't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1669. Woensdag 13 Februari 1889. Zeventiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. Zittina: van lei Raad der pmeente Texel, Zeerampen. AlDonnement per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. Advortontlön van 1 tot 5 regels25 Cent Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. HELDER, 12 Febr. 1889. Donderdagavond a.s. zal Prof. Mr. D. P. D. Fabius, hoogleeraar aan de vrije Universiteit, in de Kiesvereeniging Ne derland en Oranje" alhier, in »Tivoli", als spreker optreden. (Zie verder de annonce in dit blad.) Bij Kon. Besluit is de personeele rang van luitenant-kolonel verleend aan den majoor der d.d. artillerie-schutterij alhier mr. D. P. H. Aberson. Uit Hellevoetsluis wordt ons gemeld Reeds sedert geruimen tijd rijpte bij den bevelhebber van Zr. Ms. instructie schip Nautilus, den kapt. luit. ter zee P. C. Pabst, het denkbeeld, een muziek korps te vormen uit de bootsmansleerlin gen, aan zijne zorgen toevertrouwd. Dit denkbeeld begint thans tot verwezenlijking te komen. Gisteren werd het plan aan boord „gefloten", en velen hebben zich met veel geestdrift aangeboden. Het korps zal blazen bij gelegenheid van parades, uitreiken van medailles en andere plech tigheden aan boord, en bovenal dan, wanneer de „Nautilus" zich in vreemde landen ophoudt. Meermalen is het ge beurd, dat deHollandsche vlag door muziek in den vreemde werd begroet. Voortaan kan het buitenland op dezelfde eer onzer zijds rekenen, dank zij de voortvarendheid en opofferingsgezindheid van overste Pabst. Twee als boertjes gekleede mannen uit Alkmaar bezochten verleden week de botermarkt in de Rijp en wisten hunne boter voor een goeden prijs aan den man te breugen. Bij onderzoek bleek de waar kunstboter te zijn, waarvan door K. R., kooper van een partijtje, aangifte bij de politie werd gedaan, zoodat de bedrie gers hun verdiende straf niet zullen ont gaan. Te Utrecht heeft Vrijdagnacht in de kazerne der genietroepen een moord plaats gehad, waarvan de genie-soldaat Stavast het slachtoffer en de korporaal Fekke de vermoedelijke dader is geweest. Stavast, die uit geweest, vervolgens thuis gekomen was en zich ter ruste had begeven, werd door Fekke, die eveneens uit geweest was, doch later was thuis ge komen, omstreeks 12 uur, aan zijn bed opgezochtde korporaal maakte twist met den soldaat en daagde dezen uit mede naar buiten te gaan, waaraan de soldaat, na eerst geweigerd te hebben, voldeed. Voor den ingang van de solda- ten-cantine gekomen, schijnt korporaal F. den verslagene aangevallen te hebben, wat men opmaakt uit den bloedplas, die aldaar gevonden werd, en is dezen met een knipmes een 3 c.M. groote wond in den hals (curotis), toegebracht, welke verwonding kort daarop den dood ten gevolge had. De schildwacht voor de ka zerne, die op een kreet van den versla- gene toeschoot, trachtte hem naar de wacht te brengen, doch hij zakte weldra levenloos ineen. In het hospitaal, werwaarts de versla- gene werd overgebracht, bleek den officier van gezondheid, dr. Sasse, dat de onge lukkige overleden was tengevolge van doodslag, door verwonding van den linker hals-slagader. Na het plegen van de daad heeft de verdachte korporaal zich te bed begeven. Toen men een onderzoek bjj hem kwam instellen, hield hij zich alsof hij sliep en niet begreep waarom men hem wekte. Zelf was hij met bloed bevlekt, en door een sergeant werd het met bloed bevlekte mes onder zjjn krib weggehaald. Korporaal Fekke is daarop onder strenge bewaking gesteld. Aanleiding tot den twist moet gegevea nebben de weigering van Stavast om met