't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1803.
Woensdag 28 Mei 1890.
Achttiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
Marine en Leger.
Atoonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
3 franco per post75
Afzonderlijke nummers.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
IJitgeyers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advertentlën
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VKIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 27 Mei 1890.
In de nieuwe wet op het Lager On
derwijs zijn de verplichte vakken van on
derricht op de lagere school met twee ver
meerderd, nl. met handteekenen en gym
nastiek, van beide de allereerste beginselen.
Blijkens de agenda voor de aanstaande
algemeene vergadering der onderwijzers en
onderwijzeressen in het arrondissemet Hel
der, op 16 Juni e.k. te Schagen te hou
den, zullen aldaar besprekingen over 't on
derwijs in beide vakken plaats hebben.
En bovendien beijvert zich het personeel
der scholen alhier, om zich in de gymnas
tiek te bekwamen. Den stoot daaraan
gaf de jeugdige, zeer werkzame plaatse
lijke afdeel ing van den Bond van onder
wijzers aan openbare scholen. Onder de
leiding van den heer Schlamilch Jr., heeft
deze afdeeling een" cursus geopend, waar
aan, behalve door de leden, ook door an
dere onderwijzers met zeer veel belang
stelling en toewijding wordt deelgenomen.
In den Nieuwen Bundel" der Histo
rische Bladen" van wijlen prof. Jorissen,
dezer dagen in 't licht verschenen, komt
o. a. voor een toespraak, op den lÖOsten
verjaardag van den zeeslag bij Doggers-
bank, den 5 Augustus 1881, gehouden,
't Slot dier toespraak laten we hieronder
volgen, in de gedachte, dat zulke woorden
het hart van menigen zeerob", zullen
goeddoen.
»Gij, mannen der zee, hebt in het ver
leden Oranje en Nederland gelijktijdig ver
dedigd, telkenmale als hefc gold, onze vrij
heid en onafhankelijkheid op de wateren
te bekampen. De natie vertrouwt zich ook
in de toekomst aan u toe, en rekent op
uw hoofd, uw arm, uw bloed. Zilvervlo
ten zult gij niet veroveren zij varen
niet meer op zee maar wakkerheid en
veerkracht, moed en rustig vertrouwen,
plichtsbesef en bereidwillige opoffering, in
dienst van de beginselen, waarop ons volks
bestaan is gebouwd, zijn edeler metalen
en blijvender van waarde. Zij stalen het
bloed des volks en doen het gelooven, en
daarom werken voor de toekomst. Leve
de Marine van Nederland
Tot dijkgraaf van den polder Waard-
Nieuwland op Wieringen is benoemd de
heer J. Breebaart Kz.
De commissie voor de examens ter
verkrijging van een diploma als stuurman
aan boord van koopvaardijschepen hield
van Dinsnag 13 Mei tot en met Donder
dag 22 Mei zitting te Rotterdam. 29 can-
didaten hadden zich aangemeld, en wel
voor de groote stoomvaart als 1ste stuur
man drie, waarvan één volgens program
ma B, als derde stuurman één. Voor de
groote zeilvaart eerste stuurman een, twee
de stuurman acht, derde stuurman vijftien
waaronder een van programma Been
die zich had aangemeld voor een aanvul
lingsexamen stoomvaart, kon niet worden
toegelaten, op grond van het K. B. 18
Jan. 1886 no. 10, alinea 2 der overgangs
bepalingen.
Geslaagd zijn groote stoomvaart A 1ste
stuurman, J. C. De Roever, M. C. Haye
derde stuurman, D. J. Visser.
Groote zeilvaart A 2e stuurman, W.
J. Pet, D. II. Daeksen, J. Werkhoven,
3e stuurman K. Wijgers, H. Arents, II.
Kool, S. Kruisinga, J. Klijk, W. Kuiper,
G. Mulder, H. Bloem, P. Burghout.
Nog werd door J. Werkhoven en H.
Kool met gunstigen uitslag aanvullings
examen afgelegd voor de groote stoom
vaart A.
