't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1882.
Zaterdag 30 Maart 1889.
Zeventiende Jaargang.
KALENDER DER WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
POLITIE.
FEUILLETON.
SALVATOEB
...rtiraat 34.
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
AdLvertentlën
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorg-d zijn
MAART, Lentemaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 5 u. 34 m.
Onderg. 6 u. 34 m.
Zondag 31 Nieuwe Maan.
APRIL, Grasmaand, 30 dagen.
Maandag 1
Dinsdag 2
Woensdag 3
Donderdag 4
Vrijdag 5
Zaterdag 6
Aan onze geabonneerden
'wordt beleefdelijk verzocht,
't abonnementsgeld j> Vlie
gend Blaadje" (eerste kwartaal 1889), te
willen overmaken in postzegels of per
1 vóór 5 April.
DE UITGEVERS.
HELDER, 29 Maart 1889.
Dinsdag heeft men met hoogwater
(41/3 dM. boven volzee), pogingen aan
gewend om de bjj Kijkduin gestrande
stoomboot Goldsbro"in een gunstiger
positie te brengen, waartoe men den zak-
kendam aan de oostzijde doorstak om
bet water binnen te laten, terwijl de
sleepboot Zuid-Holland" werd voorge
spannen. Er was echter niet de minste
beweging in het schip te brengende
dam is door de sleeptrossen aan de
noordzijde eenigszins beschadigd.
Het contingent, door deze gemeente
te leveren in de lichting der nationale
militie van 1889, bedraagt vermoedelijk
44 man.
Een talrijk publiek vulde Dinsdag de
tribunes der Tweede Kamer. Men verwachtte
een Regeeringsmededeeling over den toestand
van Z. M. den Koning. Daartoe was dan ook
het geheele Ministerie ter vergadering ge
komen.
Om 't gewicht van 's Ministers verklaring,
laten wij haar hier volgen:
De Minister sprak aldus:
Mijne Heer en!
Het is u bekend, dat Z. M. onze geëerbie
digde Koning sedert geruimen tijd ongesteld
is. Reeds in de laatste maanden van 't vorig
jaar was die ziekte oorzaak, dat Z. M. onder
scheidene malen, doch gelukkig slechts voor
korten tyd, verhinderd was zich bezig te
houden met de behandeling der Staatsaange-
Op 17 Febr. j.1. was een hernieuwde hevige
aanval der kwaal, waaraan Z. M. lijdende is,
oorzaak dat Hij geruimen tijd verhinderd was
Zijne gewone werkzaamheden te verrichten.
Aanvankelijk mocht verwacht worden, dat
ook ditmaal, evenals vroeger, een gunstige
keer zou plaats hebben, doch helaasde eerste
en de tweede week gingen voorbij zonder een
gunstigen keer.
Dit gaf aanleiding aan den Ministerraad
om in de derde week te overwegen in hoever
het noodig moest worden geacht te voorzien
in de behandeling van 's lands zaken.
Den 6den Maart ontving de Ministerraad
bericht, dat Z. M. zich weder in staat had
gevoeld eenige besluiten te teekenen. Alstoen
verlevendigde de hoop weer op een gunstigen
keer, doch in plaats van dien, werd eenige
dagen later het bericht ontvangen, dat inte
gendeel weder minder gunstige verschijnselen
zich hadden voorgedaan.
Toen meende de Regeering, dat hetoogen-
blik gekomen was om een officieel rapport in
te winnen van de geneesheeren des Konings
en van den consulteerenden hoogleeraar, om
haar in te lichten over den toestand van Z. M.
Hiertoe werd besloten, den 15n Maartenden
20n Maart ontving de Ministerraad het rap
port der geneesheeren.
Daarop besloot de Ministerraad, dat de
Ministers van Binnenlandsche Zaken, van Bui-
tenlandsche Zaken en van Justitie, zich naar
het Loo zouden begeven om zich persoonlijk
rekenschap te geven van den toestand. Van
die droevige taak hebben zij zich j.1. Zaterdag
gekweten.
