't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL. Tweede Blad. No. 1709. Woensdag 3 Juli 1889. Zeventiende Jaargang. Bericht. „tor honderd jamt," NIEUWSTIJDINGEN. FEUILLETON. SALVATOEB Wij maken onze lezers opmerkzaam op de in dit Blad voorkomende I3on, voor liet prachtige Premie- werk: waarvan de inlevering moet geschieden vóór 15 Juli a.s. DE UITGEVERS. HELDER, 2 Juli 1889. Op 28 dezer is in de Prins Hen drikstichting" te Egmond aan Zee, in den ouderdom van bgna 85 jaren, over leden Frans de Jong, gerechtigd tot het dragen van het Metalen Kruis. Hg was bovendien gerechtigd tot het dragen van de Achtkante Medaille. Bijna 50 jaren diende hg eervol bjj de Kon. Nederl. ma rine, doch kon wegens bestaande wetten ri aanspraak op pensioen doen gelden. Prins Hendrikstichting" was zijn toe vluchtsoord, alwaar hg zgn laatste jaren gelukkig en hoogst tevreden mocht slgten. Op Maandag 17 Juni jl. zgn door den scheepsaannemer Willem Baak, wo nende Prins Hendrikkade no. 102 te Am sterdam, in zijne woning vermist1 paar kegelvormige juweelen oorbellen1 ju- juweelen slot met gouden ketting, bestaan de uit vijf dunne snoeren3 gouden rin gen, op een waarvan gegraveerd zgn de letters W. B.benevens 1 gouden broche met camee, waarin gesneden een wagen tje met twee kinderen. Uitspraak doende in de zaak van Agatha Eeckhof, het meisje, dat te Haar lemmermeer een kind heeft in brand ge stoken, veroordeelde de Haarlemsche Rechtbank haar overeenkomstig den eisch van den officier van justitie tot opzending naar een krankzinnigengesticht voor den tgd van één jaar. Door de verificateurs te Amsterdam (Binnen-Amstel) zgn zes vaten aangehaald en voor het rijk in beslag genomen. Die vaten waren aangebracht van België en aangegeven in te houden soda, doch bg de visitatie werd ontdekt, dat slechts een laag soda de bodems bedekte, terwgl ver der in de vaten ruim 700 kilogram ge raffineerd zout was, hetwelk men alzoo zonder betaling van accijns f 9 de 100 KG.) had gepoogd binnen te smokkelen. Tegen de invoerders werd proces-verbaal opgemaakt. De boete is door de wet bepaald op tienmaal het bedrag van den accgns, met verbeurte van de aangehaalde goederen. Aan dè N. Rotterd. Ct. ontleenen we de volgende particuliere Correspondentie uit Curaijao. Het ziet er hier tegenwoordig treurig uit. Treuriger dan men zich herinnert, dat hierin jaren en jaren geweest is. Vijftien maanden lang wordt dit eiland nu reeds door aanhoudende droogte geteisterd. In al dien tijd heeft het nagenoeg niet geregend. Hoe dor de velden en bergen er uitzien, daarvan kan men zich in het waterrijke Nederland moeielijk een voorstelling maken. Wanneer midden in den zomer de regen in het vaderland slechts en kele weken op zich laat wachten, dan wordt er geducht door de landbouwers geklaagd. Verbeeld u dus nu, in welken toestand zich alles hier bevindt, waar wij reeds meer dan vijf tien maanden te vergeefs op verfrisschende regen buien wachten. Alles is met een laag grauw stof overdekt. Het weinige groen, dat er nog te zien is, wordt door een heeten wind, die als een soort van Sirocco over boomen en struiken heen blaast, verzengd. In de distric ten buiten de stad is gebrek aan alles. Geen leven in de natuur! Een kaal wintergezicht bij een warmte van ruim 90 graden F.! Overal misère! Zoowel menschen als dieren lijden verschrik kelijk door die ontzettende droogte. Honderden en nogmaals honderden koeien, schapen en geiten zijn reeds den hongerdood gestorven en het vee, dat nog in leven, is loopt op som mige plantages als geraamten rond. Ik heb gezien, dat ezels bezig waren, stroodaken van negerhutten op te eten, zulk een honger hebben die dieren. Wil men dus niet van zijn dak beroofd worden, dan moet men het met doornen takken bedekkendoch ook daar door laat zich het uitgehongerde vee soms niet weerhouden om een aanval op het verweerde dakstroo te doen. De oogst is dit jaar geheel mislukt. In