*'t Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
Mo. 1638.
Zaterdag 27 October 1888.
Zestiende Jaargang.
KALENDER DES WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
I
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BESEHOUT Co., te Helder.
Bur.aux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advortentiën
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
OCTOBER, Wijnmaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 6 u. 52 m.
Onderg. n n 4 u. 34 m.
Zondag 28 Laatste Kwartier.
Maandag 29
Dinsdag 30
Woensdag 31
NOVEMBER, Slachtmaand, 30 dagen.
Donderdag 1 Allerheiligen.
Vrydag 2
Zaterdag 3
HELDER, 26 Oct. 1888.
De scherm- en gymnastiek-vereeni-
ging Oefening kweekt Kunst" zal mor
genavond in Tivoli een uitvoering geven.
Met genoegen zagen we Woensdag
avond door 't tooneelgezelschap der »N. R.
Schouwburg-Maatschappij" onder directie
van Alex. Faassen, in Tivoli opvoeren
»Een milioenen-oom."
De rollen waren in goede handen en
men kon zien dat ze uitstekend bestudeerd
waren, 't Blgspel wekte meermalen den
lachlust op en een welgemeend applaus,
dat nu en dan door de zaal klonk, ge
tuigde van de ingenomenheid der bezoe
kers. 't Tooneelgezelschap heeft de reeks
der wintervermakelijkheden op flinke manier
geopend.
Bij de Doopsgez. Gem. alhier is be
roepen 1)8. V. Loosjes, te Beemster.
Mejuffr. A. Koster, van Texel, is te
AmsterdamJ geslaagd voor de acte van
onderwijzeres.
Als een zeldzaamheid kan worden
gemeld, dat door den jager M. Koning van
St.-Maarten, pachter van de jacht aan den
Zanddijk, in de gem. Callantsoog (N.-H.)
aldaar een arend is geschoten.
-In^den nacht van 21 op 22 dezer
zijn alle vensterruiten aan de beneden
verdieping van het huis, bewoond door
den deurwaarder der rjjks directe belas
tingen H., aan den Kampersingel te Haar
lem, stukgeslagen.
Naar door visschers verzekerd wordt,
zou de Maassluizer vischsloep >Secunda<
no. 43, welk vaartuig omgekeerd en wrak
tegen het Texelsche strand ligt, reeds 4
October 11. nabij Doggersbank zjjn omge
slagen. De noorwesteljjke stormvlagen
hebben het later tegen de Texelsche kust
geworpen.
Te Amsterdam sprong nabij de
Hartsvelderbrug een boerenknecht van de
in gang zjjnde Gooische itoomtram, of
schoon zijn medereizigers hem voor de
mogelijke gevolgen dier onvoorzichtigheid
bjjtjjds gewaarschuwd hadden. Hij sloeg
echter alle raadgevingen in den wind en
sprong, zelfs tegen de richting waarin
de tram zich bewoog, Ain, met het treurig
gevolg, dat hjj viel, onder de tram ge
raakte en stervend opgenomen werd.
Men meldt uit Vlissingen
Dinsdagochtend is hier weder een aan
zienlijk bedrag in goud per Stoomvaart-
Maatschappij Zeeland" van Londen aan
gekomen, bestemd naar St.-Petersburg.
Deze verzending geschiedt in gesloten
ijzeren kisten van wege de firma Baring
Brothers te Londen, namens welke twee
beambten den schat, die 500,000 p.d st.
bedraagt, geleiden. Twee beambten der
Maatschappij Zeeland" gaan mede tot
Warschau. Allen zjjn met revolvers ge
wapend, en de noodige voorzorgsmaatre
gelen worden niet verzuimd.
De heer^van A., te Breda, vertrok
begin dezer maand metterwoon naar Ber-
likum. Donderdag kwam hjj, in zijn brand
kast zoekende, tot de treurige ontdekking,
dat een pakje effecten van ongeveer
f 12,000 waarde, onlangs door hem ge
kocht en persoonlijk in de kast gelegd,
verdwenen was. Hoe de verdwjjning heeft
plaats gehad, is tot nog toe een raadsel,
daar aan de brandkast van braak niets
te bespeuren is. De zaak is in handen
der maréchaussees, die Vrijdag ook reeds
te Breda aan het onderzoeken waren.
