*'t Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT®
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
Na zwaren strijd.
No. 1735.
Woensdag 2 October 1889.
Zeventiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
Aan onze geabonneerden
wordt beleefdelijk verzocht,
't abonnementsgeld «Vlie
gend Blaadje* (derde kwartaal 1889), te
willen overmaken in postzegels of per
postwissel, vóór 5 October.
DE UITGEVERS.
HELDER, 1 Oct. 1889.
Bij de Doopsgezinde gemeente al
hier is Zondag jl. met algemeene stem
men tot predikant beroepen Ds. J. F.
Bakker, te Twisk.
De Nieuwe Rotterdamsche Schouw-
burg-Maatschappjj, onder directie van den
heer Alex. Faassen, heeft 't voornemen,
in den loop van dezen winter hier ter
plaatse in Tivoli vier voorstellingen te
geven. In de circulaires, die namens de
directie aan onderscheidene ingezetenen
worden toegezonden, staat uitvoerig ver
meld over welke krachten zy te beschik
ken heeft, welke stukken van 't repertoire
hier kunnen opgevoerd worden, benevens
de inderdaad billjjke conditiën, wat den
entree-prijs betreft. De directie tracht
't den bezoekers derhalve zoo gemakkelijk
mogelyk te maken en hoopt daarom, dat
velen zich als abonnenten zullen aangeven.
Wanneer we nu in aanmerking nemen,
dat de heer Faassen met zyn gezelschap
hier van vroegere gelegenheden zeer gun
stig staat aangeschreven en tevens, dat
velen de gelegenheid op prijs zullen stel
len in de wintermaanden enkele malen
een goede tooneelvoorstelling te zien, dan
vermeenen we, dat deze onderneming veel
kans van slagen heeft.
't Is duidelijk, dat de directie niet op
risico met 't gezelschap hierheen zal
komen, wanneer de ontvangst niet tot op
zekere hoogte is gewaarborgd.
Gaarne gunnen wjj haar een ruime
deelneming.
A. Koopman, in de Koningstraat
alhier, is in het bezit van een kolossaal
kippenei, dat 90 gram weegt.
Aan het strand te Wieringen is aan
gespoeld het ljjk van een visscher, lang
circa 1.80 M., oud naar gissing pl.m. 40
jaar, gekleed met lichtgele oliejas, bruine
pilow bovenbroek, blauwen borstrok met
roode voering, roodbaaien onderbroek,
dito hemd, zwartwollen kousen, hooge
lederen zeelaarzen en met lederen over-
mouwen aan beide armen. Alles was
ongemerkt.
In het Algemeen Politieblad staat
gesignaleerd Willem Engelbert Muller,
geboren te Batavia 22 Mei 1844, officier
van administratie der le klasse bij de
Konink7yke Nederlandsche Marine, laatst
behoord hebbende tot het eskader in Oo3t-
Indië, en 6 April j.1. van daar met het
stoomschip Noord-Holland" herwaarts
vertrokken, welke hier te lande niet is
aangekomen en volgens bericht te Parijs
verblyf houdt.
Daar hij op den daartoe bestemden da
tum en tot dusver geen gevolg heeft gege
ven aan een hem aangewezen plaatsing
aan boord van Zr. Mr. wachtschip te Wil
lemsoord, waarvan de dienstbrief hem den
lOen Augustus j.1. in handen is gekomen
moet hjj worden beschouwd als deserteur.
Wordt verzocht hem aan te houden en te
brengen aan boord van genoemd schip.
Eea greep uit het Engelsche leren.
21).
Het was een gewone promesse, afgegeven
door lord Norman aan lord Moulberry, welke
laatste het papier aan zyn gemachtigde had
gezonden, om het bedarg te ontvangen.
Allerlei gedachten vlogen Walther door het
hoofd, toen hy den naam las van zijn tegen
stander, met wien hij zelf nog niet in aanra
king was gekomen. Doch in het volgende oo-
genblik werd het hem helder, dat hy nu een
schoone gelegenheid had om alles te vernemen
wat hy begeerde te weten van de omstandig
heden van lord Norman. En wat de hoofdzaak
washij kon die inlichtingen krijgen, zonder
te verraden hoeveel belang hij er in stelde.