Het volgende ongeval had Vrijdag
avond te ruim negen uur te Leiden plaats.
Terwijl op het exercitieterrein aan den
Singel de miliciens geoefend werden, ging
daar een man voorbij, die nu en dan aan
verstandsverbijstering lijdt. Hij knoopte
door het hek heen een gesprek aan met
een daar geplaatst milicien, nam hem plot
seling de politiemuts van het hoofd en
liep er meê naar den Singel. De soldaat
liep hem na en aan den waterkant geko
men, greep de burger hem onverhoeds aan
en sprong met hem in 't breede en diepe
water. Terstond snelden andere soldaten
toe, gingen in het water en ontwrongen
den woesteling zijn prooi. Gelukkig nog
levend, werd het slachtoffer aan den wal
gebracht. De waanzinnige verdween in
de diepte en werd een half uur later dood
opgedregd. Burger en militair kenden el
kaar niet en hebben elkaar vermoedelijk
vroeger nooit gezien.
Te Weesp heeft een hond, die ge
bleken is dol te zijn, een man en eenige
honden gebeten. Ook heeft de veearts 't
ongeluk gehad een weinig speeksel in een
wondje aan zijne hand te krijgen. Des
kundigen hebben bet noodig geoordeeld,
zoowel den veearts als den anderen man
onder behandeling te stellen van Prof.
Pasteur te Parijs.
Twee kinderen zaten te Eist tusschen
de rails te spelen, juist toen de stoomtram
in aantocht was. Tevergeefs trachtte de
machinist, door krachtig te remmen, de
machine tot staan te brengen- De stoker
Van den Berg zag dat de kleinen verloren
waren, toen hij eensklaps van de machine
sprong en met bijzondere vlugheid beiden
wegrukte. Een oogenblik nog en de klei
nen hadden, zooal niet het leven verloren,
dan toch zware verminkingen bekomen.
Men schrijft uit Stavoren 23 Mei
Onze visschers en die der naastbij gelegen
plaatsen zullen weldra de door hen gevan
gen ansjovis niet meer naar Enkhuizen
behoeven te brengen of te sturen, om ze
daar aan de zouters te verkoopen. Een
Scheveningsche firma wil hier een zouterij
oprichten, die reeds in 't begin der vol
de week in werking zal treden, 't Zal
zeker voor onze visschers gemak en voor
deel opleveren, en waarschijnlijk ook nog
aan veel andere handen werk verschaffen.
Donderdagmorgen is te Haarlem on
der verdachte omstandigheden dood gevon
den een elfjarige knaap, een voorzoon van
een vrouw, die sedert met een fabrieks
arbeider daar ter stede was getrouwd.
Den vorigen avond had de jongen, die
niet schoolging, maar met lucifers aan de
huizen bedelde, garnalen en radijs gegeten.
Spoedig daarop klaagde hij over onpasse
lijkheid en neiging tot braken en ging
vroeg naar bed. Den volgenden morgen
vond de moeder hem dood.
Heden is het lijk naar het gasthuis over
gebracht om gerechtelijk te worden on
derzocht.
De knaap was in een begrafenisfonds
voor f125 verzekerd. (H. D.).
In een welbekende stad denaam
er van doet niets ter zake vroeg dezer
jen de voorzitter eener staatkundige ver
gadering ten slotte, of iemand nog iets in
het midden had te brengen. Een gemoe
delijk oud heer stond op en zeide: Ik zou
wel willen, dat de heeren van de pers,
die zoo vriendelijk zijn, verslag van onze
vergaderingen te maken, voortaan hunne
laatste mededeeling achterwege lieten." De
voorzitter begreep niet dadelijk wat de
man bedoelde, en deze lichtte, onder grooten
bijval van verscheiden oude heeren, zijn
voorstel op de volgende wijze toe:
De vergadering eindigt meest om tien
uur, en dan gaat men natuurlijk nog een
glaasje bier drinken, soms ook wel twee,
speelt ook wel eens een spelletje kaart
en gaat dan om één uur zoetjes aan naar
huis.
