't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1643.
Woensdag 14 November 1888.
Zestiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
NOBLESSE OBLIGE.
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers 2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEBEHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Aavertentlën
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMGRGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezoigd zijn.
HELDER, 13 Nov. 1888.
Schaatsenrijden in November is geen
hooge zeldzaamheid. In den winter van
van 1879 op '80 begon het ln November
te vriezen; den 15n November kon reeds
de niet zoo licht vertrouwbare ijsbaan op
Sonsbeek bij Arnhem worden opengesteld
en men reed schaatsen tot Kerstmis o. a.
ook op den Rijn voor Arnhem. Toen
volgde een week dooiweder; maar na den
ln Januari 1880 hervatte zich de vorst
en men kou nog een maand lang rijden.
Den 4den November 1829 reed men
schaatsen in Friesland. Drie dagen daarna
begon het te dooien, doch na 4 dagen
weer op te vriezen. In het laatst van
Februari 1830 vroor het nog dat het
kraakte.
Vele kleintjes maken een groote
In de Rijkspostspaarbank was 1 Januari
jl. f 11.000.000 belegd; sedert April 1881
is er reeds f29.000.000 in gestort.
Opmerking verdient dat het getal werk
lieden, die in 1887 boekjes hebben geno
men, te Amsterdam bijna 27pCt. bedroeg
van het geheele aantal inleggers; in het
overige deel des rijks slechts ruim 18pCt.
Men vindt in dit opzicht ook hooge cijfers,
voor Noord-'Brabant 26 pCt en Overijsel
21 pCt.daarentegen daalt de verhouding
tot 13.4 pCt. in Zeeland en 13.9 pCt in
Friesland
De booten van de Harlinger Stoom
bootmaatschappij, varende tusschen Am
sterdam en Harlingen, hebben den dienst
gestaakt.
De Minister Foek, die nog beproeven
wilde Amsterdam te bereiken, is niet ver
van Enkhuizen aan den grond geraakt
De passagiers zijn met een bootje afge
haald en konden alzoo per spoor de reis
voortzetten.
Men schrijft uit Monnikendam:
Overal ijs. Zoover het oog reikt, ligt
de Zuiderzee dicht en met ijs van zulke
dikte, dat de postschipper, trots fermen
wind, er niet doorheen kan komen. Het
verkeer met het eiland Marken is zeer
ongeregeld.
Aagje Bakker, wed. J. de Vries,
wonende nabij Burgerbrug te Zijpe, tegen
wie door den rechtercommissaris een be
vel tot voorloopige aanhouding ter zake
van brandstichting was verleend, is naar
's Rijks krankzinnigen-gesticht te Medem-
blik overgebracht.
Het schijnt thans zeker te zijn, dat,
tengevolge van een onbekend ongeluk, de
zeeloods P. Bosquet, de loodskweekeling
le kl. K. Zuidetna, en de matrozen W.
J. Verheul en F. Arents hun graf in de
golven hebben gevonden. Zooals bekend
is, verlieten zij den 5n November j.1.,
avonds ongeveer 11 uren, met een sloep
den loodsschoener no. 6, ten einde een
naar binnen stoomend schip van een loods
te voorzien. Alle pogingen, om iets van
de sloep of bemanning terug te vinden,
zjjn vruchteloos gebleven.
Men meldt uit Cura^ao, 19 Oct.
Woensdag den Wen dezer is naar Ne
derland vertrokken Zr. Ms. stoomschip
Koningin Emma der Nederlanden, com
mandant kapt. t. z. J. H. Commjjs. Bij
het uitstoomen deed het een saluut, het
welk door het Waterfort werd beant
woord, terwijl door het muziekkorps van
het garnizoen eenige muziekstukken wer
den uitgevoerd.
Eenige dagen te voren werd er een
receptie ten gouvernementshuize gegeven
bij gelegenheid van het aanstaand ver
trek van genoemd stoomschip en van de
aankomst der Johan Willem Friso.
