BEKENDMAKING.
Advertentiën.
Do reine bloemen, die ons spreken
Van Hooger Macht en Majesteit,
Zij mogen daar toch niet ontbreken,
Waar menigmaal de menschlieid schreit.
De bloem, die een kort leven leidt,
Is 't beeld van de vergank'lijkheid.
Maar telkens ook ziet men 't herleven
Der bloemen, als de lente naakt,
En met haar levenwekkende adem
De sluimerende bloemstam raakt.
Als zij haar schoon tentoon weer spreidt,
Spreekt zij ons van onsterflijkheid.
Sier 't kerkhof dan met de allerschoonste,
Die do aarde voortbrengt in dit oord,
Opdat de eens somb're doodenakker
Zoowel door geur als kleur bekoort.
Waar men zoo zijne dooden kroont,
Tuigt men dat hope en liefde woont.
horizont bespeurde. Een juichkreet steeg uit de
booten ten hemel. Maar er moesten nog vele
pijnlijke uren verloopen, eer de hoop zekerheid
werd. Bijna 10 uren verstreken, eer het vreemde
schip, dat spoedig bleek een Duitsche bark te
zijn, in de nabijheid der booten was en de pas
sagiers en het scheepsvolk aan boord nam.
Hier bleven zij tot aan den volgenden morgen,
toen de stoomboot York City, onder bevel van
kapitein Benn, met bestemming van Baltimore
naar Londen, welke door de vlammen naar die
plaats was gelokt, al de passagiers aan boord
overnam. De geredden zijn onuitputtelijk in lof
over hunne behandeling aan boord van de York
Cityzij erkennen evenzeer, dat zij grooten dank
verschuldigd zijn aan den kapitein, de officieren
en de bemanning van de City of Montreal, over
wier edel gedrag ia deze hoogst gevaarlijke om
standigheden zij niet zwijgen kunnen.
De City of Montreal,
Een der passagiers van de Engelsche stoom
boot The City of Montreal, die, naar men weet,
op reis van New-York naar Queenstown is ver
brand, geeft van deze ramp de volgende be
schrijving
De City of Montreal verliet den 6en Aug.
New-York en alles ging naar wensch tot op den
avond van Woensdag den lOen, toen het schip
ongeveer 400 mijlen van de kust van New-
Foundland verwijderd was. De meeste passa
giers bevonden zich in hunne hutten en geen
geluid verbrak de nachtelijke stilte, behalve het
eentonig dreunen der machines. Plotseling liet
de groote bel op dek de snelle en scherpe tonen
hooren, welke elk zeeman aan boord en de meeste
pussagiers als brandsignaal kennen.
Op hetzelfde oogenblik, maar ook slechts voor
één oogenblik, heerschte er een paniek. De
officieren en manschappen, die ni6t op wacht
waren, ijlden naar het dek, en de passagiers
kropen doodelijk verschrikt uit hunne hutten,
daar zij niet wisten of het gevaar zoo dreigend
was, dat zij zich moesten aankleeden.
Een oogenblik daarna echter werd de tucht
uitstekend gehandhaafd. De officieren kregen
hunne instructie en weinige minuten na het brand
signaal begon het geregelde werk der blussching.
Dikke rookwolken stegen op uit het achterste
gedeelte van het scheepsruim, dat vol katoenbalen
lag en waar klaarblijkelijk de brand ontstaan
was. Weldra verspreidde de rook zich ook be
neden in de hutten, hetgeen het ongemak en den
schrik der ongelukkige passagiers nog vermeer
derde. Toch heerschte er geen zweem van paniek,
zelfs niet onder de vrouwen een feit, dat niet
genoeg te waardeeren is en dat grootendeels te
danken was aan het gedrag van de hofmeesters
en andere mindere officieren, die niet op dek
noodig waren en zich nu onder de verschrikte
passagiers bewogen en door hunne opgeruimdheid
en geruststellende woorden de gemoederen zoch
ten te bedaren. De meeste passagiers bleven dus
beneden om zich te kleeden en velen zelfs zoch
ten hunne draagbare kostbaarheden bijeen.