Met den chèque in de hand naderde hij den
kassier en zeide, met den vingerde ondertee-
kening van lord Norman aanwijzende: «Ik
vind op dit papier een naam, dien ik nog niet
in mijn boek heb. Ik wilde u daarom hierop
opmerkzaam maken, mijnheer Brunton.4
De kassier, een samengeschrompeld manne
tje, die in de zaak ond en grijs was geworden,
keek met opmerkzaamheid naar de plaats, die
Walther hem aanwees.
iHet doet mij pleizier, dat ge uw werk niet
Op de Staatsbegrooting voor 1890 (bin-
nenlandache zaken) komt o. a. omtrent de zee
vaartkundige scholen het volgende voor:
De post voor zeevaartkundig onderwijs wordt
verhoogd. De scholen te Terschelling en te
Vlieland behouden hunne subsidiën van f 650
en f 500, de school te Harlingen zal f 900 ont
vangen en voor die te Schiermonikoog en te
Delfzijl is f1800 en f2100 uitgetrokken. De
zeevaartkundige school te Groningen ondergaat
een belangrijke reorganisatie en zal een rijks
toelage van f2400 ontvangen. Eindelijk is aan
de gemeente Rotterdam een subsidie van f 6000
toegezegd, wanneer de gemeentelijke zeevaart
school zal zijn gereorganiseerd naar een door
de Regeering goedgekeurd plan. In het geheel
zal dus f14.350 worden uitgegeven voor het
zeevaartkundig onderwijs, welke som de Re
geering wenscht te brengen op f20.000, om,
ingeval het noodig blijkt, aan een enkele nieu
we of nog niet gesubsidieerde inrichting sub
sidie te kunnen verleenen.
Uit Amsterdam wordt gemeld, dat
aldaar geruchten omtrent een begin van
werkstaking onder de dokwerkers in om
loop waren. Een schijn van waarheid
hadden die geruchten wel. Althans Don
derdag verkregen de werkers in dienst van
de General Steam Navigation-Comp."
een loonsopslag van 5 cent per uur, nadat
zy verklaard hadden het stoomschip Gran-
ton" niet te zullen lossen, als het loon
per uur niet van 20 op 25 cent gebracht
werd. (Voor nachtwerk van 25 op 30
cent). Nadat deze eisch was ingewilligd,
vonden de werkzaamheden geen vertraging
meer.
Een nieuwe wijze van stelen.
Een slager te Utrecht had in den laat-
sten tijd reeds meermalen opgemerkt, dat
hij werd bestolen. Nu eens was het na
melijk een worst, dan weder een kluif of
iets dergelijks, die op geheimzinnige wijze
van de toonbank verdwenen was, terwijl
elke poging om den dader in handen te
krijgen vruchteloos bleef. Dezer dagen
echter, tegen het vallen van den avond,
in zijn winkelkamer zittende, ziet hij een
grooten hond den winkel binnensluipen,
die beide voorpooten op de toonbank
plaatst, vervolgens, van een der schotels,
zeer behendig een flinke bloedworst weg
neemt en zich daarna uit de voeten maakt.
De slager, die den hond dadelijk was ach
tervolgd, doch hem niet meer konde krij-
ged, zag echter dat het beest het ontvreem
de aan een man overgaf, die blykbaar,
aan het einde van de straat had staan
wachten en dat beide zich daarop ver
wijderden, zoo hard zjj konden.
Zeer waarschijnlijk is het dier op het
plegen van dergelijke diefstallen afgericht
en heeft men hier weder met een nieuwe
soort industrie te doen.
Zaterdagmiddag omstreeks 12 ure
is van de Willemsbrug in de Maas ge
sprongen en kort daarna in de diepte
verdwenen, een onbekend heer, oud tus-
schen de 40 en 50 jaren, vrij groot van
gestalte en gezet, vol aangezicht, gezon
de kleur, zwart haar, dito wenkbrauwen
donkeren baard en hoog voorhoofd. Hjj was
gekleed in grijs fantasiepak ("colbert cos-
tuum) en zwarten fantasiehoed. Hjj liet op
de brug achter een parapluie, vervaardigd
van half zijde met bruinen, gladden stok
en dito knop, in den vorm van een haak,
op welken knop zich bevindt een blikken
plaatje, waarin gesneden de letter A.
