't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1684.
Zaterdag 6 April 1889.
Zeventiende Jaargang.
KALENDER DER WEEK.
VERGADERING
Zittii van den Raai Ier parade Texel,
FEUILLETON.
S-A.Xj"V"-A.TOISH3
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
AfzonderLgke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT ft Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
AUvertentlën
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
APRIL (Grasmaand) 30 dagen.
Opkomst der Zon 5 u. 18 m.
Onderg. 6 u. 46 m.
Zondag
Maandag 8
Dinsdag 9
Woensdag 10
Donderdag 11
Vrydag 12
Zaterdag 13
Passie-Zondag.
Eerste Kwartier.
van den Raad der gemeente Helder,
op Dinsdag 3 April 1889.
Voorzitter de heer C. A. Beukenkamp.
Tegenwoordig alle leden, behalve de heer
Hoogenbosch.
Na de opening der vergadering worden de no
tulen der vorige zitting voorgelezen en, behoudens
een paar opmerkingen van de heeren Hordijk en
Janzen, goedgekeurd.
't Eerst komt aan de orde de vaststelling van
het primitief kohier van den hoofdelijken omslag,
dienst 1889, eooals dit door B. en W. den Raad
werd aangeboden. Door den heer Vos wordt
hierbij opgemerkt, dat, naar zijne meening, een
aantal personen, wier inkomen niet bekend is,
vermoedelijk veel te laag zijn aangeslagen. Althans
tot deze overtuiging kwam spreker bij inzage van
het kohier. De Voorzitter meent, dat de op
merking van den heer Vos kan betracht worden
bij de samenstelling van 't kohier in 't volgende
jaar, doch dat nu alleen sprake kan zijn van
vaststelling van het aangebodene. De heer
Korver handhaaft hier tegenover de bevoegdheid
van den Raad, om het kohier al of niet goed te
keuren, waartegen de Voorzitter opmerkt, dat
eene openbare Raadsvergadering eene minder ge-
Bchikte gelegenheid biedt, tot onderzoek van de
juistheid der aanslagen. Eindelijk merkt de
heer van Wijngaarden nog op dat verhooging
van sommige klassen niet noodig zou zijn geweest,
wanneer niemand te laag ware aangeslagen.
Tot stemming overgaande, wordt het kohier, tot
een bedrag van f29.633.49i, vastgesteld. De
heeren Vos, Korver en Janzen hielden zich buiten
stemming; de heer Verfaille stemde tegen.
Met algemeene stemmen wordt daarop vastge
steld, het primitief kohier der belasting op de
honden, mede voor den dienst van 1889, ten be
drage van f 1507.50.
Voorlezing geschiedt van eene missieve van de
heeren D. de Lange en L. Jelgersma, houdende
mededeeling, dat zij ontslag verzoeken uit hunne
betrekking van commissaris van 't ziekenhuis en
de apotheek. Op voorstel van den Voorzitter wordt
dat ontslag eervol verleend, onder betuiging van
dank voor de vele diensten, door hen aan de
gemeente bewezen. Ter vervulling dezer beide
betrekkingen, vermeerderd met nog eene, sinds
eenigen tijd vacant, wordt overgegaan tot eene
verkiezing van drie commissarissen. De door B.
en W. voorgestelde candidaten, de heeren dr. K.
Hennes, A. C. Roem en G. J. van Hoolwerff,
worden gekozen, respectievelijk met 15, 13, en
18 stemmen. De heer dr. Bitter Jr. verkreeg
6 stemmen, op den heer H. Janzen Ez. werd 1
stem uitgebracht.
Aan de orde wordt gesteld een Ontwerp-Ver
ordening tot regeling van den gemeente reini
gingsdienst. Na mededeeling van den Voorzitter,
dat dit ontwerp in Comité generaal is behandeld
en gewijzigd, verklaart zich de heer Hordijk tegen
de voorgestelde regeling en stelt hij voor de in
zameling der faeoaliën te doen verpachten. Met
9 tegen 6 stemmen, wordt dit voorstel verwor
pen. Vóór stemden de heeren Franken, Klik,
Verfaille, Oudenhoven, Vos en de voorsteller. De
heer Korver hield zich buiten stemming. Nu
volgde de artikelsgewijze behandeling der Ver
ordening. Bij art. 2 werd door den heer Ou
denhoven voorgesteld om, in plaats dat de zaak
der reiniging zal zijn opgedragen aan B. en W.,
in vereeniging met eenige leden van den Raad,
terwijl deze uit hun midden een Commissie van
uitvoering benoemt, over te gaan tot aanstelling
van een bezoldigden Directeur. Dit voorste],
door den voorsteller toegelicht en door den heer
Van Neck met warmte verdedigd, wordt ten
slotte met 12 tegen 4 stemmen verworpen. Vóór
stemden de heeren Klik, van Neck, Oudenhoven
en Hordijk. Daarop volgt de aanneming der
volgende artikelen en ten slotte die van het ge-
heele ontwerp met 12 tegen 4 stemmen. Tegen
stemden de heeren Klik, van Neck, Oudenhoven
en Hordijk.
