't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
De familie Nolen.
No. 1796.
Zaterdag 3 Mei 1890.
Achttiende Jaargang.
iLbonnement
KALENDER DER WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nnmmers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advertentiën
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
MEI, Bloeimaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 4 u. 20 m.
Onderg. 7 u. 34 m.
Zondag 4 Volle Maan.
Maandag 5
Dinsdag 6
Woensdag 7
Donderdag 8
Vrijdag 9
Zaterdag 10
4 MEI.
De datum, hierboven geplaatst, herinnert de
bevolking van de gemeente Helder den blij
den stond, toen voor 76 jaren deze vesting,
na een lang en bang beleg, bevrijd werd uit
de macht der Franschen.
In November 1813 had, op 't vernemen
van de nederlaag, die Napoleon I by Leip-
zig had ondergaan, eene omwenteling plaats,
die ten gevolge had, dat heel ons Vaderland
het Fransche dwangjuk afschudde en den Prins
van Oranje, later Koning Willem I, tot Sou-
vereinen Vorst uitriep. De vestingen, met
hunne Fransche garnizoenen, bleven echter in
handen der vreemden, en ook in de gemeente
Helder, door forten en batterijen ingesloten,
moest men dus zijne gevoelens van liefde en
verknochtheid jegens het Vaderland en het
Oranje-stamhuis nog lang onderdrukken. Wèl
zag men van den Zeedijk de Oranjevaan wap
peren van den kerktoren op Texel hier woei
nog steeds van vestingwal en kerktoren de
Fransche driekleur. In November 1813 werd
door den bevelhebber, admiraal Verhuell, deze
vesting in staat van beleg verklaard en deze
toestand duurde tot het begin van Mei 1814,
toen de Franschen van hier vertrokken, 't
Waren zeer bange dagen, die onze voorou
ders tijdens die maandenlange belegering door
brachten. De officieren der bezetting, groo-
tendeels Franschen, hadden blijkbaar grooten
lust om den Helder in brand te schieten en
inmiddels met de vloot naar eene der Fran
sche havens te wijken. De admiraal, een Ne
derlander, hield dit niet alleen tegen, doch
trachtte bovendien het lot der ingesloten be
volking zooveel mogelijk te verzachten. Zijn
adjudant, de luit. ter zee Ryk (in later tijd
Minister van Marine in Nederland), stond hem
hierin getrouw ter zyde. Eindelijk, in't laatst
van April 1814, werden de onderhandelingen
over de overgave der vesting zoodanig geleid, dat
eindelijk de witte vlag op de batterijen van 't
fort „La Salie" (thans „Erfprins") geheschen
werd en men van wêerszijden kon instemmen
met de gestelde voorwaarden. Weldra heeft
de laatste Franschman deze plaats verlaten en
wappert de Nederlandsche Vlag van den to
ren der Oude Kerk. Was het wonder, dat de
ingezetenen, na al den geleden drnk, zich op
den dag van 4 Mei aan vroolijkheid overga
ven en zich verblijdden over de heugelijke
gebeurtenis, die hen van de Fransche over-
heersching had verlost!
De geschiedenis van den vestingkrijg in Ne
derland ten j are 1813 en 1814 vermeldt met
eere, hoe de admiraal Verhuell zijn eed ge
trouw bleef, zyn eer handhaafde en in het
bewaren van vesting en vloot zijn land tot
zegen strektehoe hij daarbij werd ge
steund door eene bevolking, die zich, ook te
midden der moeielykste tijdsomstandigheden,
kenmerkte door gehoorzaamheid aan de wet
en door zucht tot orde, en daarin werd voor
gegaan door de leden derj, municipaliteit, met
den maire Westerholt, en den adjunct-maire
Pieter Korff aan 't hoofd hoe de luit. ter
zee Rijk en de schipper Frans Oom de stout
ste gevaren trotseerden, door in een ranke
visschersboot, midden door de Engelsche vloot
en door het ijs, naar Frankrijk te stevenen,
ten einde van daar rechtstreeksche bevelen
af te halen, waarnaar de admiraal zich zou
hebben te gedragen. De geschiedenis heeft
de namen dier mannen bewaard en inzonder
heid hulde gebracht aan den beleidvollen be
velhebber Verhuell, wiens bestuur weldadig,
wiens volharding noodzakelijk wordt genoemd.
