*'t Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT® VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. Na zwaren strijd. No. 1735. Woensdag 2 October 1889. Zeventiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. Aan onze geabonneerden wordt beleefdelijk verzocht, 't abonnementsgeld «Vlie gend Blaadje* (derde kwartaal 1889), te willen overmaken in postzegels of per postwissel, vóór 5 October. DE UITGEVERS. HELDER, 1 Oct. 1889. Bij de Doopsgezinde gemeente al hier is Zondag jl. met algemeene stem men tot predikant beroepen Ds. J. F. Bakker, te Twisk. De Nieuwe Rotterdamsche Schouw- burg-Maatschappjj, onder directie van den heer Alex. Faassen, heeft 't voornemen, in den loop van dezen winter hier ter plaatse in Tivoli vier voorstellingen te geven. In de circulaires, die namens de directie aan onderscheidene ingezetenen worden toegezonden, staat uitvoerig ver meld over welke krachten zy te beschik ken heeft, welke stukken van 't repertoire hier kunnen opgevoerd worden, benevens de inderdaad billjjke conditiën, wat den entree-prijs betreft. De directie tracht 't den bezoekers derhalve zoo gemakkelijk mogelyk te maken en hoopt daarom, dat velen zich als abonnenten zullen aangeven. Wanneer we nu in aanmerking nemen, dat de heer Faassen met zyn gezelschap hier van vroegere gelegenheden zeer gun stig staat aangeschreven en tevens, dat velen de gelegenheid op prijs zullen stel len in de wintermaanden enkele malen een goede tooneelvoorstelling te zien, dan vermeenen we, dat deze onderneming veel kans van slagen heeft. 't Is duidelijk, dat de directie niet op risico met 't gezelschap hierheen zal komen, wanneer de ontvangst niet tot op zekere hoogte is gewaarborgd. Gaarne gunnen wjj haar een ruime deelneming. A. Koopman, in de Koningstraat alhier, is in het bezit van een kolossaal kippenei, dat 90 gram weegt. Aan het strand te Wieringen is aan gespoeld het ljjk van een visscher, lang circa 1.80 M., oud naar gissing pl.m. 40 jaar, gekleed met lichtgele oliejas, bruine pilow bovenbroek, blauwen borstrok met roode voering, roodbaaien onderbroek, dito hemd, zwartwollen kousen, hooge lederen zeelaarzen en met lederen over- mouwen aan beide armen. Alles was ongemerkt. In het Algemeen Politieblad staat gesignaleerd Willem Engelbert Muller, geboren te Batavia 22 Mei 1844, officier van administratie der le klasse bij de Konink7yke Nederlandsche Marine, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oo3t- Indië, en 6 April j.1. van daar met het stoomschip Noord-Holland" herwaarts vertrokken, welke hier te lande niet is aangekomen en volgens bericht te Parijs verblyf houdt. Daar hij op den daartoe bestemden da tum en tot dusver geen gevolg heeft gege ven aan een hem aangewezen plaatsing aan boord van Zr. Mr. wachtschip te Wil lemsoord, waarvan de dienstbrief hem den lOen Augustus j.1. in handen is gekomen moet hjj worden beschouwd als deserteur. Wordt verzocht hem aan te houden en te brengen aan boord van genoemd schip. Eea greep uit het Engelsche leren. 