>'t Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
De familie Nolen.
No. 1789.
Woensdag 9 April 1890.
Achttiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Buraux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
A.d.vertenti©n
yan 1 tot 5 regels
Elke regel meer
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend,
25 Gent
Advertentiën moeten uiterlijk dea DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór
10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Tweede Jaarverslag der Vereeniging tot
het organiseeren van Volksbijeen
komsten in de gemeente
Helder.
Het is eene prijzenswaardige gewoonte, wan
neer men op bapaalde dagen eens even uitrust
van zijne gewone bezigheden, den blik eens ach
terwaarts werpt en zich herinneringen nit zijn
leven voor den geest roept, om dan straks, rijker
aan ervaringen, maar ook met dobbelen moed en
lust zijn weg te vervolgen. Is zulk eene ge
woonte voor ieder menschenleven van veel be-
l»«g. ook voor eene vereeniging van personen,
die éénzelfde doel beöogen, kan die gewoonte
niet anders dan heilzaam zijn. Ook zij kan, door
even stil te staan en alles, wat zij verricht heeft,
nog eens de revue te laten passeeren, uit het
verledene lessen voor de toekomst putten.
Door deze overweging geleid, wilj ook onze
jeugdige Vereeniging telken jare, wanneer zij aan
het einde van haren winterarbeid is gekomen,
een overzicht hebben van hare verrichtingen in
het afgeloopen Vereenigingsjaar. Zoodanig ver
slag moge nit den aard der zaak voor den on
verschillige dor en vervelend zijn, voor den be
langstellende is het zeker niet doelloos. Vervuld
met deze gedachten, is dit jaarlijksch overzicht
samengesteld.
De eerste bezigheid in het 2e levensjaar der
Vereeniging bestond in 't samenroepen van alle
leden, op den 28 Maart 1889. Alstoen werd het
Bestuur met zes leden aangevuld, want een vierde
gedeelte moest, volgens den bestaanden rooster,
aftreden en één lid had in den loop van 't jaar
bedankt. Drie der aftredenden, de heeren Baert,
Van Dissel en De Salengre, werden herkozen,
en gekozen werden de heeren J. Bethlehem, P.
Schagen en G. E. Kloosterhuis. Het aldus we-
dsr voltallige Bestuur benoemde uit zijn mid
den een uitvoerend comité, bestaande uit dezelfde
personen als in 't afgeloopen jaar. Dit gedeel
telijk vernieuwde Bestuur zou, zooals gewoon
lijk, evenwel védr den herfst geen handen aan 't
werk behoeven te slaan, was niet de heer Van
Eek met een voorstel ter tafel gekomen. Ge
noemde heer had reeds meermalen gewezen op
de wenschelijkheid, dat de Vereeniging haren
werkkring verder zou uitbreiden dan enkel het
houden van Volksbijeenkomsten in den winter.
Hij deed daarom het voorstel, op den Prinsesse-
dag, in navolging van andere plaatsen, ook hier
een volksfeest te organiseeren tot opwekking van
Vaderlandsliefde en liefde tot ons Vorstenhuis.