Toen allen eindelijk op het dek vereenigd wa
ren, trof hen een verschrikkelijke aanblik. De
zeelieden kampten moedig tegen de vlammen,
waarop zij vaten vol water wierpen, uit meer
dan een dozijn slangenmaar het vuur spotte
met hunne pogingen. De vlammen hadden zich
van het achterruim, waarin de brand ontstond,
verspreid naar het grootste ruim en tusschendeks.
Het vuur gaf ook een verschroeiende hitte, waar
tegen niemand bestand was, wanneer de wind
van richting veranderde. Eindelijk bleek het
duidelijk, dat de stoomboot niet te behouden was
en de kapitein begreep, dat het nu zijn eerste
plicht was het leven van de honderden mannen
en vrouwen te redden, die aan zijne zorg waren
toevertrouwd. Dientengevolge gaf hij bevel het
schip op New-Eoundland aan te sturen en men
mankte de noodige toebereidselen om de booten
te water te laten, waarTan er 8 aan boord waren,
t. w. 4 reddingbooten en 4 pinassen.
Bij het aanbreken van den dag beval men den
passagiers zich op het voordek te verzamelen,
waar men zoo ver mogelijk van den brand was
en betrekkelijk ook geen last had van den ver
blindenden en verstikkenden rook. Intusschen
waren de booten zorgvuldig nagezien of er niets
aan de tuigage ontbrak en alle waren van water
en mondbehoefen voorzien. Om 8 uur des Don
derdagsmorgens was alles voor het vertrek ge
reed. Het was een onuitsprekelijk droevig too-
neel. De fiere stoomboot was van den voor- tot
aan den achtersteven één vlam en al vlam.
Zuilen van zwarten rook, die nu en dan verlicht
werden door groote vurige tongen, stegen uit het
brandende wrak op. De vlammen loeiden en
het scheepsvolk stond machteloos en moedeloos
naar de verwoesting te staren. De vruchtelooze
arbeid had hunne krachten uitgeput en zij moes
ten het veld ruimen voor den verslindenden
vijand.
De honderden passagiers stonden zwijgend
bijeenniemand uitte een klacht, behalve eliele
vrouwen, die zenuwachtig snikten, en kinderen,
die schreiden. Vooal was het aandoenlijk de
huisgezinnen bijeen te zien. Toen het beslissende
oogenblik naderde, omhelsden de echtgenooten
elkander en de moeders drukten hare kinderen
aan haar hart. De zee stond hol en menigeen
sidderde bij het vooruitzicht, dat zij weldra in
de booten zouden moeten. Maar de manmoedig
heid en kulmte van den kapitein en zijne officie
ren boezemden allen vertrouwen in. De tijd
van handelen was gekomen. Het bevel om de
booten te water te laten werd gegeven en met
de uiterste zorg, het meeste geduld en den
grootsten moed werd de ééne boot na de andere
met het juiste getal passagiers en bootslieden
bemand eu van het schip afgezet.
Toen de booten wegvoeren, riep men plotse
ling, dat er nog menschen aan boord van de
brandende stoomboot waren. Een blik op het
schip overtuigden de bemanning der booten, dat
een groep mannen en vrouwen op het achterdek
stonden, die nu eens door den rook verborgen en
dan weder scherp afgeteekend werden door den
gloed der vlammen. Ofschoon het gevaarlijk
was terug te keeren, dacht niemand er aan de
arme menschen aan hun lot over te latenzij
hadden het bevel verkeerd verstaan en zich op
het achterdek, in plaats van op het voordek ver
zameld.
Eenige booten keerden terug en eindelijk waren
allen in veiligheid, ofschoon velen half verstikt
door den rook en door de hitte geblakerd waren.
De booten voeren nu gezamenlijk verder, behalve
No. 8, welke het brandende schip verliet eer zij
haar volledig aantal passagiers had ingenomen en
welke men spoedig uit het oog verloor. De
overige zeven booten hadden nog slechts een
paar mijlen afgelegd, toen men een zeil aan den
Marine en Leger.
