't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1592. Zaterdag 19 Mei 1888. Zestiende Jaargang. KALENDER DER WEEK. NIEUWSTIJDINGEN. De interpellatie van flei heer Hel, FEUILLETON. Ile Dochter ra don Melsraai Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent. 3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. Advertentlën van 1 tot 5 regels25 Cent Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. 'MEI, Bloeimaand, 31 dagen. Opkomst der Zon 3 u. 58 m. Onderg. 7 n. 56 m. Zondag 20 Pinksteren. Maandag 21 Dinsdag 22 Woensdag 23 Quatertemper. Donderdag 24 Vrijdag 25 Volle Maan. Zaterdag 26 Fosterij ©n. LIJST van brieven, enz., geadresseerd aan onbekenden gedurende de 2e helft der maand April 1888: H. D. Nicolaas, Amsterdam. W. Swansor von Hersheim, id. C. Schouten, id. Brief kaarten. Huizinga, Bussum. Brieven, ver zonden geweest naar Amerika: S. Wiegel, Passaic. De Directeur van het Postkantoor, POLVLIET. HELDER, 18 Mei 1888. over den door den Minister van Marine genomen maatregel, waardoor vroeger vaste werklieden bij 's rijkswerf thans als tijdelijke in dienst zijn. Be heer Heldt constateert, dat ultimo Maart een 30-tal vaste werklieden op 's rijks werf te Amsterdam, en, is hij goed ingelicht, ook te Wil- Vjnsoord en Hellevoetsluis, zijn ontslagen enter- stond tot Tosst werklieden aangesteld. Waartoe die veranderingen P Dtfi is. voor vele werk lieden een raadsel. Velen zijn- -huwdoor tot gewone sjouwerlieden en baliekluivers terugge bracht, menschen met meer dan 30 jarigen dienst en versierd met de medaille voor trouwe plichts vervulling. Met het oog op een en ander wenscht hij den Minister van Marine te vragenlo. de onbillijk heid te herstellen, die blijkbaar tegenover velen der op 31 Maart ontslagen werklieden is betracht, in zoover zij achtergesteld zijn bij zoovele jongeren in dienstjaren2o. zoodanige maatregelen te nemen, dat aan werklieden boven de 40 en beneden de 60 jaren, wien het noodlot van ontslag uit 's rijks dienst bij de werven treft, een gratificatie in geld kan worden toege kend, waarmede zij gehesl of ten deele, tot het hun gelukt is elders werk te vinden, in het on derhoud van zichzelven en hun gezin kunnen voorzien. De Minister van Marine (de heer Dtserinck) zal de vragen niet volledig kunnen beantwoor den, omdat ze hem eerst bij het begin der zitting zijn ter hand gesteld. Als vroeger werkzaam bij 's rijks werven, zal hij zoo goed mogelijk trach ten te antwoorden, ook al had bij gewenschtdat sommige klachten hem persoonlijk ter kennis waren gebracht. Hij gevoelt evenveel sympathie voor de werklieden als de heer Heldt, wiens betoog hem echter den indruk schonk, dat wij hier niet te doen hebben met een regeeringstaak, maar met het werk van een philantbropische instel ling. De Minister moet allereerst 's lands belang be hartigen- Wat nu de zaak zelve betreft, de wer kelijkheid is deze, dat de weelde der werven aan stoot heeft gegeven, door het besef waarvan de uitgaven aanmerkelijk zijn ingekrompen, en het aantal werklieden is verminderd. Sedert 1883 is het aantal werklieden dan ook verminderd van 3000 tot 1600, in overeenstemming met de wen- schen van de Kamers. De heer Goeman Borgesitjs constateert dat er toch blijkbaar werk was, want die vaste werk lieden zijn terstond als losse aangesteld. Dat is de groote grief. Zijn er onbillijkheden gepleegd, dan ligt het op 's Ministers weg die te heratel len, ook omdat hij zegt een warm hart toe te dragen aan de werklieden. Hij dringt dus op herstel van onbillijkheden aan. De heer Land brengt hulde aan de belangstel ling van den heer Heldt in het lot van den werkman. Hij meent echter dat van dezen Mi nister, pas opgetreden, geen ingrijpende maatre gelen kunnen worden verwacht. De