Eenparig werd het voorstel aangenomen, onder
voorwaarde evenwel, dat het feest een kinder
feest zou zijn. Alsnu werd door eene Commissie
van 8 leden een gedetailleerd plan ontworpen en
na goedkeuring belastten zich 6 leden, de heeren
Mooy, Baert, Oudenhoven, Polvliet en Bethle
hem, met de uitvoering daarvan. Zij konden
echter op de hulp en den bijstand der overige
leden vertrouwen. Maar de Commissie kon ook,
zooals later bleek, op de medewerking van Hel-
der's burgerij rekenen. Benige jonge dames ver
klaarden zich bereid voor het doel gelden in te
zamelen, en de ingezetenen stelden door milde
bijdragen de Commissie in de gelegenheid, het
kinderfeest te doen plaats hebben. De Gemeen
teraad voegde daarbij no» eene subsidie van f60,
zoodat men over f 620 kon beschikken. Nu wer
den alle verdere voorbereidende maatregelen ge
nomen en de 31ste Augustus, de verjaardag van
H. K. H. Prinses Wilhelmina, zon voor de ruim
3000 Heldersche kinderen van alle openbare en
bijzondere scholen een feestdag zijn. Opge
togen van blijdschap, met gezichten, stralende
van vreugde, door moeder op 't fraaist uitge
dost, versierd met de geliefde oranjekleur, kwam
de jeugd dan ook op den Prinsessedag ter schole,
met het heerlijk vooruitzicht, eens prettig feest
te vieren. Doch niet ter plaatse, waar dage
lijks onderwijs gegeven wordt, zou zij zich ver
maken, neen de buitenlucht was daarvoor aan
gewezen. De jongste kinderen, die van 6 tot 8
jaren, trokken, onder geleide van hunne onder
wijzers en onderwijzeressen, naar „Tivoli", de
meisjes boven de 8 jaar naar het terrein achter
't Kon. Instituut voor de Marine en de jongens
van dien leeftijd naar den zeedijk nabij 't Ob
servatorium. Op genoemde plaatsen werden zij
opgewacht en ontvangen door het Bestnur der
Volksbijeenkomsten, dat zich in drieën had ver
deeld, en dat met de leiding der feestviering was
belast. Het werd evenwel ijverig geadsisteerd
door verscheidene onderwijzers en onderwijzeres
sen en door de dames, die de noodige fondsen
hadden ingezameld. Op de verschillende ter
reinen was natuurlijk gezorgd voor de noodige
vermakelijkheden en voor de onontbeerlijke ver
snaperingen en ververschingen. En is het
feest geslaagd, hebben de kinderen genoten, zijn
hunne verwachtingen vervuld P Ziet, dat zijn
vragen, waarop wij geen volmondig j a durven
zeggen. Ons zijn nogal enkele aanmerkingen ter
oore gekomen. Alleen van de afdeeling, die in
„Tivoli" vereenigd was, hebben wij geen enkelen
dissonant gehoord, wel daarentegen zijn ons
woorden van lof geworden en dankbare en te
vredene blikken der kleinen. Doch deze minder
gelnkkige afloop van 't geheel is zeker niet te
wijten aan den secretaris-penningmeester der
feest-commissie, den heer Baert. Wat al opof
feringen heeft hij zich getroost! Wat al moeiten
en zorgen aan dit feest gewijd, met welk een
toewijding de zaak behartigdDe viering
van den Prinsessedag behoort tot het verledene,
en al moeten wij erkennen, dat zij niet in allen
deele is geslaagd, men bedenke wel, dat nog
nimmer hier ter plaatse in de opene lucht zoo
danig feest heeft plaats gehad en men de vele
moeielijkheden, daaraan verbonden, niet kende.
Bij een volgende gelegenheid kan men van de
opgedane ervaring partij trekken. „Het verle
den is een les voor de toekomst".
Dat dit gezegde waarheid bevat, kan men op
merken aan de Volksbijeenkomsten zelve. Zoo
men eene vergelijking maakt tusschen die van 18
a 19 jaren geleden en thans, dan springt de
vooruitgang in deze duidelijk in 't oog. Ook hier
was de ondervinding eene beste leermeesteres.
In den afgeloopen winter waren de Volksbij
eenkomsten zoo niet beter dan minstens evengoed
geregeld als vroeger.
Er werden in het jaar 1889-90 zes bijeen
komsten gehouden.
De lste Volksbijeenkomst had plaats den 18den
October 1889. Nadat de Voorzitter met een
gepast woord den rij der wintervergaderingen had
geopend, trad de heer A. B. Weber als spreker
op met de voordracht van „Teun de Nachtwacht",
door Jnstus van Manrik zoo aandoenlijk geschetst;
hierna rioiteerde de heer H. Roukens Wertheim's
dichtstukje „Het Jurkje", terwijl de avond be
sloten werd door de „Vereeniging van Korporaals
der Infanterie" met de uitvoering van eenige
gymnastiek- en schermnommers en de opvoering
van een comisoh ballet.
De 2de Vclksbijeenkomst werd gehouden den
22sten Nov. 1889. De heer Dr. Z. T. Diehl trad
als lsten spreker op. Van eigene hand leverde
hij een boeiende sohets nit het leven, waarin een
liefhebbende vader, een berouwvolle zoon, een
teederhartig meisje en een schijnbaar vrome be
drieger als helden van 't verhaal optraden.
