KLEINE COURANT voor fi Helder, Nieuwediep en Texel. 'T VLIECEND BLAADJE. Gemeenteraad van Helder. Dit bijvoegsel behoort bij het nommer van Zaterdag 28 Juni 1890. UitgeversBERKHOUT i& Co. Zitting van Dinsdag 24 Juni 1890. Voorzitter de heer C. A. BEUKENKAMP. Tegenwoordig zijn 14 leden afwezig de heeren Govers, Franken en Hordijk. De tribune is zeer matig bezet. Na de opening der zitting worden de notulen der vorige bijeenkomst voorgelezen en goedge keurd. Evenzoo worden goedgekeurd de door B. en W. aangeboden voorstellen tot het doen van af- en overschrijving van verschillende posten, voorko mende op de begrooting voor den dienst van 1889 en tot regeling der onvoorziene uitgaven. Door den Voorzitter wordt daarop aan de orde gesteld de verdere behandeling der quaestie met den heer J. Verfaille, ter zake van het vragen van toestemming tot aansluiting van een door hem aangelegden straatweg met den der gemeente in eigendom toebehoorenden straatweg, leidende naar de algemeene begraafplaats. Een prae-advies van het Dag. Best., houdende het voorstel tot verdere handelingen, wordt door den Secretaris voorgelezen. Onder herinnering aan het voorgevallene en aan de bekende weigering van den heer Verfaille om toe stemming tot aansluiting te vragen, stellen B. en W. den Raad voor, te besluiten, om, bij voort gaande weigering, genoemden heer de aansluiting en het gebruik daarvan door alle ten dienste staande middelen te beletten. De discussie over dit onderwerp wordt geopend, terwijl de heer Verfaille de zaal verlaat. De heer Kor ver vraagt den Voorzitter inlichting, inzonderheid omtrent den toegang, die eigenaren van perceelen, op den weg naar het herkliof heb ben, om hunne landerijen te bereiken. De Voor zitter verzekert, dat in de archieven der gemeente niets te vinden is, waaruit blijkt, dat indertijd aan bedoelde eigenaren toestemming is verleend om tot hunne landerijen toegang te hebben. Zulks schijnt, zegt de Voorzitter, toenmaals oogluikend te zijn toegestaan. Door den duur van tijd is dat nu een recht geworden. Dit is echter nog iets anders dan het maken van een verbindingsweg, zoo als de heer Verfaille van plan is te maken en bij den weg naar de begraafplaats te doen aansluiten. Het Dag. Best. mag, volgens den Voorzitter, niet toe staan, dat zoo iets onopgemerkt geschiedt, zonder dat daartoe de toestemming van den Raad wordt gevraagd. Later zou deze B. en W. tot verant woording kunnen roepen, voor het verzuim om daarop opmerkzaam temaken. De heer Van Neck merkt op, dat de bedoelde weg een verbindings weg zou worden tusschen het Koegras en de kom der gemeente. Na hetgeen over deze zaak is voor gevallen, betreurt hij het, dat een lid van den Raad dus handelt, zoodat het er veel van heeft of men het Dag. Best. een slag in het aangezicht wil geven. Op eene deswege door den heer over de Linden gemaakte opmerking antwoordt de Voor zitter, dat het niet aangaat, zoo iets te doen, zon der een verzoek om toestemming tot den Raad te richten. De heer Van Wijngaarden ondersteunt het gevoe len des Voorzitters. Deze herhaalt, dat hij den loop, dien deze zaak genomen heeft, betreurtdat hij steeds gewenscht had, dat de heer Verfaille humaan genoeg zou geweest zijn, de noodige vergunning tot aansluiting te vragen. Spreker wenscht dat de Raad het Dag. Best. zal steunen, want indien dit College iedereen zijn gang liet gaan, dan zou men het kun nen beschuldigen van plichtsverzuim. De heer Vos vraagt inlichting omtrent de in het prae-advies voorkomende uitdrukkingmet alle ten dienste staande middelen. De Voorzitter licht zulks toe en doet opmerken, dat dit een gewoon formulier is. Tegen de beschuldiging, door de heer Vos geuit, als zou de heer Verfaille niet vrij te pleiten zijn van stijfhoofdigheid, komt de heer over de Linden op. Deze verzekert, dat de heer Verfaille gelooft niet verplicht te zijn het bedoelde verzoek om ver gunning te doen. En op eene opmerking van den heer Van Wijngaarden, dat de heer Verfaille, toe stemming vragende, niet behoeft bevreesd te zijn of zij zal hem verleend worden, antwoord de heer over de Linden, dat de vrager "liet recht tot wei gering toegeeft, welke weigering of intrekking der toestemming ook later kon worden uitgesproken. Door den heer Oudenhoven wordt een motie voor gesteld, de