't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL Na zwaren strijd. Tweede Blad. No. 1752. Zaterdag 30 November 1889. Zeventiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 29 Nor. 188». Tot gezagvoerder van liet lichtschip »Terschellingerbank" is benoemd de 1ste stuurman vau dien bodem J. Dekker. - Door den heer S. T. Land, luit. ter zeo le klasse en lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het hoofdkiesdistrict Helder, is onlangs een brochure in 't licht gezonden, getiteld»Iets over de Marine". In dit vlugschrift schetst de schrijver den toestand, waarin ona Zeewezen verkeert en poogt hij den weg, ter verbetering te volgen, aan te wijzen. De schrijver beoogt voorna melijk den aanbouw van grootere schepen, inkrimping van het torpedowapen en van het kleinere materieel. Tegen do strekking van dit geschrift is dezer dagen bij den heer C. de Boer Jr. al hier in 't licht verschenen een ander vlug schrift, getiteld„Een woord naar aanleidiug van Iets over de Marine, door S. T. Land, luit. ter zee le kl., door den luit. ter zee le kl. H". De schrijver van deze brochure is het met den heer Land niet eens en bestrijdt dien argumenten op bezadigde wijze. Ook op gezag van onderscheidene autoriteiten, toont H. aan, dat het onraadzaam en weinig in 't belang der kustverdediging zou zijn het tor pedo-wapen in te krimpen en het aantal ka- nonneerbooten aanmerkelijk te verminderen. H. doet uitkomen, dat voor die verdediging de door den heer Land bedoelde ramschepen niet kunnen gebezigd worden. Deze schepen zouden dus, bij een aanval van den vijand aan de kust gebracht, werkeloos moeten blijven. De schrijver eindigt zijn geschrift met de raadgeving, dat het wenschelijk is, dat voort gegaan worde met de organisatie en uitbrei ding van het personeel en met het aanvullen van onze zwakke vloot door den aanbouw van kleine, snelvarende sehepen, van welk type ook, mits slechts passende voor den ons eens wachtenden defensieven oorlog. De verweze- lijking van dien wensch behoort, naar 't oor deel van den schrijver, het werk te zijn van de naaste toekomst. De Eerste Kamer is bijeengeroepen tegen 2 December, 's avonds om 8V2 uur. Op 8 December aal een aanvang ge maakt worden met de beraadslagingen over de onderwijswet. Gelijk inderiyd is medegedeeld, is aan de regeering door de heeren G. W. H. van Tijen, H. C. van der Houwen van Oordt en mr. J. Kappeyne van de Coppello aan de regeering ingediend een plan met aanvrage om subsidie voor eene indijking van het Wad tusschen Ameland en den vasten wal. De stukken daaromtrent moeten, naar men meldt, sedert eenigen tijd bij de hoofddirectie van den Waterstaat in overweging zijn. De uitgaven zouden bedragen f10,600,000, te verdtelen over zes jaren. Bij genoemd bedrag komt nog voor het te gebruiken kapi taal eene rente van 4 pCt. en gelijke rente van de betaalde rente, te zamen f 1,952,174, het totaal wordt dan in eene ronde som f12,600,000, waarvoor men in het bezit komt van 10,850 Heet. ingedijkten, drooggemaakten, verkavelden, van stoorabemaling en de noodige gebouwen voorxienen grond, die moet worden gesplitst in 6200 heet. kleigrond, 3450 heet. goed gemengden grond en 1200 heet. zan dig gemengden grond. Er wordt gerekend, dat die gronden bij verkoop onderscheidenlijk f1400, f925 a f700 per hectare zullen op brengen in dit geval zouden de kosten gedekt zijn; wegens de onzekerheid echter hiervan en omdat voor de ondernemers een redelijke winst zou behooren beschikbaar te blijven, wordt van het Ryk ondersteuning gevraagd in den vorm van rentebetaling van een kapitaal van f 12,000,000 gedurende zes jaren h 4 pCt. of f 2,880,000 en een subsidie bovendien van f75 per heet., over de geheele ingedijkte oppervlakte ter grootte van 13,800 heet., 't geen maakt f 1,035,000 of te zamen f 3,915,000* Het geheele bedrag van het