Deze novelle weid op uitmuntende wijze voor
gedragen en met aandacht aangehoord. De ernst
van 't verhaal des sprekers werd gevolgd door
de luimige voordracht van den heer P. Munnik,
die het stukje van Jnstus van Maurik: „Hoe
Jetje gezoend werd, gekozen had. Tot slot
van den avond voerde 't Gezelschap „Ernst en
Scherts" op verdienstelijke wijze het blijspel
„Het bedrogen drietal" ten toonsele.
In de 3de Volksbijeenkomst, die den 17en De
cember 1889 plaats had, werden de spreekbeur
ten vervuld door de heeren K. Hennes en A.
Van Dissel. Eerstgenoemde schetste den vooruit
gang op verschillend gebied; de tweede droeg
achtereenvolgens voor „Verloren geluk" en „On
der familie", beide stukjes van Willem Van
Zuijlen. Na de pauze werd door den Burgerkring
„Harmonie" het kluchtspel met zang, „de Jaloer-
sche" opgevoerd.
Den 27en Januari 1890 werd de 4-de Volk8-
bijeenkomat gehouden. Alstoen hield de heer B.
H. Polak een causerie over „Schijn en wezen",
waarin vele behartigenswaardige opmerkingen
voorkwamen, en die eindigde met een beschou
wing over de plaats onzer inwoning. Vervolgens
droeg de heer W. Thie Fz. het stukje voor van
Conscience„De brief van den loteling" en knoopte
daaraan vast een woord van opwekking tot ouders
om hunnen kinderen het noodige onderwijs niet
te onthouden. Aan 't einde van den avond
werd door de Zangvereeniging „Cecilia" ten too-
neele gebracht het blijspel met zang„De poli
tiek van Jodocus of 't vernuft van een honge
rige".
De 5de Volksbijeenkomst had den 27en Febru
ari 1890 plaats. Deze week geheel en al van de
vroegere af, want de traditioneele sprekers tra
den niet op, maar de geheele avond werd be
steed aan de opvoering van een tooneelstnk.
Reeds meermalen was dit plan geopperd, bespro
ken en overwogen en de Onderofficiers-Vereeni
ging ,,0. V." gaf daaraan het eerst uitvoering.
Zij leende hare krachten en talenten voor de op
voering van het bekroonde en waarlijk geestige,
met nuttige wenken doorweven blijspel van A.
Ruijsch „Doris Knoopenschaar of Een bankbiljet
van 1000 gulden". Óp uitstekende wijze kweet
„O. V-" zich van bare taak en oogstte een groot
succés in.
De 6de en laatste Vplksbijeenkomst werd ge-
honden den 17en Maart 1890. De heer. C. D.
Zurmuhlen hield eene lezing over 't woordje
„Neen". Hij toonde aas- van hoeveel heteekenis
het is, dit woord met beslistheid te bezigen, maar
wees ook op 't gewicht van „Ja" te zeggen,
waar dat te pas kwam.
De heer J. T. Constandse was de volgende
spreker. Door hem werd voorgedragen het stuk
van Willem Van Zuijlen„Een vrijbiljet". De
heer F. J. Bargerboa trad nu nog op. Hij droeg
een Over-Betnwsch dichtstuk voor, Jgetiteld„De
Taartenvreter". Beide laatste voordrachten wek
ten niet weinig den lachtlust op. Met de op
voering van „De loteling", blijspel met zang in
één bedrijf, door de leden van de Onderofficiers-
Ver eeniging „Vaderland en Oranje" werd de
avond besloten. Aan het einde van dit over
zicht der verschillende werkzaamheden op de zes
bijeenkomsten moeten wij noodzakelijk nog ééne
zaak, die veel bijdroeg tot het genoegen der be
zoekers, vermelden. Het zijn de muziekuitvoe
ringen. lederen avond werden de werkzaamheden
ingeleid en afgewisseld door de kleine kapel van
't Marine-Muziekkorps, pnder de leiding van den
heer L. A. Schouten.