Fekke dien avond mee te gaan. Stavast was een oppassend jongmensch. Ten aanzien van de merkwaardige verplaatsing van het Groningsche eiland Rottum, wordt er van goeder haud aan herinnerd, dat die verplaatsing reeds sinds historische tijden van N. W. naar Z. O. plaats heeft, en dat sedert Tacitus tijd zoodoende het eiland veel dichter bij den vasten wal is gekomen. Afslaande ten N. W. groeit het eiland ten Z. O. weer aan. Maar dat verschijnsel wordt ook elders in ons land waargenomenzoo op de zandbank Onrust, bjj Texel, die van jaar tot jaar ook meer de kust van Texel nadert. En ook daar heeft de ver plaatsing van N. W. naar Z. O. plaats. Evenals Rottum met den vasten wal, zal eenmaal Onrust met Texel verbonden worden. Zaterdag namiddag omstreeks 4.30 uur sloeg de bliksem in den kerktoren der Ned. Herv. gemeente te Puttershoek. De toren is verbrand. De kerk bleef met geringe schade gespaard. Na een openbare verkooping te Amsterdam kon de deurwaarder zijn over jas en de afslager zijn parapluie niet vin den. Na lang zoeken bleek uit de stuk ken, dat zij, in hun jjver, de jas en de parapluie met het andere goed verkocht hadden. De heer G. Drenth, in leven land bouwer te Batenburg en onlangs aldaar overleden, heeft de weesinrichting te Neer bosch tot universeele erfgenaam van zijn geheele nalatenschap benoemd. Uit Rotterdam schrijft men: Zondagavond maakte een vreemdeling een wandeling door de stad; hij had 100 centen in zijn zak. Óp weg gaf hij aan ieder die hem een doosje lucifers te koop presenteerde een cent, en had bij terug komst in zijn hotel nog 9 centen over. Onder hen die een cent kregen waren 2 mannen en 14 vrouwen, die een kind op den arm hadden, en voorts eenige kin deren, naar zijn schatting beneden de 10 jaren oud. Men leest in het Nieuws van den Dag van 9 Febr. Het verhaaltje van X in De Post dat trouwens veel overeenkomst had met een oud verhaaltje van een Engelseh ad miraal schijnt den toets der critiek niet te kunnen doorstaan. Een oud-adel borst van de Atjeh richt er tot ons een schrijven over, waarin tal van redenen aangevoerd worden om te betoogen, dat het verhaal niet juist kan wezen. Een paar daarvan mogen hier volgen Zr. Ms. stoomschip Atjeh kwam 1 Oct. 1879 in dienst onder bevel van den kapt. ter zee Jhr. H. O. Wichers en werd 27 October te Nieuwediep geïnspecteerd door den viee-ad miraalwas mogelijk bij de indienststelling het état-major niet com pleet, zeker wel bij die inspectie, die drie dagen voordat de Atjeh zeilde (1 Nov. '79) plaats vond. Hoe dus een adelborst, één dag nadat hij zijn commandant van aangezicht tot aangezicht heeft gezien (het voorval greep plaats twee dagen vóór het vertrek der Atjeh) hem niet zou ken nen, is mij onbegrijpelijk. Vervolgens kan ik bepaald tegenspre ken, dat er aan boord van de Atjeh een adelborst was, die voor een paar maan den was aangesteld; adelborsten 2e kl. vindt men bjj onze marine niet op die soort van schepen, er waren slechts adel borsten le kl. die de reis onder Wichers medemaakten, en gedurende die reis met de Atjeh is nooit een adelborst alleen in de kajuit te dineeren gevraagd, maar al tijd minstens bij twee of dri9 tegelijk. Verder is 't een verkeerd denkbeeld, dat onze adelborsten le kl. zulke stum pers zijn, dat zij met een onbekende, in een spoorwegcoupé, in zulke bewoordin gen ever hun commandant zouden spre ken Daartoe is de opleiding die zij aan het Instistuut ontvangen te militair". Een krankzinnig geneesheer is te Parijs naar een gesticht overgebracht. Hij had een toestel uitgedacht ter be handeling van keelziekten met zuurstof en zag ieder, die bij hem kwam