21). Het was een gewone promesse, afgegeven door lord Norman aan lord Moulberry, welke laatste het papier aan zyn gemachtigde had gezonden, om het bedarg te ontvangen. Allerlei gedachten vlogen Walther door het hoofd, toen hy den naam las van zijn tegen stander, met wien hij zelf nog niet in aanra king was gekomen. Doch in het volgende oo- genblik werd het hem helder, dat hy nu een schoone gelegenheid had om alles te vernemen wat hy begeerde te weten van de omstandig heden van lord Norman. En wat de hoofdzaak washij kon die inlichtingen krijgen, zonder te verraden hoeveel belang hij er in stelde. Met den chèque in de hand naderde hij den kassier en zeide, met den vingerde ondertee- kening van lord Norman aanwijzende: «Ik vind op dit papier een naam, dien ik nog niet in mijn boek heb. Ik wilde u daarom hierop opmerkzaam maken, mijnheer Brunton.4 De kassier, een samengeschrompeld manne tje, die in de zaak ond en grijs was geworden, keek met opmerkzaamheid naar de plaats, die Walther hem aanwees. iHet doet mij pleizier, dat ge uw werk niet Op de Staatsbegrooting voor 1890 (bin- nenlandache zaken) komt o. a. omtrent de zee vaartkundige scholen het volgende voor: De post voor zeevaartkundig onderwijs wordt verhoogd. De scholen te Terschelling en te Vlieland behouden hunne subsidiën van f 650 en f 500, de school te Harlingen zal f 900 ont vangen en voor die te Schiermonikoog en te Delfzijl is f1800 en f2100 uitgetrokken. De zeevaartkundige school te Groningen ondergaat een belangrijke reorganisatie en zal een rijks toelage van f2400 ontvangen. Eindelijk is aan de gemeente Rotterdam een subsidie van f 6000 toegezegd, wanneer de gemeentelijke zeevaart school zal zijn gereorganiseerd naar een door de Regeering goedgekeurd plan. In het geheel zal dus f14.350 worden uitgegeven voor het zeevaartkundig onderwijs, welke som de Re geering wenscht te brengen op f20.000, om, ingeval het noodig blijkt, aan een enkele nieu we of nog niet gesubsidieerde inrichting sub sidie te kunnen verleenen. Uit Amsterdam wordt gemeld, dat aldaar geruchten omtrent een begin van werkstaking onder de dokwerkers in om loop waren. Een schijn van waarheid hadden die geruchten wel. Althans Don derdag verkregen de werkers in dienst van de General Steam Navigation-Comp." een loonsopslag van 5 cent per uur, nadat zy verklaard hadden het stoomschip Gran- ton" niet te zullen lossen, als het loon per uur niet van 20 op 25 cent gebracht werd. (Voor nachtwerk van 25 op 30 cent). Nadat deze eisch was ingewilligd, vonden de werkzaamheden geen vertraging meer. Een nieuwe wijze van stelen. Een slager te Utrecht had in den laat- sten tijd reeds meermalen opgemerkt, dat hij werd bestolen. Nu eens was het na melijk een worst, dan weder een kluif of iets dergelijks, die op geheimzinnige wijze van de toonbank verdwenen was, terwijl elke poging om den dader in handen te krijgen vruchteloos bleef. Dezer dagen echter, tegen het vallen van den avond, in zijn winkelkamer zittende, ziet hij een grooten hond den winkel binnensluipen, die beide voorpooten op de toonbank plaatst, vervolgens, van een der schotels, zeer behendig een flinke bloedworst weg neemt en zich daarna uit de voeten maakt. De slager, die den hond dadelijk was ach tervolgd, doch hem niet meer konde krij- ged, zag echter dat het beest het ontvreem de aan een man overgaf, die blykbaar, aan het einde van de straat had staan wachten en dat beide zich daarop ver wijderden, zoo hard zjj konden. Zeer waarschijnlijk is het dier op het plegen van dergelijke diefstallen afgericht en heeft men hier weder met een nieuwe soort industrie te doen. Zaterdagmiddag omstreeks 12 ure is van de Willemsbrug in de Maas ge sprongen en kort daarna in de diepte verdwenen, een onbekend heer, oud tus- schen de 40 en 50 jaren, vrij groot van gestalte en gezet, vol aangezicht, gezon de kleur, zwart haar, dito