En zijn die Volkssamenkomsten geslaagd, heb
ben ze aan het doel beantwoord f Ziet, op deze
vragen, behoeven we gelukkig geen ontkennend
antwoord te geven. Dat ze de sympathie weg
dragen van allen die haar bezoohten, bleek Be-
stuurderen nit menig complimentje, nit menig
blijk van lof en goedkeuring, die zij uit den mond
van onderscheidene personen van verschillenden
maatschappelijken stand ontvingen. Dit kon men
ook opmaken uit het aantal contribuanten, die
het streven der Vereeniging steunden. Hun getal
bedroeg dit jaar het indertijd vastgestelde maxi
mum, n.1. 80.
Bovenal getuigde de talrijke opkomst, dat de
Volkshijeenkomsten in den smaak vielen. De be
schikbare entréekaartjes (telkenmale 380) werden
telkens verkocht, ja, waren te weinig om allen
belangstellenden te bevredigen, en meerdere
toegangsbewijzen mocht men niet afgeven, want
de contribuanten en de leden der gezelschappen,
die hunne medewerking verleenden, kon men toch
niet buiten de deur zetten. Hoe jammer, dat de
groote zaal van „Tivoli" niet 2 of 3 maal meer
menschen kan bevattenMaar ook het gedrag
der bezoekers toonde, dat de zaak in eene goede
richting gestuurd werd. Er heerschte toch ge
durende de voordrachten steeds eene algemeene
aandacht, eene stipte orde. Men kon het niet
beter wenschen.
Wij kunnen zonder grootspraak oonstateeren,
dat de Volksbijeenkomsten ook in dit jaar volko
men zijn geslaagd, maar wij voegen er dadelijk
bij dat dit goed gelnkken hoofdzakelijk toe te
schrijven is aan de verschillende sprekers, die
zoowel bij ernst als luim den juiBten toon wisten
aan te slaan, aan de onderscheidene Vereeni-
gingen, die als 't ware een edelen wedstrijd voerden,
wie het beste voor deze avonden zon leveren. Maar
ook de commissarissen, de H.H. Bethlehem, V. Eek,
Schellinger, Thie, die zich dezen winter in samen
werking met den Voorz., met de surveillance belas
ten, zich vele opofferingen getroosttenken als trouwe
wachters reeds eeii uur vóór den aanvang present
waren om alles geregeld te doen plaats hebben,
hebben daartoe niet weinig bijgedragen. Aan die
heeren zij in dit verslag een woord van wel
verdiende lof en hulde gebracht.
De voortdurende bijval, dien de Volksbijeen
komsten mochten ondervinden, deed sommige leden
het denkdeeld opperen, naast deze gewone bijeen
komsten, volksvergaderingen te honden, waar geen
uitspanning, maar degelijkheid en wetenschap meer
op den voorgroud zouden staan. Rijp werd dit
onderwerp besproken, en ten slotte eene Commissie
benoemd om te onderzoeken of, en in hoeverre
het mogelijk is, avonden, gewijd aan de behan
deling van populair-wetenschappelijke onderwerpen
te organiseeren. Wij hopen in een volgend jaar
te kunnen melden, dat die Commissie gunstig
heeft gerapporteerd en dat ook zoodanige samen
komsten de waardeering van 't publiek ondervin
den. Ten slotte nog eene enkele mededeeling.
In den loop van het jaar verliet ons mede-lid,
de heer De Salengre, wegens zijne verplaatsing
naar Leeuwarden, deze gemeente. Bij zijn vertrek
werd hem, daar hij een warm voorstander en
medestichter onzer Vereeniging was, als blijk van
waardoering, het eere lidmaatschap aangeboden.
Hiergiede zijn wij aan het einde van ons ver
slag. De gesohiedenis en de herinnering van 't
afgeloopen jaar hebben bij ons de overtuiging nog
vaster gevestigd, dat de Vereeniging zich als
zelfstandige instelling zeer goed weet staande
te houden. Maar onze terugblik heeft ons ook
moed geschonken om de toekomst met vertrou
wen te gemoet te gaan, wanneer de Volksbijeen
komsten althans de algemeene medewerking en
belangstelling, als tot dusverre, mogen blij
ven ondervinden. Wij uiten de wensch, dat
onze Vereeniging voortdurend in ontwikkeling
toeneme, dat zij nog krachtiger en machtiger
worde, dat zij groeie en bloeie, en zoodoende nog
tal van jaren nat en genoegen bereide aan Hel-
der's burgerij.