De Minister van Marine heeft de benoeming
van Q. A. Vries tot adspirant-administrateur bij
de marine, op verzoek, ingetrokken, en alsnu als
zoodanig benoemd J. V. Rijn van Alkemade.
Zr. Ms. schroefstoomschip „Aruba" is van hier
overgebracht naar Amsterdam, om daar een be
langrijke vertimmering te ondergaan. De beman
ning zal overgaan op het in dienst te stellen
Bohroefstoomschip „Alkmaar," eveneens bestemd
voor het politietoezicht op de visscherij in de
Noordzee.
Blijkens een bij het Departement van Marine
ontvangen telegram, is Zr. Ms. schroefstoomschip
le kl. „Koningin Emma der Nederlanden," onder
bevel van den kapt. ter zee J. H. Commijs, 19
dezer te New-York aangekomen.
Aan boord was alles wel.
Naar men verneemt, zal Zr. Ms. schroefstoom
schip „Flores," onder bevel van den luitenant ter
zee le klasse W. M. J. Visser, in het begin van
September a. s. de reis naar O.-Indië aanvaarden.
De adelborst der le kl. C. Rijnbende, behoo-
rende tot de rol van Zr. Ms. instructieschip
Nautilus, wordt met den 27sten overgeplaatst in
de rol van Zr. Ms. wachtschip alhier.
Stoomvaartberichten.
Het stoomschip Voorwaarts, van Batavia,
passeerde 20 Aug. Gibraltar.
Het stoomschip Koningin Emma vertrok 18
Aug. van Mataeille naar Batavia.
Het stoomschip Prinses Wilhelmina vertrok
20 Augustus van Batavia naar Amsterdam.
Het stoomschip Prins van Oranje van Am
sterdam naar Batavia, arriveerde 20 Augustus
te Padang.
Het stoomschip Burgem. den Tex, van Am
sterdam naar Batavia, arriveerde te Soutbamp-
ton den 21 Augustus.
Het stoomschip Prins van Oranje is Zaterdag
20 Augustus te Batavia aangekomen van Am
sterdam.
Marktberichten.
Hoorn 20 Aug. Tarwe f8,50 a 9, Rogge
3,75 a 4,50, Gerst f3,75 a 5, Haver f2,50 a
4, Erwten: Witte f7,25 a 8, Groene f8,10,
Grauwe fll a 14, Vale f7,25 a 14, Bruine
Boonen f9,25 a 11,50, 9 Paarden 60 a 175,
6 Schapen f 16 a 20, 2 Lammeren f 10 a 12,
10 Kalveren f4 a 10, 18 Varkens f8 a 12,
106 Biggen f3,50, 40 Kippen f0,45 a 1,30,
1500 Kipeieren f2,90 a 3 per 100, 2100 kop
pen Boter 50 a 55 ct. per kop.
Alkmaar 20 Aug. Aangevoerd 3 Paarden
f30 a 90, 19 Koeien en Ossen f70 a 160,
27 nucht. Kalveren f5 a 10, 83 Schapen f 10
a 21, 45 Lammeren f 6 a 12,50, 110 magere
Varkens f12 a 14, 151 Biggen f3 a 6, 4
Bokken en Geiten f4 a 9, Boter per kop 70
a 80 cent.
3258tc Staats-Loterij.
3e klasse. le lijst.
No. 6500 8473 18578 f 1000. No. 18909
f400. No. 6971812516025 16120 19186 f 100.
Burgerlijke Stand, gem. Helder.
Van 20 tot 23 Augustus.
ONDERTROUWD: n
GEHUWD: Geene-
BEVALLENC. Biegstraaten, geb. Dito, d.
M. Willemse, geb. Slort, z. M. Labout, geb. de
Wijn, z. J. C. E. Neervoort, geb. Klingenberg, z.
A. Bruijn, geb. Kansen, z. N. Bakker, geb.
Wuis, d.
OVERLEDEN: A. M. Hillen, geb. Caarls,
26 j. M. Boon, geb. van der Hoeven, 58 j. A.
A. J. Lippe, geb. Temming, 69 j. J. C. Rietvelt,
geb. Leewens, 37 j.
Vervolg der Berichten.