Vervolgens geschiedt voorlezing van een adres
van eenige onderwijzers, allen hoofden van ge
zinnen, verzoekende bij overlijden voor hunne
na te laten betrekkingen dezelfde voorrechten te
mogen genieten, als bij Verordening aan andere
gemeente-ambtenaren zijn toegekend. De Voor
zitter .meent, dat dit verzoek moeilijk voor in
williging vatbaar is. Wijzende op den bijzonde
ren toestand der openbare onderwijzers, die, of
schoon tractement van de gemeente ontvangende,
uit 's Rijks kas pensioen genieten, doet de heer
Vos opmerken, dat het licht mogelijk en wel te
verwachten is, dat de Rijks-pensioenwet ook de
pensioenen der onderwijzers weduwen regelen zal.
Hij stelt daarom voor, de behandeling van het
aangeboden adres te verdagen totdat de bedoelde
wet in de Kamers behandeld is. De heer van
Neck wijst op een bepaling van de bedoelde Ver
ordening, waarin sprake is, dat de bepalingen,
daarin opgenomen, niet geldig zijn voor hen, die
uit 's Rijks kas pensioen of onderstand genieten.
De heer Korver acht het verzoek van adressan
ten niet uitvoerbaar en ook de Voorzitter on
dersteunt het voorstel Vos, dat ten slotte wordt
aangenomen.
Voorlezing geschiedt van 't adres van eigenaars
van perceelen in de Breewaterstraat alhier, welk
adres door ons in zijn geheel in ons vorig num
mer onder de nieuwstijdingen is opgenomen. Dit
verzoek om bestrating wordt, na bestrijding door
den heer Over de Linden en Janzen en na verde
diging door de heeren Hordijk, van Neck en den
Voorzitter, met 12 tegen 4 stemmen aangenomen.
Tegen stemden de heeren Go vers, Korver, Janzen
en Over de Linden.
't Stembureau voor de dit jaar te houden ver
kiezingen wordt samengesteld uit de heeren Hoo
genbosch en Verfaille.
In behandeling komt daarop 't adres der Ver
eeniging „de Vergunning", 't verzoek inhoudende
tot verlaging van het vergunningsrecht van f 25
op f 20i De Voorzitter, die in den verkoop
van sterken drank geen belang ziet voor anderen
dan de handelaren in dat artikel, doet, namens
B. en W., het voorstel om in 't verzoek van adres
santen niet te treden. De heer Oudenhoven,
opmerkende, dat hier ter plaatse het maximum
van vergunningsrecht geheven wordt, wil aan 't
verzoek van adressanten voldoen, daar hij geen
verschil ziet in den verkoop van sterke dranken
of van andere koopwaren. 't Voorstel vanB.
en W., tot het nemen eener afwijzende beschik
king, wordt aangenomen met 14 tegen 2
stemmen, die van de heeren Oudenhoven en Vos.
Voor kennisgeving worden aangenomen de me-
dedeelingen, dat H.H. Ged. 8t. de snppl. begroo
ting voor den dienst van 1888 hebben goedge
keurd dat bij de jongstgehouden verificatie van
de boeken en de kas des gemeenteontvangers een
en ander in orde is bevonden, de som van
f 6307,14 in kas zijndedat om advies in handen
der Commissie voor de Gemeentewerken is gesteld
het bestek en de teekening voor het herstel der
onderwijzers-woning in de Schoolstraat; en dat
de heer L. de Bruin zijne betrekking als Hoofd
der Gemeenteschool No. 1 heeft aanvaard.
Er geschiedt voorlezing van een adres van 't
Zeemanscollege „Goede Bedoeling", houdende
aanbeveling van het doen van pogingen tot het
verkrijgen van Rijks-subsidie voor de Zeevaart
kundige school alhier. De heer Vos spreekt
ten gunste van deze zaak en verzekert, naar aan
leiding van vertrouwbare gegevens, dat alle uit
zicht bestaat, dat op een officieele aanvraag van
B. en W. bij de Hooge Regeering ernstig zal
worden gelet.
