BEKENDMAKING. Advertentiën. Do reine bloemen, die ons spreken Van Hooger Macht en Majesteit, Zij mogen daar toch niet ontbreken, Waar menigmaal de menschlieid schreit. De bloem, die een kort leven leidt, Is 't beeld van de vergank'lijkheid. Maar telkens ook ziet men 't herleven Der bloemen, als de lente naakt, En met haar levenwekkende adem De sluimerende bloemstam raakt. Als zij haar schoon tentoon weer spreidt, Spreekt zij ons van onsterflijkheid. Sier 't kerkhof dan met de allerschoonste, Die do aarde voortbrengt in dit oord, Opdat de eens somb're doodenakker Zoowel door geur als kleur bekoort. Waar men zoo zijne dooden kroont, Tuigt men dat hope en liefde woont. horizont bespeurde. Een juichkreet steeg uit de booten ten hemel. Maar er moesten nog vele pijnlijke uren verloopen, eer de hoop zekerheid werd. Bijna 10 uren verstreken, eer het vreemde schip, dat spoedig bleek een Duitsche bark te zijn, in de nabijheid der booten was en de pas sagiers en het scheepsvolk aan boord nam. Hier bleven zij tot aan den volgenden morgen, toen de stoomboot York City, onder bevel van kapitein Benn, met bestemming van Baltimore naar Londen, welke door de vlammen naar die plaats was gelokt, al de passagiers aan boord overnam. De geredden zijn onuitputtelijk in lof over hunne behandeling aan boord van de York Cityzij erkennen evenzeer, dat zij grooten dank verschuldigd zijn aan den kapitein, de officieren en de bemanning van de City of Montreal, over wier edel gedrag ia deze hoogst gevaarlijke om standigheden zij niet zwijgen kunnen. De City of Montreal, Een der passagiers van de Engelsche stoom boot The City of Montreal, die, naar men weet, op reis van New-York naar Queenstown is ver brand, geeft van deze ramp de volgende be schrijving De City of Montreal verliet den 6en Aug. New-York en alles ging naar wensch tot op den avond van Woensdag den lOen, toen het schip ongeveer 400 mijlen van de kust van New- Foundland verwijderd was. De meeste passa giers bevonden zich in hunne hutten en geen geluid verbrak de nachtelijke stilte, behalve het eentonig dreunen der machines. Plotseling liet de groote bel op dek de snelle en scherpe tonen hooren, welke elk zeeman aan boord en de meeste pussagiers als brandsignaal kennen. Op hetzelfde oogenblik, maar ook slechts voor één oogenblik, heerschte er een paniek. De officieren en manschappen, die ni6t op wacht waren, ijlden naar het dek, en de passagiers kropen doodelijk verschrikt uit hunne hutten, daar zij niet wisten of het gevaar zoo dreigend was, dat zij zich moesten aankleeden. Een oogenblik daarna echter werd de tucht uitstekend gehandhaafd. De officieren kregen hunne instructie en weinige minuten na het brand signaal begon het geregelde werk der blussching. Dikke rookwolken stegen op uit het achterste gedeelte van het scheepsruim, dat vol katoenbalen lag en waar klaarblijkelijk de brand ontstaan was. Weldra verspreidde de rook zich ook be neden in de hutten, hetgeen het ongemak en den schrik der ongelukkige passagiers nog vermeer derde. Toch heerschte er geen zweem van paniek, zelfs niet onder de vrouwen een feit, dat niet genoeg te waardeeren is en dat grootendeels te danken was aan het gedrag van de hofmeesters en andere mindere officieren, die niet op dek noodig waren en zich nu onder de verschrikte passagiers bewogen en door hunne