Kamers hebben altijd inkrimping van personeel verlangd. Hij waarschuwt den Minister hiermede te ver te gaan, bij de verkiezingen is nog al gehamerd op het aambeeld der verwaarloozing van 's lands defensie. Het is dos te wachten dat daartegen gewaakt zal worden, en daarom moet niet een geheele kern van goede werklieden weggezonden worden. De Minister vermindere dus niet te veel het aantal werklieden. Hoewel spreker als teeh- nicus in de Kamer is verwelkomd, meent hij evenwel dat het vroeger aan technische kennis niet ontbrak. De heer Hbldt erkent den Minister eerst laat de vragen gegeven te hebben, maar merkt op, dat de interpellatie zoo spoedig aan de orde iB gesteld. Hij verheugt zich er over dat de Minis ter billijke grieven wil onderzoeken. De Minister belooft de persoonlijke grieven te znllen onderzoeken en hij zal, is er onrecht ge schied, trachten dit te herstellen. Hem was geen onrecht bekendwel ontving hij klachten waar van hij den indruk kreeg, dat het toegekend ont slag rechtvaardig was. Met dat onslag wordt systematisch te werk gegaan en altijd als er op de begrooting geen geld meer is. De Minister verzekert verder, dat hij niet zal ingaan op meerdere inkrimping van het aantal werklieden. De Vereeniging tot bevordering der Neder- 'Janlnriue Yüssdnérij, aïdeeling "fiefder, vergwbuvie jl. Woensdag in het lokaal „De Vereeniging" van den heer Bloos, onder presidium van den heer W. ten Harmse, die ten half negen ure de vergadering opende en den aanwezigen het wel kom toeriep. Bijna een derde van het aantal leden, dat 70 bedraagt, was tegenwoordig. De notulen der vorige bijeenkomst, in October '87 gehouden, door den secretaris, den heer L. W. F Oudenhoven, gelezen, werden wel goedgekeurd, maar ontlokten aan de zijde van het bestuur een spijtige critiek over de werkzaamheden der in laatstgenoemde vergadering benoemde commissie, welke haar mandaat aanvaard had, ten onderzoek van het belangrijk voorstel de mogelijkheid te onderzoeken van een te vestigen plaatselijke zee as surantie voor visschersvaartuigen. Het bleek toch, dat gemelde commissie, uit 6 leden bestaande, niet éénmaal bijeen was gekomen, om omtrent dit gewichtig vraagstuk de zoo noodige toelich ting sumen te stellen, welke thans zoude moe ten dienen tot voorlichting, om, óf ter bestendi ging, óf ter verwerping van verder onderzoek in die zaak te dienen. Het bestuur zelve had zich niet werkoloos betoond, maar kwam met het resultaat zijner bij het hoofdbestuur ingewonnen adviezen, waarin dit plan ten sterkste werd ont raden, waarbij overlegging van een concept reglement der onderlinge Nederlandsche Waar- borg-Maatschappij voor zeil- en stoomschepen ter visscherij uitgerust, gegrond op de begrijpelijke meening, dat alleen door vereeniging van alle belanghebbenden, hier en elders, het zekerst het doel te bereiken was. Dit voorloopig reglement, dat vooropstelt tot hoofdbeginsel alle schade aan schepen en schuiten ter visscherij in volzee, op stroomen of rivieren veroorzaakt, op loijale wijze onderling, maar niets meer nog minder, te betalen, waarvan uitgezonderd echter alle visch- want, dat alleen dan zou worden vergoed als totaal verlies van 't vaartuig geconstateerd is. Uit den aard gaf dit concept, dat uit pl. m. 50 artikelen bestaat, tot zaakkundige op merkingen aanleiding- Mr. D. P. H. Aberson opende de discussiën, waaraan de heeren C. D. Zurmuhlen, P. Groen, de secretaris de heer L. W. Oudenhoven en S. W. Stooker deelnamen. Den straks te benoemen afgevaardigde ter alge- meene vergadering, te houden te Rotterdam, zal worden opgedragen de meest gewenschte wijzigin gen in het aldaar vast te stellen reglement zoo mogelijk te doen opnemen. Ook het monsteren der bemanning, op de kleine