Den volgenden morgen heeft men geen
flauw vermoeden, dat iets bijzonders aan
de hand is, totdat moeder de vrouw eens
klaps de krant voor je neus houdt en zegt
»De vergadering was om 10 uur afgeloo-
pen En jij bent eerst om één uur thuis
gekomen, wat beteekent dat?" Natuurlijk
worden dan onaangename woorden gewis
seld, en ik zou dus den heeren van de pers
wel willen vragen, wat zij er eigenlijk aan
hebben om in de krant te zetten hoe laat
een vergadering afloopt."
De oude heer scheen den spijker op den
kop te hebben getroffen, want zijn voor
stel werd krachtig ondersteud en de voor
zitter bracht het, onder groote vroolijk-
heid, aan de persmannen over, die er gaar
ne gevolg aan gaven.
Het was dezer dagen voor velen te
Garsthuizen een treurig ontwaken, toen
de mare zich verspreidde, dat een zekere
A. B., van beroep daglooner, en sedert
eenige dagen aan het ziekbed gekluisterd
te twee uur in den nacht aan zijne bewaak
sters was ontsnapt. In een toestand van
ijlende koorts springt hij eensklaps van zijn
legerstede en weet in zijn nachtelijk ge
waad door een raam te ontsnappen, alvo
rens de bewaaksters in de gelegenheid zijn
geweest om de noodige mannenhulp in te
roepen. Hij vliegt, over heg en steg, over
sloot en goot en is als met bovenmensche-
lijke kracht toegerust. Het nachtelijk
duister doet hem spoedig uit het ge
zicht verdwijnen. Men gaat hem achter
volgen helaas men is het spoor bijster.
Niets anders denkende of de krachten zul
len hem weldra ontzonken zijn, gaat men
het veld af en alle slooten doorzoeken,
zonder hem evenwel te vinden.
De wanhopige echtgenoot en de beide
schreiende kinderen, de handen wringende
voor het ledige ziekbed, verbeiden het ang
stig oogenblik, dat men den geliefden echt
genoot en zorgdragenden vader als lijk
weer het huisje zal inbrengen. Men blijft
onverpoosd door zoeken tot 's middags vier
uur, toen, o wonder eensklaps een rijtuig
stilhoudt voor het huis der rouwe. Behalve
den voerman stappen twee politie-bearabten
af om den huisgenooten te verwittigen, dat
zij den verlorene bij zich hebben. De
arme zieke man was te elf uur te Appin-
gadam aangekomen. Daar tot bezinning
gekomen, was hij in staat de noodige in
lichting omtrent zijn persoon te geven.
Men ging hem liefderijk verzorgen en ver
kwikken en bracht hem te vier uur in de
kens gewikkeld terug.
Frascuelo, de beroemde Spaansche
torreador, heeft verleden Zondag te Madrid
afscheid van zijn loopbaan genomen. Drie
en twintig jaar geleden had hij gedebu
teerd. De verwondingen, gedurende die reeks
van jaren, verplichtten hem op 45-jarigen
leeftijd zijn gevaarlijk beroep neer te leg
gen.
Aan belangstelling heeft het Frascuelo
bij zijn afscheidsvoorstelling niet ontbroken.
De circus was tot aan het dak toe gevuld,
en ongeloofelijk hooge prijzen waren voor
een zitplaats besteed. Er waren dan ook
niet minder dan 16000 personen van alle
standen aanwezig, van de infante Tsabella
tot de armste inwoners van Madrid. Dave
rend waren de toejuichingen, waarmede
Frascuelo bij zijn binnentreden ontvangen
werd. Bij de afscheidsvoorstelling doodde
hij nog eenige stieren, die door den her
tog van Veragua beschikbaar waren ge
steld.
Na afloop der voorstelling werd Fras
cuelo door de enthousiastische menigte in
triomf naar zijn woning gebracht.
