't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
J!
No. 1547.
TT
Woen&ttag 14 December 18^.
Vijftiende Jaargang.
STRANDING
Atoonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEBKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advertentlën
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Ons Feuilleton is met
'dit No. ten einde. Met
het volgende No. te be
ginnen zullen we een boeienden roman
opnemen, getiteld:
De Erfgename van Wallersbrunn.
Uit het Duitsch vertaald door Gerrit J.
DE UITGEVERS.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDEK, 13 December 1887.
We verwijzen onze lezers naar het
in dit nommer voorkomende artikel over
de redding der schipbreukelingen van het
Duitsche barkschip Renown". Ieder, die
het hart op de rechte plaats draagt, zal
zeker gaarne instemmen met den daarin
geuitten wensch, om hen, die op znlk een
onverschrokken wijze hun leven waagden,
daarvoor een stoffelijk bewijs van waar
deering aan te bieden.
Gaarne willen we voldoen aan een verzoek,
ons gedaan, om de aandacht van belangstellenden
te vestigen op achterstaande annonce, waarin
door een voorloopig comité een vergadering wordt
aangekondigd, te houden in het lokaal Tivoli
alhier, op Zondag 18 dezer des namiddags ten
1 uur. Deze vergadering heeft ten doelde
stichting een er centrale liberale kiesvereeniiring
in het nieuwgevormde hoofdkiesdistrict Helder.
Met het oog op het bijwonen dezer vergadering
door personen nit de naburige gemeenten, die
tot dit district behooren, is de tijd van samen
komst door het comité bepaald. Het is te ver
wachten, dat door zeer velen deze hijeenkom9t
zal worden bijgewoond. Geschiedt dit door per
■onen van elders, belangstellenden uit deze
gemeente zullen dan zeker niet achterblijven om
van hunne instemming met het doel dezer samen
komst te doen blijken. De bij de nieuwe kies
wet vastgestelde uitbreiding van den kiezerskring
zal er voorzeker toe bijdragen, om het aantal
personen, die aan de vereeniging deelnemen, te
vergrooten.
De botter Helder 24" heeft in
openbare veiling opgebracht f 1760.00.
Kooper de heer L. F. F. Schilling.
De onderoff.-vereeniging Vaderland
en Oranje," hield Zaterdagavond in Tivoli
een buitengewone vergadering voor leden
en genoodigden. Met veel succes werden,
na een gehouden voordracht, een paar
tooneelstukjes opgevoerd »De koopman
in oudheden" en De Minnehandel in de
apotheek." In beiden oogstten de spelers
een welverdienden lof, en niet 't minst
in eerstgenoemde, 't Bal werd verder af
gewisseld door voordrachten van verschil
lenden aard.
Is een commensaal kiezer
Om volgens de nieuwe kieswet kiezer
te kunnen zijn, als inwonende in deze
gemeente, moet men negen maanden
minstens een geschatte huurwaarde van
49 gulden verwoond hebben in een huis
geschat op miustens f98 huurwaarde.
Hierbij wordt opgemerkt dat verwoond
hebben" hier heteekent niet wat ge feitelijk
betaalt, maar wat de schatter zal oordee-
len dat de kamer ongemeubeleerd waard is.
Gaslicht
De prijs van het gas is te Alkmaar
voor huishoudelijk gebruik bepaald op
zes cent per kub. meter.
Tot aanvulling onzer mededeeling,
dat het schip Christina met een lading
cacao te Amsterdam is binnengekomen,
bestemd voor de firma Van Houten te
Weesp, dient, dat Donderdag een tweede
schip, de Catharine, kapitein Winter, te
IJmuiden binnenkwam, mede met cacao
geladen. Dit schip is voor rekening van
de Amsterdamsche firma J. en C, Bloo
ker, te Guyaquil geladen, en zal in de
volgende week gelost worden om de la
ding geheel in de fabriek van die firma
op te slaan. Het blijkt dus wel, dat d»
cacao-fabricatie, vooral die van cacao-poe-
der, zich in ons land kolossaal uitbreidt.
