't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL
Na zwaren strijd.
Tweede Blad.
No. 1752.
Zaterdag 30 November 1889.
Zeventiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 29 Nor. 188».
Tot gezagvoerder van liet lichtschip
»Terschellingerbank" is benoemd de 1ste
stuurman vau dien bodem J. Dekker.
- Door den heer S. T. Land, luit. ter zeo
le klasse en lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal voor het hoofdkiesdistrict
Helder, is onlangs een brochure in 't licht
gezonden, getiteld»Iets over de Marine".
In dit vlugschrift schetst de schrijver den
toestand, waarin ona Zeewezen verkeert en
poogt hij den weg, ter verbetering te volgen,
aan te wijzen. De schrijver beoogt voorna
melijk den aanbouw van grootere schepen,
inkrimping van het torpedowapen en van het
kleinere materieel.
Tegen do strekking van dit geschrift is
dezer dagen bij den heer C. de Boer Jr. al
hier in 't licht verschenen een ander vlug
schrift, getiteld„Een woord naar aanleidiug
van Iets over de Marine, door S. T. Land,
luit. ter zee le kl., door den luit. ter zee le
kl. H". De schrijver van deze brochure is
het met den heer Land niet eens en bestrijdt
dien argumenten op bezadigde wijze. Ook op
gezag van onderscheidene autoriteiten, toont
H. aan, dat het onraadzaam en weinig in 't
belang der kustverdediging zou zijn het tor
pedo-wapen in te krimpen en het aantal ka-
nonneerbooten aanmerkelijk te verminderen.
H. doet uitkomen, dat voor die verdediging
de door den heer Land bedoelde ramschepen
niet kunnen gebezigd worden. Deze schepen
zouden dus, bij een aanval van den vijand
aan de kust gebracht, werkeloos moeten blijven.
De schrijver eindigt zijn geschrift met de
raadgeving, dat het wenschelijk is, dat voort
gegaan worde met de organisatie en uitbrei
ding van het personeel en met het aanvullen
van onze zwakke vloot door den aanbouw van
kleine, snelvarende sehepen, van welk type
ook, mits slechts passende voor den ons eens
wachtenden defensieven oorlog. De verweze-
lijking van dien wensch behoort, naar 't oor
deel van den schrijver, het werk te zijn van
de naaste toekomst.
De Eerste Kamer is bijeengeroepen
tegen 2 December, 's avonds om 8V2 uur.
Op 8 December aal een aanvang ge
maakt worden met de beraadslagingen
over de onderwijswet.
Gelijk inderiyd is medegedeeld, is aan
de regeering door de heeren G. W. H. van
Tijen, H. C. van der Houwen van Oordt en
mr. J. Kappeyne van de Coppello aan de
regeering ingediend een plan met aanvrage
om subsidie voor eene indijking van het Wad
tusschen Ameland en den vasten wal. De
stukken daaromtrent moeten, naar men meldt,
sedert eenigen tijd bij de hoofddirectie van den
Waterstaat in overweging zijn.
De uitgaven zouden bedragen f10,600,000,
te verdtelen over zes jaren. Bij genoemd
bedrag komt nog voor het te gebruiken kapi
taal eene rente van 4 pCt. en gelijke rente
van de betaalde rente, te zamen f 1,952,174,
het totaal wordt dan in eene ronde som
f12,600,000, waarvoor men in het bezit komt
van 10,850 Heet. ingedijkten, drooggemaakten,
verkavelden, van stoorabemaling en de noodige
gebouwen voorxienen grond, die moet worden
gesplitst in 6200 heet. kleigrond, 3450 heet.