Toen sinds de bevryding der gemeente in
1864 een halve eeuw verloopen was, werd
deze gebeurtenis op feestelijke wijze door de
bevolking der gemeente Helder gevierd. En
ook in 1884 werd de 70e verjaardag van dit
voor de plaats onzer inwoning zoo gewichtig
feit in eene buitengewone Volksbijeenkomst
met vreugde herdacht. Nu op a. s. Zondag
weder de verjaardag dier gebeurtenis aan
breekt, meenen wy met een enkel woord de
dagen van voorheen te moeten schetsen. Deze
schets besluiten we met de volgende dichtre
gelen, die voor een der genoemde feestvierin
gen door een onzer plaatsgenooten werden sa
mengesteld
De vooijaarskoelte wekte d' aard
Tot nieuwen levenslust,
En 'theil des vredes, mild vergaard,
Bracht menig hart tot rust.
De vrijheid bood, van uur tot uur,
Zoo 't scheen, meer welvaart aan.
Slechts hier woei nog, van wal en muur,
Wat spijt de Fransche vaan.
Doch Bloeimaands vierde dag verscheen,
Toen klonk de juichtoon rond
„Wat heilde vreemde macht ging heen
Een feestuur was die stond.
De driekleur liet haar banen uit,
Van vreugde zwol de borst,
En alles zong, met blij geluid,
Een lied voor Land ea Vorst.
HELDER, 2 Mei 1890.
De commissie voor de te Oude Schild
te stichten Prinses Wilhelmina-bewaar-
school" heeft van de Nederlandsche ge
meente te St. Petersburg een bijdrage
van f 100 ontvangen.
Staat van oorlog en beleg
Bij art. 187 der Grondwet wordt be
paald, dat tot handhaving van de uit- of
inwendige veiligheid, elk gedeelte van bet
grondgebied des Rijks door of vanwege
den Koning in staat van oorlog of in
staat van beleg kan worden verklaard, en
dat de wijze waarop en de gevallen, waar
in zulks kan plaats hebben, en de gevol
gen daarvan, bij de wet worden geregeld.
Ter uitvoering der voorschriften is
Dinsdag bij de Tweede Kamer een wets-
voordraebt ingekomen.
Het voornemen bestaat om, zoodra de
ze voordracht tot wet is verbeven, op dezen
wettelijken grondslag een instructie samen
te stellen voor commandanten van liniën
en stellingen, groepen, vesting en forten,
alsmede een nieuw reglement voor den
garnizoensdienst, overeenkomstig de te
genwoordige eischen van den dienst.
De regeering beeft gelast dat in
de garnizoensplaatsen in den eersten tijd
de telegraafkantoren tot middernacht open
moeten blijven voor regeerings-telegram-
men.
Een voerman uit Egmond aan Zee,
die Zaterdag met zijn vrachtwagen van
de Alkmaarsche markt huiswaarts reed,
wilde aan een herberg te Egmond a/d Hoef
even aanleggen en reed daarom van den
Schelpweg af een looppad op. Toeval
lig bevond zich op het looppad een kiu-
derwagen, waarin een jongetje, ongeveer
zes maanden oud. De kinderwagen kwam
onder den zwaren vrachtwagen terecht
en het kind was bijna oogenblikkelijk
dood.
By de onthulling van het monu
ment op het graf van Hobein, te Vlis-
singen, zullen eenige corporatiën zich
doen vertegenwoordigen, o. a.De Mili
taire Willemsorde," „Van Speyk." „On-
derofficiers-vereeniging" en het „Metalen
Kruis", alle drie uit Amsterdam. „Ad
miraal De Ruyter" uit den Helder, en
nog eenige andere.
Omtrent s' Konings gezondheid ver
neemt men, dat zich in het begin der
vorige week weder een lichte keelaan
doening heeft geopenbaard en dat sedert
dien tijd de algemeene toestand iets min
der gunstig is gebleven. Z. M. ontvangt
intusschen dagelijks achtereenvolgens de
verschillende heeren der hofhouding bij
zich.