Naar aanleiding en tengevolge van een en
ander heeft de Ministerraad Dinsdag in eene
vergadering moeten verklaren, eenparig van
oordeel te zijn, dat de Koning op dit oogenblik
niet in staat is de Regeering waar te nemen.
Dientengevolge is, overeenkomstig art. 38
van de Grondwet, van dat besluit kennis ge
geven aan den Raad van State, met verzoek
dienaangaande advies te willen uitbrengen,
welk advies binnenkort bij de Regeering zal
inkomen.
Ik zal niet behoeven te zeggen, hoe pijnlijk
het mij valt namens de Regeering deze me-
dedeeling te moeten doen, waar het geldt een
Vorst, die gedurende 40 jaren met de meeste
nauwgezetheid steeds zijn taak als constituti
oneel Koning heeft waargenomen en die te
midden van leed en smarte, wanneer de om
standigheden het toelieten, als zijn eersten
wensch kenbaar maakte, dat hem de Staats
stukken werden gezonden om die te behan
delen. Ik vertrouw dat ieder zal billijken,
dat de Regeering niet eer is overgegaan tot
dezen gewichtigen stap dan nadat zij de over
tuiging had verkregen, dat Z. M. in de eerste
tijden zich niet bezig zal kunnen houden met
's lands aangelegenheden. Zij grondt dit ver
trouwen op de uiterst bescheiden wijze, waarop
het Nederl. volk en de Nederl. dagbladpers
besproken hebben de maatregelen, die ten ge
volge van de droevige omstandigheden door
de noodzakelijke staking van het bestuur des
lands geboden werden en waarvan ik hier
met dankbare waardeering meen te mogen
melding maken.
Rotterdam, 25 Maart.
Door kapt. Schall, van het bij Whitby
gestrande Ned. schip »Emma", worden
de volgende bijzonderheden medegedeeld
Nadat wij op 19 dezer met mooi weer
en Z. Z. O. wind IJmuiden verlieten, zet
ten wij koers naar de Eng kust en kregen
20 Maart des ochtends Flamborough Head
in 't gezicht. Tegen 1 uur 's middags
kwam een sleepboot uit Shields en wij
maakten accoord voor 15 de >Emma"
naar Shields te sleepen en meenden nog
denzelfden avond aldaar te komen.
Des avonds tegen 7 uur draaide de
wind naar het Noorden en woei het zoo
hard, dat wij besloten het schip in Oost-
Hartlepool binnen te brengen. Het was
intusschen geheel dik van sneeuw en regen
geworden en door het zware stampen
van het schip brak de sleeptros, (een
nieuwe 11-dnims hennepkabel), en verloren
wij de sleepboot uit het gezicht. Ons
bleef niets anders over dan te trachten
vrij van den wal te komen en zetten toen
zooveel zeil bij als het schip dragen kon,
doch het gelukte ons niet het schip noord
waarts te brengen en toen niets meer
hielp en wij de branding al dicht vooruit
hadden, liet ik het schip recht voor den
wind houden om het zoo hoog als mo
gelijk op te laten loopen om ten minste
ons leven te kunnen bergen. Het was
ongeveer 111/s uur 's nachts toen het op
de klippen stiet en de zee er over heen
brak, zoodat wij enkel op lijfsbehoud be
dacht waren. Zoo spoedig als doenlijk
was zetten wij de booten over boord,
daar wjj ieder oogenblik verwachtten, dat
de brekende zee alles aan dek zoude ver
brijzelen of wegslaan. Het schip kwam
gelukkig wat dwars in de zee te liggen
en belde naar de landzijde over, zoodat
wij de booten over boord konden bren
gen wjj waren maar twee scheepsleng
ten van den wal en hadden in lij van
het schip iets stiller water. Ik was met
6 man in de eene boot, de eerste stuur
man met de overigen der equipage in de
andere. Mjja boot sloeg, toen wij een
weinig van het schip verwijderd waren,
door een zware zee om en zonkwij
werden allen met de zee op de klippen
geworpen, ik tot drie keer, doch ten
laatste kwamen wij allen gelukkig aan
land. De eerste stuurman met de an
dere boot kwam iets beter aan wal. Wij
kwamen, allen min of meer gewond,
dicht bij een boerenhuis aan de kust; de
menschen namen ons vriendelijk op, en
gaven ons zooveel mogelijk droge kleeren
en voedsel'
Door Lloyd's agent is een accoord ge
maakt met bergers voor 1/3 der waarde
van hetgeen er aandryft of opgevisebt
wordt. Ik zelf bleef te Whitby tot dat
alles zooveel mogelijk geborgen of ver
kocht is.