Ds. J. C. Geelhuizen, alhier, komt
voor op het drietal van predikanten bij
de Evang. Luth. Gemeente te Veendam
en Wildervank.
De heer J. W. Kuiper, alhier, heeft
te Utrecht acte bekomen voor Duitsch
(lager en middelb. onderwijs.)
Een aanvallig kind van nog geen
5 jaren was j.1. Zondag spelende bij den
steiger van de pont nabij de Keizerstraat
't stortte voorover en verdween in de
diepte. De heer M. Tissing, die het geval
opmerkte, aarzelde niet om terstond in
het water te springen en mocht daardoor
het kind redden. Voorzeker een loffelijke
daad, die openbare vermelding verdient.
Door den kapitein eerstaanwezend
ingenieur is hedenmorgen alhier aanbe
steed: 't verbeteren van den toegangsweg
naar 't fort op de Harssens, Ingekomen
11 biljetten, van de HH.
P. Spruit f2720.—De Waard Wjjker
f2528.—; J. A. Zoetelief f2520.— J.
Duinker f2500.—G. D. Van Doorn, Am
sterdam, f2477.D. de Vries f 2460.
T. C. Govers f2385.— Gebrs. Janzen
f2339.J. Ph. Beekman f2300.H.
Bos f 2289.—Th. C. Moorman f 2255.—.
In de vergadering der Centrale
Kiesvereeniging in het hoofdkiesdistrict
Alkmaar, op gisteren te Schagen gehou
den, zijn gekozen tot candidaten voor
het lidmaatschap van de Tweede Kamer
der Staten Generaal de heeren mr. J. L.
De Bruyn Kops en Mr. W. van der Kaay.
De kiesvereeniging Helderalhier, zal
hedenavond tot het doen eener keuze
een vergadering houden.
Vrijdag a. s. vergadert de Roomsch
Katholieke Centrale Kiesvereeniging voor
het Hoofdkiesdistrict Alkmaar, voor het
stellen van candidaten voor de 2e Kamer.
Texel, 21 Augustus. Visschers te Texel
hebben zich gewend tot de regeering met ver
zoek de verpachtingen van Zeegras en Oester-
gronden in de Zuiderzee zooveel mogelijk te
doen eindigen. Zij beweren, dat die zijn in strijd
met de algemeene belangen.
Men voert daarbij aan:
lo. dat door die verpachting zij deels broo
deloos geraken, en willen zij niet van gebrek om-
kome, vele hunner de Noordzee bevaren of be-
visschen gaan. Een bedrijf voor vele hunner
kleine schuitjes hoogst gevaarlijk en onverant
woordelijk, zoodat een groote ramp te wach
ten is;
2o. dat het Zeegras, door die verpachting
belast, meer en meer wordt verdrongen door
Zeegras uit de Deensche wateren en Oostzee,
alwaar geen pacht bestaat en alzoo de prijs min
der is
3o. dat de Oestercultuur door de verpach
ting niet is bevorderd; immers de ondervinding
bewees nu reeds een bijna totale mislukking.
De verpachte en thans stille oestergronden
(onbevischte) worden door vuil bezet, hetgeen
den oester verstikt. Terwijl bij vrijen arbeid, die
gronden door het aanhoudend korren worden
gezuiverd, waardoor men een scherpen grond
verkrijgt, die de oesterteelt bevordert.
Zij beweren al verder, dat het meer of min
vangen der oesters in onverpachten tijd geheel
afhankelijk is van de natuur, welke door kunst
niet kan worden verbeterd.
Zij vragen vrijen arbeid.
Visschers hebben zich tevens vereenigd tot
een Visschersbond, die zich ten doel stelt
hunne gezamenlijke belangen, hun visschers-
bedrijf betredende, daar en waar zulks noodig
is, zooveel mogelijk te beschermen en te verde
digen.
Uit de Lutine zijn Vrjjdag gebor
gen twee zware ballastbrooden, een koe
voet, veel oudroest, 24 Spaansche matten
en 2 goudstukken.