voor een patiënt aan, dien hij goed of kwaad schiks, desnoods met geweld, aan zijn behandeling onderwierp. Er kwamen zoo veel klachten, dat de politie er zich mede bemoeide. Men maakte onlangs melding van den postiljon te Berlijn, die den Keizer in den vroegen morgen van zijn geboor tedag hulde bracht door op zijn hoorn het lied Schier dreissig Jahre bist du alt" onder de vensters der keizerlijke slaap vertrekken te spelen. Men heeft den naam vaL dien postiljon weten te ontdekken en hij werd bij den Keizer ontboden. Met een beklemd gemoed ging hjj naar het paleismaar hij werd tegen zijn ver wachting zeer vriendelijk ontvangen door Keizer Wilhelm, die hem met eenige wel- wiliende woorden zijn dank betuigde voor de eigenaardige hulde en hem een bank biljet van 100 Mark gaf tot verdere ont wikkeling van zijn muzikale talenten". De man ging met een van vreugde stra lend gezicht heen en hij gaf er nu niet meer om of hij al voor 3 Mark beboet werd wegens het blazen van niet op den dienst betrekking hebbende signalen ge durende den dienst. Onlangs werd te Arbroath (Schot land) een kapitein van het Heilsleger," juist toen hij een toespraak voor een kleine schaar van hoorders wilde beginnen, door een politieagent in hechtenis genomen Natuurlijk volgde op straat een steeds toenemende menigte nieuwsgierigen den armen officier". Maar tot aller verwon dering, werd deze niet naar de gevange nis gebracht doch daar voorbij, naar het vergadergebouw van het Heilsleger," waar de nieuwsgierigen er mede binnen gingen en de zaal weldra stampvol was. Daar kwam het uit, dat de politie agent een soldaat van het leger" was en dat de geheele gevangenneming een vroom bedrog was geweest, om toehoorders te lokken. op Vrijdag 8 Februari 1889. De Voorz. opent de vergadering. De notulen der vorige vergadering worden ge lezen en goedgekeurd. De Voorz. deelt mede, dat de personen die in de vorige vergadering benoemd zijn voor het armbestuur, bet weeshuis en de beleenbank, deze betrekking hebben aangenomen. De boeken en kas van den gemeente-ontvanger zijn nagezien en in orde bevonden. De Voorz. brengt ter tafel een schrijven van den districts schoolopziener, waarin wordt betoogd dat de scholen te Oudescbild en Oost, beslist onvoldoende zijn, en de school op Oost een hok is. De Voorz. licht dit toe en zegt, dat de school op Oost zeer veel te wensehen overlaat, doch dat twee motieven zijn, waarom hij het maken van groote onkosten niet wenschelijk acht. Ten le omdat de School met den Bijbel te Oosterend het aantal kinderen reeds heeft doen verminderen en 2 de verhuizing van Oost naar het Oudescbild. Hij stelt alzoo voor geen belangrijke reparatiën aan die school te doen. Den heer C. P. Keijser vraagt hoeveel leer lingen van het onderwijs op Oo3t gebruik maken. De Voorz. zegt tusschen 30 en 40. Tevens vindt hij, dat de uitdrukking, als zoude de school op Oost een hok zijn, te scherp is. De gebreken in de school te Oüdeschild zijn te verbeteren door van 2 -3 lokalen te maken en de privaten, die veel te wensehen overlaten, van tonnen te voor zien. Omtrent de verandering der lokalen die zeer moeielijk te verbeteren zijn, wenscht hij, dat dit aan het dag. best. zal worden opgedragen, om deze zaak met den distr.