't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
DE DESERTEUR.
No. 1848.
Zaterdag 1 November 1890.
Achttiende Jaargang.
KALENDER DER WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
ATDonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
5 franco per poet75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Buruux: SPOORSTRAAT *n ZUIDSTRAAT.
Advertontlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
NOVEMBER, Slachtmaand, 80 dagen.
Opkomst der Zon 7 u. 5 m.
Onderg.
4 n. 21 m.
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrydag
Zaterdag
Laatste Kwartier.
H. Willebrordus.
HELDER, 31 October 1890.
Ondanks het ongestadige en vaak ruwe
weder, dat de afgeloopen zomer ons bracht,
werd toch een vrij druk gebruik gemaakt van
de gelegenheid om zich op het dnin en aan
het strand te ontspannen. Door zeer velen
werd een tocht naar het //Stedelyk Badhuis"
ondernomen en de huurkoetsiers hadden vaak
groote drukte door het afhalen en thuis bren
gen der talrijke bezoekers. Algemeen was de
klacht over den weg, die d&ar, waar men het
dorp Huisduinen nadert, zoo goed als onbe
gaanbaar wordt. Men hebbe evenwel geduld
en ook het nog niei hard gemaakte gedeelte
van den weg zal weldra in goeden staat ge
bracht worden, zoodat men zonder buitenge
wone inspanning wandelende het duin kan
bereiken en per rijtuig niet meer bij het
Café «Du Passage" zal behoeven uit te stap
pen. Nóg eene verandering, door velen voor
zeker verbetering genoemd, wordt, naar we
vernemen, thans voorbereid.
Het plan bestaat om bet Badhuis te Huis
duinen met de kom der gemeente te verbin
den. Door den heer Smit, directeur van den
Gooischen tram, is, naar wij vernemen, bij
het Gemeentebestuur alhier de noodige ver
gunning aangevraagd, om in den openbaren
rijweg van af den Kruisweg by den heer
Buhse tot aan Huisduinen rails voor die tram
lijn te mogen leggen. Zijn wij goed ingelicht,
dan moet er alle uitzicht bestaan, dat de ge
vraagde vergunning zal worden verleend. Het
is dus alleszins mogelyk, dat wij in den aan
staanden zomer, op vaste tijden en met ge
ringe kosten, rydende een bezoek knnnen
brengen aan duin en strand en aan het Bad-
Paviljoen Huisduinen.
De heer W. Bakker Hz. en niet de
heer W. Bakker Wz., zooals we in ons
vorig nommer berichtten, zal aan 't einde
dezes jaars aftreden als Hd der kamer van
Koophandel en Fabrieken alhier.
De Vereenigde vergadering der beide
Kamers van de Staten-Generaal heeft in
haar zitting van Woensdagmiddag met
109 tegen 5 stemmen Z. M. den Koning
buiten staat verklaard te regperen.
Yoor de verkiezing van een lid der
Tweede Kamer in het hoofdkiesdistrict
Enkhuizen zijn 3521 geldige stemmen uit
gebracht. Gekozen is de heer J. Zijp Kz.
(liberaal) met 1942 stemmen. Op den
heer W. Bos (kath) waren 1357, op den
heer N. Sluis (anti-rev.) 190 stemmen
vereenigd.
Dinsdagochtend te ongeveer 9 uren
heeft te Rotterdam een 55-jarige vrouw
hare 54 jarige buurvrouw, met wie zij sinds
lang in onmin leefde, aan den openbaren
weg, aan den West Zeedijk, zoodanig met
een bijl op het hoofd geslagen, dat de
dood onmiddellijk volgde.
De daderes is door burgers gegrepen
en door een agent van politie naar het
hulpbureau aan de Voorstraat overgebracht.
De vrouw is naar de cellulaire gevan
genis getransporteerd.
De heeren W. van der Zwan, M. de
Niet, D. Verbaan, D. Koek, R. de Niet,
allen reeders te Scheveningen, H. Dirkzwa
ger van Maassluis, en J, Varkevisser te
Katwijk, hebben te Scheveningen een ver
gadering gehouden, om te beraden over
het feit dat verreweg de meesten hunner
netten hadden verloren ten gevolge van
den moedwil van Engelsche visschers, die
door de vleten hunner schepen waren heen-
gezeild, Na breedvoerige beraadslaging
werd besloten, dat men de waterschouten
wie het aangaat zal verzoeken proces-ver
baal op te maken en afschrift daarvan te
zenden aan de ministers van buitenlandsche
zaken en van marine, ten einde door tus-
schen komst van die regeeringspersonen de
herhaling van dergeljjke feiten te voor
komen.