Het is velen bekend, dat hier en
daar de westkust van ons land geweldig
door de zee te lijden heeft. Dit is ook
het geval met het eiland Rottum. Aan
de westzijde wordt het kleiner, aan de
oostzijde wordt het grooter. Volgens mee
ting van den strandvoogd had het onlangs
in 14 dagen 91/s meter verloren. De wo
ning van den voogd is nauwelijks ver
plaatst, of de fondamenten der laatsten
woning worden weder door het zeewater
bespoeld.
Uit TèrscMlïIig^e^ gemeld
Op den Noordvaarder is gevonderPkeTr
lijk van een zeeman, dat reeds in be-
ginnenden staat van ontbinding was.
Hoofd, gezicht en handen met vingers
waren grootendeels afgeknaagd. Aan
het achterste gedeelte der peeskalot be
vonden zich eenige blonde haren. Het,
had een lengte van 1,70 meter. Het was
gekleed in blauw gekeperd mouwvest,
een geruit met roode stippen buksking
vest en broekaan de broek waren go-
melastieke bretels, witte polsjes, gewone
laarzen, een fijn geruit, wollen overhemd,
een rood flanellen hemd, twee witte wol
len gebreide borstrokken met roode ran
den om den hals, een witte wollen on
derbroek met linnen band, een wit fla
nellen onderbroek met rooden band van
binnen, witte wollen kousen. Op het lijk
werd gevonden in het vestzakje een klein
ijzeren sleuteltje en aan den ringvinger
der rechterhand een eenvoudige gouden
ring, waarop aan de binnenzijde het waar-
borgmerk A T K, 14 K (beide in ruit)
en in licht gegraveerde lettersDen
Otilia Olsen.
Vermoedelijk is het een der opvaren
den van den bij Terschelling op 14 Oct.
gestranden Noordschen schoener Haabet.
Het invoeren van aardappelen uit
Duitschland, dat in den laatsten tijd per
spoor op zulk een groote schaal plaats
had, is, wegens de plotseling ingevallen
vorst, voorloopig gestaakt. Een groote
hoeveelheid aardappelen moet reeds onder
weg door het vriezen geleden hebben.
Van verschillende plaatsen werd dan ook
naar de stations van afzending getele
grafeerd, om de bestelde zendingen voor
loopig op te
Iemand vestigt in de Arnh Ct. de
aandacht er op, dat de Kerstdagen on-
iddellijk worden voorafgegaan door een
aandag, zoodat menigeen gaarne van
Zaterdag tot Donderdagochtend vrijaf zou
nemen om verwanten of vrienden te be
zoeken, indien de geldigheid der retour
biljetten verlengd wordt. De spoorwegbe-
sturen zullen dezen wenk wel niet in den
wind slaan.
Ede, 8 November. Werden hier
de voorgaande week de vrouw van T. v.
d. B. en haar knecht H. V. gevangen
genomen en gevankelijk naar Arnhem
overgebracht, als verdacht de aan v. d.
B. toebehoorende boerderij in brand te
hebben gestoken, waardoor alles in den
nacht van 25 op 26 Sept. een prooi der
vlammen werd, thans blijft het bij die
ééne tenlastelegging niet i beiden zullen
zich ook te verantwoorden hebben om
trent een brand, die van 10 op 11 Sept.
1886 plaats bad, toen dezelfde boerderij
in de ascb werd gelegd. De eerste maal
was het pand bij de Zwolsche Brand
waarborgmaatschappij verzekerd, thans
voor een som van f 8350 bij die onder
directie van de boeren De Jong Co.,
te Amsterdam.
Zaterdagochtend is op de Merwede
vóór SBe'uW3fc.,ee" droevig ongeluk ge-
beurd. Het tweemastscllip Cornelia
(schipper van Biezen, van Dussfeïf/~w^r-
aan den grond gevaren en werd in dien
toestand door een mede-afsleepend ijzeren
schip aangevaren. De achtersteven werd
doorboord, waardoor het vaartuig zonk
en de schippersvrouw verpletterd werd.
Vier kinderen werden uit de vol met wa
ter geloopen kajuit gered.
Gravesand 9 November.