Men schrijft aan de N. R. Ct.
Zoo zijn dan alle pogingen om aan de nood
lottige werkstaking van Beets een einde te ma
ken mislukt. Wel verklaarde in de vergade
ringen der verveners, die Zaterdag gehouden werd
onder leiding van den burgemeester van Opster-
land en die ook door kapitein Le Comte, chef
der te Beesterzwaag en Gorradijk aanwezige krijgs
macht, werd bijgewoond, de meerderheid der ver
veners zich bereid het loon vast te stellen op
f 0,80 voor de turfmakers en f 0,85 voor de trek
kers, waardoor aan de eischen der laatsten ge
heel voldaan is, doch van de leggelden willen
zij niets weten.
Twee appéls zijn Maandag gehouden; op het
laatste waren minstens 2500 personen tegenwoor
dig. De werkstakers hebben wat water in hun
wijn gedaan en verklaarden zich tevreden te zul
len stellen met f 5 leggeld voor den geheelen duur
der „strike." Doch ook dit is door de werk
gevers geweigerd. Zij schijnen vast besloten geen
leggeld toe te staan. Yanwege de dertig aan
wezige veenbazen bleven 17 bij hunue weigering.
De toestand wordt inderdaad verschrikkelijk,
en het gebrek staat voor de deur. Wel moeten
er niet onaanzienlijke giften zijn ingekomen en
vooral heeft de collecte, op de „meeting" te
Leeuwarden gehouden, nogal wat opgebracht,
doch dat alles staat niet in verhouding tot de
behoeften van de duizenden, die thans tijdelijk
broodeloos zijn. Onder de werkstakers zeiven,
ofschoon over het algemeen warme bewonderaars
van Domela Nieuwenhuis, zijn er velen, die het
volmondig erkennen, dat, zonder zijne tusschen-
komst, de werkstaking reeds lang geëindigd zou
zijn.
Door het bestuur van de Nederl.
Tramway-Maatschappy is voor de werk
lieden de normale werkdag van acht uren
ingevoerd, maar met verlaging van de
loonen. Ofschoon zij het eerst gewen scht
hadden, zyn nu ten slotte de meeste van
die werklieden weinig met deze regeling
ingenomen. Toch heeft de directie be
sloten den maatregel vol te houden.
Voor de navolgende oproeping is ons de
plaatsing in onze kolommen verzocht:
Vereeniging tot bevordering der
belangen van ridders van de Mil.
Willems-Orde: „Moed, Beleid en
Trouw."
Nu heden het 75jarig bestaan der Militaire
Willems-Orde herdacht wordt, hebben wij
ondergeteekenden ons tot een comité vereenigd,
om werkzaam te zijn in het belang der Ridders
van die Orde, beneden den rang van officier.
Wij wenschen hun, wanneer ze uit den
militairen dienst treden, het leven in de bur
germaatschappij te vergemakkelijken; hen te
ondersteunen, wanneer zij buiten eigen schuld
in armoede gerakenhen behulpzaam te zijn
bij het zoeken naar eene betrekking.
Wij willen zooveel mogelijk zorgen, dat zij
die in het belang van ons vaderland de eer
onzer vlag ophielden en een voorbeeld gaven
van zelfopoffering, niet bezorgd behoeven te
zijn voor het lot, dat hunne weduwen en wee
zen wacht.
In den aanhef der wet van 30 April 1815
zeide Z. M. Koning Willem I, dat de verlee
ning der Orde /bij zonder geschikt is tot op
wekkingen aankweeking der militaire deugden."
Aan de aankweeking der militaire deugden
heeft elk volk behoefte. De Militaire Willems
orde houdt een ideaal omhoog van tucht,
zelfzuchtigheid, plichtvaderlandsliefde en
eer. Ze geeft wijding aan zekere daden van
zelfopoffering, die zonder berekening, zonder
dat op gevolgen gelet wordt, verricht worden
alleen omdat ze plicht zijn, omdat de eer gebiedt.
Onze geëerbiedigde Koning, volkomen instem
mende met ons denkbeeld, heeft reeds het
beschermheerschap aanvaard der te stichten
vereeniging.
