ct.
verzekert, zullen er in het aanstaande
voorjaar geene examens plaats hebben
voor surnumerair der posterijen. Gewoon
lijk heeft men die examens in ieder voor-
en najaar, doch nu zullen de adspirauten
moeten wachten tot October. De reden
dézer wijziging is niet bekend.
Door de Nederlandsche regeering is
aan de bemanning van den Texelschen
loodskotter no. 5 een belooDiug van f360
toegekend voor de kloeke houding, bij de
redding van de equipage van den Eug. 3
mast schoener Tar, op 20 December 11.
nabij de Galloper aan den dag gelegd,
Een 20tal Marker botters, die Vrij
dag te Enkhuizeu in de haven kwamen,
zijn den volgenden nacht ter haringvis-
scherij uitgevaren. Een daarvan, No. 126,
schipper C. van Altena, is om de Zuid
tegen een ijsschots gezeild en gezonken.
Zijue maats zijn bezig het schip af te
takelen.
Zondag jl. is de spoordienst tusscheu
Enkhuizen en Stavoren wéder hervat en
wordt thans weder geregeld voortgezet
Te Wormerveer vond iemand Vrij
dagavond omstreeks 8 uur op den publie-
ken weg een meisje van omstreeks 4 we
ken oud, hetwelk netjes gekleed was. De
Wed. G. Groot heeft het voorloopig ter
verzorging opgenomen. Door de politie
wordt een streng onderzoek ingesteld naar
de ontaarde moeder.
Dertig jaren geleden kostte een
kanon van hst grootste kaliber f1400 en
kwam zijn lading op niet meer dan f'7.
Thans kosten de grootste stukken geschut
f143,750 en elk schot ruim f2300.
De crisis doet zich ook in de Zaan
streek gevoelen. De toestand' van den
houthandel, die vroeger den bloei dezer
streek uitmaakte, is bedroevendoveral
heerscht ongekende slapte. De eene wind
molen na den andere gaat stilstaan met
het gevolg, dat de arbeiders zonder brood
geraken en de zaken der werkgevers hoe
langer zoo meer achteruitgaan. Kon men
drie jaren geleden een goeden windmo
len voor f 4000 verkoopen, thans is men
blij wanneer men er f 400 voor maakt
Er zijn eigenaars, die uit geldgebrek voor
dezen prijs, dus met enorme schade, hun
molen hebben moeten van de hand doen.
De handelsreizigers der firma's kunnen
byua geen orders krijgen hun reisgeld
is als 't ware weggesmeten.
Wanneer de zaken blijven zooals zij
zijn, zal het niet lang duren, of de geheele
Zaanstreek is ten gronde gericht.
Op een der booten in het Ooster
dok te Amsterdam, waar men bezig is
katoen te lossen, kreeg Zaterdagmorg. een
der werklieden bij een woordenwisseling
met den stuurman, van dezen zulk een
hevigen slag met de oliekan, dat hij van
het dek in het ruim viel en voor dood
naar 't Gasthuis werd gebracht. De stuur
man werd in arrest genomen.
Volgens bericht uit Apia (Gilbert
eilanden), van 13 Dec., heeft een trans
port arbeiders, welke van Apia naar
Melaita, een der Salomon-eilanden, na
afloop van bun werk-contract terugkeer
den, de geheele bemanning van het vaar
tuig vermoord en opgegeten en het schip
geplunderd. De gezagvoerder en de
stuurman waren te Apia woonachtig en
laten vrouwen en kinderen achter.
Omtrent het verongelukte Britsche
schip Kapuuda meldt men uit Londen
Het grootste gedeelte der omgekomen
personen bestond uit landverhuizers, die
uaar West Australië gingen, en die door
de Regeering der Kolonie in het nemen
van passage waren bijgestaan onder het
zoogenaamde nomination system. Volgens
dit stelsel mogen personen, in de koloniën
woonachtig, personen in Engeland aan
wijzen, aan wie, zoo zij gezond zijn en
overigens aan de eischeu voldoen, over
tocht tegen zeer vermiuderde prijzen ver
leend wordt. De «migranten kwamen
uit alle deelen van Engeland, Schotland
en Ierland en waren voornamelijk land
bouwers. Alle vrouwen zijn omgekomen
Het kantoor der eigenaars van de Kapunda
(de heeren Trinder, Anderson Co.)
werd de vorige week belegerd en bleef
tot 11 uur 's avonds opeu. Zoodra de
namen der geredden bekend waren, wer
den telegrammen gezonden aan hunne
bloedverwanten, voor zooverre die bekend
waren. Bij deze zeeramp verloren vol
gens officieele opgaaf 298 personen het
leven.