Door den Voorzitter wordt medegedeeld, dat
aan de Buitenhaven alhier zal geplaatst worden
een zoölogisch station met werkplaats en woon
huis, welke mededeeling voor kennisgeving wordt
aangenomen.
De Voorzitter wordt gemachtigd om in een
procedure, der gemeente aangedaan, als verweer
der op te treden. De zaak is deze: Op 17 Jan.
1.1. is een hond, behoorende; aan C. Luit, door
den politie-agent H. Roeffel afgemaakt, omdat
dit dier niet van een belastingpenning voorzien
was en sinds drie dagen was aangehouden, zonder
dat door zijn meester de verschuldigde belasting
was betaald. De machtiging werd verleend, nadat
voorlezing had plaats gehad van de processen-
verbaal en van de dagvaarding van het kanton
gerecht.
De zitting werd hierop gesloten.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 5 April 1889.
Bij de Directie der Marine alhier is jl.
Woensdag aanbesteed
Het inrichten der benedenlokalen van het
Graanmagazijn tot Graanhokken ten behoeve
der Marinebakkerij.
Ingekomen 17 biljetten.
Ingeschreven door de heeren
D. de Vries, f 1664 A. Bels, f 1580
Steijaart v. d. Plas, f 1575P. Verheij,
f 1560; J. Korff, f1550; A. Korlf, f1550;
P. Spruit, f 1536; G. Moorman, f'1499 H.
Wijker, f1497; P. de Waard, f1483; J.
Duinker, f1447; A. Graaf, f1420; Gebrs.
Klein, f 1417; W. de Jong, f1410 C. Pool,
f1395; J. F.Philips, f1331 A. Bos, f1019.
't College »Entre Nous" gaf Woens
dagavond een tooneeluitvoering in het
lokaal »Tivoli". Opgevoerd werd 't blij
spel Janus Tulp", door Justus van Mau-
rik. De rollen waren blikbaar in goede
handen, en niet 't minst de titelrol, zoo
als men kon afleiden uit de luide ap
plaus, die nu en dan door de zaal weer
klonken. Ook 't muzikale gedeelte ver
dient een woord van bijzondere vermel-
ding.
De Entre-Nous-kapel was hierbij con
amore werkzaam en bracht, onder leiding
van den heer L. A. Schouten, niet weinig
tot opluistering van den avond bij.
Woensdagmiddag werd de eerste
steen gelegd van 't kerkgebouw, dat wel
dra aan 't einde der Verlengde Spoor
straat zal verrijzen. De plechtigheid werd
geopend, voor leden der gemeente en an
dere belangstellenden, door den heer
Plugge, voorzitter der Kerkelijke Kas".
De eerw. hr. Den Hengst, leeraar der
gemeente, nam daarna verder de leiding
op zich en las voor 1 Kon. 8, welk
hoofdstuk betrekking heeft op de inwij
ding van den tempel te Jeruzalem. Na
gebed en gehouden toespraak werd ver
volgens door bovengenoemden leeraar
de eerste steen gelegd van 't bedehuis,
dat den naam zal dragen van Zuiderkerk.
Vereenigde Vergadering van de beide
Kamers der Staten-Generaal.
Woensdag 3 April.
Voorzitter, de president van de Eerste Ka
mer, baron Schim melpenninck van der Oye.
De tribunes zijn overvol. Vele diplomaten
wonen de vergadering bij.
Overdracht van het koninklijk gezag.
In verband met het besluit in de vorige
vergadering genomen, is aan de orde de be
slissing op het verslag van den Ministerraad
tot het buiten staat verklaren van Z. M. den
Koning om de regeering waar te nemen.
De Voorzitter. Thans meen ik, boe onnoe
melijk zwaar bet ons allen moge vallen, in
overweging te moeten geven dat de vergadering
besluite:
„De Staten-Generaal, in vereenigde verga
dering verklaart, dat het bij artikel 38 eerste lid
der grondwet omschreven geval aanwezig is".
De Voorzitter. Indien geen der leden het
woord wenscht te voeren, wordt tot de stem
ming overgegaan.
(Na de stemming verheffen bet bureau en
alle leden zich van hunne zitplaatsen.)