Hartelijk hopen wij, dat wij ook gesteund
zullen worden door onze landgenooten, nu wij
uit giften en jaarlijksche bijdragen pogen een
fonds bijeen te brengen, om der keurbende
van onze' koninklijke marine en van ons leger,
zoowel hier als in Indië, te toonen, dat ons
volk den mannen dankbaar is, die de eer der
vlag hoog houden.
Landgenooten, steekt met ons den ridders
der M. W. O. bij het intreden in de burger
maatschappij de broederhand toe!
Amsterdam, 30 April 1890.
Luit.-generaal jhr. G. M. Yerspijck.
Luit.-generaal K. van der Heijden.
Yice-admiraal jhr. F. deCasembroot.
Generaal-majoor J. H. Romswinckel.
Mr. G. van Tienhoven.
Mr. S. A. Yening Meinesz.
Jhr. mr. G. J. Th. Beelaerts van Blokland.
Mr. J. G. Gleichman.
Mr. F. J. M. A. Reekers.
Mr. E. N. Rahusen.
G. A. baron Tindal.
Kolonel F. A, van Braam' Houckgeest.
Luitenant-kolonel A. A. F. Lanzing.
Majoor J. F. D. Bruinsma.
Majoor A. D. J. de Man.
Majoor G. de Wijs.
Charles Boissevain.
De Haagsche rechtbank veroordeel
de Dinsdag den heer F. Domela Nieu
wenhuis tot f 50 boete, als schadevergoe
ding uit te keeren aan v. R. wegens een
voor dezen beleedigend artikel in „Recht
voor allen" geplaatst.
Een algemeen bekende bedelaar te
Amsterdam met een waar jeneverhoofd,
die het medelijden van de voorbijgangers
wist op te wekken door het gemis van
een arm, werd Maandag op den Nieu
wen dijk voor het publiek ontmaskerd.
Staande aan de deur eener woning, werd
hij opgemerkt door een politieagent, die
den eenarmige blijkbaar kende. Deze
schudde hem zóólang, totdat ook de an
dere arm te voorschijn kwam. Met een
blik, die van woede getuigde, [keek de
bedrieger den agent aan en koos ylings
bet hazenpad.
Zondagavond bad een nog ongehuwd
man te Bussum bet ongeluk op een yze-
ren hek van een tuin bij een villa te
vallen. De ijzeren stang kwam onder de
kin en stak door tot in den mond.
Een dokter werd gebaald, doch deze kon
niets doen, alvorens een smid de ijzeren
stang had afgevijlddaarna kon de dok
ter de stang uit de kin ver wy deren. De
lijder is nog al redelyk wel.
Naar men bericht, is de werksta
king onder de kolenwerkers te Amsterdam
geëindigd. Op de samenkomst van een
deputatie uit de werklieden met den beer
Vink, chef van de firma Hudig en Blok-
buyzen, Zondag gehouden, zyn besproken
bet loon, de werktijd en de eiscb, door
de werkgevers gesteld, dat allen, die we
der bet werk zouden opvatten, hun lid
maatschap van de Amsterdamscbe afdee-
ling van de »Labourers Union" zouden
opzeggen. Omtrent bet loon en den
werktijd is men bet dien dag eens ge
worden. Voor booten als de Chipchase"
is bet loon gebracht van f 10 per man
op f 10.50 (andore booten naar verhouding),
terwijl de bazen voortaan zullen worden
aangesteld en betaald door de werkgevers,
zoodat geen verband meer zal bestaan
tusschen hun salaris en dat van de werk
lieden. De werktyd is niet meer van 4
tot 8 uur, doch van 5 tot 7 uur. In
spoedeiscbende gevallen hebben de werk
lieden zich bereid verklaard 1 uur over
te werken zonder loonsverhooging. Nacht
en Zondagsarbeid zullen later geregeld
worden.
In den laatsten eisch wilden de werk
lieden eerst niet treden, doch zij hebben
ook hierin toegestemd, zegt bet Nieuws.
Ruim honderd hunner dat is verreweg
bet grootste deel van de Amsterdamscbe
kolenwerkers hebben by bandteekening
verklaard opgehouden te hebben leden
van de Union" te zijn. Op het oogenblik
zyn allen weder aan den gang.