rijkssubsidie zou dan per heet. ingedykten, drooggelegden, ver kavelden, van stoombemaling en van de noodige gebouwen voorzienen grond bedragen f 360. Gelijk men zal weten, bedraagt het kapitaal, dat door de bestaande maatschappij van land aanwinning tusschen Ameland en den vasten wal, voor dit doel is verwerkt f 600,000 en is door het Ryk en de Provincie ieder aan de maatschappij verstrekt een subsidie van f 200,000. Naar men verneemt, heeft het college voor de zeevisscherijen in Nederland ook be sloten zich te wenden tot de Tweede Kamer, om het voorstel-Reekers tot wederinstelling van onbeperkte vrijheid bij het visschen in de Zuiderzee vooralsnog buiten behandeling te houden, in afwachting van het rapport, dat door het college zal worden uitgebracht over het advies in zake de al of niet beperking van de wyze van uitoefening der visscherij van den regeerings-adviseur dr. Hoek, dat niet slechts ongunstig is voor het weder toelaten van den wonderkuil, maar ook op ander gebied voor uitbreiding is van reglementeering van de wijze van uitoefening der visscherij. Bedoeld advies is in voornoemd college gesteld in han den van eene commissie van drie leden. In de Staatscourant" zgn opgeno men drie koninklijke besluiten, van 12 dezer, nrs. 168, 169 en 170, tot wijziging der koninklijke besluiten van 18 Pebr. 1887 nrs. 36, 37 en 38, betreffende toe passing van de cnmineele wetgeving voor het krggsvolk te water in Nederlandsch- Indië, en in de koloniën Suriname en Cura- £ao. De eerste alinea van art. 1 wordt thans gelezen als volgt: «Europeesche schepelingen en andere aan de erimineele wetgeving voor het krggsvolk te water onderworpen personen, die niet tusschen de keerkringen zgn ge boren en opgevoed, ondergaan, indien zg bij vonnis van een zeekrggsraad in Ne- derlandsch-Indië veroordeeld zgn tot ge vangenisstraf, militaire gevangenisstraf, militaire detentie of hechtenis, van min der dan zes maanden en niet gepaard met ontzegging van het recht om bij de gewapende macht of als militair geëm plooieerde te dienen, die straf als gevan genisstraf in eene der gevangenissen al daar. Bij veroordeeling tot eene der ge noemde straffen voor den duur van zes maanden of langer, of ook bg korteren duur wanneer de straf gepaard gaat met ontzegging van het recht om bij de ge wapende macht of als militair geëmploy eerde te dienen, worden zg zoo spoedig mogelgk naar Nederland opgezonden, ten einde daar te lande hunne straf te onder gaan". Volgens de „Loc." wordt tegen woordig op Atjeh een proef genomen met een nieuw middel tegen de berri-berri, dat bestaat in een warme beenbekleeding voor soldaten die 's nachts op post moe ten staan in vochtig gras of op sterk uitwasemenden bodem. Men gebruikt daar voor oude wollen dekens. Blinde Munt De „Oranjevaan" schrijft: 't Is bekend, dat door de geduchte ver mindering in waarde van het zilver on ze rijksdaalders b.v. thans slechts waard zgn ongeveer f 1,75. Nu zgn er rijksdaalders teveel en is het ontmunten een kostbare geschiedenis. Reeds 't vorige jaar heeft men wel een millioen ontmunt, maar voor dat bedrag pasmunt dubbeltjes en kwartjes la ten slaan. De winst op het een woog dan zoowat op tegen het verlies op het ander. Toch ziet men nog weinig „nieuwe" pasmunt. Het schijnt alsof deze blijft iu de kelders der Ned. Bank en dat het groote publiek blijft begunsligd met een munt, die „blind" heet en werkelijk ook 7 Er is hoop, dat ook dit thans beter .1 worden. Immers, men heeft op de begrooting voor 't volgend jaar uitgetrok ken f36,000 muntloon, dan komt nog meer nieuwe pasmunt en zoo moeten de blinden wel weg! Nu we zien ze verdwijnen zouder treuren. 't Volgende programma is te Mep- pel onder de soldaten van 't Leger des Heils verspreid: LEGER DE8 HEILS. 