Maart 1888 heeft men de laatste maïs binnen gehaald; maar wat er toen is geoogst, heeft men natuurlijk reeds vele maanden geleden verbruikt. Nu is er dus niets, niets. Op welke wyze velen aan den kost komen, is een raadsel. En al mocht dit jaar de regentijd in October (dat is deofficieele regenmaand) aanvangen en zich verder alles onder gunstige omstandigheden voordoen, dan kan men toch eerst in Maart of April van het volgende jaar eenigen oogst krijgen. Tien of elf maanden lang zal dus een groot gedeelte der inboor lingen, die thans reeds in nijpende armoede verkeeren, nog het leven moeten rekken op wie weet welke wijze. Het werk op de plantages staat reeds langen tijd stil, daar er wegens de hardnekkige droogte niets geplant kan worden. De arbeiders, die in andere jaren genoeg verdienden om hun gezin te onderhouden, zijn nu gedwongen leeg te loopen en met de hunnen armoede te lijden, of dit eiland te verlaten, om elders werk te gaan zoeken. Yelen zijn naar Venuzuëla ver trokken en hebben vrouw en kinderen hier in den erbarmelijksten toestand achtergelaten. De honger grijnst zoo talrijke gezinnen aan. Is kersen-eten gezond Een vast me dewerker van 't Haagsche Dbl. schrijft o.a. Reeds meermalen heb ik in dit blad gewezen op de voortreffelijkheid der mei kersen. Zjj zgn dit jaar, evenals het voedsel op de kostschool waar ik een paar jaren gedrild werd, volgens het pro gram »sain et abondant"; trouwens ge zond zgn zg al tgd in alle opzichten, ik heb ze bg ondervinding als zoodanig lee- ren kennen. Op geen aangenamer wjjze kan men hardlijvigheid en kwade humeuren verdrijven dan door het eten van kersen, en men kan die ongestraft eten zooveel men verkiest. Als ik ooit gewenscht heb rijk te zgn, dan is dat in de eerste plaats wel, omdat ik dan in staat zoa zgn groote kerseboomgaarden te hebben, en allen die behoefte gevoelen aan purgatie van lichaam of geest, mandjes kersen franco thuis te zenden, overtuigd als ik ben, dat zg er van eten zouden, en zg zouden eten zonder overtreding van eenig gebod en 't zon hun goed doen. 't Is wel mogelijk dat zij, die thans klagen over de booze en slechte wereld, ten minste eenige oogenblikken een gevoel zouden waarnemen, alsof zg zelf zich in het aardsch paradijs bevon den. Maar, helaas, ik ben niet rgk, ik kan geen mandje met kersen aan hen zenden, die ik ze zoo gaarne zou gunnen. Zelf moet ik mij en de ragnen beperken in het genot van die vrucht ,van die her innering aan den boom des levens; dit kun ik slechts allen toeroepeneet kersen, nu het nog de tgd is, voordat zij ver vangen worden door de andere soorten van kersen, die, hoe voortreffelijk, toch niet de ware kersen zgn, niet de heil aanbrengende, buik-verzachtende, kersen verkwikkende meikersen. De dader van den afschuwelijken broedermoord te Blesse, de één-en-twin- tig-jarige W. Yan der Wal, betoont voortdurend eeue inderdaad ijzing wekkende kalmte. Toen men hem kwam arresteeren, stond hij bedaard een sigaar te rookenbij het lgk van den verslage- ne gebracht, gaf hg niet het geringste blijk van ontroeringtoen hg naar de gevangenis te Heerenveen werd getrrans- porteerd keek hg met een onverschillig gezicht om zich henen. Ook in de gevan genis blijft hij dezelfde houding van on- verschillighetd bewaren. Intusschen is de rechterlijke instructie nagenoeg geëindigd en zal dus de zaak spoedig naar de open bare terechtzitting worden verwezen. De moordenaar stond in de plaats zij- ner inwoning hoogst ongunstig bekend en was de schrik zijner medeburgers. Ingezonden. Mijnheer de Redacteur Ik verzoek U beleefd, onderstaande regelen in uw veelgelezen blad te willen opnemen. In uw nnmmer van Woensdag 28 Juni wordt een tamelijk lang verslag gegeven van de quaestie tusscheu eenige wiermaaiers en het bestuur van den polder Waard-Nieuwland, voor eenige dagen hier aan de orde, aan U „van betrouwbare zijde" medegedeeld. Dit verslag geeft zulk een