De commissie, welke zich gevormd
had om aan dr. Mezger Amsterdams be
langstelling te doen blijken, heeft van den
dokter de volgende verklaring ontvangen,
welke we op verlangen van dr. Mezger
gaarne ter kennis van 't publiek brengen.
»Na alles nog eens goed overdacht en
overwogen te hebben, kom ik nu tot de
volgende conclusie, in tegenspraak met mijn
vroeger besluit en daarom goed overwo
gen en goed overdacht".
»Daar ik van Wiesbaden niets aange
nomen heb, wensch ik zulks van Amster
dam evenmin te doen, want ik wil niet
dat het den schijn zoude hebben alsof ik
ooit mijn voordeel zoude beoogd hebben.
Zoo wil ik positief niet hebben, noch van
regeeringswege, noch van het stadsbe
stuur, noch van particuliere personen een
titel, een waardigheid, eerbetoon, ge
schenken of ovatiën van welken aard of
onder welke benamingen ook zonder
dit alles ben ik geworden wat ik ben".
Dezelfde redenen om geen professo
raat aan te nemen bestaan nog en nu
nog klemmender dan vroeger."
Aan de commissie mijn hartelijken dank
voor de genomen moeite: zij gebruike
haar veelvermogenden invloed om te
verkrijgen dat de Stede maagd beter toilet
make, en dat zij, die in Amsterdam ver
toeven, zich niet hebben te beklagen over
de baldadigheid der straatjeugd."
Domburg, 21 Aug. 1887.
Dr. Joh. G. Mezger.
De minister van financiën, in erva
ring gekomen zijnde dat sedert eenigen
tijd vooral in de provincie Noord-Hol
land en voornamelijk te Amsterdam, vele
valsche geldstukken worden aangetroffen,
waarschuwt een ieder met verwijzing
naar art. 21 der wet van 26 November
1887, Staatsblad no. 69 zich niet door
aanneming van dergelijke stukken schade
te berokkenen.
De voornaamste uiterlijke kenmerken,
waardoor die valsche meest uit tin en
lood samengestelde stukken zich van
echte onderscheiden, zijnmeer grauwe
(minder zilverwitte) kleureenig vettig
heid der oppervlakteminder heldere
klankminder scherpte der omtrekken
van den beeldenaar en minder gewicht,
terwijl het randschrift zeer onduidelijk is
ot bij sommigen geheel ontbreekt.
(St.-Ct.)
Een aangehouden Duitscher, Carl
Lobitz, verdacht van diefstal te Tilburg,
heeft getracht uit de gevangenis te Breda
te ontvluchten. Door middel van een
spijker had hij in den muur een opening
weten te maken, welke reeds zoo groot
was, dat hij er zijn hoofd kon doorwer
ken, doch des morgens vond een der
bewaarders hem in bewusteloozen toe
stand, ten gevolge van een voortdurenden
arbeid van drie nachten.
Een matroos, die Zaterdagnacht op
het Damrak te Amsterdam de plaats onder
een handkar had uitgekozen om er een
dutje te doen, had daar een duur loge
ment. Hij betaalde zjjn logies met zijn
gouden horloge met gouden ketting, gou
den ring en een portemonnaie met eenig
geld, welke voorwerpen hem gedurende
zijn slaap ontvreemd werden.
Men schrijft uit Ossendrecht
Als een staaltje van slimheid bij het
tabaksmokkelen van Holland naar België
diene 't volgende
Een jongen gaat met een pak tabak
naar België, doch wordt al spoedig door
Belgische douanen aangehouden. Op zijn
vraag of hij nu naar de gevangenis moet,
krijgt hij ten antwoord »ja en dat nog
wel voor 3 a 4 maanden." De jongen
zegt: »hoe lang zal dan mijn vader wel
in de gevangenis moeten zitten, die achter
mij door het bosch met een heele kar
aankomt."
Op dit gezegde laten de douanen den
jongen los en ijlen terstond naar het
aangewezen bosch, doch er was geen kar,
noch vader te zien. Dat de Hollandsche
jongen niet lang wachtte om op Holland-
schen bodem terug te keeren, laat zich
best begrijpen.
Uit Atjeh wordt geschreven In den
toestand hier komt weinig verandering.