Helder, 2 April 1890.
Het Bestuur der Vereeniging tot
tot het organiseeren van Volksbij
eenkomsten te Helder,
T. MOOY, Voorzitter.
H. ROUKENS, le Secretaris.
HELDEE, 8 April 1890.
In de reeks der Verslagen van de Ver
eeniging tot behandeling van op de Zeemacht
betrekking hebbende onderwerpen over 1889/90,
komt voor de voordracht, door onzen plaats
genoot, den heer J. R. J. P. Cambier, in de
vergadering dier Vereeniging, op 21 Februari
11. gehouden, getiteld „De mariniers te Atjeh
van 26 December 1875 tot 7 Februari 1876.
Hunne deelneming aan de verovering der VI,
IV en IX Moekims door het Indische leger, on
der aanvoering van den Generaal-Majoor Pel."
Met onverdeelde belangstelling werd, blijkens
bet woord van dank, dat de Voorzitter, de
Kapt. ter zee D. G. Brand, den spreker wijd
de, deze voordracht aangehoord. „De geachte
spreker" zoo verzekerde de heer Brand
„maakte zijne hoorders door zijn onopge
smukt verhaal deelgenoot van het ondervon-
dene, verlevendigde hierdoor de herinnering
aan het aldaar gebeurde, terwijl de vermel
ding van een aantal bijzonderheden, aan velen
onbekend, de belangrijkheid zijner voordracht
niet weinig verhoogde." De lectuur van deze
historische voordracht heeft ook ons onverdeeld
bezig gehouden, en met belangstelling ver
vuld. 't Zijn bladzijden, die eene eereplaats
beslaan in het geschiedboek van het korps
Mariniers, die in groote mate verdienen, niet
slechts door officieren, maar ook door onder
officieren en manschappen der Zeemacht gelezen
te worden, 't Voorstel, in bovengenoemde verga
der Vereeniging gedaan, en door den Voor
zitter gesteund, om afdrukken dezer belang
wekkende voordracht te plaatsen in de bibli
otheken der in dienst zijnde oorlogsbodems,
mariniers-kazernes en cantines, juichen wij
ten zeerste toe, overtuigd als we met den
voorsteller zijn, dat de lectuur van dit geschrift
bevorderlijk zal wezen aan de aankweeking
van militaire deugden.
De belangrijkheid van het geschrift wordt
nog verhoogd door de toevoeging eener schets
kaart van het oorlogsterrein te Groot-Atjeh,
in 1876.
Wat door den brand van den stads
schouwburg te Amsterdam voorzien werd,
schjjnt thans in vervulling te gaan. Vol
gens vrij zekere berichten, wordt het ge-
heele gezelschap onder directie A. v. Lier
met primo Mei ontbonden. Zeer velen
weten niet waar en of zjj zelfs elders een
nieuw engagement kunnen bekomen. Voor
de droeve gevolgen, die eene dergelijke
ontbinding na zich sleept, is het te ho
pen, dat dit bericht niet bewaarheid mo
ge worden want niet alleen de gezin
nen der tooneelartisten maar ook die van
vele anderen zouden broodeloos zijn.
(N. v. d. D.)
Door schipper Corn. Pronk, van de
Scheveningscbe bomschuit „Adriana", is
met het schrobnet opgevischthet hek
de brug en de verschansing der „Adder",
het oorlogsvaartuig, dat den 5n Jnli
1882 aldaar is verongelukt.
Naar men nit Londen bericht, is
bij de Cornwall-wedrennen de groote tri
bune ingezakt, waardoor 200 menschen
van een aanzienlijke hoogte vielen. Er
zijü vele personen gewond, waaronder ve
len zeer ernstig.
Uit het dagboek van een Chef der geheime
politie te New York.