wenkbrauwen donkeren baard en hoog voorhoofd. Hjj was gekleed in grijs fantasiepak ("colbert cos- tuum) en zwarten fantasiehoed. Hjj liet op de brug achter een parapluie, vervaardigd van half zijde met bruinen, gladden stok en dito knop, in den vorm van een haak, op welken knop zich bevindt een blikken plaatje, waarin gesneden de letter A. De vischsloep Op hoop van zegen" gedachtenloos verricht, mijnheer Lunddat is een eerste vereischte voor een jong koopman, die ia de wereld vooruit wil komen. Want wij, die aan onze kas duizenden menschen van allerlei soort zien komen en weer heengaan, mogen niet lichtvaardig over een handteeke- ning heenglijden. Zoodra wij dat doen, zetten wij tevens de deur open voor alle bedriegery. Bij mijn vraag was het mij ook juist te doen, om van uw ervaring tot mijn onderricht te profiteeren, want ik bemerkte toevallig, dat u bij het nazien van dit papier langer bleef stilstaan dan gewoonlijk." «Dat hebt ge goed opgemerkt, mijnheer LundIk was werkelyk een oogenblik in twij fel, of ik de betaling van dezen chèque wel zonder uitstel zou doen. De naam van den onderteekenaar was mij op het eerste gezicht bekend, maar ik moest mjjn herinneringen van tien jaar geleden raadplegen, om na te gaan of de man ook in staat is, zulk een aan- zienljjk bedrag te kunnen betalen." »Is voor de belangen van onze zaak de naam van lord Moulberry niet reeds vol doende Zonder twjjfel, maar bedenk eens wat een blaam het op mij geworpen had, als ik een wissel in het openbaar verkeer had laten komen, die op den vervaldag niet behoorlijk betaald werd. Dat zou mij ernstige berisping van onze chefs op den hals gehaald hebben." »Ik zie nu in, hoe volkomen terecht ge het papier aan een nauwkeurig onderzoek onder- kwam Zaterdag te Middelharnis binne11 met verlies van een raatroos, die laatstleden Woensdag door een stortzee was over boord geslagen en verdronken. Nieuwe Schepen. Op de marine-begrooting voor 1890 is f 2,021,100 aangevraagd voor aanbouwen uitrusting van nieu we schepen (f 184,800 meer dan voor 1889 werd toegestaan). De sommen, voor nieuwen aanbouw aangevraagd, moeten strekkentot voortzetting van den bouw bij particulieren van het pantserdekschip en van het ramschip voor het Zuider-frontiertot het beëindigen van den bouw op 's Rijks werf te Amsterdam van de torpedoboolen I, K, L, M, XXI en XXIItot bet betalen der termijnen voor de aanmaak van werktuigen eu ketels van de booten „Foka en Qoentoer," L. M, XXI en XXII; tot het in aanbonw brengen op genoemde Rijkswerf van een torpedoboot groot model N, een torpe doboot klein model, III (ter vervanging van de voor verderen dienst afgekeurde torpedoboot III) en een torpedobootjager; en tot het in aanbouw brengen bij particuliereu van een mnnitielichter en een communicatievaartuig voor de iuschietplaats van vischtorpedo's. Voor den bouw van bet pantserdekschip wordt thans gevraagd een bedrag van f700,000. Voor de beëindiging van den bouw zal dan nog op de begrootingen voor 1891 en 1892 aangevraagd worden een bedrag van ongeveer f 1,147,000. Voor den bouw van het ramschip wordt thans gevraagd f690,000; de bouw van dit vaartuig zal volgens overeenkomst f 1,587,600 kosten, zoo dat in 1891 alsnog voor dit doel noodig zal zijn circa f 148,000. Tot beëindiging van den bouw der torpedo booten I, K, L, M, XXI en XXII is in 1890 nog noodig een totaal bedrag van f 33,000 aan arbeidsloonen. Dit is een gevolg van achterstand in de werkzaamheden