De vischsloep Op hoop van zegen"
gedachtenloos verricht, mijnheer Lunddat is
een eerste vereischte voor een jong koopman,
die ia de wereld vooruit wil komen. Want
wij, die aan onze kas duizenden menschen van
allerlei soort zien komen en weer heengaan,
mogen niet lichtvaardig over een handteeke-
ning heenglijden. Zoodra wij dat doen, zetten
wij tevens de deur open voor alle bedriegery.
Bij mijn vraag was het mij ook juist te
doen, om van uw ervaring tot mijn onderricht
te profiteeren, want ik bemerkte toevallig, dat
u bij het nazien van dit papier langer bleef
stilstaan dan gewoonlijk."
«Dat hebt ge goed opgemerkt, mijnheer
LundIk was werkelyk een oogenblik in twij
fel, of ik de betaling van dezen chèque wel
zonder uitstel zou doen. De naam van den
onderteekenaar was mij op het eerste gezicht
bekend, maar ik moest mjjn herinneringen
van tien jaar geleden raadplegen, om na te
gaan of de man ook in staat is, zulk een aan-
zienljjk bedrag te kunnen betalen."
»Is voor de belangen van onze zaak de
naam van lord Moulberry niet reeds vol
doende
Zonder twjjfel, maar bedenk eens wat een
blaam het op mij geworpen had, als ik een
wissel in het openbaar verkeer had laten
komen, die op den vervaldag niet behoorlijk
betaald werd. Dat zou mij ernstige berisping
van onze chefs op den hals gehaald hebben."
»Ik zie nu in, hoe volkomen terecht ge het
papier aan een nauwkeurig onderzoek onder-
kwam Zaterdag te Middelharnis binne11
met verlies van een raatroos, die laatstleden
Woensdag door een stortzee was over
boord geslagen en verdronken.
Nieuwe Schepen.
Op de marine-begrooting voor 1890 is f 2,021,100
aangevraagd voor aanbouwen uitrusting van nieu
we schepen (f 184,800 meer dan voor 1889 werd
toegestaan).
De sommen, voor nieuwen aanbouw aangevraagd,
moeten strekkentot voortzetting van den bouw
bij particulieren van het pantserdekschip en van
het ramschip voor het Zuider-frontiertot het
beëindigen van den bouw op 's Rijks werf te
Amsterdam van de torpedoboolen I, K, L, M, XXI
en XXIItot bet betalen der termijnen voor de
aanmaak van werktuigen eu ketels van de booten
„Foka en Qoentoer," L. M, XXI en XXII; tot
het in aanbonw brengen op genoemde Rijkswerf
van een torpedoboot groot model N, een torpe
doboot klein model, III (ter vervanging van de
voor verderen dienst afgekeurde torpedoboot III)
en een torpedobootjager; en tot het in aanbouw
brengen bij particuliereu van een mnnitielichter
en een communicatievaartuig voor de iuschietplaats
van vischtorpedo's.
Voor den bouw van bet pantserdekschip wordt
thans gevraagd een bedrag van f700,000. Voor
de beëindiging van den bouw zal dan nog op de
begrootingen voor 1891 en 1892 aangevraagd
worden een bedrag van ongeveer f 1,147,000.
Voor den bouw van het ramschip wordt thans
gevraagd f690,000; de bouw van dit vaartuig
zal volgens overeenkomst f 1,587,600 kosten, zoo
dat in 1891 alsnog voor dit doel noodig zal zijn
circa f 148,000.
Tot beëindiging van den bouw der torpedo
booten I, K, L, M, XXI en XXII is in 1890
nog noodig een totaal bedrag van f 33,000 aan
arbeidsloonen. Dit is een gevolg van achterstand
in de werkzaamheden van dien bouw en voor
een klein deel ook van te lage raming bij de
vorige begrootingen.