goed gemengden grond en 1200 heet. zan
dig gemengden grond. Er wordt gerekend,
dat die gronden bij verkoop onderscheidenlijk
f1400, f925 a f700 per hectare zullen op
brengen in dit geval zouden de kosten gedekt
zijn; wegens de onzekerheid echter hiervan en
omdat voor de ondernemers een redelijke winst
zou behooren beschikbaar te blijven, wordt
van het Ryk ondersteuning gevraagd in den
vorm van rentebetaling van een kapitaal
van f 12,000,000 gedurende zes jaren h 4
pCt. of f 2,880,000 en een subsidie bovendien
van f75 per heet., over de geheele ingedijkte
oppervlakte ter grootte van 13,800 heet., 't
geen maakt f 1,035,000 of te zamen f 3,915,000*
Het geheele bedrag van het rijkssubsidie zou
dan per heet. ingedykten, drooggelegden, ver
kavelden, van stoombemaling en van de noodige
gebouwen voorzienen grond bedragen f 360.
Gelijk men zal weten, bedraagt het kapitaal,
dat door de bestaande maatschappij van land
aanwinning tusschen Ameland en den vasten
wal, voor dit doel is verwerkt f 600,000 en is
door het Ryk en de Provincie ieder aan
de maatschappij verstrekt een subsidie van
f 200,000.
Naar men verneemt, heeft het college
voor de zeevisscherijen in Nederland ook be
sloten zich te wenden tot de Tweede Kamer,
om het voorstel-Reekers tot wederinstelling
van onbeperkte vrijheid bij het visschen in de
Zuiderzee vooralsnog buiten behandeling te
houden, in afwachting van het rapport, dat
door het college zal worden uitgebracht over
het advies in zake de al of niet beperking
van de wyze van uitoefening der visscherij
van den regeerings-adviseur dr. Hoek, dat niet
slechts ongunstig is voor het weder toelaten
van den wonderkuil, maar ook op ander gebied
voor uitbreiding is van reglementeering van
de wijze van uitoefening der visscherij. Bedoeld
advies is in voornoemd college gesteld in han
den van eene commissie van drie leden.
In de Staatscourant" zgn opgeno
men drie koninklijke besluiten, van 12
dezer, nrs. 168, 169 en 170, tot wijziging
der koninklijke besluiten van 18 Pebr.
1887 nrs. 36, 37 en 38, betreffende toe
passing van de cnmineele wetgeving voor
het krggsvolk te water in Nederlandsch-
Indië, en in de koloniën Suriname en Cura-
£ao. De eerste alinea van art. 1 wordt
thans gelezen als volgt:
«Europeesche schepelingen en andere
aan de erimineele wetgeving voor het
krggsvolk te water onderworpen personen,
die niet tusschen de keerkringen zgn ge
boren en opgevoed, ondergaan, indien zg
bij vonnis van een zeekrggsraad in Ne-
derlandsch-Indië veroordeeld zgn tot ge
vangenisstraf, militaire gevangenisstraf,
militaire detentie of hechtenis, van min
der dan zes maanden en niet gepaard
met ontzegging van het recht om bij de
gewapende macht of als militair geëm
plooieerde te dienen, die straf als gevan
genisstraf in eene der gevangenissen al
daar. Bij veroordeeling tot eene der ge
noemde straffen voor den duur van zes
maanden of langer, of ook bg korteren
duur wanneer de straf gepaard gaat met
ontzegging van het recht om bij de ge
wapende macht of als militair geëmploy
eerde te dienen, worden zg zoo spoedig
mogelgk naar Nederland opgezonden, ten
einde daar te lande hunne straf te onder
gaan".
Volgens de „Loc." wordt tegen
woordig op Atjeh een proef genomen met
een nieuw middel tegen de berri-berri,
dat bestaat in een warme beenbekleeding
voor soldaten die 's nachts op post moe
ten staan in vochtig gras of op sterk
uitwasemenden bodem. Men gebruikt daar
voor oude wollen dekens.
Blinde Munt
De „Oranjevaan" schrijft:
't Is bekend, dat door de geduchte ver
mindering in waarde van het zilver on
ze rijksdaalders b.v. thans slechts waard
zgn ongeveer f 1,75.