Een zakkenroller beeft een hout-
kooper uit Zaandam, die te Amsterdam
vertoefde, een portefeuille met circa f 300
weten te ontfutselen.
Te Venloo is Zondagnacht uit bet
fabriekslokaal der firma Bontamps een
bedrag van ongeveer f 1000 aan gelds
waardig papier en specie gestolen. De
lessenaar, waarin dit geld geborgen was,
moet wel met een valscben sleutel ge
opend zyn, omdat men van braak niets
bespeuren kan.
De politie zoekt de nog onbekende
dieven.
Uit het dagboek van een Chef der geheime
politie te New York.
(12
wik ben onschuldig, en meer kan ik niet
zeggen. Ik verwacht niet dat het zal blyken,
want de schyn is tegen mij. Iemand moet de
beurs uit de mof genomen en in myn zak ge
stoken^ hebben, van de banknoten weet ik niets
af. Gij zegt, dat ik misschien een medeplich
tige gehad heb. Als hij zoo dichtby geweest
is, dat hij het geld kon aannemen, had hij het
ook zelf uit de mof knnnen nemen als hy
dat kon, zou het nog te bewijzen staan, dat
hij mijn medeplichtige was of dat ik hem kende.
Maar alles wat in ,mijn voordeel is, zyn slechts
gissingen, en wat in myn nadeel is zijn feiten,
mijn kansen staan dus slecht."
//Dat doen zij zeker, bevestigde de inspec
teur. //Er was maar éen oogenblik dat een
dief het geld kon weggenomen en de beurs in
uw zak gestoken hebben, en dat was toen gij
met mevrouw Tunstall stond te praten en zij
den rug naar de mof gekeerd had. Als ie
mand toen zoo dichtby was geweest, dat hij
de beurs in uw zak kon steken, hadt gij hem
moeten bemerken ik geloof dat iedere jury er
zoo over zal denken."
Een tijd lang bewaarde Percy een somber
stilzwijgentoen klaarde zijn gelaat plotseling
op en hij riep uit
«Nu bedenk ik mij, dat iemand mij aan den
arm stootte, en toen ik mij omdraaide vroeg
hij, of zijn stok niet tegen de toonbank stond.
Misschien was hij de man."
ffKunt ge hem beschrijven vroeg de in
specteur onverschillig.
Percy schudde zijn hoofd. //Hij had, geloof
ik, een donkeren knevelhij zal zoowat om en
nabij de dertig geweest, maar ik heb nauwe
lijks op hem gelet. Ik twijfel of ik hem weer
zou kennen."
De inspecteur streek bedenkelijk over zijn
knevel. //Dat zal niet veel helpen," zeide hij.
«Gij hebt niets tot uwe verdediging, want zulk
een verdediging is nog erger dan in 't geheel
geen."
//Waarschijnlijk heeft u gelyk maar ik ben
onschuldig en zal nooit het tegendeel zeggen,"
hernam de gevangene zuchtend. „Zoover mij
betreft, kan het mij niet schelen wat er van
mij wordt. Ik ben meer geld schuldig dan ik
kan betalen, en er zijn nog andere dingen.
Het spijt mij voor myn moeder en mijn zuster
maar ik hoop, dat rechter Ketelle wel voor
haar zal zorgen."
//Is rechter Ketelle een vriend van u
//Hij was de compagnon van mijn vader, en
is nu de executeur-testamentair."
Wenscht gij dat ik hem hier laat komen.
Gy zoudt met hem de quaestie van borgtocht
kunnen bespreken, en andere dingen."
z/Ik geloof dat dat het beste is, wat ik kan
doen, en ik dank u voor uw raad."
„Bedank mij niet voor ge weet dat er reden
toe is," zeide de chef-detective koel. Hy drukte
op een knop, gaf aan den agent die binnentrad
een wenk, en Percy werp weggeleid.
„Die jongen heeft het geld niet gestolen,"
zeide hij in zich zeiven, toen hij alleen was.