5)
Zij wilde, dat hij zich aan haar zou wijden
en aan niemand of niets anders. Zij vond
het denkbeeld, dat hij werkte letterlijk den
geheele dag werkte onuitstaanbaar. Hij
kwam thuis om te eten, dat was zoomaar
hy hield er niet van om uit dineeren te gaan,
en als het diner afgeloopen was, was hij ver
moeid, bleef dan liefst rastig thuis zitten en
ging om half elf naar bed. Zulk een levenswijs
was zoo goed als ondraaglijk voor eene vrouw
als Sylvia Tunstallzy, in den bloei harer
jeugd en schoonheid, wilde gezien en bewon
derd worden, maar niet een leven leiden als
een burgeijuffrouwDat was voor haar on
mogelijk.
Tunstall was een manlijke, rondborstige,
eenvoudige kerel, en in 't eerst begreep hij de
houding zijner vrouw niet. Hij dweepte met
een gezellig huiselijk leven, en de wereldsche
vermaken hadden niet de minste aantrekke
lijkheid voor hem. Toen hij eindelijk zag hoe
de zaken stonden, dacht hy er over na, en
hy kwam tot de gevolgtrekking, dat zyne vrouw
in veel opzichten gelijk had. Zij was jong,
schoon en vol levenslust, en het was niet meer
dan natuurlijk, dat zy wenschte te zien en ge
zien te worden. Hy begon dus te probeeren
om met haar uit te gaan, maar hij ondervond
al spoedig, dat om twee uur naar bed gaan
en om half acht ontbijten niet beat samen
gingen. Toen probeerde hij het op een an
dere manier; hy gaf tweemaal in de week
een diner en eens in de maand een groote
party maar Sylvia bracht hem aan het ver
stand dat de maatschappelijke gewoonte mee
brengt om evenzeer invitaties aan te nemen
als zelf te doenzoodat zijn tweede poging
eigenlijk nog slechter afliep dan de eerste. Wat
nu te doen Zijn zaken wilde hij niet op
geven daar was geen kwestie van, Sylvia
van haar kant was evenzeer overtuigd, dat zij
haar partijen niet mocht opgeven. Zoo dreigde
er een minder goede verstandhouding te ont
staan.
Ten slotte kwam men echter tot een schik
king.
Sylvia had familieleden en particuliere vrien
den, van wier geleide zij gebruik kon maken.
Haar echtgenoot kon haar ergens heen bren
gen, en haar verwanten of vrienden konden
haar later weer thuisbrengen. Langzamerhand
werd het niet meer noodig gevonden dat hy
haar wegbracht, en zij ging dus zonder hem
uit en zonder hem weer naar huis. De illu
sies, die hij zich van een huiselijk leven had
gemaakt, werden teleurgesteld maar Sylvia
amuseerde zich, en hy hoopte steeds op den
tijd, dat zij genoeg zou hebben van die ver
maken en tot hem zou terugkeeren. Hij be
minde haar nog evenzeer, en hij was trotsch
op haar populariteit in de aanzienlijke krin
gen hij had een volkomen vertrouwen in haar
eer en huwelijkstrouw. Hy dineerde alleen
en ging alleen naar bed, en als hij des mor
gens opstond, zorgde hij wel zijne vrouw niet
wakker te maken. Zoo stond het met het
huishouden geschapen.
Maar Cuthbert was niet gek een feit
waarmee zijn vrouw misschien niet genoeg
rekening hield. Zoolang haar gedrag boven
elk verwijt verheven was, naar den eenigs-
zinB onbestemden maatstaf van de wereld, zou
hij haar niet belemmeren in haar vermaken
maar hy was er de man niet naar om ook
maar het minste door de vingers te zien. Hoe
wel hij van nature argeloos en niet wraak
zuchtig was, begreep toch iemand met een
weinig menschenkennis, dat het niet geraden
was zijn toorn gaande te maken. Maar Sylvia
was in de meening dat zij precies kon doen
wat zij wildeen dat deed zij ook.
Op zekeren dag kreeg Tunstall een wenk
van een zijner vrienden een zeer indirecte,
vage en onschuldige wenk, maar een wenk
was het toch. Hij deed alsof hij het niet be
greep en praatte er over heen, maar de schok,
dien hij ondervond, was zoo hevig alsof hij een
vuistslag in het gezicht kreeg.