De Voorzitter. De uitslag der stemming
is, dat eenparig is besloten De Staten-Ge
neraal, in vereenigde vergadering verklaart,
dat het in art. 38 le lid der grondwet om
schreven geval aanwezig is." Dit besluit, wel
de smartelijkste beslissing waartoe de Neder-
landsche V olksvertegenwoordigingkon geroepen
worden, zal op de bij de grondwet omschreven
wijze worden afgekondigd. Ik heb de eer aan
de vergadering voor te stellen, mededeeling
van dit besluit te doen aan den Raad van
State en aan de hoofden der ministerieele
departementen in rade vereenigd.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Met de bedeGod behoede
ons Koninklijk Huis! sluit ik de Vereenigde
Vergadering.
Te Kallantsoog (N.-H.) is uit de
Noordzee een wrak aangespoeld, afkomstig
van een logger.
De heer B. Weltevreden, reeder te
Maassluis, wiens schepen den meesten tijd
de visch aan de markt te Rotterdam ver-
koopen, zal zijn schokkers voortaan alhier
doen havenen en zich zelf hier metter
woon vestigen.
De gewezen sergeant-majoor der
jagers M. is door den krijgsraad te 's-Gra-
venhage veroordeeld tot 3 jaren militaire
gevangenisstraf, wegens valschheid in ad
ministratie.
op Dinsdag 2 April 1889.
Door afwezigheid van den beer Loman, wordt
de vergadering door den heer Westenberg ge
opend.
Afwezig de beer G. K. Brouwer.
De Voorzitter leest een schrijven van den com
missaris des Konings, behelzende, dat het ver
moedelijk contingent voor de militie 17 personen
zal zijn, doch dat het nog niet met zekerheid is
te bepalen.
Daarna komt ter tafel het in de vorige ver
gadering behandelde tarief hoofdelijken omslag,
hetwelk door H.H. Ged. Staten met eenige be
merkingen was teruggezonden. De Voorzitter
stelt voor, dit in besloten vergadering te behan
delen.
Hierna wordt de vergadering eenigen tijd ge
schorst.
Na wederopening stelt de Voorzitter voor, het
tarief goed te keuren, waartoe wordt besloten.
Naar aanleiding van een dankbetuiging in
een vroegere vergadering behandeld van den
heer Boonakker, en waarop de beer Dros had ge
zegd, dat de dankbetuiging wel op papier was,
doch dat, naar hetgeen hij vernomen had, door
den heer Boonakker vele boomen bij zijne
vroegere woning waren vernield en bij den grond
afgehakt, en zulk een handelwijs niet van dank
baarheid getuigde, had genoemde heer een schrij
ven aan den Raad gezonden, meldende, dat de
boomen met zaakkennis waren gesnoeid en ver
zoekt daarom, dat de heer Dros zijne woorden
herroept, en dat de Raad een deskundige naar
zijne woning zal zenden, ten einde dit te onder
zoeken.
De heer Dros zegt, dat hij zelfs naar de vroe
gere woning van den heer Boonakker was geweest,
en dat hij gezien had, dat het er zeer ruim was,
en dat een druivenboom, die vroeger een muur
van de school bedekte, nu bij de grond was af
gehakt, dooh dat hij niet kan beslissen, of er met
zaakkennis is gesnoeid.
Na eenige disousiën hierover, wordt besloten,
dat een wethouder en een lid van den Raad de
zaak zullen onderzoeken.
De Voorzitter deelt mede, dat op het genomen
besluit de vorige vergadering, om een onderwij
zeres te benoemen, op een salaris van f 450.
een schrijven is ingekomen van H.H. Ged. Sta
ten, waarin zij te kennen geven, dat die verla
ging te veel is en stelt daarom voor het op
f 500,te brengen.
De Voorzitter deelt mede, dat het Dag. Best.
zich weder tot H.H- Ged. Staten heeft gewend,
met verzoek om, met het oog op den financiëelen
toestand der gemeente en de mogelijkheid om voor
den bepaalden som een onderwijzeres te bekomen,
het besluit goed te keuren.
Bij de gewone rondvraag wenscht de heer C.
P. Keijser de aandacht te vestigen op den slech
ten toestand van een gedeelte der Nieuwstraat.
De heer W. Mets deelt mede, dat door het
gebruik van puntdraad in het park vele kinderen
zich bezeeren, en stelt voor dit door gewoon hei
ningdraad te vervangen, waartoe wordt besloten.
De heer C. Zijm zegt, dat het Schelpenpaadje
herstelling behoeft.