Nu zgn er rijksdaalders teveel en is
het ontmunten een kostbare geschiedenis.
Reeds 't vorige jaar heeft men wel een
millioen ontmunt, maar voor dat bedrag
pasmunt dubbeltjes en kwartjes la
ten slaan. De winst op het een woog
dan zoowat op tegen het verlies op het
ander.
Toch ziet men nog weinig „nieuwe"
pasmunt. Het schijnt alsof deze blijft iu
de kelders der Ned. Bank en dat het
groote publiek blijft begunsligd met een
munt, die „blind" heet en werkelijk ook
7
Er is hoop, dat ook dit thans beter
.1 worden. Immers, men heeft op de
begrooting voor 't volgend jaar uitgetrok
ken f36,000 muntloon, dan komt nog
meer nieuwe pasmunt en zoo moeten
de blinden wel weg! Nu we zien ze
verdwijnen zouder treuren.
't Volgende programma is te Mep-
pel onder de soldaten van 't Leger des
Heils verspreid:
LEGER DE8 HEILS.
100.000 zielen in drie maanden.
Groote 8-daagsche zielenreddende veld
tocht geleid door Adj. Palstra, begin
nende Zaterdag 30 Nov. en eindigende
Vrijdag 6 Dee.
De geheele week, eiken morgen 7 uur,
groote bidstond en vervolgens
ZaterdagOpening van den veldtocht.
ZondagHeiligheid, vrijgekochte sla
ven, Redding.
MaandagGroote zielenreddende de
monstratie (verschillende officieren van
omliggende plaatsen tegenwoordig.)
DinsdagKom en zie bijeenkomst.
WoensdagHallelujafeest (theemeetiug)
Donderdag Een rein hart en hoe het
te verkrijgen is.
VrijdagHosannameeting, Prijzende
God voor de overwinningen in 't verleden.
In elke bijeenkomst zal een orgel op
't platvorm zijn.
Nieuwe liederen, alles nieuw.
Get. Kapt. D. H. Mc. Burney.
Ingezonaen.
Helder, 25 November 1889.
Mijnheer de Redacteur!
In 't vorig nommer Uwer courant komt, onder
't opschrift „Correspondentie", een opmerking
voor omtrent de des avonds heerachende duister
nis vóór het Koninklijk Postkantoor alhier. Gaarne
slnit ik mij aan bij de genite klacht, onder ver
zekering, dat mij herhaaldelijk is gebleken, dat
de bestaande donkere toestand aldaar noodig
verbetering eischt. 'k Vertrouw echter, dat al
sedert lang die verbetering zou zijn aangebracht,
ware het niet, dat bij het Gemeentehestnnr de
meening bestond, dat vanwege het departement
van Waterstaat daarvoor gezorgd moet worden.
En als de Ministsr nn meent, dat de straatver
lichting uitsluitend gemeente zaak is, dan zal
men wel aanhoudend kunnen klagen en klagen,
doch zonder gewenscht gevolg. Dat het Bestuur
der Posterijen zorgt, dat het kantoor zelf be
hoorlijk verlicht wordt, dit is natuurlijkmaar
als men van dat Bestuur vraagt verlichting van
den openbaren weg ter plaatse waar zich het
kantoor bevindt, dan kan men bv. even goed
van een of ander kerkbestuur eischen, dat dit
op het terrein vóór het kerkgebouw verlichtiug
aanbrenge. 't Ligt, naar mijn overtuiging, op
don weg van 't Gemeentebestuur om te zorgen,
dat de ingezetenen, ook bij avond, hunne cor
respondentie kunnen verzenden, zonder vóór het
Postkantoor als blinde rond te tasten, zoekende
naar de busopeningen voor brieven en drukwerken.
Met dank voor de plaatsing dezer regelen,
Uw bestendige lezer,
Z.
Gemeenteraad van Texel
Vergadering van 26 November, des morgens lOj u.
Voorzitter C. M. Koor, Burgemeester.