De volgende bijzonderheden worden
bericht betreffende het ongeluk met een
veerboot, die bij Slawikau een aantal per
sonen over de Oder zou zetten. Ofschoon
de boot maar 30 personen kon bevatten,
had de schipper al eens 50 jongens be
houden naar de overzij gebracht en hij
dacht daarom, dat de boot de 51 meisjes
en andere personen, die aan den oever
wachtten, ook wel houden zou. Toen de
boot, die door de zware lading tot aan
den rand in 't water lag, in 't midden
van den stroom kwam, spatte er. een golf
je tegen aan. Zij die in het vaartuigje
zaten, wilden voor 't nat uit den weg
en drongen op zij. In een oogwenk was
de boot omgeslagen en lagen allen in 't
water, waardoor 42 omkwamen.
Honderden menschen hadden zich aan
de oevers geschaard, maar geen bracht
hulp, daar geen boot bij de hand was.
Een moeder stortte zich in de rivier om
te pogen zwemmende haar kind te redden.
Telegrafisch werden booten besteld
om de verdronkenen op te sporen. Tot
dusverre zijn 13 lijken gevonden.
Een familie, waar het leven inge
roest is, woont te Forêt-du-Temple, in
Frankrijk, en bestaat uit vier gezusters,
waarvan de oudste 92, de tweede 89, de
derde 87 en de jongste 82 jaar telt.
De vier gezusters, wier gezamenlijke
leeftijd dus juist drie en een halve eeuw
vormt, zijn allen nog even gezond en zit
ten nog den geheelen dag aan het spinne
wiel.
EEN ERFENIS.
«Marie, Marie, hoor toch eens, 't is ora te
gillen, 't is om te gieren Deze uitroepen
golden mij, die zoo even thuis gekomen, zich
in de gang van mantel en hoed ontdeed, en
kwamen uit de monden mijner jongere zus
ters, die erg opgewonden schenen. En z«
hadden er reden voor. Een oud-tante was
gestorven en had met voorbijgaan van
alle rechtmatige erfgenamen, haar geheele
vermogen aan een zekeren mijnheer Thomson
uit A. vermaakt, met uitzondering van een
legaat van vijf en twintig duizend gulden,
dat ze mij toewees, omdatschrik niet,
waarde lezer, ik te oud en te leelijk was,
om zonder geld ooit een man te krijgen, en
om te voorkomen dat dit kapitaal in handen
van den eersten den besten avonturier kon
vallen, had zij er aan toegevoegd, dat de man
die mij zou huwen, minstens evenveel zoude
moeten bezitten als ik. Mocht ik mij aan
deze voorwaarden niet houden, dan verviel
het legaat aan bovengenoemden heer Thoin-
som. Niemand, die niet in mijn positie ge
weest is, en ik geloof niet dat er velen zul
len zijn, kan begrijpen, wat er in mij om
ging bij het lezen van die woorden, welker
afschrift mij door den notaris mijner tante
was toegezonden. Eerst dat groote kapitaal,
een einde aan al mijn moeite en zorgen,
doch ook de reden waarom ik dat geld ont
ving, spookte door mijn hoofd. «Omdat ze
zoo oud en leelijk is
Bawaarom die woorden als de bittere
nasmaak van een heerlijke zoete likeur. Nu
ja, de eerste jeugd was ik gepasseerd, doch-
negen en twintig is nog niet de leeftijd,
waarop alle kans op een bruidegom verke
ken is, en mochten mijne zusters ook al
veel mooier zijn, ik had mij toch altijd ge
vleid met iets beters dan zoo leelijk.
Uit deze overpeinzingen werd ik gewekt
door een uitroep van myn jongste zusje
Zeg, Marie, je zult die erfenis natuurlijk
niet aannemen, hoe durfde tante dat te doen,
zoo leelijk ben je werkelijk nog niet" en met
een keek ze vol bewondering in den spiegel
naar haar eigen prachtige blauwe kijkers en
blonden krullebol.