Het verslag over 1888 der Noord
en Zuidhollandsche Redding-Maatschappij
geeft het volgende le lezen
Zes en veertig schipbreukelingen wer
den met de middelen der Maatschappij
gered, zoodat het gezamenlijk aantal per
sonen, door haar toedoen sedert de op
richting gered, thans is geklommen tot
3193.
7 October, Ameland (Nes) 8 man van
de Abrey Peake." 13 October, Schiermon
nikoog, 2 man van de «Blackhall". 2 No
vember, Vlieland (Vliehors) 8 man van
de »Möwe". 15 November, Nieuwediep
(Pannekoek) 3 man van de Gay ton".
17 November, Nieuwediep (^azende Bol)
14 man van de »Apol!o". 19 November,
Petten (Hondsbossche Zeewering), 3 man
van dfl»Fierman Eduard". 21 November,
Egmond aan Zee, 8 man van de »Mau-
ritz".
Pogingen tot redding werden in het
werk gesteld: 8 Januari te Petten, 11
Jan. te Terschelling (Midsland). 18 April
te Nieuwediep. 14 October te West Ter
schelling. 15 November te Petten. 16
Nov. te Nieuwediep. 2o Nov. te Scheve-
ningen. 1 Dec. te idem. 1 !>ee. te Loos-
duinen.
Op voorstel van het Plaatselijk Bestuür
alhier werd de reddingsboot van Huis
duinen overgeplaatst naar den Helder-
schen Zeedijk, waar zij met meer gemak
te water kan worden gebracht.
Aan giften en legaten werden in 1888
ontvangen f 5043,77.
Naar men verneemt, zal tegen de
beide personen, die onlangs het lijk van
den vermisten adsistent aan het postkan
toor te Deventer in den IJsel vonden,
een vervolging ingesteld worden, op grond
dat zij het geld, ongeveer f 3, hetwelk
nog in zijn portemonnaie was, aan drank
hebben opgemaakt. Door dat het quan-
tum, hetwelk zij hiervoor kregen, te groot
was om nuchteren te blijven, verklapten
zij zich zeiven.
Zondagavond nam een infanterist,
te Gouda in garnizoen zijnde en komende
van Schoonhoven, te Haastrecht plaats in
de tram in de richting naar Oudewater.
Onderweg vroeg de conducteur zijn kaar
tje, waaruit bleek dat hij de verkeerde
richting had genomen. Te Goejanver-
wellesluis komende, verliet hij den wag-
gon en besloot toen te guan loópen naar
Gouda. Even op weg zijnde, schijnt hij
door de duisternis gestruikeld te zijn over
den wisseldraad, waardoor hij in den
IJsel terechtkwam. Maandagmorgen vond
men zijn schako drijvende en des mid
dags vond men het lijk, dat naar do in
firmerie te Gouda is vervoerd.
Te Roermond woont een postzegel
verzamelaar, die misschien in ons land
onovertroffen is. Het geldt een weddiug-
schap om binnen den kortst mogelijken
tyd een millioen postzegels in zijn bezit
te hebben. Hij heeft het reeds tot 850.000
gebracht, verdeeld in niet minder dan
850 soorten. Twee personen houden zich
aanhoudend bezig met het sorteeren, plak
ken enz. dier zegels. Uit alle oorden,
zoowel van het buiten- als van het bin
nenland, stroomen de zegels hem toe.