Een arbeider te Santpoort, met de
zjjnen aan tafel zittende, had het onge
luk, dat een stukje vleesch hem in de keel
bleef vastzitten, waardoor eerst een vree-
selijke benauwdheid ontstond, en weinige
oogenblikken daarna de man stikte. Hij
was een zeer oppassend werkman en laat
een weduwe na met vier onverzorgde kin
deren.
Regenrijmen
Wat zou in vredesnaam al die regen be
doelen,
Zou die moeten dienen, om de influenza
weg te spoelen
Nu de koeien evenveel water drinken als
eten,
Mogen de melkboeren het doopen wel ver
geten.
Laat u door het water niet ontstemmen
Leer, vóór gij visch wordt, liever zwem
men.
Schoolbaden, luidt meer en meer het pa
rool
Maar nu reeds zwemmen de kleinen naar
school.
De aardappelboer laat de vrucht maar in
den akker zitten.
Omdat hij niet wil baggeren, _en niet kan
spitten.
(VI. BI. v. A.)
Anna Cornelia De Colonia, weduwe
van Bertrand Du Bois, hoopt 17 Novem
ber haar 103en verjaardag te vieren.
De moord in Londen. Maandag is
voor de Londensche rechtbank van poli
tie verschenen de twee-en-twintig-jarige
Ellen Pearsey, uit de Priory-street in Ken-
tish-town, als beschuldigd van juffrouw
Hogg en haar kind vermoord te hebben,
Een groote menschen-massa had zich voor
het gebouw, waarheen Ellen Pearsey was
gebracht, verzameld, en slechts met de
grootste moeite kon de politie het gebouw
tegen de dringende en duwende raenschen-
menigte, die de beschuldigde wilde zien,
verdedigen. Het lijk van het kind is thans
ook gevonden in een van de buitenwijken
van Hampstead.
Allengs worden er meer bijzonderheden be
kend, en die, welke wij heden hebben verno
men, werpen een schel licht op het gebeurde.
De schuldverraoedens tegen de zich noemende
juffrouw Pearsey, wier werkelijke naam Whee
ler is, en wier broodwinning als //femme ga
lante aan geen twyfel onderhevig schijnt te
zijn, kunnen kwalijk anders dan verpletterend
worden genoemd. Juffrouw Hogg ging haar
Vrijdagmiddag bezoeken, en het is gebleken,
dat dit bezoek is afgelegd op de schriftelijke
uitnoodiging van juffrouw Wheeler, die in ha
ren brief schreef: ,Don't forget the darling
baby." Ongelukkig voor haar voldeed juffrouw
Hogg aan deze gruwelijke invitatie, en deze
kostte haar het nog jeugdige leven.
De politie hoorde van die theevisite by juf
frouw Wheeler, en ging haar toen ook een
bezoek, van anderen aard, brengen. Dit ge
beurde Zaterdag. Destyds had inspecteur Ban-
nister nog geen kwade vermoedens tegen juf
frouw Ellen Wheeler. Hij kwam eenvoudig
om inlichtingen vragen. Maar in de keuken
van haar huis zag hij dingen, die hem veel
te denken gaven. Alles, de geheele toestand
van bloedige wanorde, welken hij aantrof,
wees op eenen strijd op leven en dood. Daar
waren gebroken vensterruiten, bloedvlekken
overal, twee groote messen, waaraan bloed,
een dikke pook, waaraan bloed en haar kleef
den. Juffrouw Wheeler woonde deze inspectie
niet bij. Zij zat, zegt inspecteur Bannister,
middelerwijl te fluiten in hare zijkamer, alsof
de geheele zaak baar niet aanging, en zij zette
dat fluiten voort, ofschoon de bebloede messen
haar voorgelegd werden Gearresteerd, liet zij
van geen aandoening blijken. »Ge hebt u ver
gist, leelijk vergist," zoo sprak zij.
Ik vrees echter, dat er geen vergissing mo
gelijk is. Alles wyst er op, dat juffrouw Hogg
naar de woning van juffrouw Wheeler in de
Priory-street als in eene hinderlaag gelokt en
daar vermoord werd, zij bet door laatstge
noemde alleen, die verdachte schrammen aan
handen cn gelaat heeft, zij het met één of
meerdere medeplichtigen. Daarna heeft de be
klaagde, naar getuigen verklaren, die haar met
het kinderwagentje gezien hebben, het lijk in
den //perambulator" gestopt, vermoedelijk met
het kind, nadat men dit eerst geworgd had,
om het eerste in Hampstead, het tweede in
Finchley op den grond te werpen. Wat zon
derling mag heeten, is, dat de moordenares
toen doorgegaan is met het leege en bloedige
kinderwagentje naar St. John's Wood, waar
zij het liet staan.