Door de reddingsboot van Dover werd
hier geland de gezagvoerder en equipage
van het barkschip Albatros, van Sunds-
vall bestemd naar Cardiff. Gemeld schip
was den 7den November 10 mijlen van
de North Hinder in aanvaring geweest
met het stoomschip City of Lincoln,
waardoor het belangrijke schade leed aan
het achterschip. De gezagvoerder van de
Albatros verzocht adsistentie van het stoom
schip om in eene of andere haven bin
nengesleept te worden, wat niet kon wor
den toegestaan, met welk bericht de op
perstuurman van de City of Lincoln op
de Albatros aan boord kwam. De gezag
voerder hield daarop af en nam de op
perstuurman mede om te Gravesand bin
nen te loopen. Des ochtends ten 7 ure
stootte het schip zwaar op Longsand en
besloot de equipage het te verlaten. Zij
begaven zich aan boord van het Tongue
vuurschip en werden van daar met de red
dingsboot van Deal afgehaald en hier
geland.
Londen, 9 November. In een buis
van Spitalfields, nabij Whitecbapel, werd
hedenochtend alweder het lijk gevonden
van een vrouw, die vermoord is ge
worden onder toevoeging van dezelfde
gruwelijke verminkingen, welke de vroe
gere vrouwenmoorden in Whitechapel zoo
berucht hebben gemaakt.
Onmiddellijk na de ontdekking van het
lijk der vrouw, heeft de politie speur
honden doen komen om den moordenaar
op te sporen.
De omstandigheden, waaronder ook deze
moord werd gepleegd, bewezen weer duide
lijk, dat alleen bloeddorstige moordlust de
drijtVeer wast Het slachtoffer, Mary Jane
Kelly, was een arme vrouw van 30 jaren.
Zij bezat niets en leefde in zeer behoeftige
omstandigheden op een armoedig kamertje in
Dorsetstreet in de onmiddellijke nabijheid van
het beruchte Whitechapel.
's Morgens om kwartier over elf Werd de
moord ontdekt door een jongen man, die voor
dien eigenaar de huur kwam innen van het
huis, waar Mary Jane sedert eenige maanden
een kamertje bewoonde. De deur was op
slot en de sleutel was zoek, maar door een
ipleet in een der paneelen ontdekte de man
liet lijk. Terstond liep hij naar de politie,
welke onmiddellijk de geheele straat afzette.
De deur werd opengebroken en toen vond
men de arme vrouw, verminkt op dezelfde
gruwelijke wijze, als de vorige slachtoffers
van den moordenaar.
De buren wisten weinig van de vrouw te
vertellen. Zij hadden haar den vorigen avond
nog in haar kamertje hooren zingen en zij
was 's middags nog op straat gezien. Zij leefde
in vorstandhouding met een fruit ver kooper,
die terstond werd opgezocht, maar bewees,
■*it hij haar in geen dagen had gezien. Even
wel IÏ8
ïfcïüdfi. bij _<le
vermoorde vrouw en
verschafte sir Charles tfuixen;*-
het huis bezocht, de noodige inlichtingen o\ vr
haar leefwijze en afkomst.
Een vrouw uit de buurt vertelde, dat zij
Mary Jane den vorigen dag nog had gespro
ken. Spoedig daarna zag zij haar aangespro
ken door een man, die met haar naar binnen
ging. Volgens de beschrijving geleek deze
man op iemand, die sedert eenige maanden
in dezelfde buurt kamers had betrokken. Toen
men daar inlichtingen ging inwinnen, bleek
het dat de man 's ochtends was thuis geko
men en zich had gewasschen, maar daarna
was heen gegaan.
Aan dergelijke praatjes is natuurlijk geen
gebrek, doch de politie hecht daaraan te
recht geen groote waarde. Op grond van
andere geruchten werden terstond twee per
sonen gearresteerd, die echter onmiddellijk
weer op vrije voeten werden gesteld, daar zij
hun onschuld terstond konden bewijzen. Ook
nu heeft de politie nog geen enkel degelijk
spoor van den misdadiger en men twijfelt er
zeer aan, of de honden dit spoor zullen vinden.