-schoolopz. te bespre ken, hetwelk wordt goedgekeurd. De Voorz. brengt de vraag ter tafel of er in plaats van den heer Boonacker in Zuid Eierland een ander onderwijzer moet worden benoemd. Hierover is een schrijven ingekomen van de hh. W. Bakker, A, P. Koorn en C. P. Keijser, die het wenschelijk achten de school van midden Eierland op te heffen. Na uitvoerige discussie wordt tot de aanneming van dit plan, met algc- meene stemmen op één na besloten en aan het dag. beat. opgedragen daartoe de noodige stappen te doen. Daarna wordt de vergadering eenigen tijd ge schorst. Na weder opening wordt een schrijven gelezen van mej. Enklaar, waarin zij ontslag ver zoekt uit hare betrekking als onderwijzeres aan den Burg, hetwelk wordt verleend. De Voorzitter stelt voor om in haar plaats een andere onderwijzeres op te roepen op een jaarwedde van f 450, hetgeen wordt goedgekeurd. Ter tafel wordt gebracht het supl. kohier der hoofd, omslag 1888, waarop nog vijf personen moeten worden gebracht. De bespreking zal in besloten vergadering plaats hebben- De Voorz. leest een schrijven van de familie Witte, de hulp van den Raad verzoekende om een kind van wijle Jb. Witte en L. Tanis in het weeshuis op te nemen, ofschoon het kind een jaar ouder is dan in het Reglement is bepaald. Hierop is na gevraagd advies, een schrijven van hh. Regenten van 't weeshuis ingekomen, waarin zij verklaarden, dat 't Reglement zulks verbood. Verschillende leden van den Raad wen sehen echter dat, in aanmerking genomen den goeden toestand van 't weeshuis, tot de toelating van dit kind zal worden overgegaan. Op voorstel van den Voorz. wordt besloten, deze zaak mede in handen van 't dag. best. te stellen. De Voorz. deelt mede dat hij heeft onderzocht of het wenschelijk is, dat de Waal telephonisch wordt verbonden, doch daar hem is gebleken, dat er zeer weinig telegraphische berichten voor de Waal komen, acht hij deze verbinding niet wenschelijk. Wordt goedgekeurd. De Voorz. deelt mede, dat aan hem door den Minister drie maanden verlof is toegestaan. De Voorz. biedt aan het kohier hoofd, omslag 1889 wat in besloten vergadering zal worden behandeld. Hij wenscht echter een verhooging in het tarief van eenige klassen, wat na eenige discussie wordt goedgekeurd- Bij de gewone rondvraag herinnert de heer Bakker, dat er geen stembureau is benoemd. De heer W. Mets brengt in herinnering, het wenschelijke, om op verschillende dorpen stem bureaux te plaatsen. De Voorz, zegt, dat hieiaar zeer groote bezwaren zijn verbonden, doch daar den heer Mets de vergadering moet verlaten, zal in een volgende vergadering deze zaak behandeld worden. Tot leden van 't stembureau worden benoemd de hh. A. P. Koorn en A. Dros en voor plaats vervangers Jb. Roeper en T. Zijm. Den heer W. Bakker vraagt waarom de onder wijzer Klazinga schoolgeld moet betalen voor M. U. L. O., terwijl de onderwijzer De Braai vrijgesteld is. De Voorz. zegt dit te zullen on derzoeken. Nog meent genoemde heer dat f 50 's jaars voor het plaatsen van officieele berichten in de Texelsche Courant te hoog is en wenscht dit op f 15 te stellen. De Voorz. stelt voor dit in han den van 't dag. best. te stellen, die dan met de uitgevers daarover zullen spreken. Met het oog op de vele en zwaar beladen wa gens, die thans van het strand de grindwegen passeeren, wenscht de heer C. P. Keijser, dat hierop toezicht zal worden gehonden. De Voorz. zegt, dat hij reeds onderzocht heeft hoe zwaar een baal katoen weegt, en gelast heeft dat niet meer dan vier balen mogen worden gereden. Niets meer aan de orde zijnde wordt de ver- gadering gesloten. De hevige storm die, dikwijls een orkaan gelijk, de laatste dagen der vorige week woedde, en die zich door geheel Europa deed gevoelen, die overal, en in ons land niet het minst, ont zaglijke schade aanrichtte, heeft, zooals met reden was te verwachten, ook weder een aantal zeerampen tengevolge gehad. Langs onze Hollandsche kust drijft menig stnk wrakhout, dat van verongelukte schepen en van opge