De levering van aardappelen voor
het garnizoen te Groningen is toegewe
zen aan G. A. Dijkstra, aldaar, tegen
f 2,34 per HL.
£^Als ze goed zijn, is 't een koopje!
Door een melkboer, die tegen den
avond met zgn ledige vaten van Utrecht
naar Blauwkapelle terugkeerde, werd op
den openbaren weg gevonden een
rijtuig met paard. Zoo goed en zoo kwaad
als het kon, nam hjj het paard bjj de
teugels en ging .er verder^mede^den weg
op. Na ongeveer vjjf minuten te hebben
voortgesukkeld, ziet onze boer een heer
langs den weg liggen, en wel in zoete
rust. >Dat spannetje zal wel bjj elkaar
hooren«, dacht hg, en jawel, meneer be
hoorde er bij. Nadat meneer was wakker
geschud, wilde hjj zjjn wekker afranselen,
omdat deze zgn paard vast had. De melk
boer wist dadeljjk uit welke streek de
wind woei. Meneer kwam wat tot zich-
zelven, kreeg een teug melk, werd een
weinig afgeborsteld en mompelde iets tus-
schen de tanden van duizelige. Een
oogenblik later ging meneer met zjjn tent
wagentje naar^ Utrecht, en de melkboer
met zjjn wagen en een flinke fooi naar
Blauwkapelle.
De sergeant J. D., van de le com
pagnie der d.d. schutterij te Vlissingen,
is door den schuttersraad^aldaar {.veroor
deeld tot degradatie en tot betaling van
de kosten eener tegen hem gevoerde pro
cedure of, in geval van niet-voldoening,
tot provooststraf, ter zake van gedrag
tegen de ondergeschiktheid, door het in
minachting brengen van een zjjner su
perieuren".
De weerhanen, die tot dusverre het
monopolie hadden op protestantsche kerk
torens, krijgen nu ook al concurrenten.
Op het dak van den Dom te Ulm zal geen
haan, maar een vergulde musch geplaatst
worden.
Dit »muschje van den toren c, hetwelk
1 M. lang, 55 c.M. hoog en 60 c.M. breed
is, werd door vrijwillige bjjdragen be
kostigd en zal eerlang met eenige plech
tigheid op zjjn verheven standpunt ge
plaatst worden.
Te Oudemirdum (Fr.) heeft iemand
de wreedheid gehad een koe de tong bijna
geheel af te snijden, waarschjjnljjkeuit
wraakzucht tegen den eigenaar.
De »N. Brielsche Ct.'\ schrijft het
volgende
»Waar moet het met onze goede stad
heen c
Deze vraag wordt dagelijks op de lip
pen genomen. Nu het officieel bekend
is, dat met Mei a. s. het laatste gedeelte
van het loodspersoneei naar elders zal wor
den verplaatst, nu rjjst die vraag in meer
klimmende mate.
En of het nog niet genoeg ware, dat
het loodswezen, dat zulke fiere, nobele
ronde mannen onder zich telt, met hunne
gezinnen, ons hebben of gaan verlaten, nu
fluistert men elkander weder in 't oor,
dat nog een vreeseljjke slag ons eertjjds
zoo bloeiend stedeke zon treffen. Ook het
korps torpedisten zon vermoedelijk van
standplaats verwisseld worden''.
Mocht deze treurige tijding waarheid
bevatten, den gaat zeker en gewis in de
toekomst ons stadje ten gronde.
Wie had dat ooit knnnen vermoeden.
Wjj, die steeds met trots er op wezen
bewoners van een vesting van den len
rang te zjjnwjj, die meenden aanspraak
te mogen maken op wat eenmaal een Ko
ninklijke mond in April 1872 tot ons sprak,
nl. dat wat Z. M. in 't belang onzer stad
kan doen, geenszins uit het oog verloren
zou worden.
Maar nu ook de handen aan den ploeg
geslagea.