onjuiste voorstelling van de zaak en bevat zooveel on nauwkeurigheden, dat ik mij gedrongen gevoel, er tegen te schrijven. Wat is de zaak De steiger aan den dijk van den polder Waard-Nieuwland werd door meerdere wiermaaiers gebruikt als losplaats voor wier, dat langs den polderweg verder naar het oude land van Wieringen werd vervoerd. Yroeger deden slechts een gering aantal wiermaaiers dithet hinderde weinig. Doch sedert de laatste twee jaren nam dit aantal sterk toede losplaats, ge maakt voor het lossen van mest en het laden van granen, lag voortdurend vol wier; de weg werd door wagens, met het zware, natte wier be laden, zeer beschadigd en kostte het bestuur aan merkelijk meer aan onderhoud, reden waarom het polderbestuur hierop zijne aandacht begon te ves tigen. Er werd besloten dit te verbieden, aan het aanwezige publiek bij de openbare verpach ting der poldereigendommen op den 16en April 1889 gehouden in het logement van den heer C. Koorn te Wieringen, werd dit bekend ge maakt en door den dijkgraaf uitdrukkelijk gezegd, dat voortaan alleen de pachter van den voor grond des polders het recht zon hebben tot het lossen van wier aan den steiger. Overigens werd het verboden. De wiermaaiers begonnen evenwel dit jaar weer te lossen en te rijden, als wisten ze van niets. Het polderbestuur wilde dit toen uit welwillendheid toestaan, onder voorwaarde, dat de pachters een gedeelte van de toegebrachte schade aan den weg, gesteld op f 100,zouden bijdragen. Ook dit werd geweigerd en de wier maaiers gingen door alsof dijk en weg van den polder Waard-Nieuwland hun eigendom was. Nu heeft de rechterlijke macht aan dezen onhoud- baren toestand een einde gemaakt en de wier maaiers betalen f100. Als er iets valt te waardeeren in deze zaak, is 't zeker wel het geduld en de inschikkelijk heid van het polderbestuur, dat alle aanmatiging en willekeur der wiermaaiers door de vingers zag, en ten einde toe tot eene minnelijke schik king bereid bleef, ofschoon het daarbij enkel na deel had. Thans eenige opmerkingen over de bespreking dezer zaak in uw nummer van 26 Juni. Hierin komt geen enkele bewering voor, die niet leugen achtig is. De dijkgraaf is de heer J. Breebaart Kz., niet ik. De wiermaaiers hebben nooit vergunning gekregen tot het lossen van wier aan den steiger. Vddr 29 jaar bestond de steiger nog niet. De wiermaaiers hebben zich ook niet op zoodanige vergunning beroepen. Van V. Heijblok, een par ticulier persoon, is het recht tot het aanleggen der waterleiding verkregen, in ruil voor gratis watergebruik uit de hoofdlijn. Overigens heeft het dijksbestuur niets met de wiermaaiers tema ken en kunnen de diensten en wederdiensten, die dit lichaam en het bestuur van den polder Waard-Nieuwland elkaar bewijzen, hier gevoege lijk achterwege blijven. Maatregelen van weer wraak zijn en niet toegepast; wel schijnt er ge dreigd met watervergiftiging. Is de schrijver een socialistische parodie om het zoo maar eens uit te drukken die overal ten allen tijde verongelijking en bekneveling der arbeidende bevolking meent waar te nemen, ook al is er in werkelijkheid volstrekt geen sprake van, zoo hij het wel meent met de wiermaaiers, make hij zich dan niet bespottelijk en verachte lijk door zulk onzinnig en valsch geschrijf, maar neme hij hen in bescherming tegen werkelijk be staande knevelarijen. Gisteren kwam er een wiermaaier bij mijde zaak in quaestie kwam te berde. De man vond de vordering van het be stuur van Waard Nieuwland zeer billijk en zeide mij, hoe ze van pachters geheel andere dingen hadden te verdragen. Voor een paar jaren nog hadden ze hem op een partijtje wier f70, gekort, zonder eenige reden, en met de woorden: „Zooveel kun je krijgen, en anders laat je ze maar liggen." De man had zijn geld noodig en moest met deze willekeurige verbreking der over eenkomst genoegen nemen. Behalve dit geval hebben dergelijke gevallen bij herhaling plaats gevonden