100.000 zielen in drie maanden. Groote 8-daagsche zielenreddende veld tocht geleid door Adj. Palstra, begin nende Zaterdag 30 Nov. en eindigende Vrijdag 6 Dee. De geheele week, eiken morgen 7 uur, groote bidstond en vervolgens ZaterdagOpening van den veldtocht. ZondagHeiligheid, vrijgekochte sla ven, Redding. MaandagGroote zielenreddende de monstratie (verschillende officieren van omliggende plaatsen tegenwoordig.) DinsdagKom en zie bijeenkomst. WoensdagHallelujafeest (theemeetiug) Donderdag Een rein hart en hoe het te verkrijgen is. VrijdagHosannameeting, Prijzende God voor de overwinningen in 't verleden. In elke bijeenkomst zal een orgel op 't platvorm zijn. Nieuwe liederen, alles nieuw. Get. Kapt. D. H. Mc. Burney. Ingezonaen. Helder, 25 November 1889. Mijnheer de Redacteur! In 't vorig nommer Uwer courant komt, onder 't opschrift „Correspondentie", een opmerking voor omtrent de des avonds heerachende duister nis vóór het Koninklijk Postkantoor alhier. Gaarne slnit ik mij aan bij de genite klacht, onder ver zekering, dat mij herhaaldelijk is gebleken, dat de bestaande donkere toestand aldaar noodig verbetering eischt. 'k Vertrouw echter, dat al sedert lang die verbetering zou zijn aangebracht, ware het niet, dat bij het Gemeentehestnnr de meening bestond, dat vanwege het departement van Waterstaat daarvoor gezorgd moet worden. En als de Ministsr nn meent, dat de straatver lichting uitsluitend gemeente zaak is, dan zal men wel aanhoudend kunnen klagen en klagen, doch zonder gewenscht gevolg. Dat het Bestuur der Posterijen zorgt, dat het kantoor zelf be hoorlijk verlicht wordt, dit is natuurlijkmaar als men van dat Bestuur vraagt verlichting van den openbaren weg ter plaatse waar zich het kantoor bevindt, dan kan men bv. even goed van een of ander kerkbestuur eischen, dat dit op het terrein vóór het kerkgebouw verlichtiug aanbrenge. 't Ligt, naar mijn overtuiging, op don weg van 't Gemeentebestuur om te zorgen, dat de ingezetenen, ook bij avond, hunne cor respondentie kunnen verzenden, zonder vóór het Postkantoor als blinde rond te tasten, zoekende naar de busopeningen voor brieven en drukwerken. Met dank voor de plaatsing dezer regelen, Uw bestendige lezer, Z. Gemeenteraad van Texel Vergadering van 26 November, des morgens lOj u. Voorzitter C. M. Koor, Burgemeester. Tegenwoordig alle leden (13). Na opening der vergadering worden de notu len der vorige vergadering voorgelezen en goed gekeurd. Onder meer wordt ter tafel gebracht een request, van eenige ingezetenen van den polder Waal en Burg, met verzoek de school Eijerland (Boon- acker) te verplaatsen in den polder Waal en Bnrg. Door B. en W. werd voorgesteld dit adres te wijzen van de hand en adressanten te kennen te geven, dat er geen termen aanwezig zijn om hun verzoek in te willigen, waartoe wordt besloten. Na een uitgebreide discussie wordt het besluit tot opheffing van de 2 scholen Zuid-Eijerland en Midden-Eijerland en beide te vereenigen tot éen school, goedgekeurd met 12 tegen 1 stemm. De beslissing over de plaats waar zij zal worden gebouwd, bij Vruchtbaaroord of nabij Ruimzicht, werd tot een volgende vergadering uitgesteld. Na goedkeuring van de instructie voor den veearts, ging men over tot het vaststellen van het sup. kohier van den hoofd, omslag. Na heropening wordt met algemeene stemmen afwijzend beschikt op de reclame Hillenins, tot betaling van f105. grindweg Koog. Op de rondvraag van den Heer Voorzitter of iemand nog iets had voor te stellen, vroeg de heer Bakker van den Hoorn, informatien over den gemeente arts, betreffende de armen-practijk hij vroeg of onze gemeente-arts was voor de al gemeene armen, wat hij daaruit moest verstaan. Hij deelde mede dat een lid zijner gemeente ziek was, dat armvoogden haar eenig onderhond 's weeks en ook geneesheer verstrekten, doch dat znlks bij langere dnnr der ziekte niet konde voortgaan, aangezien de kas dier gemeente on toereikend washij vroeg