visschersvaartuigen, door den heer Aberson als hoogst dienstig voorge steld en als nnttig toegelicht door den heer C. J. Verheij, zon mede een punt uitmaken, dat voor bespreking aldaar wenschelijk is. Alsnu volgde de keuze voor een afgevaardigde ter algemeene vergadering. De heer C. D. Zur Mühlen, die de meeste stemmen op zich vereenigde, kon de benoeming niet aanvaarden, daarna werd gekozen de heer S. W. Stooker, die zich dit liet elgevallen. De secretaris, de heer Oudenhoven, verklaarde, door velerlei werkzaamheden, verhin derd te zijn langer dan tot een volgende verga dering zijn functie te kunnen blijven waarnemen. Voor het einde der vergadering, nam de heer Zur Mühlen neg eenmaal 't woord met de vraag Waartoe dient deze Vereeniging"? Zijn oogen rond latende gaan, zag hij niet of slechts een enkele, waarvan gezegd kan worden „voor dezen heeft de afdeeling recht van bestaan". Bij een ledental van 70 en een opkomst van slechts 18, was de gedachte verre van streelend, te vergade ren voor, naar men meende, een der voornaamste belangeD, men kon hierdoor aannenfji dat deze niet bestonden mocht in e;en volgendebijeen komst dergelijk feit zich voojrdoen, dan zou een voorstel tot ontbinding krachtig door hem voorgestaan worden. De bieex Aberson, hoewel de weinige belangstelling Hetreurende, was niet zoo pessimistisch gestemd en de heer R. Tienstra vefi&ttKrlfb ■WHKïLm ve'ie visschers en vischkoopers niet aanwezig konden zijn. Ook wij scharen ons aan de goede zijde en achten 't voortbestaan der afdeeling noodzakelijk ze is nu onder goede leiding en in de toekomst zal ze, door het flink behandelen der zaken, zich die populariteit eigen maken, welke uiting vindt in de belangstelling, waarmede de volgende vergaderingen voorzeker zullen worden bezocht. De president deelde voorts mede, wat trouwens ieder weet, dat 't geleidelicht bij Kaap en-Molen geplaatst is. De vereeniging echter mocht het zich tot eere rekenen, in deze niet vruchteloos de belangen der visschers voorgestaan te hebben. Omtrent het fonds van de wed. K. Hakvoort werden eenige mededeelingen verstrektin een volgende vergadering zal rekening en verantwoor ding daaromtrent geschieden. Niets meer aan de orde zijnde, sloot de pre sident de vergadering. Bij de Ned. Ger. Gemeente (dolee- rende) alhier, is beroepen tót predikant de heer W. den Hengst, Cand. der vrije Universiteit. Zooals vermoed werd, heeft de Mi nister van Financiën geen enkel perceel van de vischplaatsen in de Zuiderzee bij Wieringen, op 1 Mei te Helder verpacht, gegund. Men zal nu in Juni een ver pachting bij inschrijving beproeven. In het Koogerveld op Texel is Dins dagnacht een kleine landhoeve door brand vernield. Het perceel, bewoond door zeke ren Burgsman, moet tegen brandschade verzekerd zijn geweest. Op het bericht dat ook in de Zuider zee ansjovis is gevangen, vertrokken bijna alle Urker en Enkhuizer visschers, die zich tijdelijk alhier ophielden, om aan de ansjo visvangst te knnnen deelnemen. Ook een groot deel van de Texelsehe vloot wordt met spoed uitgerust ter beoefening van het ansjovisvisschen op de Zuiderzee. Dinsdagmiddag is in de Zuiderzee beoosten Urk, door het bekomen van een lek gezonken het ongeladen tjalkschip »De Vriendschap," bevaren door schipper Vleeschhouwer, komende van de Lemmer en bestemd voor Amsterdam. Met een visschuit, waaruit men in de verte het ongeval en later ook de noodvlag zag, zeilde men dadelijk er op af, en men kon nog juist bij tijds de opvarenden opne men, die vervolgens naar Urk zijn ge bracht. Verkiezingen Tweede Kamer. Amersfoort. Gekozen kolonel J. E. N. Schimraelpenninck van der Oye (a.-r.), met 1326 stemmen. Mr. J. H. Heems kerk had 342 stemmen. Gouda. Gekozen mr. O. J. E. baron van Wassenaer (a.