In de stad Piacenza zijn vele farni-
liën in rouw gedompeld door bet ver
drinken van 24 knapen die op het zwakke
van een poel zich met glijden ver
maakten; drie der verdronkeuen behoor
den tot ééu gezin.
»Das Echo« bevatte eenigen tijd ge
leden een scbertsraadsel van den volgen
den inhoud
»Een jongmensch met veel schulden,
heeft nog alleen krediet, omdat hij ver
loofd is met een schatrijk meisje, dat na
het huwelijk van haar bruidschat zijn
schulden betalen zal. Kort voor de brui
loft vallen beiden in bet water. Een der
voornaamste schuldeischers, een groote
gierigaard, ziet het springt er bij in en
redt
»Wie redt hij het eerst eu waarom?"
Tal van antwoorden kwamen in.
»Das Echoc verdeelt de ingekomen
antwoorden in drie soorten. De eerste
bevat allen die beweerden, dat de jonge
mau bet eerst gered moest worden, want
hij zat nu tweemaal onder water" en
het meisje kon als alle goudvischjes
immrner goed zwemmen.
De tweede beweerde, dat het meisje
het eerst gered werd, want de mau zat
immers reeds op het droge
De derde zeide, dat alleen het meisje
gered behoefde te worden, want, zoolang
zij niet getrouwd waren, hield haar geld
hem immers boven water.
Dr. W. Hoffmeister te Insterburg, die
de beide laatste antwoorden vereeuigde,
ontving den uitgeloofden prijs van 20
mark.
Yoor eenige dagen waren verscheiden
kinderen uit Busum, een plaatsje in
Duitschland, aan de Noordzee gelegen,
op het ijs aan het spelen. Een tijd lang
hadden zij zich zoo vermaakt, toen plot
seling een ijsschots van ongeveer 14 voet
't vierkant afbrak en met drie kin
deren naar volle zee dreef. Het hulpge
roep van de kinderen werd in het dorpje
gehoord en weldra waren op het strand
honderden menschen verzameld, die niet
bij machte waren hulp te bieden. In kor-
teu tijd kon men met een verrekijker
de kinderen nog slechts als kleine stipjes
tusschen het drijfys waarnemen, toen een
moedige schipper, Hans Reiber, met nog
drie anderen in een boot stapte om den
gevaarlijken reddingstocht door het ijs te
aanvaarden. Na uren lange inspauniug,
nu eens de boot over het ijs dragend, dan
weer ze voortsleepeude, bereikten einde
lijk de slhippers de open zee, eu zoo ge
lukte het huu om in de nabijheid van de
reeds half verstijfde kinderen te komeu
Schipper Reiber sprong in het water,
bereikte al zwemmende de schots, en
bracht achtereenvolgens de drie kinderen
in de boot. Aan het gejubel kwam geen
einde, toen de schippers met de kinde
ren, die niet meer in staat waren om te
loopen, op den nek, na een langen en
moeielijken tocht over de schotsen, (de
boot had een lek gekregen en was ge
zonken) het vasteland bereikten. Reiber,
die in zeer behoeftige omstandigheden
verkeert, wees een belooning, die men
hem wilde geven, van de band en ant
woordde, dat hij niets meer dan zjjn plicht
had gedaan.
Zevende Winter-Concert
op Dinsdag 8 Febr., 's avonds 8 uur, in Tivoli.
1. Kriegsmarsch der Priester, aus„Atbalia",
F. Mendelssohn Bartholdy. 2. Symphonie Mili
taire No. 5, (G. Dur), Joseph Haydn. a. Adagio,
Allegro, b. Allegretto, c. Mennetto, d. Finale,
Presto. Pauze. 3. Ouverture zu der Uper
„Eurijanthe", C. M. won Weber. 4. a. AlIaStella
Confidente, Romance, Robandi. c. Czardas aus
der Oper„Der Geist der Wajewoden", Louis
Grosman, (op verzoek.) 5. Hommage a Frédóric
Chopin, Grande Fantaisie, Adolphe Schreiner.
6. Gans allerliebst, Concert-Walzer, Emil Wald-
tenfel.
Ingezonden.