Hy behartigde als gewoonlijk zyn zaken,
keerde op den gewonen tijd naar huis terug
en gebruikte zijn eenzaam middagmaal. Zijn
vrouw was bezig zich te kleeden. In het voor
bijgaan kwam zij hem goeden dag zeggen om
uit te gaan. Zij zag er prachtig uit, en Cuth
bert bewonderde haar in stilte nog nooit had
hij haar zoo schoon gevonden.
„Goeden avond, man," zeide zij, terwijl zij
haar handschoenen aantrok. Je zult van avond
wel niet meer op zyn."
*Ten minste niet als je op je gewonen tijd
komt."
„Ik wou dat je die vervelende zaken toch
liet loopen en met mij gingt."
'tls beter dat ik mijn zaken behartig. Kent
ge een zekeren heer Percy Nolen?"
„Percy Nolen Neen ja, ik geloof toch
wel."
Dit waren haar woorden maar haar gelaat
en de toon harer stem verrieden haar. Beiden
gevoelden zij dat.
„Hij is een aangenaam mensch, niet waar
„Och, ik vind hem net als de restalle
mannen zijn mij hetzelfde, behalve gij,
natuurlijk, mannetje. Maar hoe vraag je dat
zoo
„Iemand die hem kent sprak my vandaag
toevallig over hem. Wel waar ga je nu heen
„Dineeren bij Mrs. Murray, en dan naar den
schouwburg."
„Wil je niets gebruiken als je thuis komt
„Och, dankje. Doe geen moeite. Ik zal wel
geen honger hebben."
't Is toch beter dat je iets laat klaarzetten,
dan bij „Delmonico" te gaan soupeeren," zeide
hij langzaam, terwijl hy haar scherp in de
oogen keek.
Zij wendde een oogenblik haar gelaat af,
schijnbaar om haar mantel om te slaan.
«Ik had geen plan naar „Delmonico" te
gaan," zeide zij met iets gedwongens in hare
stem.
«Natuurlijk niethernam hij toen verdiepte
hij zich weer in zijn avondblad, en zij ging
uit, met een glimlach op de ltppen en vrees in
het hart.
Haar man had haar gewaarschuwd, en hy
hoopte dat het voldoende zou zijn. Hy zou
geen verdere stappen doen, tenzij zij er hem
toe dwong; maar hij was vast besloten (en
dat gevoelde zij ook wel), dat een volgende
stap beslissend zou zijn. Hoe veel hy feitelijk
wist van haar coquetteeren met Percy, kon
zij natuurlijk alleen gissen. Zij had met hem
den vorigen nacht gesoupeerd en cabinet par
ticulier in een deftige restauratiemaar zy
waren niet alleen geweest, er was nog een
andere jonge getrouwde vrouw bij, en een on
getrouwd jongmensch. Het was zeker niet
iets dat Sylvia graag algemeen bekend wilde
hebben en het minst van al dat haar man
er iets van vermoedde. Wist hy er iets van,
of was zijn vragen louter toevallig geweest
Dit laatste wilde zy gaarne gelooven, maar
zij kon het niet. Er was iets in de kalmte
van zijn toon en zijn manieren dat haar be
angstigde. Zij had niet gedacht dat zij ooit
bang voor hem zou kunnen worden. Blijkbaar
was zij te zorgeloos geweest, te onnadenkend.
Eigenlijk gezegd, bad zij zoo heel veel niet
op met Percy. Zij had niet vermoed dat haar
man het zich erg zou aantrekken, als hy het
hoorde. Hij had den laatsten tijd geen by-
zonder hartstochtelijke genegenheden voor haar
aan den dag gelegd. Als hy haar beminde,
waarom begeleidde hij haar dan niet in ge
zelschappen Het was belachelijk te zeggen,
dat hij verplicht was zyn zaken na te loo
pen zy haddon immers geld genoeg. Niets
behalve zijn eigen koppigheid, belette hem om
morgen aan den dag zyn zaken neer te leg
gen en nooit meer naar zijn kantoor te gaan.