van dien bouw en voor een klein deel ook van te lage raming bij de vorige begrootingen. In plaats van voor vier torpedobooten, zooals ten vorige jare, wordt ditmaal geld aangevraagd voor den bouw van slechts een tweetal dier vaar tuigen, één van groot en één van klein model. Daarentegen zijn op deze begrooting voor een deel de gelden gebracht voor den bouw van een torpedobootjager die, voorzien van een stoomver- mogen voldoende voor een maximum-vaart van 20 mijl, bewapend met ,snelvnur-geschut van 75, en 4,7 cM., en met eene lanceerinriohting onder water voor vischtorpedo's, bestemd is tot: het verrichten van dienst als éolairenr op onze kust; het krachtdadig medewerken tot het verhinderen van de afbakening onzer vaarwaters door een zich vóór de zeegaten bevindende vijandelijke macht; bet afweren van torpedoboot-aanvallen en het standhouden, tegenover kleine schepen en vaartui gen van den vijand, in en buiten de zeegaten, en het doen van uitvallen en onder gunstige omstandigheden nazetten van vijandelijke schepen en torpedobooten, hetzij ai dan niet in vereeniging met onze andere schepen en vaartuigen. Bij zijn optreden ten vorige jare zag de Minister bezwaar in de invoering van die torpedobootjagers wegens de steeds toenemende grootte dier vaar tuigen. 8edert is men daarmede echter tot een gevestigd type gekomen (al verschilt dit bij on derscheidene zeemogendheden in grootte) en zijn alle natiën, die mogelijk onze tegenstanders kun nen worden, blijven voortgaan met de torpedoboot jagers aan te bonwen. Met het oog op de zoo even genoemde bestem mingen is Nederland dus wel gedwongen te volgen. Bovendien zoude, bijaldien wij, tegenover die vaartuigen van een vijand, geen torpedobootjagers van gelijk of- en defensief vermogen kunnen aan voeren, dit gemis onze torpedobooten in vele ge vallen tot werkeloosheid kunnen dwingen. De directie waarde onzer belangrijke flotille torpedobooten zal dan ook in zeer groote mate door de beschikking over een zestal torpedojagers verhoogd worden. Een drietal acht de Minister daarvan noodzakelijk voor het Noorderfrontier en eeu gelijk aantal voor het Zuiderfrontier. wierp, mynheer Brunton. Alzoo verkreegt ge de overtuiging, dat de onderteekenaar een on- berispelyken naam heeft?" z/Dat was het juist, waarvan ik de overtui ging verkreeg, want ik herinner mij nog zeer goed, dat jaren geleden die naam hier met weinig vreugde begroet werd, zoo dikwyls wij hem onder de oogen kregen. Ja, de laatste maal moesten wij de hulp van lord Frederik, zijn broeder, inroepen, om ons geld in handen te krijgen. Dat was een onaangename zaak, die mij veel ergenis veroorzaakte; de chefs namen toen het besluit, alle verbindingen met sir Ralph Norman af te breken." »Daar ge beden den chèque zonder bezwaar hebt uitbetaald, mag ik aannemen, dat zyne omstandigheden sedert dien tyd, een gunstige verandering hebben ondergaan!" «Dat blijft nog altijd een twijfelachtige zaak, jongeheerMen kan niet ontkennen, dat Ralph Norman tegenwoordig lord, pair van Engeland en eigenaar van groote landerijen is, maar die verandering bestaat meer in den titel, dan in de bezittingen. Het allodiaalgoed, dat hij erfde, kan niet verhypotheekt of verpand worden en de inkomsten daarvan zijn zeker groot, maar deze zijn door den vader van lord Ralph groo- tendeels verpand. Wanneer de tegenwoordige eigenaar zijn uitgaven moest bestrijden uit het overblijvende van die inkomsten, dan zou hy aan