opgeruimdheid en geruststellende woorden de gemoederen zoch ten te bedaren. De meeste passagiers bleven dus beneden om zich te kleeden en velen zelfs zoch ten hunne draagbare kostbaarheden bijeen. Toen allen eindelijk op het dek vereenigd wa ren, trof hen een verschrikkelijke aanblik. De zeelieden kampten moedig tegen de vlammen, waarop zij vaten vol water wierpen, uit meer dan een dozijn slangenmaar het vuur spotte met hunne pogingen. De vlammen hadden zich van het achterruim, waarin de brand ontstond, verspreid naar het grootste ruim en tusschendeks. Het vuur gaf ook een verschroeiende hitte, waar tegen niemand bestand was, wanneer de wind van richting veranderde. Eindelijk bleek het duidelijk, dat de stoomboot niet te behouden was en de kapitein begreep, dat het nu zijn eerste plicht was het leven van de honderden mannen en vrouwen te redden, die aan zijne zorg waren toevertrouwd. Dientengevolge gaf hij bevel het schip op New-Eoundland aan te sturen en men mankte de noodige toebereidselen om de booten te water te laten, waarTan er 8 aan boord waren, t. w. 4 reddingbooten en 4 pinassen. Bij het aanbreken van den dag beval men den passagiers zich op het voordek te verzamelen, waar men zoo ver mogelijk van den brand was en betrekkelijk ook geen last had van den ver blindenden en verstikkenden rook. Intusschen waren de booten zorgvuldig nagezien of er niets aan de tuigage ontbrak en alle waren van water en mondbehoefen voorzien. Om 8 uur des Don derdagsmorgens was alles voor het vertrek ge reed. Het was een onuitsprekelijk droevig too- neel. De fiere stoomboot was van den voor- tot aan den achtersteven één vlam en al vlam. Zuilen van zwarten rook, die nu en dan verlicht werden door groote vurige tongen, stegen uit het brandende wrak op. De vlammen loeiden en het scheepsvolk stond machteloos en moedeloos naar de verwoesting te staren. De vruchtelooze arbeid had hunne krachten uitgeput en zij moes ten het veld ruimen voor den verslindenden vijand. De honderden passagiers stonden zwijgend bijeenniemand uitte een klacht, behalve eliele vrouwen, die zenuwachtig snikten, en kinderen, die schreiden. Vooal was het aandoenlijk de huisgezinnen bijeen te zien. Toen het beslissende oogenblik naderde, omhelsden de echtgenooten elkander en de moeders drukten hare kinderen aan haar hart. De zee stond hol en menigeen sidderde bij het vooruitzicht, dat zij weldra in de booten zouden moeten. Maar de manmoedig heid en kulmte van den kapitein en zijne officie ren boezemden allen vertrouwen in. De tijd van handelen was gekomen. Het bevel om de booten te water te laten werd gegeven en met de uiterste zorg, het meeste geduld en den grootsten moed werd de ééne boot na de andere met het juiste getal passagiers en bootslieden bemand eu van het schip afgezet. Toen de booten wegvoeren, riep men plotse ling, dat er nog menschen aan boord van de brandende stoomboot waren. Een blik op het schip overtuigden de bemanning der booten, dat een groep mannen en vrouwen op het achterdek stonden, die nu eens door den rook verborgen en dan weder scherp afgeteekend werden door den gloed der vlammen. Ofschoon het gevaarlijk was terug te keeren, dacht niemand er aan de arme menschen aan hun lot over te latenzij hadden het bevel verkeerd verstaan en zich op het achterdek, in plaats van op het voordek ver