-r.), met 1447 stemmen; de heer Fortuyn Droogleever (lib.) had 1095 stemmen. -51&K Gekozen C. M. E. van Lüben Seis (a.-r.) ü&k 1253 stemmen, mr. C. J. E. graaf van Bylanhk-Qjtat.) had 790 st. Maastricht. Gekozen dr. ScUrUJiemacher (kath.) met 889 stemmen, Ed. de B'eltt- mont (kath.) had 658 stemmen. De Engelsche Board of Trade" heeft belooningen toegekend aan de be manning van het Nederlandsche barkschip Neptunus, van Harlingen, wegens mensch- lievendheid betoond aan de verongelukte bemanning van het Britsche stoomschip Flaxmoss, van Lijnn, die den 30en Oc tober in het Engelsche kanaal gered werd. De gezagvoerder T. Zeilinga ontvangt een zeekijker, de le stuurman T. de Boer en de 2e stuurman- H. Visser krijgen gou den medaille* terwijl Klaas Kindsma, Bouke Rin'cörön- Christian Oelsen, ma trozen, zu.t.,., medailles en sommen geld ontvangen. Wanneer het vee in het voorjaar het eerst in de weide komt, geeft het ge woonlijk zijn blijdschap door allerlei kromme sprongen te kennen. Een koe vaD den vrijboer D. in de Maatschappij van Weldadigheid,* gaf ook op die manier van haar vreugde blijk, doch met het ongelukkig gevolg, dat 3 harer pooten braken. Zij zal nu een volgenden keer zeker niet zoo hoog springen Overvloedige zegen. De vrouw van den burgemeester van Castignola in het kanton Tessin (Zwitserland) heeft haar man verrast met een zestal spruiten en dat niet binnen eenige jaren, neen, op één dag. Kort na de geboorte zijn de zes wereldburgers achter elkander ge storven. Twee jonge meisjes te Lnna Val- ley (Nieuw Mexico), de 18-jarige Mary Seemore en de 16-jarige Sara Bolton, hebben onlangs geduelleerd. Zij waren vroeger boezemvriendinnen, maar liefde voor een en denzelfden cow boy had haar tot vijandinnen gemaakt. De meisjes hadden een stille plek uitgekozen voor het tweegevecht, en bepaald, dat zij op twaalf passen van elkander tegelijk een schot zouden lossen. Maar Mary schoot, in zenuwachtige opgewondenheid, iets to vroeg, en trof haar tegenstander in den schouder. De wond moet ernstig, maar niet gevaarlijk zijn. Een negenjarige knaap in de Wur- tembergsche stad Herrenberg heeft een zijner schoolmakkers vermoord, om daar door in het bezit te komen van diens nieuwe laarzen. De jeugdige moordenaar legde een volledige bekentenis af. 1ste Zomer-Concert op Maandag a.s. 's middags 21/* uur, in «Tivoli". 1. //La Garde du Roi", Marche Militaire, Humblet. 2. Ouverture de 1'opéra: //Les Dra gons de Villars", Aimé Maillart. 3. //La Coquette", Air de Ballet, Klein-Michel. 4. Fantaisie über beliebte Lieder, Eduard Strauss Pauze. 5. Ouverture zur Operette«Die schone Galathé", Franz von SurrÉ. 6. Eino Concertrevue, Tongemiilde, Reckling. 7. «Mon Rêve", Yalse de Concert, Emil Waldteüfel. Marine en Leger. Z. M. heeft benoemd tot lnit.-kolonel bij het ^^regiment Infanterie den majoor H. J. \^^L:o. van het D8n machinist le kl. v. c. der marine G. Philipse, dienende aan boord der loodstransport- schooner Frans Naerebont te Amsterdam, is de kleine gouden medaille met de daaraan verbonden f 50 belooning voor 36 jaren dienst toegekend. Bij de Directie der Marine te Amsterdam zal 1 Juni in dienst worden gesteld de stoomkanon- neerboot Wodan, onder bevel van den luit. t. z. le kl. C. L. de Jong. Naar men verneemt moet bij bet nazien van Zr. Ms. instructie-vaartuig voor de adelborsten, Astrea, liggende aan 's rijks werf alhier, geble - ken zijn, dat dit vaartuig niet meer geschikt is voor die oefeningen, en wanrscbijnlijk zal worden afgekeurd. De le luit. der mariniers W. G. Vennekool, ingescheept aan boord Zr. Ms. fregat Evertsen, wordt met den 21en dezer ter beschikking ge steld van den commandant van het korps mari niers, en aan boord van genoemden bodem ver vangen door den 2en