Mijnheer de Redacteur
In de eerste plaats strekt deze om n mede te
deelen dat wij ons vergist hebben met in uw
nommer van 2 dezer de vraag te stellen dat de
feestcommissie zou trachten te bewerken om het
personeel van 's Rijkswerf op 19 Februari vóór-
middag, vaijaf te doen verkrijgen, want bet
treurige „binken" geeft dat personeel reeds een
gedwongen vrijaf, doch nu wij voor het boven
staande plaatsruimte in uw blad moeten vragen,
veroorlove u ons de anndacht der feestcommissie te
vestigen op een „ingezonden stuk" in de Nieuwe
Rotterdammer Courant van 3 Februari, eerste
blad.
Moge Rotterdam ook al de 2e koopstad des
Rijks zijn, ook onze gemeente bezit een groot
aantal particuliere werkplaatsen en drukke be
drijven, zoodat wij van meening ziju, dat de in
eerstgemelde gemeente voorgestelde maatregel,
eveneens hier in overweging zou kunnen genomen
worden, die inzender schrijft
„Daar die dag (19 Februari) op een Zaterdag
„valt, dc dag van drukke werkzaamheid voor
velen, is het zeer wenschelijk maatregelen te
„nemen om alle ingezetenen in de gelegenheid
„te stellen, aan de feestviering deel te nemen.
„Dit is te doen, door op dien dag alle werk-
„zaamheden te doen stilstaan, en door het vroeg
tijdig sluiten van magazijnen, winkels enz. aan
„het ondergeschikt personeel vrijaf te geven.
„Men mag vertrouwen dat de burgerij gaarne
„zal willen medewerken door bestellingen, in-
„koopen enz. daarnaar te regelen.
„Dat op de scholen den 19 Februari een va-
cantiedag zijn zal, dauraan valt wel niet te
„twijfelen. Maar de vacantiedsg moet zich, zoo-
„veel slechts mogelijk is, geheel of gedeeltelijk
„ook uitstrekken tot werkplaatsen, winkels enz
Volkomen instemmende met de sympathieke
woorden van dezen schrijver, oordeelen wij dat
bovenbedoelde maatregel te dezer plaatse nog
zooveel te meer doel zal treffen, want is het geen
verheffend schouwspel om onze oorlogsvloot te
zien pavoiseeren en de groote parade te gaan
bijwonen, waaraan ditmaal zeker meer dan anders
luister zal bijgezet wordendeze plechtigheid
vangt vóór het middaguur aan en zou dus ouder
gewone omstandigheden menigeen van de gelegen
heid verstoken zijn een en ander te gaan zien.
Vertrouwende dat de feestcommissie deze wen
ken wel in gunstige overweging zal gelieven te
nemen, noemen wij ons, dankzeggend voor de
verleende plaatsruimte
Helder, Eenige belangstellénden in de
Febr. 1887. a. s. feestviering.
Marine en Leger.
Blijkens een bij het departement van marine
ontvangen telegram, is Zr. Ms. schroefstoomschip
le kl. Zilveren Kruis, onder bevel van den kapt.-
ter zee D. J. Weys, in den voormiddag van 4
dezer van Kaapstad vertrokken, ter voortzetting
der reis. Aan boord was alles wel.
De luit. t. z. der le kl. F. Böhtlingk, le offi
cier a/b. Zr. Ms. ramschip Stier, wordt met den
16en dezer op non-activiteit gesteld, en vervan
gen door den luit. t. z. der le kl*. J. C. van
YVessem, terwijl met gelijken datum geplaatst
wordt a/b. Zr. Ms wachtschip alhier de luit. t. z.
der le kl. D. A. Menaert.
De luit. t. z. der 2e kl. J. M. Phaff, officier
vgn politie bij het kon. Instituut voor de marine
alhier, wordt met I Maart a. s. op non-activiteit
gesteld, en vervangen door den lnit. t. z. der 2e
kl. H. E Bunnik, terwijl de luits. t. z. 2c kl.
A. A. Flaes en C. L. Temminck Croll met gelijken
datum respectievelijk worden geplaatst aan boord
Zr. Ms. ramschip Stier en artillerie-instructieschip
Het Loo.
Blijkens bij het departement van marine ont
vangen telegram beeft Zr. Ms. schroefstoomschip
4de kl. Sommeladijk, onder bevel van den kapt.-
luit. t. z. J. F. M. Lange, den 19en Jan. jl. te
Ascention aangekomen, den 21en daaraanvolgende
dit eiland weder verlaten, koers stellende naar
Suriname.
Aan boord waB alles wel.