Nu gewerkt, eer het te laat is.
Een verstandige vrouw te Schiedam,
wier zoontje zich het vloeken begon aan
te wennen, wilde haar kind haar afschuw
te kennen geven, en kwam op den inval
om, telkens wanneer hij vloekte, zjjn mond
met zeepsop af te wasschen. Dit hielp.
De knaap begreep dat zjjn moeder geen
vloeken kon dulden, en de smaak van het
zeepsop bracht ook niet weinig tot de ge-
wenschte uitwerking bjj.
Als dit middel algemeen in gebruik
kwam, zou de prjjs van de zeep wel stjjg-
Wat is schoonheid
In [Europa bewondert men de witte
tanden, in Japan echter moeten schoone
tanden geel en in Indië rood zjjn. Een
zacht blozende gelaatskleur is zeker be
ng denswaardig, maar de vrouwen in Fin
land verven zich het |gezicht^blauw of
rroen en de Russinnen zouden zich voor
.eeljjk houden, wanneer zjj zich niet
kalkwit blanketten. Welke is de schoon
ste vorm van een neus ^\Men kan slechts
met schouderophalen daarop antwoorden.
In Perzië is het de gebogen neus, in
Haïti de ingedrukte neus en de mama's
daar plegen de neuzen van haar pasge
borenen te verminken. In Rusland be
wondert men de wipneuzen. Duitschers
en Engelschen vinden een slanke gestalte
schoon, de Turken geven aan het em
bonpoint de voorkeurwjj schatten het
teedere ovaal van het gelaat hoog, in
Turkjje ziet men het liefst ronde ge
zichten.
Bij ons geldt een hooggewelfd voor
hoofd als een teeken van geestin Grie
kenland is het lage voorhoofd een voor
naam kenmerk van schoonheid. In het
beschaafde Europa worden de blonde,
bruine en zwarte haren bezongen, op de
Marianne-eilanden geeft men aan witte
haren den prijs. De Perzen haten rood
haar en de Turken aanbidden het. Een
kleinen mond vinden allen schoon.
Londen zien en dan sterven
Te Flimby bjj Maryport is een man in
een roeibootje komen aanvaren met een
andere schuit op sleeptouw, waarin zich
eenige varens en een pak kleeren bevon
den. Hjj was sinds Juni bezig van Arran
in Schotland naar Londen te roeien en
was hier en daar aan land gegaan om
varens te plukken. Daar hg geen
kooktoestel bjj zich bad, dineerde hjj koud.
Ondanks al wat hg te vèrduren had gehad,
scheen hij zeer gezond liohameljjk ten
minste. Hg zette zjjn tocht voort naar
Londen en zeide, dat hij gelukkig sterven
zou, als hjj die groote stad gezien had.
De stad Raleigh, in Noord-Carolina
(Yereen. St.), loopt gevaar, door haar
inwoners verlaten te worden. Men hoort
daar sinds eenigen tjjd overal een eigen
aardig gedruisch onder den grond, als
van bruisende stroomen, die zich een
weg banen. De voetstappen der voorbjj-1
gangers weerklinken hol door de straten
en rijtuigen maken er een donderend ge
raas, alsof de stad op een gewelf stond.
Vooral in de stilte van den nacht hoort
men duidelijk het onrustbarend geweld
van het water of de gassen. Men vreest,
dat de stad, tengevolge van omwentelin
gen onder den grond, verzinken zal. Een
onderzoek naar de oorzaak van het on-
deraardsch gedruisch, door boren en gra
ven, heeft tot dusver tot geen uitkomst
geleid.
Een Fransch visschersvaartuig, dat te
Cania, bjj Boulogne, voor anker lag, is
dezer dagen losgeraakt en door den stroom
medegesleept. De eenige, die zich op dat
oogenblik aan boord bevond, was een oude
visscher, Cassier genaamd. Hjj dreef drie
dagen en vier nachten op het kanaal rond,
zonder eenig voedsel. Hij heesch een stuk
zeildoek aau den mast, maar geen der
schepen welke hem voorbjj voeren, bemerkte
hem of kon hem hulp verleen en. De zee
was onstuimig, en de arme visscher had
veel te ljjden, niet alleen van honger,
maar ook van koude en vermoeienis.