het leven geen hoogere eischen mogen stellen dan een gewoon burgerman." «Ik begryp nog niet, mynheer Brunton, De kosten van een torpedobootjager worden geraamd op f717,000. Op deze begrooting is voor den bouw van znlk een vaartuig als eerste termijn gevraagd een som van f375,000. De marinebegrooting voor 1890 heeft een eind cijfer van f 14,210,237 en is f141,500 hooger dan die voor 1889. Een post van f1400 is uitgetrokken voor be zoldiging van een adjunct-scheikundige bij's rijks werf te Amsterdam, welke later tot een maximum bezoldiging van f 2000 zal worden opgevoerd met 3 jaarlijksche verhoogingen van f 200. Van meening dat de huishuur vooral voor on gehuwde hoofd- en mindere officieren der zee macht te hoog is berekend, heeft de Minister in deze begrooting het verschil in traktement bij gebruike van een rijksinrichting teruggebracht voor een kapitein ter zee van f800 op f600; kapt.- luit. van f 600 tot f 500luit. le kl. van f 400 tot f 300 luit. 2e kl. van f 300 tot f 200. De voornaamste posten van den algemeenen dienst hebben betrekking op herstelling van de Tromp, de Koningin Emma, de De Ruijter en de Van Galon. De Sommelsdijk wordt gereed gemaakt voor een nieuwe bestemming buitenslands. Yoor de voltooiing van een magazijn voor nat schietkatoen in de centraalstelling Amsterdam wordt de tweede of laatste termijn aangevraagd, evenals voor het steenkolenmagazijn aan de over zijde van het IJ; voor uitbreiding van het spoor wegnet op de werf te Amsterdam is f 6000 aan gevraagd. Aangaande de werkzaamheden tot 1 Juli jl. op 's rijks werven verricht of aan particulieren opgedragen, vindt men in de memorie van toe lichting breedvoerige mededeclingen. De overbrenging van 's rijks marinewerf te Amsterdam naar de overzijde van het IJ acht de Regeering, wegens de daaraan verbonden zware financieële gevolgen, vooralsnog niet raad zaam, te meer omdat nog zooveel wat meer drin gend noodig is voor onze zeemacht, om reden van financieëlen aard, moet achterwege blijven of worden uitgesteld. In de begrooting is verder gerekend op een uitbreiding van het getal luit. le en 2e kl., elk met 10, op grond van het vrij aanmerkelijk in compleet in die rangen, of het ook gedurende den winter in dienst houden van drie schepen voor binnenlandsche defensie met het doel om ook in dien tijd aan de zeezijde voor mogelijke gebeurtenissen eenigszins gedekt te zijneu een kleine kern van bemanningen te behouden, om zoodoende in den algemeenen toestand van ge reedheid der vloot een zeer gewenscbte verbete ring te brengen. Met betrekking tot de verrichtingen van de schepen vau oorlog valt o.a. mede te deelen: Zr. Ms. sebroefstoomscbip Atjeh is bestemd in het najaar naar Oost-Indië te vertrekken, ter aflos sing van het schroefstoomschip De Ruyter, bij I het auxiliair eskader. In 1888 werden aangenomen 450 schepelingen, waarvan 304 lichtmatrozen. Yoor 1890 meld den zich 1989 personen voor de zeemilitie aan, waarvan 600 daarbij zijn ingelijfd, de meesten uit Zuid- en Noord-üoiland. Met het oog op het toezicht op den zeer be langrijken aanbouw bij particulieren wordt het noodig geacht bet ingenieurskorps bij de marine te versterken met een adspirant-ingenieur. Hoe men voorheen van en naar den Helder moest reizen. De aanteekeningen, vervat in 't Gedenkboek der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschap pij, door haar by gelegendheid van het gouden jublé dezer dagen aan hare ambtenaren en beambten