Niemand, zelfs geen der dagbladverslagge
vers, werd tot het huis toegelaten. Deze af
sluiting geschiedde, ten einde te voorkomen,
dat het spoor van den moordenaar, hetwelk
men door honden wilde doen volgen, zon wor
den vernietigd, of de dieren op een valsch
spoor zouden gebracht worden.
In de straat, waar de misdaad werd ge
pleegd, inderdaad een toonbeeld van armoede
en morsigheid, is natuarlijk de opgewonden
heid buitengewoon groot. De meeste bewo
ners van Dorsetstreet, zoowel het mannelijk als
het vrouwelijk element, behooren nu juist
niet tot de keur der Londensche maatschappij.
Overal scholen zij samen en bespreken het
voorval, doch overigens houden zij zich zeer
rustig.
F. C. W. Brunn, arbeider, geboren
26 Sept. 1854, te Schiffmühle, Kreis
Koenigsberg in de Neumarkt, ziek thans
misschien ook noemende W. Nauinann,
bierbrouwer uit Biesenthal, is verdacht,
in vereenigiug met den inmiddels te Ham
burg met een groot deel der gestolen
waren aangehouden, vroegeren bnlppost-
beambte Sckröder, den 27 Oct, jl. den
diefstal te Berlijn van twee postzakken,
inhoudende 250 aangeteekende brieven
met verschillende effecten en coupons, te
hebben gepleegd.
Deswege is door de Duitscbe regeering
de uitlevering van Brunn aangevraagd,
terwijl voor het terugbezorgen van de
nog vermiste Italiaansche rente, ten be
drage van een half millioen, door de
Duitsche bank te Berlijn een belooning
is uitgeloofd van 10,000 mark.
Opsporing en aanhouding wordt ver
zocht en onmiddellijk bericht aan het
Dep. van justitie.
In Amerika wordt het meer en meer
mode, aan geliefkoosde honden een kost
bare begrafenis te geven. Zoo stierf onlangs
een groote herdershond, het eigendom van
een rijk inwoner van Bristol. Er werd
een prachtige lijkkist besteld van maho-
nyhout, die met kostbare witte zijde be
kleed was. Onder den kop van den dooden
hond lag een satijnen kussen en op de
zilveren plaat op het deksel stonden de
woorden: Prins, gestorven 6 Oct. 1888,
j o ^aar^ q maanden, 14 dagen*.
al de leden der familie (van den eigenaar
n.1.) het lijk nog eens zien en stortten
zij bittere tranen bij het stoffelijk over
schot, als ware het een dood broertje.
Meer dan twintig personen volgden den
lijk wagen naar het kerkhof, dat ruim 4
mijlen ver lag. Het ljjk werd in het fa
miliegraf neergelaten, waarop een gedenk
steen ter eere van den ontslapene zal wor
den opgericht.
Het nieuwste nieuwtje zijn volgens
een Duitsch blad ijzeren visitekaartjes. Zij
zijn uit zeer dun geplet ijzerblik vervaar
digd, terwijl de naam daarop in zilverdruk,
die scherp op den donkeren grond van
bet kaartje uitkomt, is aangegeven. Veer
tig zulke kaartjes op elkaar zijn niet meer
dan een millimeter dik. Ze ziju sterk en
zeer duurzaam.
Marine en Leger,
Z. M. heeft het eereteeken tot belooning van
eervollen, langdurigen werkelijken dienst bij de
schutterij, toegekend aan dr. P, Bakker, off. v.
gez. 2e kl., G. T. von Oterendorp, le luit., F.
H. de Goeij, serg.-maj., J. Rooders, serg., en J.
J. C. Böhlen, hoornbl., allen alhier.
Ingevolge machtiging des Konings, bij besluit
van den 8sten dezer, no. 2G, wordt Zr. Ms. schroef-
stoomschip der 4e klaése Sommelsdijk, met den
16e daaraanvolgende uit dienst gesteld, en de
VAN
2). Friedrich Spielhagen.