De wijze waarop juffrouw Hogg is vermoord,
kan nauwelijks betwyfeld worden. Zij heeft
vermoedelijk met den pook eenen slag op het
hoofd ontvangen, en toen is haar de keel af
gesneden.
Moeilijker valt het een motief voor de daad
te vinden, of de drijfveer was minnennijd. Het
blijkt toch, dat Hogg eene minnarij met jnf-
frouw Wheeler had, hetgeen zijner vrouw on
bekend was.
Het Reddingswezen langs de
Nederlandsclie kust.
Door Directeuren der Nederlandsche Maat
schappij ter bevordering van nijverheid en
door Bestuurderen van het alhier gevestigde
Fonds tot het verleen en van ondersteuning
ter aanmoediging van redders van schipbreu
kelingen zijn dezer dagen adressen gericht tot
Z. M. den Koning, 't verzoek inhoudende om
het Reddingswezen hier te lande te brengen
geheel en al onder Staatstoezicht, te hervor
men tot een tak van den Staatsdienst. Nu
is ten vorigen jare eene commissie van Re-
geeringswege werkzaam geweest, om een on
derzoek naar 't Reddingswezen hier te lande
in te stellen en voorstellen ter verbetering te
doen, doch daarbij werd uitgegaan van de ge
dachte, dat particulieren en niet de Staat zich
met de zorg voor de redding van schipbreu
kelingen te belasten hadden. De bedoelde
Commissie bracht, nu ongeveer een jaar ge
leden, een uitvoerig rapport uit, waarin zij
Staatsbemoeiing dan ook als een soort van
verboden terrein beschouwde. Dat rapport is
toen in onderscheidene dagbladen besproken
en het eenzijdig standpunt, waarop de com
missie zich geplaatst vond, gaf toen Aanleiding
tot de gewichtige vraag: Moet de redding
van schipbreukelingen niet worden beschouwd
en georganiseerd als een tak van algemcenen
dienst, als een onderwerp van Staatszorg
Niet onbelangrijk mag het geacht worden,
het oordeel door de redactie van een onzer
dagbladen, in Januari 11. geuit, nog eens te
lezen, 't Is de //Arnhemsche courant", waar
aan wij het volgende ontleenen
//Ofschoon wij in vele opzichten geneigd
zijn, den bemoeizieken Staat, welk ontastbaar
onaantastbaar lichaam zich in het dage
lij ksch leven uitsluitend voordoet in de ge
stalte van neuswijze ambtenaren, zoo lang mo
gelijk buiten het privaat leven van den Staats
burger te houden, zijn wij verklaarde voor
standers van het optreden van den Staat dadr,
waar 's lands plicht het vordert. Dat de Ne
derlandsche Regeering o. a. de zorg voor de
oud-gedienden goedmoedig overlaat aan het
toeval der particuliere liefdadigheid, heeft ons
altoos geërgerd als een onloochenbaar plicht
verzuim.
En in dezelfde gedachtengang is de onthou
ding van den Staat ten aanzien van de red
ding van Schipbreukelingen, naar ons oordeel,
zeer bedenkelijk. Niet om de menschlievend-
heid van dat werk, want die verwijst het in
derdaad naar het particulier initiatief, maar
wegens de internationale verplichtingen. Een
zeestaat is in zedelijken zin jegens andere
zeemogendheden verantwoordelijk voor de vei
ligheid van zijn kust. Op het preventief ge
bied wordt die verplichting niet ontkendalle
aan zee gelegen Staten zorgen voor loodswe
zen, kustverlichting, betonning en bebakening.
Doch diezelfde verplichting houdt op, zoodra
de woede der elementen de preventieve mid
delen krachteloos maakt. Waar de Staat strand
goederen bergt en voor de rechthebbenden
bewaart, mag men hem ten minste verplicht
achten, schipbreukelingen af te brengen en in
het leven te behouden."
Wij meenen, dat het bovenstaande ernstige
overweging verdient. De opmerkingen der
redactie van genoemde courant sluiten zich
geheel aan bij de beide adressen, waarin met
nadruk wordt aangedrongen op de zorg van
den Staat voor de redding van schipbreukelin
gen.
Ingezonden.
Maatschappelijk Belang.