In plaats van voor vier torpedobooten, zooals
ten vorige jare, wordt ditmaal geld aangevraagd
voor den bouw van slechts een tweetal dier vaar
tuigen, één van groot en één van klein model.
Daarentegen zijn op deze begrooting voor een
deel de gelden gebracht voor den bouw van een
torpedobootjager die, voorzien van een stoomver-
mogen voldoende voor een maximum-vaart van
20 mijl, bewapend met ,snelvnur-geschut van 75,
en 4,7 cM., en met eene lanceerinriohting onder
water voor vischtorpedo's, bestemd is tot:
het verrichten van dienst als éolairenr op onze
kust;
het krachtdadig medewerken tot het verhinderen
van de afbakening onzer vaarwaters door een
zich vóór de zeegaten bevindende vijandelijke
macht;
bet afweren van torpedoboot-aanvallen en het
standhouden, tegenover kleine schepen en vaartui
gen van den vijand, in en buiten de zeegaten,
en het doen van uitvallen en onder gunstige
omstandigheden nazetten van vijandelijke schepen
en torpedobooten, hetzij ai dan niet in vereeniging
met onze andere schepen en vaartuigen.
Bij zijn optreden ten vorige jare zag de Minister
bezwaar in de invoering van die torpedobootjagers
wegens de steeds toenemende grootte dier vaar
tuigen. 8edert is men daarmede echter tot een
gevestigd type gekomen (al verschilt dit bij on
derscheidene zeemogendheden in grootte) en zijn
alle natiën, die mogelijk onze tegenstanders kun
nen worden, blijven voortgaan met de torpedoboot
jagers aan te bonwen.
Met het oog op de zoo even genoemde bestem
mingen is Nederland dus wel gedwongen te volgen.
Bovendien zoude, bijaldien wij, tegenover die
vaartuigen van een vijand, geen torpedobootjagers
van gelijk of- en defensief vermogen kunnen aan
voeren, dit gemis onze torpedobooten in vele ge
vallen tot werkeloosheid kunnen dwingen.
De directie waarde onzer belangrijke flotille
torpedobooten zal dan ook in zeer groote mate
door de beschikking over een zestal torpedojagers
verhoogd worden. Een drietal acht de Minister
daarvan noodzakelijk voor het Noorderfrontier en
eeu gelijk aantal voor het Zuiderfrontier.
wierp, mynheer Brunton. Alzoo verkreegt ge
de overtuiging, dat de onderteekenaar een on-
berispelyken naam heeft?"
z/Dat was het juist, waarvan ik de overtui
ging verkreeg, want ik herinner mij nog zeer
goed, dat jaren geleden die naam hier met
weinig vreugde begroet werd, zoo dikwyls wij
hem onder de oogen kregen. Ja, de laatste
maal moesten wij de hulp van lord Frederik,
zijn broeder, inroepen, om ons geld in handen
te krijgen. Dat was een onaangename zaak,
die mij veel ergenis veroorzaakte; de chefs
namen toen het besluit, alle verbindingen met
sir Ralph Norman af te breken."
»Daar ge beden den chèque zonder bezwaar
hebt uitbetaald, mag ik aannemen, dat zyne
omstandigheden sedert dien tyd, een gunstige
verandering hebben ondergaan!"
«Dat blijft nog altijd een twijfelachtige zaak,
jongeheerMen kan niet ontkennen, dat Ralph
Norman tegenwoordig lord, pair van Engeland
en eigenaar van groote landerijen is, maar die
verandering bestaat meer in den titel, dan in
de bezittingen. Het allodiaalgoed, dat hij erfde,
kan niet verhypotheekt of verpand worden en
de inkomsten daarvan zijn zeker groot, maar
deze zijn door den vader van lord Ralph groo-
tendeels verpand. Wanneer de tegenwoordige
eigenaar zijn uitgaven moest bestrijden uit het
overblijvende van die inkomsten, dan zou hy
aan het leven geen hoogere eischen mogen
stellen dan een gewoon burgerman."