Algemeen hoort men klagen, dat
het voor de huurboertjes zulk een onvoor-
deelig jaar is, daarom is het geen wonder,
dat elke poging om die menschen eenigs-
zins tegemoet te komen bij de betaling
hunner pachtpenningen, met vreugde wordt
vernomen. Zoo hebhen de kerkmeesters
van Midsland op Terschelling besloteu,
voor 1887 aan de pachters der landerijen
van de kerk 15 percent vermindering
van pacht toe te staan.
Op St. Nicolaasavond heeft men te
Maastricht de volgende grap uitgehaald.
Aan een ingezetene werd op dien avond
toegezonden een in optirna forma gestelde
ridderorde. Niet lang na de ontvangst
ontving de gedecoreerde de naamkaartjes
ter felicitatie van de meest invloedrijke
burgers der stad. Deze zaak heeft veler
lachspiereu in beweging gebracht. Of de
gelukkige ontvanger al dan niet aan de
echtheid der decoratie geloofde, wordt
niet vermeld.
Te Exloermond (Gron.) is een bootje
met zes vrouwen en een man door een
rukwind omgeslagen. Vijf vrouwen wer
den gered, doch een werd slechts als lijk
opgehaald. De man oveeleed vijf uren
nadat men hem had gered.
Donderdag kwam de >IJstroom"de
haven van IJmuiden binnen. De tweede
machinist was onderweg overboord ge
slagen en verdronken. Ook is door be
hulp van dc sleepboot >Simson" een vis-
schersvaartuig binnengebracht met verlies
van masten.
Een ooggetuige deelt aan de Ngm.
Ct. mede, dat hij Donderdag middag met
vier medereizigers in een derde-klasse
wagen van den spoorweg van Arnhem
naar Nijmegen zittende, een zeer onaan
genaam avontuur had. Te Arnhem wer
den nieuwe waterstoven in den wagen
geschoven, waarvan er een, even voorbij
het station Arnhem, met vreeselijk geraas
sprong, waardoor zich niet alleen erge
damp verspreidde, maar ook een der rei
zigers door het warme water ernstige
brandwonden bekwam. De berichtgever
schrijft de oorzaak van deze ontploffing
daaraan toe, dat de stoven niet met warm
water gevuld, maar boven het vuur ge
warmd worden. Aan het station Nijme
gen werd van het gebeurde aangifte ge
daan.
Daar de bevolking der Rijkswerk
inrichting te Veenhuizen steeds blijft toe
nemen, is thans besloten, dat de manne
lijke verpleegden, die voor de elfde maal
aldaar zijn gehuisvest, naar Hoorn moe
ten worden overgebracht. Het zijn meest
allen bejaarde lieden, die er op jeugdigen
leeftijd kwamen en na een verblgf van
dertig of meer jaren van de maatschappij
vervreemd, zich in de inrichting zoo goed
als tehuis gevoelden. Met tranen in de
oogen verlaten zij dan ook deze plaats,
om aan gene zijde der Zuiderzee, vol
gens hun zeggen »hun laatste levens
dagen in de gevangenis door te brengen."
Het getal vrouweljjke verpleegden is in
de laatste jaren aanzienlijk verminderd.
Doodslag door onvoorzichtigheid.
Yoor de Rechtbank te Amsterdam, kamer van
strafzaken, stond Vrijdag terecht Anna Burgers,
weduwe Hendriks, oud 36 jaren, wonende te Am
sterdam, beklaagd van doodslag door onvoorzich-
heid.
Zij was huishoudster bij een t%pper op de Oos
tenburgergracht. In den middag van den 5den
Juli jongstleden was zij bezig met de behande
ling van een petroleumtoestel. Plotseling ge
raakte dit geheel in brand en ongetwijfeld zou
den zich de bekende gevolgen van dit voorval
voorgedaan hebben, indien niet de beklaagde met
een fikschen schok het brandende toestel uit het
3 op straat geworpen had. Ongelukkig pas
seerde daar juist zekere juffrouw Meijer, wier
kleederen met de brandende petroleum in aanra
king kwamen. Hevige brandwonden aan de beide
beenen waren het gevolg, en niettegenstaande zorg
vuldige verpleging in het gasthuis, stierf de on
gelukkige vrouw. Ter terechtzitting verklaarde
de hr. C. Kodde, arts in het binnengasthuis, dat
zij aan de brandwonden kon overleden zijn, maar
evenzeer aan een hartverlamming, die 't gevolg
kon zijn van de behandeling der beenen met een
sublimaatoplossing, 't Hart van de vrouw was
niet normaal maar overgroot. Na het hooren
der overige getuigen was het woord aan het O.