De heer W. Bakker stelt voor om bij de re
geering te verzoeken om het tarief voor stadste-
legrammen ook in deze gemeente te mogen toe-
Wordt besloten om een adres aan de
ig te zenden om dit te verzoeken.
og deelt hij mede, dat naar aanleiding van
de benoeming van mej. A. Boon als onderwijze
res aan de Normaalschool, deze betrekking door
haar niet op tijd kan worden waargenomen, daar
de lesuren aan de Waal om 12 nur eindigen en
de lessen aan de Normaalschool van 121 uur
worden gehouden, waarom hij verzoekt er op te
willen letten dat het onderwijs aan de gemeente
school er niet door lijdt.
De Voorzitter zegt, haar hiervan kennis te
zullen geven.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de
vergadering gesloten.
regeering
Nog d
door
10.) E. ECKSTEIN.
En bij bad gelyk gehad. Toen hij onge
veer een maand later, op zekeren morgen, met
een boodschap op het kantoor van zijn prin
cipaal kwam, zag hij in een der vensternissen
den eleganten Marseilliaan staan, die hem
oogenblikkelyk herkende. Bleek en met be
vende lippen deed bij zyne boodschap. Zijn
principaal was zoozeer in allerlei zaken ver
diept, dat hy de vreemde houding van zyn
ondergeschikte niet opmerkte, maar de Mar
seilliaan dat voelde Emmanuele was
zooveel te zekerder van zijne zaak.
Als in een droom ging de ongelukkige naar
zyn bureau terug en dienzelfden avond reeds
ontving hy van zyn chef een brief met bet
salaris van de drie loopende maanden in Fran-
sche banknoten. «Mynheer Racosta zou wel
begrypen, wat den principaal had doen beslui
ten hem de betrekking op te zeggen. Mocht
hij, de chef of eigenlijk de persoon, die
hem gewaarschuwd had, monsieur André La-
combe uit Marseille zich vergist hebben,
dan zou men den beer Racosta gaarne in de
gelegenheid stellen de dwaling op te helderen,
waarna de brief als niet geschreven zon be
schouwd worden."
Emmanuele was als verpletterd. Hij stelde
zelfs geen poging in bet werk om mededoogen
in te roepen, door te wijzen op de genade
van den Heiligen Vader, die hem zeker niet
ten deel gevallen zou zyn, indien bij zich die
niet waardig had betoondHij beriep zich.
niet op zijn onberispelijk gedrag gedurende
anderhalf jaar, in dienst van een firma, die
hem nu, zonder zelfs zyne verdediging aan te
hooren, op de straat zette. Voor zulks eene
poging miste hij alle zelfvertrouwen, ja zelfs
het geringste vonkje energie. Ook de toe
spraak van de vertoornde Crispina, die in
hare ruwe Trasteverinische taal den Marseilli
aan een eerlooze schurk, een giftige hond
noemde, kon hem niet uit zijne verdooving
wakker schudden.
Zoo besloot dan Crispina zelve een poging
in bet werk te stellen. Zij liet zich aandie
nen aan de woning van den principaal, maar
werd niet bij hem toegelaten. Kokend van
toorn en verontwaardiging verliet zy de voor
kamer weder en daar ontmoette zij in de ves
tibule baar vroegeren minnaar, die in groot
gala, stralende van jeugd en opgewektheid,
kwam dineeren. Zy sprak hem aan, en greep
hem, toen hij haar wilde voorbijgaau, bij den
arm, om hem met de gemeenste scheldwoor
den en verwijten te overladen. De Fransch-
man trachtte zich eerst met zachtheid, daarna
met geweld los te rukken, maar ontving, onder
den woedenden uitroep«Gemeen canaille!"
een hevigen slag in het aangezicht.
Crispina wilde daarna zoo spoedig mogelijk
wegsnellen, maar werd nog juist door den
portier opgevangen, die haar met geweld in
zijn kamertje opsloot, niet uit plichtbesef, maar
om den aanzienlijken jongen man te believen
die met een vuurrood gelaat boven aan de
trap stond en herhaaldelijk uitriep„Ah,
1'infame créature!" Had bij haar vóór deze
scène reeds gebaat, wyl hij meende, dat zij
hem uit lichtvaardigheid verlaten had, thans
had hij een afkeer van dit natuurkind uit de
voorstad, dat hem vroeger zoo in verrukking
had gebrachten met innige zelfvoldoening
zag hij, dat de portier door zijn tienjarig doch
tertje een politie-agent liet halen, die de op
gewonden Crispina naar de stadsgevangenis
overbracht.