in dit geval of ook de gemeente-arts mocht worden gevraagd. De heer Jan Zijm steunt deze vraag en zegt dat de bedoeling zoude zijn buiten de medicijnen. De Voorzitter doet voorlezing der instructie voor den gemeentearts, waaruit het antwoord van den vrager gevonden wordt en in dat geval ver wezen wordt naar den president van het alg. armbestuur. De heer Mets vraagt in hoever men nu ge vorderd is met het onderzoekplan tot het voor zien van den Bnrg van water ingeval van brand. De Voorzitter deelt mede dat het noodige on derzoek is gedaan en men meent dat daarin voldoende kan worden voorzien door het graven van meerdere brandputten op geschikte plaatsen van het dorp en de bestaande te verbeteren, dat dit jaargetij de werkzaamheden daarvan beletten noodwendig moet worden verdaagd tot het vol gend jaar. De heer Mets dankt den Voorzitter voor deze inlichtingen. De heer Koorn klaagt over den slechten toe stand des voetpaden. Speciaal het ?oetpad van den Burg naar de Waal, welke klacht door andere leden wordt ondersteund. De Voorzitter belooft onderzoek en zooveel k verbetering dier voetpaden. de vergadering wordt gesloten. aogolijk Waan Eea greep alt het Engelsehe lerea. 88). Maar was het niet waar schijnlijk, dat hij hem zijn raiddel van be staan had ontnomen om hem te verhinderen in zijn onderzoek naar het meisje, dat men voor waanzinnig liet doorgaan? Hoe meer hij deze verklaring voor de ware begon te hou den, hoe meer hij versterkt werd in zijn voor nemen, om zyn onderzoek ten einde toe voort te zetten. De liefde dreef hem voort en deze macht is alvermogend. Zelfs de verstandige overweging, dat hem nu alle geldelijke ver diensten zouden ontbreken, hield hem niet terug. Hij bezat een klein vaderlijk erfdeel van duizend pond sterling. Na lang dralen had hy besloten, deze som aan te spreken, om zijn zuster als voorgewende krankzinnige bij dr. Brown te brengen, teneinde zijn be schermelinge tot hulp in gevaar te zijn en zelf steeds gelegenheid te hebben, om zich van den stand van zaken in het gesticht te komen overtuigen doch nu werd zijn besluit vaster dan ooit. Het was niet pleizierig voor hem, dat hy zyn plannen voor zyn mama verborgen moest houden hij kon haar de waarheid niet zeggen en dat stuitte hem vreeselijk tegen de borst. Doch er was geen ander middel om zyn doel te kunnen bereiken reeds eenmaal had mama zyn plannen bedorven zij zou het zonder ge moedsbezwaar den volgenden keer weer doen. Hy moest dus haar bedriegenhet viel hem zwaar, doch hij kon niet anders. Hy kwam op een zeer ongewonen tijd thuissedert zijn heengaan naar het kantoor waren slechts wei nige uren verloopen. Hy ontmoette het eerst zijn mama. n Jy hier, Walther vroeg zij verbaasd. »Je bent nauwelijks weg en nu weer terug? Dat is zeker weer een ondoordachte streek van je. De vrijheid, die je gedurende je ver lof genoten hebt, is je zeker zoo goed beval len, dat je niet kon besluiten je gewone be zigheden weer op te vatten. Wat moet ik toch van je beleven, omdat je nooit ter rechter tijd je verstand gebruikt. Je bent precies je vader! Wat heb ik dien ook dikwijls moeten zeggen Lund denk aan je werk en schei uit met dat omzwerven door bosch en veld. Heeft hij ooit naar den verstandigen raad van zijn vrouw geluisterd? Neen nooit. En nu be gint hetzelfde met jou." Ge verspilt uw woorden zonder reden, mama. Ik kom zoo rechtstreeks van het kan toor ik beb volstrekt niet in parken of stra ten gewandeld. Ik kom thuis, omdat ik een moeilijke opdracht moet gaan uitvoeren en de noodige toebereidselen moet maken om mor gen vroeg op reis te kunnen gaan". »Dat is zonderling. Je bent pas thuis en nu wordt je weer op reis gezonden. Het komt me voor, dat dit de eerste maal is, dat je zulk een opdracht krijgt. In ieder geval wensch ik te weten, wat je daarbuiten op het land hebt te verrichten. Ik heb recht om