zameld. Eenige booten keerden terug en eindelijk waren allen in veiligheid, ofschoon velen half verstikt door den rook en door de hitte geblakerd waren. De booten voeren nu gezamenlijk verder, behalve No. 8, welke het brandende schip verliet eer zij haar volledig aantal passagiers had ingenomen en welke men spoedig uit het oog verloor. De overige zeven booten hadden nog slechts een paar mijlen afgelegd, toen men een zeil aan den Marine en Leger. De Minister van Marine heeft de benoeming van Q. A. Vries tot adspirant-administrateur bij de marine, op verzoek, ingetrokken, en alsnu als zoodanig benoemd J. V. Rijn van Alkemade. Zr. Ms. schroefstoomschip „Aruba" is van hier overgebracht naar Amsterdam, om daar een be langrijke vertimmering te ondergaan. De beman ning zal overgaan op het in dienst te stellen Bohroefstoomschip „Alkmaar," eveneens bestemd voor het politietoezicht op de visscherij in de Noordzee. Blijkens een bij het Departement van Marine ontvangen telegram, is Zr. Ms. schroefstoomschip le kl. „Koningin Emma der Nederlanden," onder bevel van den kapt. ter zee J. H. Commijs, 19 dezer te New-York aangekomen. Aan boord was alles wel. Naar men verneemt, zal Zr. Ms. schroefstoom schip „Flores," onder bevel van den luitenant ter zee le klasse W. M. J. Visser, in het begin van September a. s. de reis naar O.-Indië aanvaarden. De adelborst der le kl. C. Rijnbende, behoo- rende tot de rol van Zr. Ms. instructieschip Nautilus, wordt met den 27sten overgeplaatst in de rol van Zr. Ms. wachtschip alhier. Stoomvaartberichten. Het stoomschip Voorwaarts, van Batavia, passeerde 20 Aug. Gibraltar. Het stoomschip Koningin Emma vertrok 18 Aug. van Mataeille naar Batavia. Het stoomschip Prinses Wilhelmina vertrok 20 Augustus van Batavia naar Amsterdam. Het stoomschip Prins van Oranje van Am sterdam naar Batavia, arriveerde 20 Augustus te Padang. Het stoomschip Burgem. den Tex, van Am sterdam naar Batavia, arriveerde te Soutbamp- ton den 21 Augustus. Het stoomschip Prins van Oranje is Zaterdag 20 Augustus te Batavia aangekomen van Am sterdam. Marktberichten. Hoorn 20 Aug. Tarwe f8,50 a 9, Rogge 3,75 a 4,50, Gerst f3,75 a 5, Haver f2,50 a 4, Erwten: Witte f7,25 a 8, Groene f8,10, Grauwe fll a 14, Vale f7,25 a 14, Bruine Boonen f9,25 a 11,50, 9 Paarden 60 a 175, 6 Schapen f 16 a 20, 2 Lammeren f 10 a 12, 10 Kalveren f4 a 10, 18 Varkens f8 a 12, 106 Biggen f3,50, 40 Kippen f0,45 a 1,30, 1500 Kipeieren f2,90 a 3 per 100, 2100 kop pen Boter 50 a 55 ct. per kop. Alkmaar 20 Aug. Aangevoerd 3 Paarden f30 a 90, 19 Koeien en Ossen f70 a 160, 27 nucht. Kalveren f5 a 10, 83 Schapen f 10 a 21, 45 Lammeren f 6 a 12,50, 110 magere Varkens f12 a 14, 151 Biggen f3 a 6, 4 Bokken en Geiten f4 a 9, Boter per kop 70 a 80 cent. 3258tc Staats-Loterij. 3e klasse. le lijst. No. 6500 8473 18578 f 1000. No. 18909 f400. No. 6971812516025 16120 19186 f 100. Burgerlijke Stand, gem. Helder. Van 20 tot 23 Augustus. ONDERTROUWD: n GEHUWD: Geene- BEVALLENC. Biegstraaten, geb. Dito, d. M. Willemse, geb. Slort, z. M. Labout, geb. de Wijn, z. J. C. E. Neervoort, geb. Klingenberg, z. A. Bruijn, geb. Kansen, z. N. Bakker, geb. Wuis, d. OVERLEDEN: A. M. Hillen, geb. Caarls, 26 j. M. Boon, geb. van der Hoeven, 58 j. A. A. J. Lippe, geb. Temming, 69 j. J. C. Rietvelt, geb. Leewens, 37 j. Vervolg der