Tegenwoordig alle leden (13).
Na opening der vergadering worden de notu
len der vorige vergadering voorgelezen en goed
gekeurd.
Onder meer wordt ter tafel gebracht een request,
van eenige ingezetenen van den polder Waal en
Burg, met verzoek de school Eijerland (Boon-
acker) te verplaatsen in den polder Waal en
Bnrg.
Door B. en W. werd voorgesteld dit adres te
wijzen van de hand en adressanten te kennen te
geven, dat er geen termen aanwezig zijn om hun
verzoek in te willigen, waartoe wordt besloten.
Na een uitgebreide discussie wordt het besluit
tot opheffing van de 2 scholen Zuid-Eijerland
en Midden-Eijerland en beide te vereenigen tot
éen school, goedgekeurd met 12 tegen 1 stemm.
De beslissing over de plaats waar zij zal worden
gebouwd, bij Vruchtbaaroord of nabij Ruimzicht,
werd tot een volgende vergadering uitgesteld. Na
goedkeuring van de instructie voor den veearts,
ging men over tot het vaststellen van het sup.
kohier van den hoofd, omslag. Na heropening
wordt met algemeene stemmen afwijzend beschikt
op de reclame Hillenins, tot betaling van f105.
grindweg Koog.
Op de rondvraag van den Heer Voorzitter of
iemand nog iets had voor te stellen, vroeg de
heer Bakker van den Hoorn, informatien over
den gemeente arts, betreffende de armen-practijk
hij vroeg of onze gemeente-arts was voor de al
gemeene armen, wat hij daaruit moest verstaan.
Hij deelde mede dat een lid zijner gemeente ziek
was, dat armvoogden haar eenig onderhond
's weeks en ook geneesheer verstrekten, doch dat
znlks bij langere dnnr der ziekte niet konde
voortgaan, aangezien de kas dier gemeente on
toereikend washij vroeg in dit geval of ook de
gemeente-arts mocht worden gevraagd.
De heer Jan Zijm steunt deze vraag en zegt
dat de bedoeling zoude zijn buiten de medicijnen.
De Voorzitter doet voorlezing der instructie
voor den gemeentearts, waaruit het antwoord van
den vrager gevonden wordt en in dat geval ver
wezen wordt naar den president van het alg.
armbestuur.
De heer Mets vraagt in hoever men nu ge
vorderd is met het onderzoekplan tot het voor
zien van den Bnrg van water ingeval van brand.
De Voorzitter deelt mede dat het noodige on
derzoek is gedaan en men meent dat daarin
voldoende kan worden voorzien door het graven
van meerdere brandputten op geschikte plaatsen
van het dorp en de bestaande te verbeteren, dat
dit jaargetij de werkzaamheden daarvan beletten
noodwendig moet worden verdaagd tot het vol
gend jaar.
De heer Mets dankt den Voorzitter voor deze
inlichtingen.
De heer Koorn klaagt over den slechten toe
stand des voetpaden. Speciaal het ?oetpad van
den Burg naar de Waal, welke klacht door andere
leden wordt ondersteund.
De Voorzitter belooft onderzoek en zooveel
k verbetering dier voetpaden.
de vergadering wordt gesloten.
aogolijk
Waan
Eea greep alt het Engelsehe lerea.
88).
Maar was het niet waar
schijnlijk, dat hij hem zijn raiddel van be
staan had ontnomen om hem te verhinderen
in zijn onderzoek naar het meisje, dat men
voor waanzinnig liet doorgaan? Hoe meer hij
deze verklaring voor de ware begon te hou
den, hoe meer hij versterkt werd in zijn voor
nemen, om zyn onderzoek ten einde toe voort
te zetten. De liefde dreef hem voort en deze
macht is alvermogend. Zelfs de verstandige
overweging, dat hem nu alle geldelijke ver
diensten zouden ontbreken, hield hem niet
terug. Hij bezat een klein vaderlijk erfdeel
van duizend pond sterling. Na lang dralen
had hy besloten, deze som aan te spreken,
om zijn zuster als voorgewende krankzinnige
bij dr. Brown te brengen, teneinde zijn be
schermelinge tot hulp in gevaar te zijn en
zelf steeds gelegenheid te hebben, om zich van
den stand van zaken in het gesticht te komen
overtuigen doch nu werd zijn besluit vaster
dan ooit.