«Ik begryp nog niet, mynheer Brunton,
De kosten van een torpedobootjager worden
geraamd op f717,000. Op deze begrooting is
voor den bouw van znlk een vaartuig als eerste
termijn gevraagd een som van f375,000.
De marinebegrooting voor 1890 heeft een eind
cijfer van f 14,210,237 en is f141,500 hooger
dan die voor 1889.
Een post van f1400 is uitgetrokken voor be
zoldiging van een adjunct-scheikundige bij's rijks
werf te Amsterdam, welke later tot een maximum
bezoldiging van f 2000 zal worden opgevoerd met
3 jaarlijksche verhoogingen van f 200.
Van meening dat de huishuur vooral voor on
gehuwde hoofd- en mindere officieren der zee
macht te hoog is berekend, heeft de Minister in
deze begrooting het verschil in traktement bij
gebruike van een rijksinrichting teruggebracht voor
een kapitein ter zee van f800 op f600; kapt.-
luit. van f 600 tot f 500luit. le kl. van f 400
tot f 300 luit. 2e kl. van f 300 tot f 200.
De voornaamste posten van den algemeenen
dienst hebben betrekking op herstelling van de
Tromp, de Koningin Emma, de De Ruijter en
de Van Galon. De Sommelsdijk wordt gereed
gemaakt voor een nieuwe bestemming buitenslands.
Yoor de voltooiing van een magazijn voor nat
schietkatoen in de centraalstelling Amsterdam
wordt de tweede of laatste termijn aangevraagd,
evenals voor het steenkolenmagazijn aan de over
zijde van het IJ; voor uitbreiding van het spoor
wegnet op de werf te Amsterdam is f 6000 aan
gevraagd.
Aangaande de werkzaamheden tot 1 Juli jl.
op 's rijks werven verricht of aan particulieren
opgedragen, vindt men in de memorie van toe
lichting breedvoerige mededeclingen.
De overbrenging van 's rijks marinewerf te
Amsterdam naar de overzijde van het IJ acht
de Regeering, wegens de daaraan verbonden
zware financieële gevolgen, vooralsnog niet raad
zaam, te meer omdat nog zooveel wat meer drin
gend noodig is voor onze zeemacht, om reden
van financieëlen aard, moet achterwege blijven
of worden uitgesteld.
In de begrooting is verder gerekend op een
uitbreiding van het getal luit. le en 2e kl., elk
met 10, op grond van het vrij aanmerkelijk in
compleet in die rangen, of het ook gedurende
den winter in dienst houden van drie schepen
voor binnenlandsche defensie met het doel om
ook in dien tijd aan de zeezijde voor mogelijke
gebeurtenissen eenigszins gedekt te zijneu een
kleine kern van bemanningen te behouden, om
zoodoende in den algemeenen toestand van ge
reedheid der vloot een zeer gewenscbte verbete
ring te brengen.
Met betrekking tot de verrichtingen van de
schepen vau oorlog valt o.a. mede te deelen:
Zr. Ms. sebroefstoomscbip Atjeh is bestemd in
het najaar naar Oost-Indië te vertrekken, ter aflos
sing van het schroefstoomschip De Ruyter, bij I
het auxiliair eskader.
In 1888 werden aangenomen 450 schepelingen,
waarvan 304 lichtmatrozen. Yoor 1890 meld
den zich 1989 personen voor de zeemilitie aan,
waarvan 600 daarbij zijn ingelijfd, de meesten
uit Zuid- en Noord-üoiland.
Met het oog op het toezicht op den zeer be
langrijken aanbouw bij particulieren wordt het
noodig geacht bet ingenieurskorps bij de marine
te versterken met een adspirant-ingenieur.
Hoe men voorheen van en naar
den Helder moest reizen.
De aanteekeningen, vervat in 't Gedenkboek
der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschap
pij, door haar by gelegendheid van het gouden
jublé dezer dagen aan hare ambtenaren en
beambten ter geschenke gegeven, hebben de
aandacht weder opnieuw gevestigd op den
vooruitgang ter zake van het onderling verkeer.