Berichten. Ds. J. C. Geelhuizen, alhier, komt voor op het drietal van predikanten bij de Evang. Luth. Gemeente te Veendam en Wildervank. De heer J. W. Kuiper, alhier, heeft te Utrecht acte bekomen voor Duitsch (lager en middelb. onderwijs.) Een aanvallig kind van nog geen 5 jaren was j.1. Zondag spelende bij den steiger van de pont nabij de Keizerstraat 't stortte voorover en verdween in de diepte. De heer M. Tissing, die het geval opmerkte, aarzelde niet om terstond in het water te springen en mocht daardoor het kind redden. Voorzeker een loffelijke daad, die openbare vermelding verdient. Door den kapitein eerstaanwezend ingenieur is hedenmorgen alhier aanbe steed: 't verbeteren van den toegangsweg naar 't fort op de Harssens, Ingekomen 11 biljetten, van de HH. P. Spruit f2720.—De Waard Wjjker f2528.—; J. A. Zoetelief f2520.— J. Duinker f2500.—G. D. Van Doorn, Am sterdam, f2477.D. de Vries f 2460. T. C. Govers f2385.— Gebrs. Janzen f2339.J. Ph. Beekman f2300.H. Bos f 2289.—Th. C. Moorman f 2255.—. In de vergadering der Centrale Kiesvereeniging in het hoofdkiesdistrict Alkmaar, op gisteren te Schagen gehou den, zijn gekozen tot candidaten voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten Generaal de heeren mr. J. L. De Bruyn Kops en Mr. W. van der Kaay. De kiesvereeniging Helderalhier, zal hedenavond tot het doen eener keuze een vergadering houden. Vrijdag a. s. vergadert de Roomsch Katholieke Centrale Kiesvereeniging voor het Hoofdkiesdistrict Alkmaar, voor het stellen van candidaten voor de 2e Kamer. Texel, 21 Augustus. Visschers te Texel hebben zich gewend tot de regeering met ver zoek de verpachtingen van Zeegras en Oester- gronden in de Zuiderzee zooveel mogelijk te doen eindigen. Zij beweren, dat die zijn in strijd met de algemeene belangen. Men voert daarbij aan: lo. dat door die verpachting zij deels broo deloos geraken, en willen zij niet van gebrek om- kome, vele hunner de Noordzee bevaren of be- visschen gaan. Een bedrijf voor vele hunner kleine schuitjes hoogst gevaarlijk en onverant woordelijk, zoodat een groote ramp te wach ten is; 2o. dat het Zeegras, door die verpachting belast, meer en meer wordt verdrongen door Zeegras uit de Deensche wateren en Oostzee, alwaar geen pacht bestaat en alzoo de prijs min der is 3o. dat de Oestercultuur door de verpach ting niet is bevorderd; immers de ondervinding bewees nu reeds een bijna totale mislukking. De verpachte en thans stille oestergronden (onbevischte) worden door vuil bezet, hetgeen den oester verstikt. Terwijl bij vrijen arbeid, die gronden door het aanhoudend korren worden gezuiverd, waardoor men een scherpen grond verkrijgt, die de oesterteelt bevordert. Zij beweren al verder, dat het meer of min vangen der oesters in onverpachten tijd geheel afhankelijk is van de natuur, welke door kunst niet kan worden verbeterd. Zij vragen vrijen arbeid. Visschers hebben zich tevens vereenigd tot een Visschersbond, die zich ten doel stelt hunne gezamenlijke belangen, hun visschers- bedrijf betredende, daar en waar zulks noodig is, zooveel mogelijk te beschermen en te verde digen. Uit de Lutine zijn Vrjjdag gebor gen twee zware ballastbrooden, een koe voet, veel oudroest, 24 Spaansche matten en 2 goudstukken. De commissie, welke zich gevormd had om aan dr. Mezger Amsterdams be langstelling te doen blijken, heeft van den