M., dat persisteerde bij zijn bereids vroeger ge
nomen requisitoir, (de zitting van Vrijdag bevolen
tot 't hooren van nieuwe getuigen), tot veroordee
ling van beklaagde tot 3 maanden hechtenis.
De beklaagde werd thans bijgestaan door mr.
B. C. Asscher, advocaat te Amsterdam- Pleiter
wil toegeven, dat hetgeen feitelijk ten laste ge
legd is, bewezen is en ook dat de indentiteitder
verslagene vaststaat. Er blijven dan echter twee
gewichtige vragen over. In de eerste plaats: is
dood bet gevolg der brandwonden? Tot nu toe
had meu in deze zaak alleen het visum rrpertum,
thans kent men ook het deskundig advies over
den toestand gedurende het leven- Op grond van
de verklaringen van dr. Kodde, die o. a. had be
weerd, dat brandwonden m den reeel een ander
verloop hebben en deze patiënt jplotseling gestor
ven is op het oogenblik, dut de wonden geen di
rect levensgevaar boden, en in verband met de
omstandigheid, dat alle organen, voornamelijk het
hart, in slechten toestand verkeerden, meende plei
ter, dat de dood niet het gevolg der wonden,
maar van het ernstige bartgebrek was- In ieder
geval waren er zóóveel waarschijnlijke oorzaksn
voor den dood, dat de rechter niet gerechtigd is
aan een dier oorzaken de voorkeur te geven. Daarna
trad pleiter in eenige periodieke beschouwingen
over het „schuldbegrip". De rechter moet zich
de vraag stellen, „wat zou een gewoon mensch
onder dergelijke omstandigheden gedaan hebben P*'
En dan was volgens pleiter het dreigende gevaar
voor brand, in een door meerdere gezinnen be
woond perceel, in een nauwe straat, zóó groot,
dat elke andere gedachte natuurlijk werd ver
drongen door het denkbeeld om het dreigende
gevaar af te wenden, hoe dan cok. Wat aan be
klaagde bij kalm nadenken als schuld zou wor
den toegerekend, kan haar niet geweten worden,
nu ze gehandeld heeft onder den invloed van
overmacht, onder een drang waaraan zij geen
weerstand kou bieden, een drang waartegenover
hare handeling de door de omstandigheden gebo
den reflexbeweging was. Wat zij gedaan heeft,
zoo besluit pleiter; hadden wij onder dergelijke
omstandigheden allen gedaan en daarom zou hare
veroordeeling indruischen èn tegen de jnridieke
stellingen omtrent de leer der culpa èn tegen elk
rechtsgevoel.
Uitspraak 16 Dec. e. k.
Een vrouw, die in den groothan
del te Parijs een wereldbekenden naam
gemaakt heeft, mevrouw Boucicaut. di
rectrice van de sMagasins du Bon Mar-
ché", is te Cannes overleden.
Iu een mauufactuurwinkeltje in de rue
du Bac, te Parijs, was de overledene een
voudig winkeljuffrouw, toen zij op 30-ja-
rigen leeftijd den heer Aristide Boucicant.
den bediende van het huis, trouwde. Het
was een huwelijk uit liefde en tien jareu
lang werkten uiau en vrouw om het
hardst om in de wereld vooruit te ko
men. Eindelijk had het echtpaar zooveel
geld bespaard, dat het de zaak kon over
nemen en langzamerhand ging deze zoo
goed vooruit, dat nu en dan een aangren
zend huis werd aangekocht en eindelijk
het eilandje" ontstond, waarop thans de
bekende magazijnen zich verheffen, die
jaarlijks voor 2 millioen zaken doen.