offerde menschenlevens spreekt. Ook in de na bijheid van de plaats onzer inwoning zijn we der de bewijzen geleverd van de vreeselijke macht der woedende elementen. Zaterdagmorgen, terwijl de storm op zijn hevigst woedde, strandde, door wind en ven buiten het vaarwater voortgedreven, in de Zuidergronden het Engelsche stoomschip „Goldsbro", in ballast van Antwerpen naar West-Hartlepool bestemd. Ware het gedoemd geweest daar, te midden van de kokende brauding en hooggaande zeeën te blijven zitten, ongetwijfeld zou de Noordzee de equipage nu tot graf verstrekken maar dezelfde storm, die het schip deed stranden, bracht uitkomst, want nadat het eenige oogenblikken had vast gezeten, werd het weder losgerukt en steeds verder naar den wal voortgesleept, totdat het, weinige minuten later, aan den voet van het fort Kijkduin hoog op het vaste strand werd geworpen. Daar spookte het echter ook ge weldig, en de zware golven, waardoor 't schip voortdurend werd beloopen, maakten langer verblijf aan boord voor de opvarenden niet wenschelijk. Door middel van een lijn wist men het schip in gemeenschap met de duinen te brengen en hier langs werden de schepe lingen nu in een zak gered. In den namid dag, toen de storm eenigszins ging liggen en het water afnemende was, kon men het schip zonder bezwaar bereiken, en toen wij Zondag bij vrij kalm weer aan het strand een kijkje namen en bijna om het schip heen konden loopen, konden wij ons moeielijk een voor stelling maken van hetgeen hier den vorigen dag was geschied. De ,/Goldsbro" heeft het roer verloren, doch zit overigens volmaakt in zijn geheel dwars over het strand. Zaterdagmiddag, terwyl het stormweer reeds veel van zijn kracht had verloren, strandde tusschen Falga en Callantsoog de alhier thuisbehoorende vischkotter //Christine", schip per G. Smit, omtrent wiens lot men zich hier reeds zeer ernstig bezorgd maakte. De schipper en twee der opvarenden konden eerst na veel moeite worden gered; een man L. Groen verdronk, terwijl den vorigen dag reeds de vjjfde der schepelingen Jb. Ran over boord was geslagen en zijn dood in de golven had gevonden. De kotter zit hoog op strand en zal vermoedelijk nog zijn af te brengen. Eenige m|len p.fP' j^^ -ifo'-Fransche driemast-schoener ia er^' Aapt. Robert, in ballast van Ant werpen naar Sunderland bestemd, op strand ^y^i-pen. Nadat de reddingsboot van Petten vr,uchteloos had beproefd het schip te bereiken, .^erd door middel van het vuurpijltoestel een 'lijn op het schip bevestigd, waarlangs vier der schepelingen werden aan land gebracht. De vijf overigen kwamen in de golven c~ terwijl nog een der geredden later aan de gevolgen van uitputting is bezweken. Het schip is totaal wrak geworden. De in de Eierlandsche gronden gestrande Engelsche stoomboot „Benbrack" zit vol water. Vrijdagavond waren drie der bergers van de lading, waaronder schipper G. Roosendaal, van hier, aan boord van de stoomboot blijven overnachten, zeker niet vermoedende aan welk groot gevaar zij zich blootstelden. Toen de storm zich in al zijn hevigheid liet gelden, en zij veel kans liepen te verdrinken, werden door hen 's nachts noodvuren ontstoken, doch er was natuurlijk geen denken aan hulp te kunnen bieden.Eerst Zaterdagm. kon hiertoe worden overgegaan en mocht men er in sla gen de in nood verkeerenden met de reddings boot van het stoomschip af te halen en be houden aan wal te brengen. De bomschuit Sch. 44, schipper D. de Zwart, strandde Vrijdagmiddag bij Callantsoog. j Deze zit echter hoog en voor de opvarenden bestaat niet het minste gevaar. Buiten de reeds vermelde, zullen zeker nog tal van rampen zijn