Het beschieten van de posten gaat nog
altijd door en men kan zijn neus niet
buiten de linie steken of de Atjehers zijn
er bij als de kippen om je weer naar
binnen te jagen.
De beri-beri begint te verminderen, zoo
zegt men algemeen, maar op de posten,
vooral de aan zee gelegene, merkt men
van die vermindering nog weinig.
Volgens vage geruchten zou de vijand
eerstdaags weder eens van taktiek willen
veranderen en met een sterke en goed
uitgeruste colonne binnen de linie willen
komen. Misschien tracht hij revanche
te nemen over zijn nederlaag op den 4en
April nabij Kota Radja Bedil, doch het
staat te bezien of hij er dan nog niet
slechter zal afkomen.
Van de vredesonderhandelingen hoort
men hier ook niet veel meer gewagen
ik denk dat de vriendjes eens willen pol
sen, hoeveel voordeel hun de vriendschap
met de Compagnie hen wel kan opleveren.
Eenige weken geleden kwam te Pirot,
in Servië, een Russisch koopman, Abramo-
vitch genaamd, om zaken te doen. Kort na
zijn aankomst kwamen echter 2 gendarmes,
met een bevel, om hem de grenzen over te
zetten, en die hem dwongen mede te gaan.
Sedert dien avond werd niets meer van Abra-
moviteh vernomen, die een somvan f15.000
bij zich had. Onlangs werd door een paar
boeren, in den omtrek van Pirot, 't lijk van
den koopman, half onder den grond verbor
gen, gevonden. Die ontdekking leidde tot
inhechtenisneming van de 2 gendarmes, en
weldra beleden dezen hun schuld. Zij be
kenden, te behooren tot een bende van vijf
gendarmes, meteen luitenant aan het hoofd,
die sedert twee jaar op deze wijze een aantal
vreemdelingen spoorloos had doen verdwij
nen. 22 horloges met kettingen, diamanten
oorhangers, medaillons en verscheidene an
dere kostbaarheden werden in het bezit van
deroovers gevonden. Tot de slachtoffers der
bende moeten o. a. 2 Fransche dagbladbe
richtgevers behooren, alsook de stalmeester
van Prins Alexander van BatteDberg. De
correspondent van het Neue Wiener Tage-
blatt, waaraan het bovenstaande ontleend is,
was zelf bijna een der slachtoffers geweest.
Maar hij weigerde zoo hardnekkig en heftig
de gendarmes te volgen, dat hij allen in zijn
hotel op de been bracht, waarna de gendar
mes onverrichter zake heengingen, en niets
meer van zich lieten hooren.
In een fabrieksgebouw te New-York
een lift vol menschen gevallen ter
hoogte van drie verdiepingen.
Van de 18 vrouwen en meisjes die er
op waren, werd 1 gedood en 3 werden
gevaarlijk gewond. De overigen bekwamen
lichte kwetsuren.
De op zee verbrande stoomboot
City of Montreal wordt op een waarde
van 175,000 geschat en de lading op
350,000. De lading was geheel ver
zekerd.
In een grooten snoek, welke dezer
dagen in den Moezel gevangen werd, bij
diens samenvloeiing met de Meurthe,
heeft men drie oude muntstukken gevon
den, waaronder een uit 1520 en een uit
den tijd van Karei den Stoute.
Was die snoek een munten verzamelaar
of heeft men hier met een eeuwenouden
visch te doen. Zoo vraagt men en kan
wel blijven vragen.
Het gevaar, aan luchtreizen ver
bonden, is niet zoo groot als algemeen
wordt geloofd. In de laatste 100 jaren
werden ongeveer 10.000 luchtreizen ge
daan door 15.000 personen, en slechts 20
menschen kwamen daarbij om het leven.
De Burgemeester der gemeente Helder
maakt, ter voorkoming van ongelukken,
bekend, dat door de Infanterie Schiet
oefeningen, op een drijvend doel in zee,
welke plaats zullen hebben ten Zuiden
van het fort Oostoever," in de richting
van het »Balgzand" gehouden zullen
worden op Woensdag, Donderdag, Vrijdag
en Maandag, den 24u, 25n, 26u en 29n
dezer maand.