luit. der mariniers G. Faassen. Bij Koninklijk besluit is lo. de commissaris der loodsen, tevens ontvanger der loodsgelden te Delfzijl, H. F. Eelsingh, wegens meer dan 65 ja rigen leeftijd, met ingang van 1 Juni a. s. eervol uit die betrekking ontslagen behoudens toeken ning van zoodanig pensioen, als waarop hij zal bevonden worden aanspraak te hebben, en 2o. als zoodanig met genoemden datum benoemd de gewezen luit. t. z. 2e kl. J. C. P. Kraijenhoff van de Leur. 17) Naar het Duitsch door AMO. «Wel, hoe is het?" vroeg zijn mama be zorgd. De jonkman lachte luid, als een waanzinnige. «Zij heeft my niet eens te woord willen staan. Ik moest als een bedelaar aan de deur blijven wachten. Zij liet my zeggen, dat zij mij nooit weer zien wildeen och, och, ik heb haar toch zoo lief gehad". «Yloek over haar!" kreet de oude dame, met de gebalde vuist dreigend. De jonkman legde zijn hand op hai\r mond. «Neen, mama, neen, vloek haar niet", fluis terde hij. «Het is niet mogelijk, dat dit alles waarheid isIk moet haar zien, ik moet haar spreken ....ik gevoel, dat ik zonder haar niet leven kan. O, moeder! ik zon krankzin nig worden, als ik haar moest missen", schreide hij en viel zijn moeder om den hals. «Ik heb baar zoo lief,ik kan mij geen geluk meer denken zonder haar. En zoo waar God leeft, zij mag met mijn hart niet spelen, zij mag haar eeden en beloften niet luchthartig ver- verbrekenzij zal en moet de mijne zijn!" «Mijn arme Richard!" troostte de gravin diep geroerd. Herhaalde malen ging Richard nog naar het paleis van den handelsraad, waar hij zoo vele gelukkige uren had doorgebracht. Het gelukte hem echter niet Eugenie te spreken. Zelfs had hij de kamenier van Eugenie willen omkoopen, maar zonder goed gevolg. Op zijn aanhoudend smeeken was liet meisje met een boodschap van hem naar Eugenie gegaan. Spoedig was zij echter teruggekeerd met bet antwoord «Mejuffrouw Eugenie laat u verzoeken niet langer aan te dringen en haar verder leed te besparen. Zij kan u niet spreken, voordat zij zelve wat tot kalmte is gekomen". «Mijn God," riep de jonge officier uit, «zij denkt alleen aan zichzelve. Laat zij ook eens aan mij denken, die zooveel te lijden heb, door hetgeen zij mij a;mdoet. O, ik smeek u, breng mij bij haar!" Maar de kamenier bleef standvastig en was door een groote som gelds zelfs niet te bewe gen. «Ik mag het niet doen", zei ze, «het zou de dood voor mijne meesteres zijn. Wees barmhartig en zie van uw voornemen af'. Met een zucht keerde de officier zich om en verliet het huis, zonder Eugenie gezien te hebben. Als een slaapwandelaar liep hij de straten door, hij bemerkte niet, dat het reeds nacht was geworden en de sneeuw hem in het aangezicht woei. Zijn hart scheen dood, hy gevoelde iets ledigs, dat niet te beschrijven is, alles scheen hem koud als het graf. Eén ding gevoelde hij: hij zou krankzinnig worden, als de toestand zoo moest blijven. Er waren slechts weinige weken verloopen sedert de komst van Arthur White, of daar werd druk over gesproken in de kringen, waarin Waldmann verkeerde. Niemand mocht den handelsraad goed lijden, wegens zijn hoogmoed, men boog voor hem, omdat hij de rykste en machtigste man van Hamburg was. Daarom bracht men nu met leedvermaak in herinne ring, dat Arthur White de hoofd-erf gen aam van het vaderlijk vermogen was en Waldmann dus groote sommen zou moeten uitkeeren bij den onverwaebten terugkeer van zijn half broeder. «Wat zal het gevolg zijn van dezen terug keer?" was de vraag op aller lippen. Sommi gen begonnen te mompelen, dat Waldmann voor een bankroet stond, enz., enz. Door al dat gebabbel werden eenige familiën reeds vreesachtig, om de vriendschap met Waldmann langer te onderhouden en verminderden daarom hunne bezoeken. Uit