En hij las verder:
//Ik kan geen uitdrukking vinden, stork
genoeg om u het genot te schilderen, het
welk uw brief mij bereid heeft; waarlijk
het is mij onmogelijk in woorden het geluk
uit te drukken, hetwelk mijne ziel in deze
oogenblikken vervult.
Ik ontving uwen brief op een oogenblik
van diepe neerslachtigheid. Ik lag op het
stroo in mijn bivak, onder de beschutting
van twee reusachtige pijnboomen. aan den
oever van een prachtig meer, welks door
den wind heftig bewogen golven aan mijne
voeten kraakten. Deze aanblik van de na
tuur, die zoo geheel met mijn gemoedstoe
stand overeenstemde, deed mij heete tranen
storten. Ik dacht aan u, mijn vriendin, en
ik kon niet gelooven, dat gij mij vergeten
zoudt hebben. Ik riep do gelukkige oogen
blikken in gedachten terug, de zalige oogen
blikken, die ik aan de zijde van mijne
Mina mocht doorbrengenen ofschoon de
schijn tegeu u was, daar ik nog geen enkel
bericht van u ontvangen had, deed ik toch
myn best eiken schijn van schuld van u af
te wenden. In deze treurige, kwellende ge
dachten verzonken, werd ik uit mijn soezen
gewekt door een van myn beste vriendeD,
die mij twee brieven bracht. De eene was
van mijne meeder, en de tweede was de uwe.
Ik herkende de dierbare hand terstonden
mijn eerste beweging was, den brief te kussen
en duizend- en duizendmaal aan mijn hart
te drukken, zonder dat ik er aan dacht hem
te lezen. Welk een heilzamen balsem
druppelde er in mijne ziel!! Hij bracht geluk
en vreugde in mijn hart, want hij bewees dat
gij uwen Hypoliet nog niet vergeten hadt.
Hoe dikwijls heb ik alle postbeambten ver-
wenscht, die uwen brief zoolang onder zich
gehouden en mij het geluk onthouden hebben,
eerder bericht van u te ontvangen. Gedu
rende dien tijd heb ik, behalve den brief uit
Berlijn, waarop het zooeven ontvangene uw
antwoord is, nog een tweeden brief nit Berlijn
geschreven, den 24 April; een derde maal
uit Posen, den 15 Mei; een vierde maal uit
Posen, den 20 Juni en indien, zooals ik
nu veronderstellen moet, die drie laatste
brieven verloren zijn gegaan, zult ge mij,
daar ik niet schreef, de schnld gegeven
hebben, en my, de ontrouwe, moeten aan
klagen! Ach neen, lieve vriendin, beoordeel
mij niet aldus en geloof dat het alleen de
schuld is van het toeval, dat mij altijd een
paar oogenblikken geluk doet smaken om
mij daarna te ongelukkiger te maken, ach!
zoo ongelukkig!!!
Indien ik tenminste nog de zoete voldoe
ning mocht smaken, in mijne eenzaamheid
uw betooverend beeld te kannen aanschou
wen, van u, voor wie ik alleen adem; het
voortdurend op myn hart te dra^D b«jt
urwaarder.1 NEMan,
aan mijn hart te drukken het zou de
smart der scheiding cenigszins dragelijk
maken. Ja, mijn lieve vriendin, voor mijne
rust heb ik uw beeld noodig. Goloof mij,
indien ik daarvan de gelukkige bezitter
ware, dan zou mijne tevredenheid niets
meer in den weg gelegd worden. Als ik
van uwe liefde geen te groot offer vraag,
welnu: stuur mij dan per omgaande het
kostbare geschenk, uwe beeldtenis, en vooral
wees van mijne discretie verzekerd!
Gij wenscht berichten omtrent uwen
broeder. Ik kan u daarvan niet veel
mededeelen, daar wij ons niet bij dezelfde
legerafdeeling bevinden, doch ik zal u alles
vertellen wat ik van hem weet. Den 2 len
Juni kwamen wij aan den oever van de
Nlemen, een kwart mijl van Kowno, om
naar Russisch-Polcn te trekken. De ge
heele kavalerie van het Franschc leger
wa3 daar en ik zag het regiment uws broe
ders defileeren; ik geloof dat ik hem toen
gezien heb, maar zeker weet ik het niet.