„Zulke menschen als hij stelen niet, en het
minst van alles van de vrouw, op wie zij ver
liefd zyn. Wat haar betreft zijn gelaat
werd zeer ernstighij sloeg met de vuist op
de tafel„zij offert hem op om haar man zand
in de oogen te strooien. Of wat Nolen be
weert van dien derde is waar, of zij heeft het
verhaal uitgevonden om van hem af te komen.
Het ziet er leelijk voor hem uit, maar we
zullen zien of we hem niet helpen kunnen."
VII
Valentine Martin.
Terwijl deze onaangename dingen in den
juwelierswinkel en op het politiebureau voor
vielen, had er iets van geheel verschillenden
aard in het huis van mevrouw Nolen plaats.
Een paar weken was het reeds geleden sinds
Valentine Martin een bezoek had gebracht bij
mevrouw Nolen en hare dochter, en men was
dus verheugd hem weer te zien, toen hij dien
dag kwam. Mevrouw Nolen was echter zoozeer
van streek door het onderhoud met Percy, dat
zij het aan Pauline overliet om den bezoeker
te ontvangen. Pauline, dit zij terloops gezegd,
was niet bekend met de financieele moeielijk-
heden van haar broeder, en wist alleen dat
haar moeder om de een of andere reden erg
verdrietig was. Zij kwam naar beneden en
vond Valentine in de bibliotheek.
Rechter Ketelle had Pauline een schoon
meisje genoemd, en schoonheid was haar meest
in 't oog vallende eigenschap, maar 't was
toch niet de voornaamste reden waarom zij
bemind was bij allen die haar kedden. Zij was
fijn, beschaafd en evenzeer ontwikkeld van
geest als van lichaam, en dit gaf aan een ge
sprek met haar een groote bekoorlijkheid. Niet
dat zij een geleerde vrouw waszij maakte
iemand nooit verlegen door meer kennis aan
den dag te leggen dan men redelijkerwijs kon
veronderstellen dat zy bezat, maar in haar
manier van spreken straalde veel geest en ge
zond verstand door. Haar temperament was
kalm en gelijkmatig omdat het diep en gezond
was, en haar toorn werd alleen opgewekt door
onrecht. Deze krachtige natuur zou voortgaan
te rijpen en zich verrijken, wanneer gewone
menschen reeds lang begonnen zijn op te dro
gen en weg te kwijnen,
De jonge Engelschman scheen, toen de eerste
gewone plichtplegingen achter den rug waren,
niet in zeer praatzieke stemming te zijn. Hij
antwoordde slechts kort op Paulines opmerkin
gen, maar telkens weer vestigde hij zijn oogen
op haar met een uitdrukking als van iemand,
die in sombere gedachten verdiept is.
„Begint gij genoeg te krijgen van Amerika
vroeg zij hem eindelijk.
„Ik heb hier in sommige opzichten veel ge
noten," antwoordde hij. „Ik wenschte, dat ik
jaren geleden, geweten had, wat ik zou vinden
toen ik hier kwam."
„Zoudt ge dan eerder gekomen zijn
„Dat bedoel ik nietmaar ik zou sommige
dingen niet gedaan hebben. Een jongmensch
is in het begin gewoonlijk altijd een dwaas.
Hij wordt na een poos wel verstandig, maar
de dingen die hij in zijn dwaasheid deed, blij
ven ongelukkig genoeg
„Zonder dat zoudt gij nooit wijzer worden."
„Wat helpt ons wijsheid, als zij or ons toe
brengt ons zeiven te verwenschen dat wij niet
wijs geweest zijn
-„Wat verwacht gij dan dat de wysheid u
brengt
„Zij moest fortuin en gelak brengen, maar
dat doet zij niet."
„Neen, wijze menschen schijnen niet gelukkig
te zijn of door de fortuin gezegend te worden.
Maar zij zijn wijs, en dat moet hun ook wat
waard zyn."
„Zeer waar, miss Nolen; wij kunnen den koek
niet opeten en ze dan nog hebben. Ik wenschte
intusschen, dat de wijsheid by mij wat eerder
gekomen was. Wilt ge de vreemde geschie
denis van mijn veelbewogen leven hooren Ze
is nog nooit gepubliceerd."
Wordt vervolgd.