Het was niet pleizierig voor hem, dat hy
zyn plannen voor zyn mama verborgen moest
houden hij kon haar de waarheid niet zeggen
en dat stuitte hem vreeselijk tegen de borst.
Doch er was geen ander middel om zyn doel
te kunnen bereiken reeds eenmaal had mama
zyn plannen bedorven zij zou het zonder ge
moedsbezwaar den volgenden keer weer doen.
Hy moest dus haar bedriegenhet viel hem
zwaar, doch hij kon niet anders. Hy kwam
op een zeer ongewonen tijd thuissedert zijn
heengaan naar het kantoor waren slechts wei
nige uren verloopen. Hy ontmoette het eerst
zijn mama.
n Jy hier, Walther vroeg zij verbaasd.
»Je bent nauwelijks weg en nu weer terug?
Dat is zeker weer een ondoordachte streek
van je. De vrijheid, die je gedurende je ver
lof genoten hebt, is je zeker zoo goed beval
len, dat je niet kon besluiten je gewone be
zigheden weer op te vatten. Wat moet ik
toch van je beleven, omdat je nooit ter rechter
tijd je verstand gebruikt. Je bent precies je
vader! Wat heb ik dien ook dikwijls moeten
zeggen Lund denk aan je werk en schei uit
met dat omzwerven door bosch en veld. Heeft
hij ooit naar den verstandigen raad van zijn
vrouw geluisterd? Neen nooit. En nu be
gint hetzelfde met jou."
Ge verspilt uw woorden zonder reden,
mama. Ik kom zoo rechtstreeks van het kan
toor ik beb volstrekt niet in parken of stra
ten gewandeld. Ik kom thuis, omdat ik een
moeilijke opdracht moet gaan uitvoeren en de
noodige toebereidselen moet maken om mor
gen vroeg op reis te kunnen gaan".
»Dat is zonderling. Je bent pas thuis en
nu wordt je weer op reis gezonden. Het
komt me voor, dat dit de eerste maal is, dat
je zulk een opdracht krijgt. In ieder geval
wensch ik te weten, wat je daarbuiten op het
land hebt te verrichten. Ik heb recht om dat
te weten, opdat ik je met mijn moederlijken
raad kan bijstaan, waar je eigen overleg te
kort schiet."
„Het is een geheim, mama. Zult ge het
weten te bewaren
„Ik begrijp niet, hoe je zoo iets durft te
vragen. Ik heb toch meer dan honderd keer
mijn kinderen het bewijs geleverd, dat ik ge
heimen zeer goed kan bewaren. Daar heb
je byvoorbeeld dat geval met den oudsten
zoon van den bakker te Portsgraem, weet je
daar misschien nog iets van, Walther?"
„Zeker, heel goedkort geleden hebt ge
my die geschiedenis nog eens verteld. Laten
wij dus bij ons onderwerp blijven. Ons kan
toor staat sedert jaren in relatie met een
groote firma te Warwick. In den laatsten
tijd schijnt het crediet van die firma geschokt
te zijn men verwacht een faillissement. Nu
moeten wij redden, wat nog gered kan wor
den, vóór de bom barst. Men heeft mij met
de regeling van deze zaak belast; ik moet
daarom zorgen, dat ik zoo spoedig mogelyk
te Warwick ben".