Ze niet aannemen, die duizenden guldens,
die mij in staat zouden stellen myn lieve
moeder en bejaarden vader een rustigen ouden
dag te bezorgen, die mij zouden bevrijden van
het geven dier pynlyke muzieklessen aan
eerstbeginnenden, waar dacht ze aanO,
Annie, hoe kun je zoo spreken, zelfs al had
er de conditie van niet te mogen trouwen
bijgestaan, ik zou het nog niet geweigerd
hebben. Mijne ouders gaven mij natuurlijk
gelijk en mijn lief moedertje voegde er nog bij
«Smaken verschillen en ik heb, zoolang ik
mijn oudste dochtertje mocht bezitten, steeds
moed geput uit haar trouwe oogen en eerlijk
oprecht gelaat en zou ik haar het minst kun
nen missen, indien ik jelui ooit moest af
staan."
Eindelijk was ik alleen op mijn kamertje
en dacht alles nog eens flink na, doch kon
geen oorzaaak vinden, waarom ik het geld
zou weigeren in ontvangst te nemen. Dus a
la guerre comme h. la guerre, want dat in
ons klein plaatsje in den eersten tijd over
niets anders zoude gesproken worden dan over
mij en mijne erfenis, over mijne schoon- en
leelijkheid, daarvan was ik overtuigd, doch
men komt door alles heen en zoo ook kwam
ik hierdoor. En wat leefden wy nu gezellig,
geen kleine schuldjes meer, geen urenlange
beraadslagingen over te nemen bezuinigingen,
geen mokken der meisjes meer, als ze naar 't
bal gingen en in een oud, veranderd kleedje
moesten verschijnen, allemaal kleinigheden, die
het leven voortdurend zoo onaangenaam kun
nen maken, en eindelijk den zomer ons voor
genomen badkuurtje.
Naar Scheveningen ging het; wij amuseerden
ons uitstekend.
Den eersten avond dat er bal in het Kur-
huis zoude zijn, liet ik mij door de meisjes
bepraten er ook heen te gaan. Aan cavaliers
ontbrak het haar niet en waarschijnlijk door
haar, had ook ik geen klagen.
Mag ik u eens even mijn vriend voorstel
len," vroeg mijn laatste danser en met een
Mijnheer Thomson uit A en mejuffrouw
Vbom, daar viel de muziek in, liet
hij ons alleen. «Zou dit mijn medeërfgenaam
zijn," vloog mj door het hoofd, doch ik be
hoefde niet lang in het onzekere te blijven.
«U is uit Diepenbeek", hoorde ik, «nietwaar?
Dan kent u daar zeker wel een juffrouw
Marie Verhoeff." Ik knikte van ja! «Dan
hebt u zeker wel hare erfgeschiedenis ge
hoord
Weder knikte ik ja. «Weet u, ik ben die
Thomson, die het overige kreeg, doch vond
u het geen bespottelijk testament on kunt ge
u begrijpen, dat er een vrouw bestaat die
zoo weinig eigenwaarde heeft, om zoo'n erfe
nis te aanvaarden? Verbeeld u eens, wat na
tuurlijk onmogelijk zou zijn geweest, een
blik uit zijn welsprekende oogen trof mij,
dat u zoo iets overkomen was, hoe zoude u
dan gehandeld hebben Gelukkig kwam mijn
volgende cavalier my opeischen en werd ik
daardoor bespaard 2yne vraag te beantwoor
den. Klaarblijkelijk had hij bij het voorstel
len mijn naam door de invallende muziek niet
verstaan en ik wilde het spelletje nog een
beetje voortzetten. Mijnheer Tb. scheen nogal
mij te vinden, want niet alleen dat
hij verscheidene malen met mij danste, doch
ook toen ons gezelschap ging soupeeren, moest
ik naast hem zitten.
Wij spraken over alles, doch geen woord
werd er meer over de erfenis gewisseld. De
volgende dagen ontmoetten wij elkander voort
durend en dit had tengevolge dat, toen wij op
zekeren avond langs het strand wandelden
en het maantje ons zoo romantisch bescheen,
hy mij zyne hand aanbood, welke ik van harte
aannam, want ik ook had hem lief gekregen.