voorgevallen, die eerst na verloop van tijd bekend kunnen worden. De genoemden zijn echter meer dan voldoende om de kracht van den gewoed hebbenden storm te doen kennen. Men meldt uit Scheveningen Yan 9 Febr. Hoe meer 't hoogwater lieden afkwam, des te meer kwam men tot de zekerheid, dat de westerstorm voor Scheveningen een ware ramp is. De toestand, waarin een vierde gedeelte der vloot dat aan wal is, dientengevolge ver keert, is allertreurigst. Door het afkalven van strand en duinen in de laatste dagen tot bij den straatweg, lagen de schuiten als aan een kade gemeerd. De hevige westenwinden en hooge golven pakten de logge gevaarten als speelgoed aan. Zij werden door en tegen elkander geslingerd, sommige opgenomen en omhoog gezet. Alle schuiten zijn min of meer beschadigd, 't zij aan zeilen of wel aan de vaartuigen zelve. Een tiental schuiten heeft ontzettende schade beloopen, terwijl een vijftal schuiten van de reeders W. Groen, D. Verbaan, P. Haring, C. v. d. Toorn en G. Sier Jol ge heel onzeewaardig zijn geworden. Van enkele dezer is of het voorste of het achterste ge deelte geheel verdwenen, terwijl weer andere den zijkant hebben verloren. De schade is nog niet te begrooten, maar oppervlakkig wordt deze nu reeds f 10 a 15000 geschat. De geheele bevolking is in de weer geweest, ook om de schuiten op te halen die omhoog staan, doch door het afkalven van het strand j op de aan wal staande schuiten dreigden te 4 vallen. Omtrent het lot der op zee zijnde schuiten welke, behalve de loggers, op een 40- a 50-tal begroot worden, is men zeer ongerust, daar sedert den bekenden Pinksterstorm geen zoo ruw weder heeft gewoed. Zaterdagnacht te 4 uur is 150 schreden van het artilleriepark, noordwaarts van Sche veningen, het te Glasgow thuisbehoorende barkschip ,/Ben Avon," van Hamburg naar Sydney en geladen met stukgoederen, gestrand. De afgeschoten vuurpijlen troffen doellangs de lijn ging de reddingsboot naar het schip, en de bemanning, bestaande uit kapitein Braak en 22 man, werd gered en in het Kurhaus ter verpleging opgenomen. De 2e stuurman was Vrijdagnacht verdronken. Men hoopt het schip met hoogwater af te brengen. Nog zijn Zaterdag door schipper B. van der Harst, van de schuit Sch. 175, te Schevenin gen aangebracht 5 schepelingen van een En gelsche vischsmak uit Lowestoft, die in ont redderden toestand op zee werd aangetroffen. Zij werden door de zorg van den commissaris van politie Vernd onder dak gebracht. Half Maassluis stond onderwater. Alle tele- phoonlijnen zjjn aldaar gebroken. De dienst op het staatsspoor is Zaterdag mor gen 11 uren gestaakt, doordien er bjj IJsel- monde een gat in den djjk is geslagen. Men meldt uit Hillesluis: Een vreeselijk schouwspel vertoont zich voor ons oog. Door den hevigen wind werd het water ongelooflijk snel opgezweept, zoodat alras de dijk overstroomde. Ongelukkig bleef het echter hierbij niet, want tegen stroom was de djjk niet ^eff ™erken drie plaateen groote al- •"'8ta"d> *oodat °P werden weggesla gen, dit had 60 vv-jigevolge dat m een oogenblik ~&e"polder onder water stond. ._.e spoorweg staat onder water, en is ge deeltelijk weggeslagen. Het water richt over al groote verwoestingen aan. De geheele uiterwaarden staat reeds onder water, waardoor het in de aarde geplante verwoest is. De schade is zeer groot. Iedereen maakt zich reeds beangst voor den nacht, daar het water dan weêr wast. Omtrent den hoogen vloed, die Zaterdag tengevolge van den storm een groot deel van Rotterdam onder water heeft gezet, meldt de N. R. Ct. o.a. het vol

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1889 | | pagina 1