De rechtbank te Amsterdam 4e
kamer deed Dinsdag uitspraak in de zaak
van W. W. Snippe te Hoogeveen, die
zooals men zich herinert, 14 dagen gele
den terechtstond onder aanklacht dat hij
een postwissel vervalscht zou hebben, door
bet cijfer 2 te veranderen in 250. Door
de oplettendheid van den commies Dijk
te Amsterdam werd de uitbetaling van
het verhoogde bedrag voorkomen. De
rechtbank bevond den man schuldig en
veroordeelde hem tot vier jaar gevange
nisstraf.
Op bet postkantoor te Tiel is een
brief met geld ontvreemd. Verdacht wordt
daarvan een brievenbesteller, die dan ook
reeds in zijn betrekking geschorst is. De
zaak is in handen der justitie.
Zondagsrust!
Door den heer Mackay (Minister van
Binnenlandsche Zaken) is een amendement
voorgesteld op art. 8, 2e lid van de ar
beidswet waardoor Zondagsarbeid voor
vrouwen geheel zal verboden zijn.
Weer een
Een tot nog toe onbekende juffrouw
heeft bij een goudsmid te 's-Hertogenbosch
twee gouden heerenhorlogekettingen, te
zamen van f 80 waarde, op zicht meege
nomen en verzuimd terug te brengen.
Een der aldus door oplichting verkregen
kettingen is door de politie bjj een anderen
goudsmid aldaar in beslag genomen, waar
hij door de onbekende juffrouw was ver
kocht.
Ter vervanging van mr. Van Osen-
bruggen, overleden, is tot lid van de
Tweede Kamer gekozen de heer Hugo
van Gijn (liberaal), wethouder der gem.
Dordrecht, met 1403 van de 2608 geldige
stemmen. De heer Schaardenburg, can-
didaat der tegenpartij, verkreeg 1202
stemmen.
De Commissaris vafa Rijks-Politie te
Helder, brengt, met dankbetuiging voor
de ondervonden medewerking, ter alge-
meene kennis, dat zijn verzoek om inlich
tingen omtrent den schrijver van den
brief aan den schildwacht op het fort
«De Harssens", is vervallen.
Helder, 27 Maart 1889.
De Commissaris van Rijkspolitie
te Helder,
S W A V I N G.
Marine en Leger.
Met behoud van de bestaande seinvlaggen en
de in gebruik zijnde seinramen, wordt bij de ma
rine nog ingevoerd een seintoestel onder den naam
van „armseintoestel", teneinde als dagaeinmiddel
te dienen aan boord der schepen en vaartuigen voor
binnenlandsche defensie, (voorloopig uitgezonderd
de torpedobooten). Dit armseintoestel, waarmede
reeds het vorige jaar proeven werden genomen,
is uitgedacht door den luitenant ter zee der 1ste
klasse C. Yreede.
De kapitein-luitenant ter zee Z. J. Cambier is
aangewezen om 27 April per Prinses Wilhelmina
naar Oost-Indië te vertrekken.
In de alhier gevestigde „Vereeniging tot be
handeling van op de zeemacht betrekking heb
bende onderwerpen" zal de luitenant ter zee le
kl. W. J. de Bruijne op 4 April a. s. een voor
dracht houden over„Het hedendaagscbe scheeps-
stoomwerktuig
Van de vijf compagniën van bet 4e reg. vest.-
art. die op 30 April a. s. van garnizoen verwis
selen, vertrekt de 4e comp. alleen van hier naar
Willemstad onder bevel van kapt. L. C. Dijk-
hoorn, terwijl de andere compagniën, waarvan de
kapt.-commandanten met dienzelfden datum alleen
bij een andeie comp. van het reg., bij een ander
regiment van het wapen of bij de veld art. zijn
overgeplaatst, resp. onder bevel van de le luits.