strekking hebbende, dat de Raad de overtuiging uitspreekt, dat de heer Verfaille ver plicht is, de toestemming tot het maken der aan sluiting te vragen. Tegen deze motie komen on derscheidene leden op. Men vreest, dat de zaak nog meer op de lange baan zal worden geschoven. De heer Maalsteed zou het meer afdoende ach ten, als een der leden voorstelde, om den weg naar 't kerkhof te verklaren als zijnde een openbare weg. De heer Oudenhoven verzekert, dat bij sommige gemeentenaren de gedachte bestaat, als zou de heer Verfaille geneigd zijn, om op zijn weg, is die een maal met dien der gemeente verbonden, een tol te heffen van allen, die er gebruik van maken. Dat zou voor de gemeente niet nadeelig zijn, merkt de Voorzitter op, want het zou het gebruik, dat anderen van den weg der gemeente konden maken, beperken. De heer Korver meent dat, kwam de aansluiting tot stand, de weg, thans eigendom van den heer Verfaille, ook openbaren weg zou worden. De heeren Oudenhoven en over de Linden herin neren aan andere soortgelijke gevallenlaatstge noemde aan den weg langs het Directie-huis der Marine, welke weg voor rijtuigen is afgesloten en eerstgenoemde aan de afsluiting, die indertijd plaats had van den weg aan de Sluisdijkstraat, eigendom van de familie Janzen. De heer over de Linden stelt voor den weg naar 't kerkhof te erkennen als een weg bestemd voor openbaar verkeer en wenscht dit voorstel in stemming te hebben ge bracht. Tegen dit voorstel komt de heer Van Neck in ernstig verzet. Hij acht de aanneming daarvan beneden de waardigheid van den Raad. 't Zou zijn, alsof men den heer Verfaille de aan sluiting aanbood. De heer Oudenhoven handhaaft zijne motie, doch de meerderheid der leden verzet zich tegen de stemming daarover, 't Voorstel van B. en W. om den heer Verfaille, indien hij wei gert toestemming tot aansluiting te vragen, die aan sluiting met alle ten dienste staande middelen te beletten, wordt aangenomen met 11 tegen 2 stem men. Tegen stemden de heeren over de Linden en Oudenhoven. Op voorstel des Voorzitters, wordt besloten, de ingekomen bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting (p. m. 100 in getal) te behandelen in eene zitting met geslotene deu ren na 't sluiten der openbare vergadering. De heer Verfaille komt weder de vergaderzaal binnen. Voor kennisgeving worden aangenomen dezeme- dedeelingen a. dat het Raadsbesluit tot het aangaan eener gemeentelijke geldleening, groot f 100.000, de vereischte hoogere goedkeuring heeft ver kregen b. dat goedkeuring is verleend aan 't besluit van den Raad tot aankoop van een stukje grond aan den ingang van de Palmstraat c. dat Z. Ex. de Minister van Binnenl. Zaken ter kennisse van de gemeentebesturen heeft gebracht het Kon. Besluit tot vaststelling van het aantal onderwijzers, dat op de openbare en op de bijzondere scholen, op verschil lende tijdstippen aanwezig moet zijn. Er geschiedt voorlezing van een adres van den schutterplichtige J. Kater, wonende in de Midden straat, die bezwaar maakt tegen de betaling der kosten van een uniform. Adressant schaart zich onder de mingegoeden en vraagt, onder opgaaf van redenen, een gratis uniform van de gemeente. In gewone burgerkleeding woont hij de exercitiën der Schut- terrij bij, doch de boete, die hij beloopt, omdat hij zich niet in uniform heeft gestoken, is reeds tot f 5 gestegen. Adressant verzekert, dat hij te onver mogend is om zeiven de kosten voor de aanschaffing van een uniform te dragen. Hij is bij zijne moeder tehuis, die wel enkele koeien heeft, doch zich niet in landbezit mag verheugen. En dat is, zegt adres sant, lang geen gekheid. Die moeder heeft ook nog een paar kleinkinderen te onderhouden, moet Rijks- en plaatselijke belasting betalen en er schiet dus voor schutters-uniform niets over. Hij wijst op personen, die vroeger weieens uniformen kosteloos hebben verkregen en het wèl konden betalen. Na de voorlezing van dit uitvoerig adres, drukt de heer over de Linden twijfel uit, of dit verzoek schrift hier wel tehuis behoort. De Voorzitter zegt daarop, dat het aan den Raad is geadres seerd. De hoer Maalsteed merkt op, dat, toen vroeger door het Dag. Bestuur de moeder van den adressant werd aangezocht tot geldelijke hulp voor de verpleging van een familielid te Meerenberg, door haar de bedenking