Even later zeide hij «en wilt ge wel geloo
ven, lieve Marie, dat ik uw juisten familie
naam nog niet eens weet; in mijne gedachte
noemde ik u steeds Marie en was het overige
mij onverschillig."
«Marie Verhoef" was mijn antwoord en
was het thans zijn beurt raar op te kijken.
Eerst was hij heel boos op zijn weldoenster,
die zijn aanstaande vrouw in zoo'n bespot
telijk daglicht geplaatst had, doch toen ik
hem mededeelde hoeveel goed ons dat geld
had gedaan, en hoe welkom het ons geweest
was, en dat het toch eigenlijk het middel
was geweest dat ons te zamen had gebracht,
verzoende hij er zich mee, doch stond er op,
dat het geld nuttig en aangenaam zou wor
den besteed. En wat denkt ge wel, lieve
lezer, waartoe hij het geld bezigde Hij werd
Jabrikant der bekende Thomson's Pud-
cu.«gpoeder en stelt door die 25000 gnlden
iedere huisvrouw in staat, ora met behulp van
een halve kan melk een heorlyke pudding voor
10 cents in zeven verschillende smaken gereed
te maken.
DAT KOMT ER VAN.
'k Werd vaak, als een kleine jongen,
Meest op vriendelijken toon
Tegen dit en dat gewaarschuwd
Soms ook wel eens streng geboön.
Maar 'k vond bij mijn jongensstreken
Veel onprettigs nu en dan
Schreide ik daarom, dan sprak moeder:
«Zie je wel, dat komt er van
Ik heb moeder's woord onthouden
En denk er nog dikwerf aan,
Als ik zie wat vaak het lot is
Van dén mensch bij slechte da&n.
Wilhelm kreeg met Otto ruzie,
«Ik ga heen," sprak de oude man,
Of 't nu de andre ook moog' spijten
Licht denkt hij «dat komt er van
Meerder loon en minder werken,
Is misschien geen kwaad idéé,
Doch het gaat niet op in alles,
Men houd' rekening er mee.
Wil men een patroon soms dwingen
Tot iets meer dan hij wel kan,
Dan moet hij zijn werkplaats sluiten.
Arbeiders, dat komt er van
'k Kende eenmaal een zaakwaarnemer
Hij was door en door gemeen.
Bij het rekenen zei hy steeds
«Nul is nul, ik houd er éen 1"
Eu hy maakte goede zaken,
En werd meer en meer de man,
Totdat hij eens vrij logies kreeg,
«Ja," zei men, »dat komt er van
Jan ontmoette een ouden kennis,
Dien hij lang niet had gezien,
En hield aan, hem in de herberg
Een versnapering te biên.
Zoo trakteerden zij elkander,
Tot dat eindelijk vriend Jan
Topzwaar onder tafel zakte.
Drinkebroers, dat komt er van.
Iemand leefde in jonge jaren
Steeds in ongebondenheid
Zijn onmatigheid heeft echter
Hem reeds heel wat last bereid.
Veertig jaar, schijnt hij wel tachtig,
Wyl hy nauwlijks loopen kan.
Zoo lijkt hij stokoud te wezen.
Denkt er aan dat komt er van
Geen gevolgen zonder oorzaak,
Dit werd eeuwen reeds beweerd.
Ieder moge steeds bedenken,
Is ook dit of dat verkeerd
Om steeds welgemoed te leven.
'tZij het doel van vrouw en man,
Maar slechts bij een deugdzaam leven
Komt er dit alleenig van.
Zr. M9. instructiekorvet „Urania", onder bevel
van den lnit. ter zee le kl, M. C. van Doorn,
is Vrijdagnamiddag van een oefeningstocht op de
Zuiderzee te Amsterdam aangekomen en zal al
daar eenige dagen vertoeven, ten einde de op
varende adelborsten van het kou. institnnt voor
de mat ine in de gelegenheid te stellen, 's rijks
werf en eenige fabrieksinrichtingen in de hoofd
stad te bezoeken,