in de laatste jaren. Zoo iets tegen te gaan was voor iemand, die zich geroepen ge voelt, voor deze lieden in de bres te springen, een menschwaardiger taak, dan zulk onzedelijk gelieg de wereld in te sturen. Want het is niet mogelijk aan te nemen, dat iemand, in staat in een blad een stukje in te zenden, in een kleine plaats als dit eiland, zoo absoluut onkundig zou zijn aan de werkelijke toedracht der zaak, dat hij te goeder trouw al die onwaarheid aan den man trachtte te brengen. Dat is zoo goed als onmogelijk. Ik heb altijd, toen 'k nog burge meester was, den wiermaaiers en visschers, voor zoover dit met de publieke belangen vereenig- baar was, de hand boven 't hoofd gehouden en zooveel mogelijk beschermd tegen al wat pachter, zoowel als tegen al wat dief heet. Daarom zal 'k niet dulden, dat men mij nu in een publiek blad belastert, als zou 'k thans rechtmatige of onrechtmatige knevelarij dezen lieden drijven. Als de „vertrouwbare zijde" lust mocht gevoe len, verder met mij over deze zaak in gedach- tenwisseling te treden, ben 'k volkomen bereid. Maar dan den naam er onder. P. MAATS. Wieringen, 27 Juni 1889. PosterlJ ©n. LLJST van brieven, enz., geadresseerd aan onbekenden, gedurende de 2e helft der maand Mei 1889: D. Stellens, AmsterdamK. Klinkenberg, id.P. Bootjes, 's-GravenhageMevr. A. Nieveld, id.E. Bakker, id.G. Meurs, SehagenK. Veenstra, TietjerkIleinten, UtrechtMej. M. Groot, Mevr. M. de Ridder, H. Nijholt, J. Bakker, Mej. J. Vinkestein, (Briefkaarten). Mej. A. de Roever, Amsterdam. De Directeur van het Postkantoor, POLVLIET. DOOR 35.) E. ECKSTEIN. Eene donderende stem riep; »HaltWij brengen de genade des KoningsLuide klon ken die woorden over het met menschen ge vulde plein. Twee officieren van de konink- lijke lijfwacht waren door de opening in de barrière gesprongen en hadden den ambtenaar van het openbaar ministerie bijna onder den voet gereden. Marsucci was gedurende een oogenblik als verstijfd van schrik. Dat moest het werk zijn van dien vervloekten ad vovaat, Antonio Cesari, die van den aanvang af hemel en aarde be wogen had, om den man, die onder zijne bescherming was gesteld, te redden. Bleek en staroogend tastte hij naar de haak, waaraan het noodlottige touw was bevestigd. Als nu de bgl nog viel, kon hij een vergis sing voorwenden, en den gevreesden aanklager, die met Salvatore Padovanino zou opstaan, ware voor eeuwig het zwijgen opgelegd. Op hetzelfde oogenblik echter deinsde hij met een gil van pijn achteruit. Zijn meester, voor het eerst sedert vele jaren gebruik makende van het aloude recht van den sigaore di Na- poli, had den vermetele, die op het punt was hem zijn ambt en zgn brood te doen verliezen een slag op het voorhoofd toegebracht, zoodat het bloed hem over oogen en neus gudste. Terwijl Marsucci, hidf verblind, het gelaat in beide handen verborg, hielp de scherprech ter zelf mede, om den Apuliër uit zijn vree- selijken toestand te bevrijden. De officieren van de lijfwacht hadden in tusschen den ambtenaar van het openbaar ministerie medegedeeld, dat zijne Majesteit, de Koning, bevolen had den veroordeelde naar de stedelgke gevangenis over te brengen, want al was aan Salvatore Padovanino de doodstraf kwijtgescholden, hij zou toch voor zijne mis daad boeten in de gevangenis. Zijne Majes teit had bevolen de behandeling der zaak onmiddellijk te hervatten. Zoo werd Salvatore, die als een krankzinnige om zich heenkeek, jyeder van hot schavot afgevoerdterwgl Mar succi, op aanwijzing van zijn meester, door een der politie-dienaren gevangen genomen werd. De signore di Napoli verlangde een nauw keurig onderzoek naar de oorzaak van het vreemde gedrag van zgn helper bg de ver schijning van de beide officieren. HOOFDSTUK XI. Doodelijk uitgeput door alles wat hg had uit gestaan, bereikte Salvatore de stadsgevangenis. Hij beefde over al zijne leden, en bezat geen kracht genoeg meer om zich staande te