ter geschenke gegeven, hebben de aandacht weder opnieuw gevestigd op den vooruitgang ter zake van het onderling verkeer. De Spoorweg-Maatschappij deed belangrijke opgaven, doch die meer bepaald den omtrek van Amsterdam betroffen. Wij willen hier doen volgen eenige mededeelingen omtrent de vroe gere reisgelegenheden in 't noorderdeel van Noordholland, en we ontleenen die mededee lingen uit den //Almanak voor reizigers in het Koningryk der Nederlanden, tweede jaargang over welke andere inkomsten hy beschikt." «Dat wilde ik u juist ophelderen, mijnheer Lund. Hij is voogd over zyn nicht, de doch ter van zyn overleden broeder. Zoodra zy mondig wordt, en dit zal zeker niet lang meer duren, krijgt het meisje uit de nalatenschap haars vaders een vermogen van een millioen pond sterling. De voogd heeft tot zoolang recht op de inkomsten van het vermogen, onder ver plichting, het meisje een behoorlijke opvoeding te geven. Ge begrijpt dus, dat hy nu in staat is om nauwkeurig aan zyn verplichtingen te Het binnenkomen van verscheidene perso nen noodzaakte hun, het gesprek af te bre ken. Walther was niet weinig terneergedrukt door de mededeelingen van dezen man, wiens scherpen blik in dergelijke zaken als de on derhavige hij door jarenlangen omgang had leeren kennen. Werden nu niet alle opgaven van mijnheer Carringshliff als de volle waar heid bevestigd? Lord Norman had een nicht, die zijn pupil was en een groot vermogen be zat. Hij bevond zich in omstandigheden, die hem niet veroorloofden, te leven zooals hij ge woon was. Hij bestreed dus zijne uitgaven uit de inkomsten zijner nicht. Over deze finan- ciëele aangelegenheid had Carringshliff gezwe gen, maar dat kon hem niet als een beschul diging aangerekend worden. Was Carrin<r- shliff verplicht, zich hierover uit to laten? Eu dat de oude kassier geen woord repte over een dochter van den tegenwoordigen lord was dat zoo'n wonder? Mynheer Brunton be te Amsterdam bij Mortier Covens en Zoon, Ten Brink en De Vries 1820." «Reisweg van Alkmaar naar den Helder, met trekschuit en postwagen. Met de schuit in s/4 uur naar Koedijk; vervolgens besteed men 1 uur om naar Schoorl- dam, Vs uur om naar Krabbendam, weder Vs uur om naar Burgerbrug, 1 uur om naar St. Maartensbrug, s/4 uur om naar Schagerbrng, Ya uur om naar Keijnsemerbrug en s/-t uur om naar het Zand te komen. Nu gaat men met den postwagen verder. Langs de groote en de kleine keet komt men in 2 uren tyds van den Helder. In het geheel duurt do reis van Alkmaar naar hier 9 uren." Niet onbelangrijk is het zeker hier »N.B." over te nemen, waarmede de opgave van den reisweg besloten wordt. /,N. B. De trekschuiten tnsschen Alkmaar en de Zijp of het zoogenaamde Zand vertrekken: van Alkmaar van le April tot 31 October 's morgens 7 ure en 's namiddags 3 ure en van 1 October*) tot 31 Maart 's morgens, 8 en 's namiddags 3 ure. Zoo ook vaart, het geheele jaar door, alle dagen van de Zijp op Alkmaar een schuit, 'smorgens 5 ure en daarenboven nog eene des namiddags, van 1 April tot 31 ten 4 en van 1 November tot 31 Maart ten 3 ure. De postwagen tusschen het Zand en den Helder vertrekt van de eerstgenoemde plaats dadelijk na aankomst der trekschuit van Alkmaar, en van den Helder rydt hy alle morgen tegen den middag. Verder lezen we omtrent den genoemden reisweg nog het volgende «Die 's morgens van Alkmaar vaart en gaarn dien dag aan den Helder of aan boord van de daar liggende schepen nog iets wil