werd geopperd, dat zij hare zaken aan een harer zonen had over gedaan en dus geen hulp kon verleenen. Nu geeft de zoon op, dat hij geen fondsen bezit, want dat de moeder de zaken in handen heeft. Nadat de Voorzitter had medegedeeld, dat het Dag. Best. aanvankelijk geweigerd had een gratis uniform toe te staan, werd het adres ter afdoening in handen vau B. en W. gesteld. Voorlezing geschiedt van een adres van het Be stuur der Noorder Zeil- en Roei-Vereeniging, hou dende verzoek om een subsidie uit de gemeentekas, ten behoeve van den zeil- en roei wed strijd, te houden alhier op Zaterdag 30 Augustus a.s. De Voorzitter vraagt het gevoelen van den Raad. De heer over de Linden verlangt een prae- advies voor het Dag. Bestuur, doch aan zijn ver langen kan niet worden voldaan, omdat dit Be stuur na het ontvangen van dit adres geene ver gadering heeft gehad. De heer Korver maakt bedenking tegen het onmiddellijk behandelen van dit adres, met het'oog op de te wachten beslissin gen over reclames tegen den hoofdelijken omslag. Een spoedige beslissing wordt door den heer Oudenhoven aanbevolen, 't Is, volgens dezen spre ker, van belang, dat de Commissie nu reeds weet, welken stofielijken steun de Raad wenscht te ver leenen. Hij wijst op het belangrijke van het te organiseeren feest, dat eigenaardig hier ter plaatse thuis behoort en beveelt onmiddellijke behandeling van het adres aan, ook omdat dit de ondersteu ning van de zijde der ingezetenen bevorderen zal. Namens B. en W. stelt de Voorzitter daarop voor, eene subsidie van f100.te verleenen. De heer over de Linden ondersteunt dat voorstel en herinnert, dat vroeger weieens f50.of f75. aan .Floralia" werd toegestaan. Met 12 tegen 2 stemmen wordt besloten, een subsidie tot gemeld bedrag te verleenen. Tegen stemden de heeren Van Wijngaarden en Korver. Door den Voorzitter wordt de noodige machti ging gevraagd om over te gaan tot de aanbeste ding van een gebouw voor den afslag van zee- visch aan de Buitenhaven, naar een plan, dat door de Commissie van bijstand voor de gemeentewer ken in April 11. is aangenomen. Dit plan betreft den buitenbouw van het afslaglokaal met een 60- tal zitplaatsen van binnen, terwijl het voornemen bestaat om het binnenwerk naar de behoefte later gereed te maken. De heer Van Wijngaarden verklaart zich ongezind om aan dit plan zijne goed keuring te schenken. De heer Verfaille vraagt naar de fondsen om de kosten van aanbouw daar uit te vinden, terwijl de heer Korver de ondoel matige inrichting van het lokaal in 't licht stelt. De Voorzitter bewondert de kennis van de ar chitectuur, bij den heer Korver aanwezig en doet verder uitkomen, dat door de Commissie voor de gemeentewerken en door B. en W. naar eenvou digheid en min kostbaarheid is gestreefd. In zijn repliek bewondert de heer Korver de handig heid van den Voorzitter, die er zelfs de Noorder Zeil- er. Roeivereeniging bijhaalde, om het aange boden plan te verdedigen. Volgens spreker, zou den de kosten weinig grooter zijn, als het gebouw doelmatiger werd gebouwd. Er moet z. i. meer licht worden aangebracht. Dit is noodig omdat men er komt om koopwaar te zien en omdat handelaars ook een kijkje willen hebben op de vaartuigen in de haven en op vrachtwagens op den Havendijk. De Voorzitter merkt op, dat hij zulke opmer kingen meer zou waardeeren als ze kwamen van een deskundige als de heer Van Wijngaarden. De bezwaren van den heer Korver acht hij geene af doende argumenten. Dat de ramen in de hoogte zijn aangebracht, is daarom geschied, omdat ze dan tevens kunnen dienen om ventilatie aan te brengen. Na nog eene gedachtenwisseling, waarbijter sprake kwam de wijze, waarop dit plan was voor bereid, werd tot stemming overgegaan, 't Voorstel van B. en W., om tot de aanbesteding van het afslaglokaal over te gaan en daarbij te volgen het ingediende plan, werd aangenomen met 10 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren Klik, Van Wijngaarden, Verfaille en Korver. De openbare zitting werd hierop gesloten. In eene zitting met geslotene deuren werden de inge komen reclames tegen aanslagen in den hoofdelij ken omslag, dienst 1890, behandeld. Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij van C. DE BOER Jr., Helder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1890 | | pagina 5