Eindelijk, tegen den avond van den der
den dag, wikkelde hg zich in een stuk
zeildoek en ging liggen, om den dood af
te wachten. Maar den volgenden morgen
kwam bjj te Hastings aan, waar men den
ongelukkigen ouden man met veel bereid
willigheid hielp. Hg verslond letterlgk het
voedsel, dat men hem bracht. Cassier
werd nog dienzelfden dag per spoortrein
naar Folkestone gezonden, van waar hjj
scheep ging naar Boulogne.
Een treurig spoorweg-ongeluk is
Zondagavond in Italië veroorzaakt door
een aardstorting tnsschen Salandra en
Grassano. Een trein van Napels naar Brin-
disi is daar volslagen verongelukt.
De aardstorting had plaats even vóór of
juist op het oogenblik dat de trein kwam
aanrjjden. De machinist kon niet stop
pen. 9 rjjtuigen zgn geheel vernield.
Yan de zeer talrjjke passagiers mee-
rendeel menschen die van de feesten te
Napels terugkeerden werden, voor
zoover tot dusver bekend is, 90 gedood
en 60 gewond.
Een Engelscbe;"dame, Miss Stevens,
kapitein van het Heilsleger*, die in
Zwitserland werkzaam was, is veroordeeld
tot honderd dagenfgevangenisstraf, omdat
zjj te Orbe, in het kanton Waadt, kin
deren onder de jaren bekeerd en voor
het leger» aangeworven beeft.
Een zonderling proces wekt in de
Spaansche stad Placencia groot opzien.
In het krankzinnigengesticht te San Ban-
dillo de Lobregat werd zekere Don Es-
taquio Campo Barrado verpleegd, wien
zgn in 1874 overleden vader een kapitaal
van f200.000 had vermaakt, met bepa
ling dat, zoolang de ongelukkige krank
zinnig was, zgn tweede moeder en elf
bloedverwanten het vruchtgebruik van
die som zouden genieten en bjj Eustaquia's
dood het kapitaal erven.
De krankzinnige stierf in het gesticht
den 18en September 1882, naar de regis
ters vermelden, en de erfgenamen kwamen
in het bezit van de nalatenschap.
Maar thans wordt hun dat betwist.
Een jonge schoone vrouw, Concha la
Somera, vertrouwde de geschiedenis van
Eustaquio's dood, welke den erfgenamen
zoo zeer gelegen kwam, niet recht. Zjj
besloot de zaak grondig te onderzoeken.
Daartoe het klinkt bjjna ongelooflijk
heeft zjj zich krankzinnig gehouden, acht
maanden in het gesticht San Bandillo
doorgebracht, en onlangs heeft zjj, onder
medewerking van een paar bloedverwan
ten, dat gesticht verlaten met een man,
die sprekend op den doodgewaanden
Don Eustaquio geijjkt.
De man verklaarde Eugenio Santa
Olalla te heeten, maar hjj werd algemeen
voor Don Enstaquio gehouden.
De zaak is nu in behandeling voor het
gerecht, dat zal moeten beslissen of Euge
nio een dubbelganger van Eustaquio is,
dan wel of indertijd een valsche doodakte
van Eustaquio is opgemaakt.
Verscheidene getuigen bezwoeren, dat
de man Eustaquio ismaar anderen ver
klaarden even zeker, dat zjj in hem Santa
Olalla herkenden. Don Eustaquio had als
herkenningsteeken de sporen van hevige
brandwonden, welke hjj eens, bjj een po
ging tot zelfmoord, bekomen had. Eugenio
heeft litteekens van zulke wonden aan den
linkerkant van het lichaam, maar die van
Eustaquio moeten aan den rechterkant
geweest zgn.
Bjj al die tegenstrjjdigheden is het
moeielijk te beslissen, of Eugenio al dan
niet Eustaquio is.
Men zegt echter, dat Concha la Somera
op het laatste oogenblik beslissende ont
hullingen zal doen.