dokter de volgende verklaring ontvangen, welke we op verlangen van dr. Mezger gaarne ter kennis van 't publiek brengen. »Na alles nog eens goed overdacht en overwogen te hebben, kom ik nu tot de volgende conclusie, in tegenspraak met mijn vroeger besluit en daarom goed overwo gen en goed overdacht". »Daar ik van Wiesbaden niets aange nomen heb, wensch ik zulks van Amster dam evenmin te doen, want ik wil niet dat het den schijn zoude hebben alsof ik ooit mijn voordeel zoude beoogd hebben. Zoo wil ik positief niet hebben, noch van regeeringswege, noch van het stadsbe stuur, noch van particuliere personen een titel, een waardigheid, eerbetoon, ge schenken of ovatiën van welken aard of onder welke benamingen ook zonder dit alles ben ik geworden wat ik ben". Dezelfde redenen om geen professo raat aan te nemen bestaan nog en nu nog klemmender dan vroeger." Aan de commissie mijn hartelijken dank voor de genomen moeite: zij gebruike haar veelvermogenden invloed om te verkrijgen dat de Stede maagd beter toilet make, en dat zij, die in Amsterdam ver toeven, zich niet hebben te beklagen over de baldadigheid der straatjeugd." Domburg, 21 Aug. 1887. Dr. Joh. G. Mezger. De minister van financiën, in erva ring gekomen zijnde dat sedert eenigen tijd vooral in de provincie Noord-Hol land en voornamelijk te Amsterdam, vele valsche geldstukken worden aangetroffen, waarschuwt een ieder met verwijzing naar art. 21 der wet van 26 November 1887, Staatsblad no. 69 zich niet door aanneming van dergelijke stukken schade te berokkenen. De voornaamste uiterlijke kenmerken, waardoor die valsche meest uit tin en lood samengestelde stukken zich van echte onderscheiden, zijnmeer grauwe (minder zilverwitte) kleureenig vettig heid der oppervlakteminder heldere klankminder scherpte der omtrekken van den beeldenaar en minder gewicht, terwijl het randschrift zeer onduidelijk is ot bij sommigen geheel ontbreekt. (St.-Ct.) Een aangehouden Duitscher, Carl Lobitz, verdacht van diefstal te Tilburg, heeft getracht uit de gevangenis te Breda te ontvluchten. Door middel van een spijker had hij in den muur een opening weten te maken, welke reeds zoo groot was, dat hij er zijn hoofd kon doorwer ken, doch des morgens vond een der bewaarders hem in bewusteloozen toe stand, ten gevolge van een voortdurenden arbeid van drie nachten. Een matroos, die Zaterdagnacht op het Damrak te Amsterdam de plaats onder een handkar had uitgekozen om er een dutje te doen, had daar een duur loge ment. Hij betaalde zjjn logies met zijn gouden horloge met gouden ketting, gou den ring en een portemonnaie met eenig geld, welke voorwerpen hem gedurende zijn slaap ontvreemd werden. Men schrijft uit Ossendrecht Als een staaltje van slimheid bij het tabaksmokkelen van Holland naar België diene 't volgende Een jongen gaat met een pak tabak naar België, doch wordt al spoedig door Belgische douanen aangehouden. Op zijn vraag of hij nu naar de gevangenis moet, krijgt hij ten antwoord »ja en dat nog wel voor 3 a 4 maanden." De jongen zegt: »hoe lang zal dan mijn vader wel in de gevangenis moeten zitten, die achter mij door het bosch met een heele kar aankomt." Op dit gezegde laten de douanen den jongen los en ijlen terstond naar het aangewezen bosch, doch er was geen kar, noch vader te zien. Dat de Hollandsche jongen niet lang wachtte om op