houden. Toen hij zijne legerstede had opgezocht, viel hij in een loodzwaren slaap. Tegen den mid dag werd hg door het rammelen van de sleu tels gewekt. Hij keek op. Zijn verdediger, Antonio, Cesari, en Maria stonden zwijgend voor hem. »Gij hier, Zingarellariep hg uit, ten hoogste verbaasd. Hij was geheel in de war hij wist niet hoe hij de tegenwoordigheid van Maria verklaren moest. Gedurende den rit naar de gevangenis was hij meermalen geneigd geweest in het plotseling optreden van de gardeofficieren toch nog de verwezenlijking te zien van het plan, dat hij met Emmanuele had op touw gezet. In het volgende oogen blik trad hem echter Marsucci's gestalte voor den geest en met deze de ontwijfelbare zeker heid, dat alles leugen en bedrog was geweest. Hoe moest hg dan die onverwachte redding verklaren? Een angstige, uitvorschende blik op Zingarella's bleek gelaat verried hem ech ter al zeer spoedig, waar hij de oorzaak van deze redding zoeken moest. «Dus is alles verraden," sprak hij in zich zeiven. »Al werd mij het ergste bespaard, in plaats van een belooning, wacht mg toch nieuwe gevangenschapwant het is zoo helder als de dag, dat de zaak niet maar eenvoudig in den doofpot zal worden gestopt/' Zuchtend keek hij nu eens Maria, dan we der Cesari aan. Zingarella was bleek, hare oogen lagen diep in de kassenin het gelaat van den rechtsgeleerde las de Apuliër een ge voel van triomf en toch lag daarop een so bere, ontevredene, verwgtende uitdrukking. //Ongelukkigste aller menschen!" begon Ce- ri, //door welke sari, welken vloek wordt gg vervolgd, dat gij zoo blindelings in uw verderf .loopt? Wie weet of het niet beter geweest ware, dat de afschuwelijke comedie maar geheel afge speeld en de genade des Konings te laat ge komen was." //O, Signore Cesari!" stamelde Salvatore. Gij weet dus »Ik weet alles alles behalve den naam van den aterling, die in het logement «Het Gouden Kruis" de rol van monsignore de Fa- bris voor u speelde. Maar ook die naam zal niet onbekend blijven, want de dienaren van het gerecht zijn reeds op weg naar de woning van uw vriend Racosta. «Maar zeg mij nu toch eens gij onge- loovige dwaas hoe was het mogelijk, dat gij dit weefsel van list en bedrog niet terstond hebt doorzien? Dat gij gelooven kondt.... //Bij San Gennaro, ik twijfel of gij niet werkelijk rijp zijt voor het gekkenhuis te Capua!" z/Ja, hebt gelijk!" steunde Salvatore. «Ik heb gehandeld als een krankzinnige. Ik be grijp mij zeiven niet. O, Signore Cesari, ik zie thans de waarheid in van hetgeen gij mij tgds in den kerker van Pizzo Falcone toe- riept: het is een waan, indien iemand zich voorstelt met slechte middelen een goed doel te bereiken! Dwaasheid, ongelooflijke dwaas heid." Hij ondersteunde het hoofd met de hand. //Wees echter overtuigd," ging hij voort, z/dat het nooit zoo ver met rag gekomen zou zijn, indien ik een betrekking had gehad, waarin ik naar mgne krachten had kunnen werkzaam wezen. Mijn geest verlangde naar werkzaamheid en toen hieraan op geener lei wijze kon worden voldaan, zocht ik vol doening in het avontuurlijke. Ach, Signore, ik kan u niet zeggen hoe diep ellendig ik mij gevoel! Wat echter den schurk betreft, die met Emmanuele Racosta tot mijn ondergang had besloten, zoo luister wat ik u zeg: «Hij is een van de helpers van den beul." «Ontzettend!" riep de advocaat uit. //Men zou meenen, dat die ellendige Racosta bg zijne misdaad nog bespotting heeft willen voegen, wijl hij dien man tot zijn medeplichtige uit koos. Nu, ook zonder uwe verrassende mede- deeling zou hij niet onbekend zijn gebleven, want Racosta is in onze handen. Vertel mij nu echter kalm en volkomen naar waar heid hoe alles in zijn werk is gegaan. Van het begin af verstaat gij? Doe geene moeite om ons te bedriegen. Ik raad u dat in uw eigen belang. Ik zweer u, dat het geen haar gescheeld had, of ik had niets voor u kunnen doen, want het was voor mg, als lid van de