Ingezonden.
Zoodra nu echter de man aan de lijn het drei
gend gevaar bemerkt, slaat hij de lijn om den
kopbolder, waardoor de kracht van de brandings-
golf verbroken wordt, en'de boot van voren niet
te hoog rijst en van achteren niet stoot. Is men
door de branding gekomen, zoo kan men of de lijn
van achteren uitvieren, of den dreg lichten, of er
een boei op steken, om bij de terugreis er weder
gebruik van te maken. Want dan vooral is zijn hulp
van met minder waarde, omdat de schipper een
vliegende vaart in zijn boot krijgt door den storm
en den aanrollenden golfslag en nogthans moei
elijk zijn vaartnig kan sturen. Nu brengt de
voorman de lijn over den achtersteven en zoekt
er een plaatsje met een stevig houvast. Daardoor
biedt hij het hoofd of wil men den achtersteven
aan de hoogloopende slag-golven, laat de boot recht
met zijn kop op het strand loopen en verhindert
het zwaaien als hij stoot, 't Spreekt vanzelf dat
er veel beleid en zeemanservaring gevorderd wordt
van den man aan de lijn, maar ook dan acht ik
zulk een pijldreg een niet te verwerpen middel
tot vermindering van het gevaar bij het redden
van schepelingen aan onze vlakke stranden. De
lijn, als edel touwwerk, is sterk genoeg, vooral bij
beleidvolle behandeling, en het weerstandsvermo
gen van den gewonen pijl is zoo groot, dat ik
zelf met 14 man er mede aan getrokken heb om den
pijl uit zee weer op te halen. En 't zou zeer ge
makkelijk zijn om voor het nemen van een proef
de drie armpjes aan een ring te bevestigen en
die aan den gewonen pijl te schuiven.
Als grootst bezwaar geld bij mij, het hebben
van zooveel lijn aan boord, maar een zorgvuldig
voorman kan hierin wel voorkomen en juist wan
neer het gevaar het grootst is, bij het afvaren
en landen, heeft men bijna geen lijn meer, of
nog geen lijn aan boord.
Aangenaam zal het mij zijn van belangstellen
den om, door middel van dit blad of bij par
ticuliere correspondentie op- en aanmerking of
bezwaren te vernemen, om hiervan zoo mogelijk
partij te trekken; misschien zonde ook daardoor
de kans vermeerderen om eens een proef te ne
men met zulk een pijldreg.
Callantsoog, October 1888.
Met voorloopigen dank en hoogachting
M. de R! UEd. Dr.,
8. TE GEMPT.
DE PIJLDREG.
Mijnheer de Redacteur!
Wees zoo goed mij eens in de gelegenheid
te stellen, om in Vliegend Blaadje'1 de be
langstelling te vragen voor eene kleine inrichting
ten behoeve van het redden van manschappen bij
het stranden van schepen en wel wat betreft het
gebruik van den vuurpijl.
Ik acht den vuurpijl een uitstekend middel om
gemeenschap te verkrijgen met in nood verkee-
rende vaartuigen, althans wanneer de poging ge
lukt, maar naar mijn oordeel wordt van die in
richting niet die partij getrokken als wel zoude
kunnen gedaan worden. In de allergunstigste om-
tandigheden, die aan onze vlakke stranden slechts
zelden voorkomen, is het mogelijk om langs een
zwaren tros met broek en rijlijn menschen één
voor één van boord te hijschen of te sleepen; maar
ik wilde nog anders gebruik gemaakt hebben van
dien toestel. Wanneer men nu eens aan den pijl
drie armpjes bevestigde, die bij het afschieten
tegen den pijl aansluiten, maar wanneer de pijl
met zijn kop daalt, en ook door den schok op den
bodem der zee, om hun scharnieren draaien, onder
een betrekkelijk scherpen hoek uitstaan, endaar-
door een soort van dreg vormen, die, gevoegd bij
de zwaarte van den pijl, een zeer groot weer
standsvermogen zoud bieden. Zulk een pijldreg
wenschte ik afgeschoten te zien ongeveer op de
plaats waar men met de reddingsboot zee wil
kiezen. Nu neemt de voorman, die gewoonlijk
gewapend is met een haakboom, doch waarmede
hij gedurende de reis niet veel kan uitrichten, de
lijn van den pijldreg ter hand en steunt in ge
wone omstandigheden al den man te roer, om de boot
in bepaalde richting te houden, 't Meest komt
het er echter op aan, wanneer de zoo vaak nood
lottige brandingsgolf komt aanrollen, die den
scherpen steven van de reddingsboot bij de minste
schuine richting aan den boeg pakt, het vaartuig
dwars-zee slingert en het onvermijdelijk doet kan
telen. Vooral is dit te vreezen wanneer het roer-
einde der boot door de deining op de bank stoot.