verrichten, zal wel doen, te Schagerbrug de schuit te verlaten, en bijzonder rijtuig te nemen, dat hem veel vroeger, dan gewoonlyk, derwaarts brengen zal." De tocht van do groote Keet naar den Helder ging langs den Zanddyk, een slecht begaanbaar pad, vandaar dat bij de vermel ding van de kleine Keet aangeteekend is «Hier ververschen zich de reizigers en post paarden". Ja, dat mocht waarlijk wel op dien langen, moeielyken tocht. Laten de nu nog vaak pruttelende reizigers de bovenstaande opgaven eens lezen, om tot het besluit to ko men Wat is er in die 70 jaren op het ge bied van het vervoer ontzettend veel ten goede veranderd We besluiten deze opgaven uit de r.oude doos" met de mededeeling van de aardryks- en geschiedkundige beschrijving dezer gemeente, die we in genoemden almanak op pag. 30 aantreffen ffDen Helder, een dorp met 1650 inwoners, eene Hervormde, eene Doopsgezinde, eene Roomsch Katholieke en eene Jansenisten (Ond R.) kerk. Men ziet op dezen schralen oord veel levendigheid, zoo door de vaart van inkomende schepen, als door het belang, dat het Lands Bestuur altyd gesteld heeft in het bewaren en beveiligen der reede, welke hier gevonden wordt. Onder het Bewind der Franschen zijn hier sterke verdedigingswerken aangelegd, bij het fort La Salie, nu Erfprins. Ook heeft men buiten het Nieuwe Diep, voor maals slechts een Kreek, naderhand een vei lige legplaats voor de schepen, nog een nieuw groot dok gegraven en een bijzondere koop manshaven aangelegd. Natuurlyk wonen er vele loodsen en ook vele visschers. Met Den Helder is vereenigd Huisduinen, dat, onder den naam Huisiduna, voorkomt in de lijst der oude kerkelijke goederen van het Utrechtsche Bisdom. Naderhand behoorde het, nevens de Helder, aan den huize van Egmond, vervolgens aan de grafelijkheid. Men telt er omtrent 370 inwoners, en op het Duin vindt men het zoogenaamde Kykduin met een vuurbaak ten dienste der zeelieden, doch is inzonderheid vermaard door den zeeslag, door Dit moet wellicht 1 November zijn. kommerde zich in ieder geval niet om een meisje, dat voor waanzinnig werd gehonden; zijn belangstelling in de clienten van het bankiershuis gold een geheel andere zyde van hun betrekkingen. Zoo slecht was dus de uit slag van zijn onderzoek, waarvan hy zich zoo veel had voorgesteld. De teleurstelling in zyn verwachtingen, nu hij stellig wist van het be staan eener nicht en pupil van lord Norman, deed hem besluiten om te trachten dat meisje eens te zien. Hy hoopte, dat die nicht in ge laat en honding een misleidende gelykenis met zyn beschermelinge zou hebben, waardoor de verkeerde waan van het ongelukkige meisje zich langs natuurlijken weg zou laten verkla ren. Te vernemen waar de lord woonde, was gemakkelijk genoeg, maar bet viel mocielijker het uur te treffen, dat de jonge dame zou uit rijden, hij twyfelde niet of hij zou haar bij die gelegenheid zien. Spoedig herinnerde hij zich evenwel, dat men gewoonlyk des mid dags tusschen twee en vier uur in do parken een rytoer maakte en hij besloot daarom op den naasten Zondag zijn bespieding op dien tijd aan te vangen. Zoo verliepen twee dagen zonder dat er iets gebeurde om hem in zyn voorloopige rust te storen. Toen hy den avond van den der den dag thuis kwam, had Ëdith reeds met verlangen naar hem zitten uitkyken en kwam hem beneden tegemoet. Zy stak hem de hand toe en zeide: *De kleeren zijn er!" Wor<Jt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1889 | | pagina 1