Wat de overledene en haren echtge
noot tot groote eer verstrekt is, dat zij
het lot hunner bedienden met zorg be
hartigden. Niet alleen kregen de verkoo-
pers en verkoopsters een aandeel in de
winst van hetgeen zij aan den man wis
ten te brengen, maar een fonds werd ook
opgericht, waardoor de ouderdom der een
maal afgesloofde ondergeschikten voor ar
moede beveiligd werd.
Uit een moreel oogpunt werden ook
groote hervormingen aangebracht. De jonge
bedienden kuunen een cursus van letter
kunde en in de Engelsche taal volgener
zijn gezelschapszalen in de magazijnen
en een schermzaal, waarin wedstrijden
gehouden worden. Ook werden een mu-
iekkorps en een koor opgericht. De vrou
welijke bedienden wonen in een particu
lier hotel en komen des avonds »en fa
milie bijeen.
Een der grootste oorzaken van de op
komst dezer magazijnen is wel de onbe
krompen wijze van adverteeren geweest,
welke de heer Boucicant, die tien jaren
geleden overleden is, in practijk wist te
brengen. Advertenties en reclames wer
den bij duizenden over de geheele wereld
verspreid.
Slechts één haar. In den avond
van den vijftienden Augustus jongstleden
werd een zekere juffrouw Levecq, vijf
en zestig jaren oud, die zonder familie
of bediende alleen te Valenciennes woonde
en bijna nooit uitging dan tot het ver
richten van liefdadige werken, vermoord
in haar woning gevonden, de hersenpan
verbrijzeld door een strijkijzer, dat bebloed
naast het lijk lag.
Diefstal had de aanleiding gegeven tot
den moord, want men had alle meubelen
uoorzocht.
Een bedrag van meer dan negen dui
zend francs was echter aan de haastige
pogingen van den misdadiger ontsnapt,
die zich alleen had moeten tevreden stel
len met het bedrag, bij zijn slachtoffer ge
vonden.
Den volgenden dag werd een zekere
Moutroussel, twintig jaren oud, leidekker
van beroep, die eenigen tijd te voren
aan het huis van juffr. Levecq gewerkt had
gevangen genomen. Een buurvrouw meende
aan zijn uiterlijk een individu te herkeu
nen, dat op den dag van de misdaad
tegen vier uur des avonds, bjj juffrouw
Levecq was binnen gegaan en een uur
daarna het huis had verlaten.
Men vond op zijn kleeding bloedvlek
ken, verbrijzelde gedeelten van de her-
senpau en binnen in zijn pet, vastgehecht
door een droppel bloed, een haar, dat
herkend werd afkomstig te zjjti van het
hoofd van juffrouw Levecq.
De moordenaar moest zijn slachtoffer
van achteren aangegrepen, haar zgn pet
vast voor het gelaat gedrukt, en daarna
haar hevig met het strijkijzer op het ach
terhoofd hebben geslagen. Juffr. Levecq
stierf dus zoowel door verstikking als door
de slagen, haar toegebracht.
In dieventaal noemt men dat:
»De toer met de pet".
De beklaagde verdedigde zich met kracht,
hij beproefde zgn alibi te bewgzen en be
weerde dat het bloed en de verbrgzelde
gedeelten van de hersenpan afkomstig wa
ren van een schaap, dat hg geslacht had.
Het haar zelf, kon hetzg van hem, of
van twee meisjes zijn, waarmee hij in be
trekking stond.
Deskundigen hebben de haren van alle
deze personen microscopisch onderzocht,
en kenden aan die van juffrouw Levecq
de bijzoudere eigenschap toe van droog
heid en fijnheid, die verhinderen dat men
ze met andere zou kunnen verwarren.
Deze haren, geplaatst onder vergroot
glazen, werden aan de jury vertoond.
Na requisitoir van den advocaat-gene
raal, die de doodstraf eischte en een pleit
rede van den advocaat, werd de schuld
van den beklaagde door de jury aange
nomen en deze onder verzachtende om
standigheden veroordeeld tot levenslangen
dwangarbeid.