partij der oppositie, hoogst moeilijk de verlangde audiëntie bij den Koning te ver krijgen. Ook thans zijt gij nog niet alle be zwaren te boven. De ambtenaar van het open baar minister beschikt over genoeg punten van aanklacht, om u voor goed ten gronde te richten. Er moet krachtig gestreden worden, of het spel is verloren. Geeft gij mij ech ter een helder inzicht in alle bijzonderheden, dan is het mogelijk, dat ik nog iets gedaan krijg. Dus alles eerlgk opgebiecht, Salvatore Padovanino!" «Ik zal u de geheele waarheid zeggen, al les wat ik zelf weet," verzekerde Salvatore. De Apuliër begon te vertellen. Met de grootste verbazing luisterde Cesari naar deze mengeling van onnoozel vertrouwen aan de eene en van geslepenheid aan de andere zijde. Inderdaad, hij stond tegenover eene on gewone persoonlijkheid en mocht ook al het vermoeden van den rechtsgeleerde dat de houding van den Apuliër den indruk maakte van een krenking van zijn verstand nu niet meer zijn vol te houden, het buitenge wone in zgn geheele wezen naderde toch de grenslijn, waar het genie of de krankzinnig heid begint. Ongetwijfeld! Salvatore Padovanino had zijne roeping gemist! In een betrekking geplaatst, die voor hem geschikt was, zou hij uitste kende diensten kunnen bewijzen; dat blinde, onnadenkende streven, dat nu eens onder het masker van ziekelijke eerzucht, dan weder onder dat van zucht naar geld en genot was te voorschijn getreden, moest slechts een waar dig doel worden aangewezen, om vruchten te dragen en tot zegen te strekken. Antonio Cesari vatte dan ook het plan op, voortaan in dien geest voor zijn cliënt werk zaam te zijn. Nadat Salvatore den geheelen loop der dingen had medegedeeld, kon hij toch niet rusten alvorens hij vernomen had, hoe Cesari op het spoor was gekomen van de geheimen, die toch zoo goed bewaard schenen. Hg was thans meer onder den invloed van een bran dende nieuwsgierigheid dan van bezorgdheid over de toekomst, te meer wgl de beslistheid, waarmede Antonio Cesari op zijn doel was afgegaan, den misleiden dwaas de hoop deed koesteren, dat hij onder de bescherming van dezen verdediger voor het vervolg ook veilig geborgen zou wezen. Hij dankte daarom den advocaat in de hartstochtelijkste bewoordingen, smeekte hem om vergiffenis, dat hij, Salvatore, door de afspraak met Racosta genoodzaakt was ge weest, hem, den eenigen waren vriend in al zijn ellende, te misleiden en te bedriegen en verzocht toen hem op te helderen hoe het mogelijk was geweest de waarheid te ontdek ken, die zelfs Maria slechts ten halve gewe ten had. Cesari voldeed aan zgn verzoek. De zaak was trouwens eenvoudig genoeg. De onverklaarbare tegenspraak in de be kentenissen en vooral in de houding van den Apuliër had Antonio Cesari het plan doen opvatten eenige dagen op Capri te gaan door brengen. Hij wilde Maria opzoeken, haar gadeslaan, haar eenige vragen voorleggen en op deze wijze trachten het raadsel op te los sen. Hij had zijn intrek genomen bg Guiliet- ta's moeder en van deze veel vernomen wat hem stof tot nadenken gaf. Bepaalder en helderder nog drukte Gustaaf Nijborg, de Noorsche schilder, zich over de zaak uit. Zooals wij weten, had Nijborg reeds van het begin af levendig belang gesteld in Maria en den Apuliër. Met het instinct van den kunstenaar had hij al zeer spoedig het onge wone, vreemdsoortige, buitensporige in het karakter van den jongen man en het al te volgzame, onzelfstandige in Zingarella's na tuur ontdekt. Hg voelde, dat deze onzelf standigheid niet oorspronkelijk in haar aard had gelegen, dat de Apuliër eerst haar ge heele wezen als door toovermacht aan zijn wil had moeten onderwerpen. De psycholo gische merkwaardigheid van deze totale on derwerping in verband met de ongeëvenaarde schoonheid van het jonge paar, was voor Nij borg een onuitputtelijke bron van opmerkin gen en beschouwingen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1889 | | pagina 1