«Dat is waarlijk een opdracht, die je tot
eer strekt, en daarom heb ik er niets tegen
in te brengen. Ik heb wel bemerkt, dat je
mij niet je volle vertrouwen geschonken hebt,
want je noemde de firma niet, die zoo zwak
staat maar dat wil ik je niet te zwaar
aanrekenenik zie er weer een bewijs in
van je gebrek aan nadenken. Ik moet echter
weten, hoelang je denkt weg te blyven, om
je te voorzien van het noodige voor een lange
of korte reis."
«Dat kan ik niet met zekerheid bepalen
mijn langer of korter verblijf te Warwick zal
afhangen van den tijd, dien ik noodig heb
om aan mijn opdracht te voldoen. Ik hoop
echter binnen veertien dagen, hoogstens drie
weken gereed te zijn; langer zal het niet
duren, denk ik. Als ge dus bij uw toebereid
selen op een uitblyven van drie weken wilt
rekenen, zou ik u zeer dankbaar zijn. En nu
heb ik nog een ander verzoek aan u, mama.
Ge zult het misschien wel wat baatzuchtig
vinden, maar het is toch niet alleen in mijn
belang. Ik wilde u verzoeken, Edith met mij
te laten meegaau."
«Daar moet ik eerst eens over nadenken,
Walther. Ik zou het meisje gaarne gunnen,
dat zg eenige weken uit het ouderlijke huis
wasniet omdat zij elders beter beschut is,
neen, volstrekt nietMaar zij zou nieuwe in
drukken opdoen van de wereld en haar eigen
aardigheden en by haar terugkeer zou zij die
met mij bespreken kunnen, om op die wijze een
gevestigde meening er over te verkrijgen.
Dat zou werkelijk een voordeel zijn en ik zal
daaraan denken, wanneer ik overweeg of ik
je verzoek kan inwilligen."
„Met de bedachtzaamheid, die wf bij u
gewoon zijn, zult ge een besluit nemen, mama,
en dan kan het niet anders of ge staat mijn
verzoek toe. Ik zal u niet langer in uw over
wegingen storenik ga vragen, of zij lust
heeft om met my op reis te gaan. Als wij
dan samen weer bij u komen, zult ge wel
reeds tot een besluit gekomen zyn."
Hij verliet de oude vrouw met zoo'n vroo-
lijk gezicht, dat zy geheel overtuigd was, vol
komen de waarheid gehoord te hebben; en
toch waren al de woorden van haar zoon er
op berekend geweest, om haar te misleiden.
Het viel den jonkman wel hard en bedierf
byna geheel zyn vreugde over het welslagen
van zijn plannen.
Edith kwam hem op den drempel tegen,
toen hij haar kamer wilde binnentreden.
«Wat is er gebeurd, dat je op zoo'n onge
woon uur thuis komt? Zeker niet veel goeds
Hij vertelde haar kort en bondig, dat hij
ontslagen was en op welke manier. Met on-
geloovige verbazing luisterde zij naar hem;
toen hy zyn vermoeden uitsprak, dat Car-
Iringshliff er de hand in had, stemde zij daar
volyverig mede in. Eindelyk vertelde hy haar,
waarom en hoe hij zijn moeder misleid had.
Toen zij de noodzakelijkheid daarvan in
zag, vroeg hij, of zij besloten had zijn ver
zoek in te willigen. Des morgens in de
vroegte had hij haar gevraagd hem naar
Worcester te volgen en zich daar in het ge
sticht van dr. Brown als krankzinnige te la
ten opsluiten.
Zij stak hem de hand toe en zeide: „Ik
wil doen wat je begeert, Walther! en ik wil
je niet verzwijgen, welke reden ik daarvoor
heb. Sedert weken zie ik je met ijver en vol
harding een zelfde doel nastreven; je gaat
met bedachtzaamheid voorwaarts en by tegen
spoed blijf je onverdroten standhouden. Van
daag heeft je de hardste slag getroffen, die
mogelijk was; een slag, zoo zwaar en gewel
dig, dat zonder twyfel de meeste menschen
de hoop op een goeden uitslag zouden ver
liezen. Maar je wilt met opgeheven hoofd
voortgaan op het eenmaal ingeslagen pad; jy
schijnt tegen het ongeluk gehard. Dat geeft
mij den moed, om mij bij je aan te sluiten
en je te helpen; dat had ik reeds van den
beginne af moeten doen, maar nu zal je niet
meer te klagen hebben over mijn vertrouwen
in de goede zaak of over gebrek aan vast
heid van mijn karakter."