Terwijl de politie nog steeds bezig
was nasporingen te doen naar de kleine
Bertha Brunner, die spoorloos uit Bazel
is verdwenen, werd verleden weekte Zii-
rich een dochtertje van den schoenmaker
Doelker onder valsche voorspiegelingen
opgelicht. Het meisje stond met haar
broertje voor een bazar te kijken, toen
zij onverwachts door een twintig-jarig
joDkman werd aan gesproken, die zich uitgaf
voor een bloedverwant uit Rapperschwyl.
De neef was bijzonder voorkomend en
kocht het argelooze volkje aan een nabu
rige kraam eenige lekkernijen. Het noo-
dige vertrouweu aldus gewonnen zijnde,
zond hij het broertje naar huis, met de
boodschap, dat hij met het meisje spoedig
zou achterna komen. In plaats daarvan
zette hij zich met dit laatste in den trein
en reed naar Lucern. Na angstig wach
ten deden de ouders van het onverklaar
baar geval aangifte bij dc politie en den
volgenden morgen werd de booswicht,
zekere Kauffman uit Winterthnr, bij deD
kraag gepakt, op het oogenblik dat hg
aan het Lucerusche station verder wilde
reizen naar Italië. Naar men zegt, was
van zins het onschuldige kind aan
een kunstenmakerstroep te verkoopen. De
verontwaardiging der Ziirichsche burgerij
was zoo groot, dat de politie moeite ge
noeg had den snoodaard voor dadelijkheden
te beschermen. Wie weet of de geheim
zinnige ontvoering van Bertha Brunner
thans ook nog niet wordt opgehelderd,
Een jonge laudgenoote, Maria Se,
heeft zich te Parijs van het leven beroofd.
Zij had iu Amsterdam zekeren C., rijk
koopman te Parijs, leeren kennen, en was
deze vrijwillig daarheen gevolgd. C. had
het meisje trouwens gezworen haar te
uilen huwen, terstond na aankomst te
Parijs. In plaats daarvan, liet hij haar
hoe langer hoe meer aan haar lot over.
Eindelijk ontdekte zjj, dat de geweten -
looze reeds gehuwd was Na C. een brief
geschreven te hebben, heeft zij zich door
kolendamp laten stikken.
Een man te Parjjs kondigde onlangs
aan, dat zgn vijf-jarig zoontje in staat
was, vijftien dagen te vasten, in de hoop
daarmede geld te verdienen. Hij werd
echter teleurgesteld. De commissaris van
politie toonde veel belangstelling voor het
kind. Hg vroeg den vader, hoe deze het
vasterstalent van zijn zoontje ontdekt
had, en toen de man vertelde, dat hg
het kind langzamerhand daaraan gewend
had, door het telkens meer voedsel te
onthouden, liet hg hem naar de gevan
genis overbrengen.
van het Duitsche barkschip ,,Renown,"
in den nacht van Vrijdag jlop de
Zuiderhaaks.
Wie onzer denkt niet met schrik terug aan
de laatste stormachtige dagen; wie onzer
luisterde toen niet met ontzetting naar de
zware windvlagen, die door de takken der
boomen gierden en in de schoorsteenen bul
derden; wie onzer dacht toen niet met angst
aan de gevolgen die uit dat noodweêr konden
voortkomen Hoe menige zucht zal, bij elke
windvlaag niet uit veler hart zijn opgestegen,
zich oplossende in de woorden: arme, arme
zeeman.
Ja! wel arme zeeman. En toch konden wij
ons toen nog geen denkbeeld vormen van de
ellende, die wij van zoo nabij zouden aan
schouwen, maar ook van de menschlievendheid,
van den moed, de doodsverachting van eenige
onzer medeburgers, ter wille van natnurge-
nooten. Arme zeeman! want, och, nog nau
welijks was 1.1. Vrijdag het daglicht aange
broken, of de noodkreet klonk: een schip op
de Haaks.
Dat lot trof de Duitsche bark „Renown".