dat te weten, opdat ik je met mijn moederlijken raad kan bijstaan, waar je eigen overleg te kort schiet." „Het is een geheim, mama. Zult ge het weten te bewaren „Ik begrijp niet, hoe je zoo iets durft te vragen. Ik heb toch meer dan honderd keer mijn kinderen het bewijs geleverd, dat ik ge heimen zeer goed kan bewaren. Daar heb je byvoorbeeld dat geval met den oudsten zoon van den bakker te Portsgraem, weet je daar misschien nog iets van, Walther?" „Zeker, heel goedkort geleden hebt ge my die geschiedenis nog eens verteld. Laten wij dus bij ons onderwerp blijven. Ons kan toor staat sedert jaren in relatie met een groote firma te Warwick. In den laatsten tijd schijnt het crediet van die firma geschokt te zijn men verwacht een faillissement. Nu moeten wij redden, wat nog gered kan wor den, vóór de bom barst. Men heeft mij met de regeling van deze zaak belast; ik moet daarom zorgen, dat ik zoo spoedig mogelyk te Warwick ben". «Dat is waarlijk een opdracht, die je tot eer strekt, en daarom heb ik er niets tegen in te brengen. Ik heb wel bemerkt, dat je mij niet je volle vertrouwen geschonken hebt, want je noemde de firma niet, die zoo zwak staat maar dat wil ik je niet te zwaar aanrekenenik zie er weer een bewijs in van je gebrek aan nadenken. Ik moet echter weten, hoelang je denkt weg te blyven, om je te voorzien van het noodige voor een lange of korte reis." «Dat kan ik niet met zekerheid bepalen mijn langer of korter verblijf te Warwick zal afhangen van den tijd, dien ik noodig heb om aan mijn opdracht te voldoen. Ik hoop echter binnen veertien dagen, hoogstens drie weken gereed te zijn; langer zal het niet duren, denk ik. Als ge dus bij uw toebereid selen op een uitblyven van drie weken wilt rekenen, zou ik u zeer dankbaar zijn. En nu heb ik nog een ander verzoek aan u, mama. Ge zult het misschien wel wat baatzuchtig vinden, maar het is toch niet alleen in mijn belang. Ik wilde u verzoeken, Edith met mij te laten meegaau." «Daar moet ik eerst eens over nadenken, Walther. Ik zou het meisje gaarne gunnen, dat zg eenige weken uit het ouderlijke huis wasniet omdat zij elders beter beschut is, neen, volstrekt nietMaar zij zou nieuwe in drukken opdoen van de wereld en haar eigen aardigheden en by haar terugkeer zou zij die met mij bespreken kunnen, om op die wijze een gevestigde meening er over te verkrijgen. Dat zou werkelijk een voordeel zijn en ik zal daaraan denken, wanneer ik overweeg of ik je verzoek kan inwilligen." „Met de bedachtzaamheid, die wf bij u gewoon zijn, zult ge een besluit nemen, mama, en dan kan het niet anders of ge staat mijn verzoek toe. Ik zal u niet langer in uw over wegingen storenik ga vragen, of zij lust heeft om met my op reis te gaan. Als wij dan samen weer bij u komen, zult ge wel reeds tot een besluit gekomen zyn." Hij verliet de oude vrouw met zoo'n vroo- lijk gezicht, dat zy geheel overtuigd was, vol komen de waarheid gehoord te hebben; en toch waren al de woorden van haar zoon er op berekend geweest, om haar te misleiden. Het viel den jonkman wel hard en bedierf byna geheel zyn vreugde over het welslagen van zijn plannen. Edith kwam hem op den drempel tegen, toen hij haar kamer wilde binnentreden. «Wat is er gebeurd, dat je op zoo'n onge woon uur thuis komt? Zeker niet veel goeds Hij vertelde haar kort en bondig, dat hij ontslagen was en op welke manier. Met on- geloovige verbazing luisterde zij naar hem; toen hy zyn vermoeden uitsprak, dat Car- Iringshliff er de hand in had, stemde zij daar volyverig mede in. Eindelyk vertelde hy haar, waarom en hoe hij zijn moeder misleid had. Toen zij de noodzakelijkheid daarvan in zag, vroeg hij, of zij besloten had zijn ver zoek in te willigen. Des morgens in de vroegte had hij haar gevraagd hem naar Worcester te volgen en zich daar in het ge sticht van dr. Brown als krankzinnige te la ten