Helder, den 22 Augustus 1887.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
Ondertrouwd
G. WISSE,
Vuurstoker le kl. K. N. M.,
en
M. I. G R O O T.
Helder, j 2Q 18g7_
Amsterdam,
Algemeene kennisgeving.
Geboren
JACOBA HENDRIKA,
Dochter van JOHAN KRüG en
ANTJE KRUK.
Den Haag, 20 Augustus 1887.
Bevallen van een Meisje
N. BAKKER-WUIS.
Helder, 21 Augustus 1887.
Algemeene kennisgeving.
Heldersche Moppen.
Een straatjongen, zooals er meer zijn, riep
om den hoek van de deur van een kruide
nierswinkel: Juffrouw! Juffrouw! Je
zoontje is overreden.
Och, lieve hemel! riep de matrone verschrikt
en snelde den winkel uit en de straat op.
Toen bedacht zij zich plotseling.
Ochwat ben ik toch domzeide zijik
ben niet eens getrouwd.
o
Burgemeester: Ik weet inderdaad niet wat
ik moet beginnen om het allen menschen naar
den zin te maken.
Heer: Doe als uw voorganger! Die maakte
het iedereen naar den zin.
Burgemeester: En wat deed hij dan?
Heer: Hij nam zyn ontslag.
Bevallen van een Meisje:
C. E. VAN OIJE—BORGART.
Helder, 22 Augustus 1887.
Bevallen van een Dochter,
G. P. SCHEFFERS,
geb. BURGERS.
Amsterdam, 22 Aug. 1887.
Den 21 sten Augustus overleed te
Amsterdam, na een kortstondig lijden
van 5 dagen, onze geliefde Echtge
noot en zorgvolle Vader,
JOHANNES RETEMEIJER,
na voorzien te zijn van de H. Sacra
menten der stervenden, in den ou
derdom van 47 jaar.
Amsterdam, 21 Augustus 1887.
Wed. J. RETEMEIJER,
geb. Sarlemijn.
Mede namens Broeders en Zuster:
J. J. BOOTS.
J. W. BOOTS, geb. Conneman.
J. M. CONNEMAN.
Heden overleed te Amsterdam, na
een langdurig doch geduldig lijden,
mijn geliefde Echtgenoot
LAMMERT AARSEN,
in den ouderdom van 52 jaar en 6
maanden.
Amsterdam, 19 Augustus 1887.
Wed. L. AARSEN,
geb. BIENHOF.
Mede uit naam der Kinderen en
Behuwddochter.
Eenige en algemeene kennisgeving.
Heden overleed tot mijne innige
droefheid, na een smartelijk ljjden
van 8 weken en na voorzien te zijn
van de H. Sacramenten der ster
venden, mijne geliefde Echtgenoote
Adriana Johanna Temming,
in den ouderdom van ruim 69 jaar,
waarvan ik 44 jaar met haar in den
echt vereenigd mocht zijn.
Allen, die de overledene in haar
werkzaam leven hebben gekend,
kunnen beseffen wat ik aan haar
verlies.
Haar diepbedroefde Echtgenoot,
J. LIPPE.
Helder, 20 Augustus 1887.
Heden overleed tot onze innige
droefheid, na een smartelijk lijden
van 8 weken en na voorzien te zijn van
de H. Sacramenten der Stervenden,
onze geliefde moeder en behuwd-
moeder Adriana Johanna Lippe
geb. Temming, in den ouderdom
van ruim 69 jaar.
Allen, die de overledene gekend
hebben, zullen kunnen beseffen wat
wij in onze dierbare moeder verliezen.
Helder, 20 Augustus 1887.
Uit naam van hare kinderen
behuwd- en kleinkinderen.
Heden overleed mijne geliefde
Echtgenoote
Maria Van der Hoeven,
in den ouderdom van circa 59 jaar.
Mede namens mijne Kinderen,
Behuwd- en Kleinkinderen,
M. Jz. BOON.
Helder, 19 Augustus 1887.
Algemeene kennisgeving.