De Spoorweg-Maatschappij deed belangrijke
opgaven, doch die meer bepaald den omtrek
van Amsterdam betroffen. Wij willen hier doen
volgen eenige mededeelingen omtrent de vroe
gere reisgelegenheden in 't noorderdeel van
Noordholland, en we ontleenen die mededee
lingen uit den //Almanak voor reizigers in het
Koningryk der Nederlanden, tweede jaargang
over welke andere inkomsten hy beschikt."
«Dat wilde ik u juist ophelderen, mijnheer
Lund. Hij is voogd over zyn nicht, de doch
ter van zyn overleden broeder. Zoodra zy
mondig wordt, en dit zal zeker niet lang meer
duren, krijgt het meisje uit de nalatenschap
haars vaders een vermogen van een millioen
pond sterling. De voogd heeft tot zoolang recht
op de inkomsten van het vermogen, onder ver
plichting, het meisje een behoorlijke opvoeding
te geven. Ge begrijpt dus, dat hy nu in staat
is om nauwkeurig aan zyn verplichtingen te
Het binnenkomen van verscheidene perso
nen noodzaakte hun, het gesprek af te bre
ken. Walther was niet weinig terneergedrukt
door de mededeelingen van dezen man, wiens
scherpen blik in dergelijke zaken als de on
derhavige hij door jarenlangen omgang had
leeren kennen. Werden nu niet alle opgaven
van mijnheer Carringshliff als de volle waar
heid bevestigd? Lord Norman had een nicht,
die zijn pupil was en een groot vermogen be
zat. Hij bevond zich in omstandigheden, die
hem niet veroorloofden, te leven zooals hij ge
woon was. Hij bestreed dus zijne uitgaven uit
de inkomsten zijner nicht. Over deze finan-
ciëele aangelegenheid had Carringshliff gezwe
gen, maar dat kon hem niet als een beschul
diging aangerekend worden. Was Carrin<r-
shliff verplicht, zich hierover uit to laten? Eu
dat de oude kassier geen woord repte over
een dochter van den tegenwoordigen lord
was dat zoo'n wonder? Mynheer Brunton be
te Amsterdam bij Mortier Covens en Zoon,
Ten Brink en De Vries 1820."
«Reisweg van Alkmaar naar den Helder,
met trekschuit en postwagen.
Met de schuit in s/4 uur naar Koedijk;
vervolgens besteed men 1 uur om naar Schoorl-
dam, Vs uur om naar Krabbendam, weder Vs
uur om naar Burgerbrug, 1 uur om naar St.
Maartensbrug, s/4 uur om naar Schagerbrng,
Ya uur om naar Keijnsemerbrug en s/-t uur
om naar het Zand te komen. Nu gaat men
met den postwagen verder. Langs de groote
en de kleine keet komt men in 2 uren tyds
van den Helder. In het geheel duurt do reis
van Alkmaar naar hier 9 uren."
Niet onbelangrijk is het zeker hier »N.B."
over te nemen, waarmede de opgave van den
reisweg besloten wordt.
/,N. B. De trekschuiten tnsschen Alkmaar en
de Zijp of het zoogenaamde Zand vertrekken:
van Alkmaar van le April tot 31 October
's morgens 7 ure en 's namiddags 3 ure en van
1 October*) tot 31 Maart 's morgens, 8 en
's namiddags 3 ure. Zoo ook vaart, het geheele
jaar door, alle dagen van de Zijp op Alkmaar
een schuit, 'smorgens 5 ure en daarenboven
nog eene des namiddags, van 1 April tot 31
ten 4 en van 1 November tot 31 Maart ten
3 ure. De postwagen tusschen het Zand en
den Helder vertrekt van de eerstgenoemde
plaats dadelijk na aankomst der trekschuit van
Alkmaar, en van den Helder rydt hy alle
morgen tegen den middag.
Verder lezen we omtrent den genoemden
reisweg nog het volgende
«Die 's morgens van Alkmaar vaart en gaarn
dien dag aan den Helder of aan boord van de
daar liggende schepen nog iets wil verrichten,
zal wel doen, te Schagerbrug de schuit te
verlaten, en bijzonder rijtuig te nemen, dat
hem veel vroeger, dan gewoonlyk, derwaarts
brengen zal."