opsluiten. Zij stak hem de hand toe en zeide: „Ik wil doen wat je begeert, Walther! en ik wil je niet verzwijgen, welke reden ik daarvoor heb. Sedert weken zie ik je met ijver en vol harding een zelfde doel nastreven; je gaat met bedachtzaamheid voorwaarts en by tegen spoed blijf je onverdroten standhouden. Van daag heeft je de hardste slag getroffen, die mogelijk was; een slag, zoo zwaar en gewel dig, dat zonder twyfel de meeste menschen de hoop op een goeden uitslag zouden ver liezen. Maar je wilt met opgeheven hoofd voortgaan op het eenmaal ingeslagen pad; jy schijnt tegen het ongeluk gehard. Dat geeft mij den moed, om mij bij je aan te sluiten en je te helpen; dat had ik reeds van den beginne af moeten doen, maar nu zal je niet meer te klagen hebben over mijn vertrouwen in de goede zaak of over gebrek aan vast heid van mijn karakter." «Je vertrouwen zal niet beschaamd wor den, Edith; maar stel de rol niet te licht, die je daar zult moeten spelen. Het is niet moeilijk, de waanzinnige te spelen voor een man als dr. Brown, die vooraf reeds gezind is, om je daarvoor te erkennen, maar ik vrees het scherpziende oog van zyn hulp-arts, dr. Parker, die zonder vooringenomenheid en al leen op grond van zijn ervariugen een oor deel over je geestestoestand zal vellen. Hij in de eerste plaats zou ons comediespel open baar maken en je moet dns dubbel voorzich tig zijn, om hem te kunnen misleiden." „Ik zal mij nauwkeurig aan je voorschrif ten houdeu. Je moet dus ook een beetje het oog houden, dat ik een meisje ben en dus van jongs af geleerd heb, my naar omstan digheden meer of minder anders voor te doen, dan ik werkelijk ben." „Lieve Edith! ik moet je vandaag de heele aangelegenheid laten overzien van een standpunt, van waar ik ze je om goede rede nen nog niet heb laten beschouwen. Ik heb je tot heden laten blyven in je onderstelling, dat je opname in dr. Brown' s gesticht moest dienen, om Alice een hulp en steun te ver schaffen. Dit nu, Edith, is slechts een bijko mende reden; de hoofdreden is geheel anders. Ik zal de hoofdreden na zeggen; je kunt dan meteen begrijpen, hoe alles afhangt van je voorzichtigheid en overleg. «Tot op dit oogenblik kunnen de bloedver wanten van het ongelukkige meisje geen ge neeskundig getuigschrift overleggen, waarin verklaard wordt, dat haar geestvermogens ge krenkt zijn; dit weet ik van dr. Parker. Ik vermoed dat dit ontbrekende getuigschrift nu door de beide dokters van het gesticht zal opgegeven worden, maar juist dit getuigschrift brengt een verschil van gevoelen aan den dag, dat van den beginne af tusschen dr. Brown en zijn hulp-arts bestaan heeft. Tegen over dr. Brown heb ik het nu laten voorko men, of ik in dezelfde positie verkeerde als de bloedverwanten van Alice. Ik heb hem gezegd, dat ik zoo'n getuigenis niet kon over leggen en ik heb hem geld geboden, om er een voor my op te maken. Ik twyfel geen oogenblik, of hy loopt in de val; dan heb ik een schurk in mijn macht en daarmee is de eerste stap gedaan, om over de laaghartig heid te triomfeeren." xvrn. «Dit is de jongedame, die ik eenigen tijd aan uw vriendelyke zorg en verpleging wilde toevertrouwen, mijnheer Brown!" Met deze woorden voerde Walther Lund zijn zuster Edith in het zoogenaamde stu deervertrek van den directeur. Den avond te voren was by met haar in de stad aangeko men; hij had er den nacht doorgebracht en was den volgenden morgen met haar naar het gesticht gereden. „Het doet mij veel genoegen, u hier te zien, miss Lund," zeide dr. Brown, opstaande om een beleefde buiging te maken. „Uw broe der is bij een vroeger bezoek zoo goed ge weest, mij mede te deelen, dat ge verlangt eenigen tijd het landleven te genioten, of schoon ge door de uitvoering van dit voorne men van uw familie zult moeten scheiden.' Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1889 | | pagina 1