Den 20en der zelfde maand kwamen wij
te Wilna (de hoofdstad van Russisch-Polen)
des morgens te 8 uur aan. Het 9e regi
ment van Chevaux-leger-lanciers bivakkeerde
in een bosch nabij de stad. Daar mijne
divisie in de voorstad bleef, ben ik te voet
de stad ingegaan en zag in de verte twee
Chevaux-legers, waarvan een telkens het
hoofd omkeerdo om naar mij te zien. Daar
aan en aan de houding meende ik uwen
broeder te herkennen. Een ander gaf mij
hieromtrent zekerheid. Ach, mijne vriendin,
hoe smart het mij, dat ik het u moet zeg
gen in plaats van te blijven staan, ver
haastte de jonge man op mijn roepen zijne
schreden en was, voor ik hem vermocht in
te halen, in de nauwe straten der stad met
zijn kameraad verdwenen. Hij heeft mij
willen ontwijken waardoor ik een ander
niet ontwijken kon, die ik ook zoo gaarne uit
den weg gegaan zoude zijn: een zekeren
majoor en bataljonschef van een zeker regi
ment der lichte infanterie, die met mij te
Hamburg in garnizoen was doch stil!
laat my in een geliefd hart geen herinnerin
gen opwekken, die het pijn veroorzaken!
Het is met ons leger treurig gesteld, mijn
vriendin. Sedert den 22 Juni zijn wij be
stendig in het bivak, groot in aantal, zon
der stroo en voor drievierden zonder brood.
In bet land, dat geheel en al verwoest is,
vindt men geen enkelen inwoner meer, wat
ten gevolge heeft dat men niets kan be
komen. Ik zou dan ook zeker reeds onder
de ellende bezweken zijn, indien ik niet
voortdurend aan u dacht.
Daar wij minstens 900 mijlen van elk
ander verwijderd zijn, moet ge, om mij te
antwoorden, niet op mijn brieven wachten,
anders moet ik het geluk, eenig bericht
van u tc ontvangen, al te lang ontberen
Ofschoon ik dag aan dag op rogge- en aard
appelvelden kampeer, en mij ook het minste
comfort ontbreekt, zal ik toch al het moge
lijke deen om u te schrijven en mij zoo
het eenigste genot verschaffen, dat my in
myn treurigen toestand overblijft.
Verzuim vooral niet mij spoedig, heel
spoedig te schrijven en bericht mij vóór
alles hoe het u gaat! En schrijf mij lange,
heel lange brieven, opdat het genot van het
lezen zooveel mogelijk verlengd worde! Ik
herhaal het: ik heb hier niets dan uwe
brieven om mij het leven te veraangenamen,
totdat het gelukzalig oogenblik van het
wederzien daar zal zijn.
Wij zijn nu nog 70 mijlen van Moskon
verwijderd. Zoodra wij daar zijn, schryf
ik weder aan mijne innig geliefde Mina.
In het vast vertrouwen op een gelukkig
wederzien omhels ik u duizend- duizend
maal en ben ik voor eeuwig uw trouwe en
standvastige vriend
Hypoliet Drouot d'Hóricourt, ka
pitein van het lo kurassiers-regi
ment, 2e kurassiers-divisie, 2e re
serve-corps der kavalerio van het
groote leger in Rusland.
Warburg vouwde den brief dicht, deed hem
weder in de enveloppe en hield hem daarna
besluiteloos in de linkerhand, terwijl hij op
liet verbroken zegel staarde. Het liet zich,
indien men het slechts even verwarmde, ge
makkelijk vasthechten, zoodat de brief dan
nog voor ongeopend kon doorgaan ook zou
zij zich in hare vreugde, den brief in handen
te hebben, geen tijd gunnen om naar bet ze
gel te zien.
Wordt vervolgd.