Reeds den volgenden dag werd zij ontsla
gen, want de Livorneesche koopman, een
vreesachtig man, die een gezworen vijand was
van alles wat opzien kon verwekken of aan
de kritiek van het groote publiek kon worden
onderworpen, had den Marseilliaan overge
haald, de vermetele aanvalster met zijne ver
achting te straffen, en van een verdere ver
volging af te zien. Crispina echter was door
dezen eenen nacht, dien zij achter de muren
van de gevangenis had doorgebracht, tot in
het diepst harer ziel geschokt. Doffe woede,
een gevoel van haat tegen alles wat haar zelfs
maar aan haar vijand deed denken, had zich
van haar meester gemaakt en beheerschte haar
geheele wezen.
Haar verdere levensloop was niet geschikt
om de hardnekkigheid van hare verbittering
te verminderen. Gedurende den korten tijd
dien zij nog in Livorno bleven, kwamen haar
allerlei geruchten ter oore, die haar het bloed
naar de wangen joegen. Het publiek, dat
het spoedig bekend geworden voorval op zijn
wijze uitlegde, haspelde het vroeger gebeurde
en het tooneel in de woning van den koopman
door elkander, en vertelde dat de reden van
het ontslag gezocht moest worden in het ver
duisteren van eene aanzienlijke ,som gelds.
Ook Crispina werd op zulk eene boosaardige
wijze in de zaak gemengd, dat de eigenares
van de woning, waar het ongelukkige paar
op een zolderkamertje de wijk had genomen,
de jonge vrouw op zekeren dag op de trap
aansprak, en haar onder het hartstochtelijk
aanroepen van alle Heiligen, die haar op dat
oogenblik invielen, de verzekering gaf, dat
hare woning nog nooit zoo smadelijk was ont
wijd geworden, als door het eerlooze gedrag
van de Racosta's en, indien het liederlijke
paar onmiddellijk wilde vertrekken, zou zij,
de eigenares, gaarne van de huurpenningen,
die voor het loopende kwartaal verschuldigd
waren, afzien.
Hoe weinige bedenkingen in de lichtzinnige
Crispina ook oprezen, waar het gold dc rech
ten van anderen met voeten te treden, thans,
nu zij zelve de beleedigde, mishandelde partij
was, werd haar rechtvaardigheidsgevoel op
de krachtigste wijze wakker geschud. Zij
was woedend, dreigde hare aanvalster met
dolk en vergift en verklaarde eindelijk, dat
de Racota's veel te hoog stonden om ook
maar eene seconde langer dan noodig was
onder het dak van zulk eene lastertong te
blijven wonen.
Den volgenden dag verkochten de Racosta's
het armoedige meubilair, dat zij zich hadden
aangeschaft, voor een derde van de waarde
aan een uitdrager en eenige uren later zat
de familie in de diligence, die hen over Pisa
naar Toscane's hoofdstad bracht.
De geluksster, die Emmanuele beschenen
had, toen hij in Livorno, niettegenstaande het
gemis aan goede aanbevelingen, eene betrek
king gevonden had, was ondergegaan. Ge
durende vier weken stelde hij alle pogingen
het werk, maar zij bleven vruchteloos. In
Florence heerschte in dien tijd bovendien zulk
eene onnatuurlijke overvoering in alle takken
van handel en nijverheid, dat het hèm, zelfs
met de beste aanbevelingen, niet gemakkelijk
zou zijn gevallen.
Hij maakte dus van de gelegenheid gebruik,
dat een rijtuig, wegens gemis aan reizigers,
ledig naar Ancona moest vertrekken, om even
plotseling als hij uit Livorno verdwenen was,
van Florence afscheid te nemen. Na een reis
van vele dagen door de Apenijnen, kwamen
zij te Ancona aan.
Emmanuele was vast besloten elke denk
bare betrekking, al was zij ook nog zoo on
dergeschikt, en zoo ellendig, aan te nemen,
als zij hem maar in staat stelde te blyven
bestaan. Niettegenstaande zyn bescheiden
eischen echter, werd de ijver, waarmede hij
zocht, niet beloond. Het weinige geld, dat
hij van Livorno had medegebracht, begon op
bedenkelijke wijze in te krimpen en eiken dag
moest hij, bij zijne terugkomst in de kleine
herberg, waar zij hun intrek hadden geno
men, de hem angstig verbeidende Crispina
het bericht medebrengen Niets niets hoe
genaamd! Wordt vervolgd,