A. van Toornenburgh, J. P. Smeets, C. 6. L.
DOOR
8.) E. ECKSTEIN.
»Ik weet hetriep zij op levendigen toon.
Wilt gij naar mij luisteren, op versmaadt gij
den raad van uwe Zingarella?"
«Spreek 1"
«Ziet gij, ik dacht bij zelve: komt bet plan
van den beambte van den kardinaal, dan kan
het niet anders dan goed zijn en het is dus
raadzaam, dat gij het ten uitvoer brengt de
Heilige Maagd zal dan alles wel ten goede
keerenKomt het eqhter van dien politie-be-
ambt^elven en is zyne verhouding tot den
kardimïal een verdichtsel, dan is alles hoe
dan ook een schurkenstreek, zoo geen val
strik Indien ik u dus raden mag, dan moet
gij bewyzen vragen en het beste bewijs is
een woord uit den mond van Monsignore de
Fabris Brieven kunnen vervalscht worden,
vooral door zoo'n slimmen politie-beambte
brengt liy u echter naar het paleis van den
kardinaal en bespreekt gij de zaak met uw
drieën, dan hebt gij zekerheid genoeg."
«Goedantwoordde Salvatore na eenig
beraad. /,Als u dat gerust kan stellen ik
kan dat eischen. Maar zeg mij nu eens lieve
Maria, als de zaak nu eens beklonken wordt,
zult gij het dan kunnen aanzien, dat ik ge-
tangen genomen, aangeklaagd en veroordeeld
wordt? Zult gij moedig en standvastig zijn,
totdat alles voorbij is
Maria loosde een diepen zucht.
»Ik moet wel," sprak zijn op zwaarmoe-
digen toon.
«Dan staat mijn besluit vast. De zorg
om u, Maria, was de eenige schaduwzijde van
dit roemvolle plan. Nu ik zie, dat gij ver
standig zijt, zal ik met moed en vreugde aan
het werk gaan. Thans echter alle ang
stige gedachten op zij gezet! Ik kan slechts
acht dagen blijven en o, de tijd gaat zoo snel
voorbij, wanneer men zijn geliefde bij zich
heeft."
Hij hurkte op den bodem van de bark neer,
vleide het hoofd tegen Maria's knieën en zag
tot haar op.
Zij boog zich voorover en kuste hem lang en
hartstochtelijk daarna nam zij zyne handen in
de hare en zong het oude lied van het meisje
van Capri
//Quando divento cenere
Met inngie verrukking luisterde Salvatore naar
de heerlijke melodie, welke hem in de ooren
klonk als de stem van een verborgen sirene uit
de diepte der zee.
z/Voor u zou ik nog grootere dingen wagen
mompelde hij in zijn liefderoes
En nogmaals drukte zij hare gloeiende lippen
op zijn mond.
HOOFDSTUK III.
In dat gedeelte van Napels, hetwelk gele
gen is tusschen de zuidelyke helft van de Via
Toledo en den zich oostwaarts uitstrekkenden
heuvelketen, en dat zich van alle andere wy-
ken onderscheidt door de engheid en dichtheid
van zijn schaakbordvormig gebouwd straten-
net, stond, ten tijde dat deze geschiedenis
voorviel, een huis van zeven verdiepingen.
Dit steenen gevaarte was zéé dicht tegen de
helling aangebouwd, dat aan den achterkant
de vierde verdieping gelykvloers was met de
straatterwijl het oostelijk front door den
smallen vico di Balbo werd begrensd en de
nog smallere straten aan de noord- en zuid
zijde als het ware tegen de helling doodliepen.
Het huis werd gewoonlijk „het eiland" ge
noemd.
Niettegenstaande zyn massieven bouw, dien
het met vele andere huizen in de buurt ge
meen had, was het een ellendig hol. De eige
naar, een rijke, Siciliaansche wijnhandelaar,
maakte goede zaken door de acht woningen,
waarin het gebouw oorspronkelijk verdeeld
was, in ongeveer dertig kleinere te splitsen
en deze, voor het meerendeel slechts uit dén
vertrekje bestaande, aan het uitvaagsel van
de bevolking te verhuren.