Reeds weinige uren nadat 't schip stootte, zonk
het langzamerhand in de diepte weg, sloegen
de vreeselijk hooge zeeën er over heen en
zagen 25 mannen in radeloozen angst uit naar
redding. Ontbrak het die kustbewoners aan
moed, aan menschenliefde? Neen! Waarlijk
niet, want ziet! reeds in de verte zagen zij
aankomen, de sleepboot en de reddings
boot en hun hoop herleefde^
Wat toen geschiedde, welk eene volharding,
welk een moed toen werden ten toon gespreid,
is niet te beschrijvenv Zeer zeker! toen werd
het dien armen schipbreukelingen duidelijk, dat
het die mannen van de reddingsboot niet aan
moed, aan liefde tot den naaste ontbrak, al
mochten zij er na vele herhaalde vergeefschfe
pogingen slechts in slagen een elftal te red
den en al moesten zij door uitputting en later
door de duisternis, voor dien dag alle verdere
pogingen opgeven.
En steeds dieper zonk het schip en niet
lang duurde het of de overige 14 mannen
moesten hun heil zoeken in den bazaansmast,
wilden zij niet door de woedende zee wor
den medegesleurd.
Arme menschen! arme achterblijvers. Geen
jammeren, geen smceken kon hier baten en
met starren blik zagen zij hunne eenige hoop,
de reddinsgboot, in de duisternis verdwijnen.
Welk een toestand! Wie zal het wagen, den
doodsangst te beschrijven van hen, die in dien
langen nacht, verkleumd, hongerig en doornat
in een mast, te raidden der woedende bran
ding moesten doorbrengen, die doodsangst nog
vermeerderd toen de beide voorste masten
met donderend geweld afbraken en overboord
vielen. Maar ook, wie erkent niet de wijze
bestiering van den goeden God, die deze
menschen juist den achtersten mast deed uit-,
kiezen.
Wie onzer dacht dien avond, dat de ach
tergeblevenen nog den volgenden dag zouden
mogen aanschouwen en toch! ja daar zaten
zij, nog stevig vastgebonden aan het eenige
steunpunt dat hun restte en met vernieuwde
hoop uitziende naar redding.
En weder naderde de reddingsboot en weder
mochten die kloeke mannen na ongeloofelijk
veel inspanning er in slagen zeven menschen-
levens te behouden, maar ook nu weder kromp
hun het hart in één, toen zij door de duister
nis ten tweeden male hunne verdere pogingen
staken en dc overige zeven ipan, aan hun
lot, cn welk een lot! moesten overlaterj^ Zoo
viel weder de nacht in, die lange, lange win
ternacht. Was het wonder dat één der uitge
putte schepelingen van ellende stierf en een
tweede uit den mast viel en verdronk, omdat
zijne verkleunde handen lange ren dienst wei
gerden? Zoo bleven er nog vijf achter.
Hoe sidderden wij allen bij het vernemen
van die tijding, voor het lot van die men
schen, en hoevele beden zullen er niet zijn
opgestegen voor hun behoudhoe onwaar
schijnlijk dat ook was. Hoe sidderden wij allen,
bij het denken aan die vijf mannen, die daar
in dien zwiependen mast te midden van die
woeste golven den tweeden langen nachtmoesten
doorbrengen.
Wie dacht toen nog dat zij er het leven
zouden afbrengen? En toch, hoe wonderbaar,
en onbegrijpelijk het was, toch bleef die mast
staande, toch waren zij nog in leven, die zich
daaraan hadden vastgeklemd.
En ten vierden male ging, toen de dag aan
brak. de reddingsboot uit, en wie zal het zeg
gen hoe onstuimig het hart van die, ja soms
ruwe maar nobele redders heeft geslagen, toen
z\j de voldoening mochten smaken ook de
laatst overgeblevene 5 man aan een wissen
dood te onttrekken en hoe welgemeend de
hoerah's waren, die zij aanhieven toen zij
met hun kostbaren last de haven binnen
kwamen.
En nu wijBurgers van Helder en Nieuwe-
diepl zullen wg nu achterblijven? Is het nu
ei.
ui
El
IB
Ëj
i
J
)i