berekening bleven zij nog niet geheel weg, want de praatjes konden later blijken enkel leugens te zijn. De voornaamste kooplieden wisten spoedig, dat Arthur White de schatrijke eigenaar was van eene groote bloeiende handelszaak in Chicago. Daardoor stelde dadelijk iedereen belang in White en die belangstelling ver meerderde niet weinig, toen men hoorde, dat hij een kinderlooze weduwnaar was. De moe ders begonnen zelfs reeds over hem te den ken, als een geschikt echtgenoot voor hare huwbare dochters. Te midden van dien warboel van praatjes, leugens, lasteringen en verzinsels kwam een tijding, zoo onverwacht, als een walvisch in een kinderwieg, nl. de verloving van Eugenie Waldmann met haar oom uit Chicago. De moeders, die in gedachten Arthur White als schoonzoon hadden begroet, riepen ach en wee over de trouweloosheid van die kokette Eugeniede heeren van de beurs bekeken de zaak, zooals kooplieden betaamt, en beproefden voordeel te trekken uit deze verandering der omstandigheden. Een der slimste van hen was mijnheer Lin- denschmidt, die doorging voor op één na den rijkste van Hamburg. «Kijk, kijk, die Wald- man is een slimme vos", mompelde hy, terwijl hij zich vergenoegd de banden wreef'. «Maar nu de zaken zoo veranderd zijn, is bet voor mij het beste, dat ik met mijn concurrent op een goeden voet blijf." Mijnheer Lindenschmidt zette zijn cylinderhoed op en reed weinige minuten later naar het paleis van den han delsraad. Waldmann was verrast over de komst van zijn voornamen concurrent, maar zijn verba zing steeg ten top, toen mijnheer Lindenschmidt zijn leedwezen betuigde over het misverstand op den vorigen feestavond. Dag en nacht had hij daar last van gehad en kwam nu persoon lijk, om mijnheer Waldmann alle mogelijke hulp en bijstand aan te bieden bij het onder nemen van eene groote speculatie. Het gesprek der heeren was tamelijk koel begonnen, doch werd allengs levendiger van beide zyden gevoerd. Waldmann liet een fijne flesch portwijn brengen en toen daarbij een heerlijke Regalia-sigaar was opgestoken, zaten de heeren zoo genoeglijk, schertsend te pra- teD, alsof zij elkaar grappige anecdoten ver telden, ofschoon hun gesprek over zaken liep, waarbij millioenen te winnen of te verliezen waren. Toen het gesprek was afgeloopen, reed mijnheer Lindenschmidt weer naar huis, recht in zijn schik over zijn slimheid, terwyl mijn heer Waldmann zich vergenoegd de handen wreef en zijn vertrouwen voelde terugkeeren. Waldmann begreep zeer goed, om welke reden mijnbeer Lindenschmidt zoo op eens van gedachten was veranderd, maar op dit oogen- blik kon het hem weinig schelen, want hij was toch in ieder geval geholpen. Nu kon hij binnen weinig tyds al het verlorene terug- winnen en zijn aanzien vermeerderen. En al het geld zou hem toebehooren, want White wilde met Eugenie tevreden zyn. Terwyl zoo de hoop by Waldmann her leefde, scheen Arthur White ook zeer verge noegd te zijn. Hij kreeg telkens brieven uit Chicagowel luidde het adres nog altijd aan Harry White, maar daar werd niet meer op gelet. Als hij zoo'n brief ontvangen had, sloot hij zich geregeld in zijn kamer op. Hij nam dan het koffertje voor zic]i, dat hij in het hótel geopend had met den sleutel van den kellner, en kraamde al de papieren uit. En kele van de brieven legde bij voor zich op de tafel en begon zijn antwoord te schrijven. Van tijd tot tijd vergeleek hij zijn schrift met dat van de brieven op de tafel, alsof hij zyn best moest doen, om precies dezelfde hand te schrijven als van die brieven. Dikwijls schudde hij dan hot hoofd en begon weer opnieuw, tot hij eindelyk met zijn brief gereed was en te vreden over de gelijkenis van zijn schrift. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1888 | | pagina 1