Marine en Leger.
Een gedeelte der zeemiliciens van Zr. Ms.
fregat Evertsen, bestaande nit 100 koppen, ver
liet Dinsdag na volbrachten oefeningatijd dien
bodem.
De schepelingen vertrekken thans met onbe
paald verlof naar hunne haardsteden.
Zr. Ms. schroefstoomschip 8ommelsdijk, onder
het bevel van den kapt.-luit. t. z. J. F. M.
Lange, wordt nog deze week uit Suriname te
IJmuiden verwacht. Dadelijk na binnenkomst
zal het schip opstoomen naar Amsterdam, om bij
de directie der marine aldaar gereed gemaakt te
worden^voor de buitendienststelling.
De Minister van Oorlog heeft een koninklijk
besluit uitgelokt, waarbij bepaald is dat eenige
burgerlijke rijksbetrekkingen voortaan uitsluitend
voor militairen zijn bestemd, tenzij er onder hen
geen geschikte sollicitanten gevonden worden, in
welk geval andere personen, doch bij voorkeur
gewezen onderofficieren, in deze betrekkingen
knnnen worden geplaatst. Hiertoe behooren
kamerbewaarder, bode, vaste-knecht en portier
bij het Departement van Oorlog, boekhouder,
schrijver, opzichter voor algemeenen dienst, ma
gazijnsknecht, bediende en portier bij de artil
lerie-inrichtingen te Delft, assistent magazijn
meester, boekhouder en opzichter der modelka
mer bij 's rijks centrale magazijnen van militaire
kleeding en uitrusting te Amsterdam, Delft en
Woerden.
De volgende officieren, dienende aan boord
Zr. Ms. fregat Evertsen, worden met den 16den
November a. s.:
a- op nonactiviteit gesteldde luitenant ter zee
der late kl. W. P. Coolhaas, die der 2de kl. W.
T. van Vloten en J. K. Zwanenbeek Pauw, de
offic. van gezondheid der le kl. bij de zeemacht
L. van Coevorden en de offic. van administratie
der le kl. J. A. M. Korpershoek van der Kooy;
b. ter beschikking gesteld van den commandant
van het korps mariniers: de kapitein M A. G.
de Petit, thans belast met het bevel over het aan
boord van gemeldt fregat ingescheepte detache
ment mariniers; verder de le-luitenants bij ge
noemd korps P. J. Trooijen, A. J. Paehlig, P.
van Borselen, G, Fraassen en A. H. Bakker.
c. gedetacheerd te Willemsoord: de luitenant
ter zee Ie kl. J. E. Sickens; en
d. geplaatst aan boord Zr. Ms. wachtschip te
Willemsoord de luitenant t. z. der le kl. H.G.
Wolterbeek en de offic. van administratie der 2e
klasse O. Willemstijn.
De pantserdekkorvet, die voor de Indische mi
litaire marine wordt aangebouwd bij de fabriek
van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam,
zal den naam Sumatra voeren.
Het vorige stoomschip van dien naam was
een raderstoomschip, in 1867 aangebouwd te
Feyenoord en heeft vele jaren bij de Indische
marine dienst gedaan.
Aan de weduwen van militairen, wier mannen
lid waren van het fonds tot ondersteuning van
weduwen en weezen van militairen beneden den
rang van officier, is ook weder dit jaar, wegens
den zeer gunstigen stand van het fonds, een