Holland- schen bodem terug te keeren, laat zich best begrijpen. Uit Atjeh wordt geschreven In den toestand hier komt weinig verandering. Het beschieten van de posten gaat nog altijd door en men kan zijn neus niet buiten de linie steken of de Atjehers zijn er bij als de kippen om je weer naar binnen te jagen. De beri-beri begint te verminderen, zoo zegt men algemeen, maar op de posten, vooral de aan zee gelegene, merkt men van die vermindering nog weinig. Volgens vage geruchten zou de vijand eerstdaags weder eens van taktiek willen veranderen en met een sterke en goed uitgeruste colonne binnen de linie willen komen. Misschien tracht hij revanche te nemen over zijn nederlaag op den 4en April nabij Kota Radja Bedil, doch het staat te bezien of hij er dan nog niet slechter zal afkomen. Van de vredesonderhandelingen hoort men hier ook niet veel meer gewagen ik denk dat de vriendjes eens willen pol sen, hoeveel voordeel hun de vriendschap met de Compagnie hen wel kan opleveren. Eenige weken geleden kwam te Pirot, in Servië, een Russisch koopman, Abramo- vitch genaamd, om zaken te doen. Kort na zijn aankomst kwamen echter 2 gendarmes, met een bevel, om hem de grenzen over te zetten, en die hem dwongen mede te gaan. Sedert dien avond werd niets meer van Abra- moviteh vernomen, die een somvan f15.000 bij zich had. Onlangs werd door een paar boeren, in den omtrek van Pirot, 't lijk van den koopman, half onder den grond verbor gen, gevonden. Die ontdekking leidde tot inhechtenisneming van de 2 gendarmes, en weldra beleden dezen hun schuld. Zij be kenden, te behooren tot een bende van vijf gendarmes, meteen luitenant aan het hoofd, die sedert twee jaar op deze wijze een aantal vreemdelingen spoorloos had doen verdwij nen. 22 horloges met kettingen, diamanten oorhangers, medaillons en verscheidene an dere kostbaarheden werden in het bezit van deroovers gevonden. Tot de slachtoffers der bende moeten o. a. 2 Fransche dagbladbe richtgevers behooren, alsook de stalmeester van Prins Alexander van BatteDberg. De correspondent van het Neue Wiener Tage- blatt, waaraan het bovenstaande ontleend is, was zelf bijna een der slachtoffers geweest. Maar hij weigerde zoo hardnekkig en heftig de gendarmes te volgen, dat hij allen in zijn hotel op de been bracht, waarna de gendar mes onverrichter zake heengingen, en niets meer van zich lieten hooren. In een fabrieksgebouw te New-York een lift vol menschen gevallen ter hoogte van drie verdiepingen. Van de 18 vrouwen en meisjes die er op waren, werd 1 gedood en 3 werden gevaarlijk gewond. De overigen bekwamen lichte kwetsuren. De op zee verbrande stoomboot City of Montreal wordt op een waarde van 175,000 geschat en de lading op 350,000. De lading was geheel ver zekerd. In een grooten snoek, welke dezer dagen in den Moezel gevangen werd, bij diens samenvloeiing met de Meurthe, heeft men drie oude muntstukken gevon den, waaronder een uit 1520 en een uit den tijd van Karei den Stoute. Was die snoek een munten verzamelaar of heeft men hier met een eeuwenouden visch te doen. Zoo vraagt men en kan wel blijven vragen. Het gevaar, aan luchtreizen ver bonden, is niet zoo groot als algemeen wordt geloofd. In de laatste 100 jaren werden ongeveer 10.000 luchtreizen ge daan door 15.000 personen, en slechts 20 menschen kwamen daarbij om het leven. De Burgemeester der gemeente Helder maakt, ter voorkoming van ongelukken, bekend, dat door de Infanterie Schiet oefeningen, op een drijvend doel in zee, welke plaats zullen hebben ten Zuiden van het fort Oostoever," in de richting van het »Balgzand" gehouden zullen worden op Woensdag, Donderdag, Vrijdag en Maandag, den 24u, 25n, 26u en 29n dezer maand. Helder, den 22 Augustus 1887. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. Ondertrouwd G. WISSE, Vuurstoker le kl. K. N. M., en M. I. G R O O T. Helder, j 2Q 18g7_ Amsterdam, Algemeene kennisgeving. Geboren JACOBA HENDRIKA, Dochter van JOHAN KRüG en ANTJE KRUK. Den Haag, 20 Augustus 1887. Bevallen van een Meisje N. BAKKER-WUIS. Helder, 21 Augustus 1887. Algemeene kennisgeving. Heldersche Moppen. Een straatjongen, zooals er meer zijn, riep om den hoek van de deur van een kruide nierswinkel: Juffrouw! Juffrouw! Je zoontje is overreden. Och, lieve hemel! riep de matrone verschrikt en snelde den winkel uit en de straat op. Toen bedacht zij zich plotseling. Ochwat ben ik toch domzeide zijik ben niet eens getrouwd. o Burgemeester: Ik weet inderdaad niet wat ik moet beginnen om het allen menschen naar den zin te maken. Heer: Doe als uw voorganger! Die maakte het iedereen naar den zin. Burgemeester: En wat deed hij dan? Heer: Hij nam zyn ontslag. Bevallen van een Meisje: C. E. VAN OIJE—BORGART. Helder, 22 Augustus 1887. Bevallen van een Dochter, G. P. SCHEFFERS, geb. BURGERS. Amsterdam, 22 Aug. 1887. Den 21 sten Augustus overleed te Amsterdam, na een kortstondig lijden van 5 dagen, onze geliefde Echtge noot en zorgvolle Vader, JOHANNES RETEMEIJER, na voorzien te zijn van de H. Sacra menten der stervenden, in den ou derdom van 47 jaar. Amsterdam, 21 Augustus 1887. Wed. J. RETEMEIJER, geb. Sarlemijn. Mede namens Broeders en Zuster: J. J. BOOTS. J. W. BOOTS, geb. Conneman. J. M. CONNEMAN. Heden overleed te Amsterdam, na een langdurig doch geduldig lijden, mijn geliefde Echtgenoot LAMMERT AARSEN, in den ouderdom van 52 jaar en 6 maanden. Amsterdam, 19 Augustus 1887. Wed. L. AARSEN, geb. BIENHOF. Mede uit naam der Kinderen en Behuwddochter. Eenige en algemeene kennisgeving. Heden overleed tot mijne innige droefheid, na een smartelijk ljjden van 8 weken en na voorzien te zijn van de H. Sacramenten der ster venden, mijne geliefde Echtgenoote Adriana Johanna Temming, in den ouderdom van ruim 69 jaar, waarvan ik 44 jaar met haar in den echt vereenigd mocht zijn. Allen, die de overledene in haar werkzaam leven hebben gekend, kunnen beseffen wat ik aan haar verlies. Haar diepbedroefde Echtgenoot, J. LIPPE. Helder, 20 Augustus 1887. Heden overleed tot onze innige droefheid, na een smartelijk lijden van 8 weken en na voorzien te zijn van de H. Sacramenten der Stervenden, onze geliefde moeder en behuwd- moeder Adriana Johanna Lippe geb. Temming, in den ouderdom van ruim 69 jaar. Allen, die de overledene gekend hebben, zullen kunnen beseffen wat wij in onze dierbare moeder verliezen. Helder, 20 Augustus 1887. Uit naam van hare kinderen behuwd- en kleinkinderen. Heden overleed mijne geliefde Echtgenoote Maria Van der Hoeven, in den ouderdom van circa 59 jaar. Mede namens mijne Kinderen, Behuwd- en Kleinkinderen, M. Jz. BOON. Helder, 19 Augustus 1887. Algemeene kennisgeving.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1887 | | pagina 2