De tocht van do groote Keet naar den
Helder ging langs den Zanddyk, een slecht
begaanbaar pad, vandaar dat bij de vermel
ding van de kleine Keet aangeteekend is
«Hier ververschen zich de reizigers en post
paarden". Ja, dat mocht waarlijk wel op
dien langen, moeielyken tocht. Laten de nu
nog vaak pruttelende reizigers de bovenstaande
opgaven eens lezen, om tot het besluit to ko
men Wat is er in die 70 jaren op het ge
bied van het vervoer ontzettend veel ten
goede veranderd
We besluiten deze opgaven uit de r.oude
doos" met de mededeeling van de aardryks-
en geschiedkundige beschrijving dezer gemeente,
die we in genoemden almanak op pag. 30
aantreffen
ffDen Helder, een dorp met 1650 inwoners,
eene Hervormde, eene Doopsgezinde, eene
Roomsch Katholieke en eene Jansenisten
(Ond R.) kerk. Men ziet op dezen schralen
oord veel levendigheid, zoo door de vaart van
inkomende schepen, als door het belang, dat
het Lands Bestuur altyd gesteld heeft in
het bewaren en beveiligen der reede, welke
hier gevonden wordt. Onder het Bewind der
Franschen zijn hier sterke verdedigingswerken
aangelegd, bij het fort La Salie, nu Erfprins.
Ook heeft men buiten het Nieuwe Diep, voor
maals slechts een Kreek, naderhand een vei
lige legplaats voor de schepen, nog een nieuw
groot dok gegraven en een bijzondere koop
manshaven aangelegd. Natuurlyk wonen er
vele loodsen en ook vele visschers.
Met Den Helder is vereenigd Huisduinen,
dat, onder den naam Huisiduna, voorkomt in
de lijst der oude kerkelijke goederen van het
Utrechtsche Bisdom. Naderhand behoorde
het, nevens de Helder, aan den huize van
Egmond, vervolgens aan de grafelijkheid. Men
telt er omtrent 370 inwoners, en op het Duin
vindt men het zoogenaamde Kykduin met een
vuurbaak ten dienste der zeelieden, doch is
inzonderheid vermaard door den zeeslag, door
Dit moet wellicht 1 November zijn.
kommerde zich in ieder geval niet om een
meisje, dat voor waanzinnig werd gehonden;
zijn belangstelling in de clienten van het
bankiershuis gold een geheel andere zyde van
hun betrekkingen. Zoo slecht was dus de uit
slag van zijn onderzoek, waarvan hy zich zoo
veel had voorgesteld. De teleurstelling in zyn
verwachtingen, nu hij stellig wist van het be
staan eener nicht en pupil van lord Norman,
deed hem besluiten om te trachten dat meisje
eens te zien. Hy hoopte, dat die nicht in ge
laat en honding een misleidende gelykenis met
zyn beschermelinge zou hebben, waardoor de
verkeerde waan van het ongelukkige meisje
zich langs natuurlijken weg zou laten verkla
ren. Te vernemen waar de lord woonde, was
gemakkelijk genoeg, maar bet viel mocielijker
het uur te treffen, dat de jonge dame zou uit
rijden, hij twyfelde niet of hij zou haar bij
die gelegenheid zien. Spoedig herinnerde hij
zich evenwel, dat men gewoonlyk des mid
dags tusschen twee en vier uur in do parken
een rytoer maakte en hij besloot daarom op
den naasten Zondag zijn bespieding op dien
tijd aan te vangen.
Zoo verliepen twee dagen zonder dat er
iets gebeurde om hem in zyn voorloopige rust
te storen. Toen hy den avond van den der
den dag thuis kwam, had Ëdith reeds met
verlangen naar hem zitten uitkyken en kwam
hem beneden tegemoet. Zy stak hem de hand
toe en zeide: *De kleeren zijn er!"
Wor<Jt vervolgd,