«Je vertrouwen zal niet beschaamd wor
den, Edith; maar stel de rol niet te licht,
die je daar zult moeten spelen. Het is niet
moeilijk, de waanzinnige te spelen voor een
man als dr. Brown, die vooraf reeds gezind
is, om je daarvoor te erkennen, maar ik vrees
het scherpziende oog van zyn hulp-arts, dr.
Parker, die zonder vooringenomenheid en al
leen op grond van zijn ervariugen een oor
deel over je geestestoestand zal vellen. Hij
in de eerste plaats zou ons comediespel open
baar maken en je moet dns dubbel voorzich
tig zijn, om hem te kunnen misleiden."
„Ik zal mij nauwkeurig aan je voorschrif
ten houdeu. Je moet dus ook een beetje
het oog houden, dat ik een meisje ben en dus
van jongs af geleerd heb, my naar omstan
digheden meer of minder anders voor te doen,
dan ik werkelijk ben."
„Lieve Edith! ik moet je vandaag de
heele aangelegenheid laten overzien van een
standpunt, van waar ik ze je om goede rede
nen nog niet heb laten beschouwen. Ik heb
je tot heden laten blyven in je onderstelling,
dat je opname in dr. Brown' s gesticht moest
dienen, om Alice een hulp en steun te ver
schaffen. Dit nu, Edith, is slechts een bijko
mende reden; de hoofdreden is geheel anders.
Ik zal de hoofdreden na zeggen; je kunt dan
meteen begrijpen, hoe alles afhangt van je
voorzichtigheid en overleg.
«Tot op dit oogenblik kunnen de bloedver
wanten van het ongelukkige meisje geen ge
neeskundig getuigschrift overleggen, waarin
verklaard wordt, dat haar geestvermogens ge
krenkt zijn; dit weet ik van dr. Parker. Ik
vermoed dat dit ontbrekende getuigschrift nu
door de beide dokters van het gesticht zal
opgegeven worden, maar juist dit getuigschrift
brengt een verschil van gevoelen aan den
dag, dat van den beginne af tusschen dr.
Brown en zijn hulp-arts bestaan heeft. Tegen
over dr. Brown heb ik het nu laten voorko
men, of ik in dezelfde positie verkeerde als
de bloedverwanten van Alice. Ik heb hem
gezegd, dat ik zoo'n getuigenis niet kon over
leggen en ik heb hem geld geboden, om er
een voor my op te maken. Ik twyfel geen
oogenblik, of hy loopt in de val; dan heb ik
een schurk in mijn macht en daarmee is de
eerste stap gedaan, om over de laaghartig
heid te triomfeeren."
xvrn.
«Dit is de jongedame, die ik eenigen tijd
aan uw vriendelyke zorg en verpleging wilde
toevertrouwen, mijnheer Brown!"
Met deze woorden voerde Walther Lund
zijn zuster Edith in het zoogenaamde stu
deervertrek van den directeur. Den avond te
voren was by met haar in de stad aangeko
men; hij had er den nacht doorgebracht en
was den volgenden morgen met haar naar
het gesticht gereden.
„Het doet mij veel genoegen, u hier te
zien, miss Lund," zeide dr. Brown, opstaande
om een beleefde buiging te maken. „Uw broe
der is bij een vroeger bezoek zoo goed ge
weest, mij mede te deelen, dat ge verlangt
eenigen tijd het landleven te genioten, of
schoon ge door de uitvoering van dit voorne
men van uw familie zult moeten scheiden.'
Wordt vervolgd.