Een portier, die in een soort van hok naast
de huisdeur zyn woning had, inde de weke-
lijksche huurpenningen, die gezamenlijk meer
bedroegen dan het drievoud van den normalen
huurprijs. Wie niet betaalde, werd den vol
genden dag op straat gezet en het in beslag
genomen meubilair, hoe armoedig ook, bleef
als borgtocht voor de achterstallige schuld in
de woning achter. Evenwel, sedert vele jaren
had zulk een uitzetting niet plaats gehad,
want aangezien men de onverbiddelijkheid
van den huisheer en diens portier kende en
de wekelijksche huurprijs niet zulk een groote
som was, deed men zijn uiterste best om het
geld bijeen te krijgen vijf of zes der bewo
ners door eerlijken, onvermoeiden arbeid, de
overige voornamelijk door het geliefkoosde
middel van de Napolitaansche lazzaronidoor
bedelen.
Op de bovenste verdieping van dit huis
woonde sedert eenige maanden een familie,
waarin de overige bewoners om meer dan
een reden, belang stelden.
De man, een droog schraal kereltje van
ongeveer dertig jaar, deed, wanneer hij op
het met ijzeren traliën voorziene balkon bezig
was de kinderwasch op te hangen, aan den
grootsten vagebond van Santa Lucia denken.
Hij was dan gekleed in een gescheurd, vuil
hemd, een oude, gelapte Manchesterbroek, die
door één draagband werd opgehouden en
wanneer het koud was, in een vest van'de
zelfde stof, waarvan de voorzijde door al de
gemorste maccaroniebrij bijna versteend scheen.
Ging hij echter uit en dat deed hij dage
lijks op hetzelfde uur dan was hij op een
maal een ander mensch geworden. Elegant
wat zijne verschijning ook dan niet, maar hij
had dan toch iets over zich, dat de proleta
riërs moest doen begrijpen, dat Eramanuele
Racosta betere dagen gekend had. Zijne an
ders zoo verwarde, lange haren voegden zich
dan, door middel van een groote hoeveelheid
olie, naar de onregelmatige lijnen van zijn
eigenaardig gevormd hoofdhij droeg een zil
veren bril, een hoed naar de mode, die, met
uitzondering van eene verdacht glimmende
vetstreep langs den rand, goed onderhouden,
was, en een costuum, dat hem men kon
niet zeggen waarom het aanzien gaf van
een geestelijke zoo ernstig, zoo zedig en
zoo geleerd paste de korte, zwarte broek bij
de donkerkleurige kousen, en zoo waardig hin
gen de breede rokspanden van de smalle heu
pen naar beneden. Te vergeefs trachtte men
op de zevende verdieping te weten te komen,
wat Emmanuele Racosta eigenlijk uitvoerde.
Hij kon zich onmogelijk met ernstigen arbeid
bezighouden daartoe verliet hij veel te laat
zijne woninghet ambacht van een «poveri-
no", die de Engelschen om een saldo smeekt,
wijl hij «van honger sterft", was echter in
dit costuum ook moeilijk uit te oefenen. Nie
mand had den moed het hom op den man af
te vragen, want Racosta bemoeide zich nooit
met zijne buren, was altijd somber en in zich
zeiven gekeerd en beantwoordde slechts hoogst
zelden een groet. Eén ding was echter boven
allen twijfel verhevende zonderlinge man
had weken lang in den grootsten nood ver
keerd. Sedert eenige dagen scheen zijn treu
rige toestand een weinig verbetering te heb
ben ondergaan, want de vrouw haalde nu en
dan eens een paar visschen en wat vruchten,
eens zelfs een kuiken, aan een der stalletjes
in de buurt cn nog niet lang geleden had zij
in de strada dei Miracoli een nieuw kleedje
gekocht voor haar kindje van anderhalf jaar.
Wordt w ni