Ofschoon ik noch tot de neringdoenden noch
tot de coöperisten behoor, had ik my toch
voorgesteld, de bijeenkomst op jl. Maandag in
Tivoli alhier bij te wonen. Mijne bezigheden
beletten mij echter om aan dit voornemen ge
volg te geven. Met belangstelling heb ik gis
terenavond het verslag gelezen, dat door u,
mijnheer de Redacteur, van die vergadering
is gegeven, 'k Had zeer gaarne den heer Nien-
huis willen hooren. En als ik gelegenheid had
gehad om over het onderwerp van gedachten
te wisselen, dan zou ik de leden van M. B.
aangespoord hebben tot eendrachtig samenwer
ken, ter bestrijding eener huns inziens verkeer
de toepassing der coöperatie. Ik zou hun herin
nerd hebben aan de aloude uitspraak: .Een
Ryk, dat in zichzelve verdeeld is, kan niet
bestaan." En 't heeft er wel wat van, dat in
het kamp der neringdoenden verdeeldheid en
gebrek aan samenwerking bestaat. Als een
kruidenier zyn winkel tevens tot den verkoop
van koek, banket en suikerwerk inrichtals
een ander, tegelijk met kruidenierswaren, ma
nufacturen, bv. dames-mantels, gaat verkoo-
penals. nog een ander het eene filiaal voor,
het andere na, onder den rook van mede-ne
ringdoenden sticht; dan moet men erkennen,
dat de voorstanders der coöperatie daarin nu
juist geen navolgenswaardig voorbeeld aantref
fen, om uit welwillendheid jegens de nering
doenden hunne winkel-vereeniging op te hef
fen. Die neringdoenden doen elkander nog meer
afbreuk, dan de coöperatie ze kan schaden.
Uit het verslag der lezing van den heer
Nienhuis bemerkte ik, dat de coöperatie op
zichzelve zoo kwaad niet is, doch dat de tegen
woordige toepassing er van volstrekt niet deugt.
Nu meen ik dat eene toepassing, die zóó
slecht is, wel te niet zal gaan, ook zonder
een verwoeden strijd. En is soms de
schets van den spreker niet juist en zyn
de te wachten gevolgen niet zoo kwaad, niet
zoo verschrikkelijk, och, dan zal het strijden
er tegen heel weinig baten. Dan zal 't blijken
dat de door spreker veroordeelde toepassing
der coöperatie een gevolg is van denzelfden
tijdgeest, die ons dagelyks met de stichting
van filialen begunstigt.
Q.
HELPT ELKANDER!
Och, helpt elkaar een handje
By alle liefdewerk.
Laat niet vergeefs u vragen;
Waar men elkaar wil schragen
Is men met weinig sterk.
Och, helpt elkaar een handje
Bij 's levens zwaren stryd.
Gij zult 't u nooit beklagen
Als ge and'ren helpt te dragen.
Daaraan u das gewyd
Och, helpt elkaar een handje
Bij alle liefdewerk.
Wordt nooit het helpen moede
't Geloof aan 't eeuwig goede
Make u steeds kloek en sterk.
Marine en Leger.
Door de alhier gevestigde marine-vereeniging
zal op Zaterdag 15 November a. s. een alge-
meene vergadering in „Maiaon Stroucken" te Am-
TSTO'VEIIjXJE
VJlX
STANISLAUS GRAAF GRABOWSKI.
23) Naar 't Hoogduitseh.
Terwijl de graaf te Militsch was, moest er
wegens 'n spoedigen bizonderen dienst een of
ficier gecommandeerd worden, en luitenant von
Seelen, als regiments-adjndant had wel
licht niet zonder bizondere reden luitenant
Zarnacki daartoe aangewezen, deze was ech
ter afwezig, zoodat een ander officier daartoe
werd gecommandeerd.
Ofschoon de adjudant hiervan geen rapport
maakte, scheen 't toch een onaangenamen in
druk bij den graaf te weeg te brengen, te
meer daar hy buitendien zeer goed bemerkt
had, dat de adjudant hem niet meer zoo ge
negen was als vroeger, welke redenen hiertoe
aanleiding gaven, was hem echter onverklaar
baar hij begreep half en half dat de adju
dant zooals men dat noemt hem een
kool had willen stoven. Zoodoende ontstond
er 'n gespannen houding tusschen beide offi
ciers, die weldra in verbittering overging.
Korten tijd daarna kwamen eenige esca-
drons van 't exercitieveld terug, de officiers
verlieten voor 't meerendeel de gelederen en
voegden zich by elkander, de adjudant zon
derde zich echter af en reed met 'n somber
in zichzelf gekeerd gelaat alleen. Eensklaps
wendde de cornet zyn paard en voegde zich
by den adjudant, met gedwongen beleefdheid
groetende.
De adjudant beantwoordde dezen groet op
gelijke wyze, doch uitermate koel.
Ik wilde u mijn hartolyken dank betui
gen, voor de mij betoonde welwillendheid bij
't laatste corvóe, zeide de graaf op spotachti-
gen toon.
De adjudant gevoelde zeer waarop zulks zin
speelde, te meer daar hij gevoelde, dat de
graaf volkomen gelyk had.
't Was te wenschen, dat ge steeds zoo
stipt uw dienst waarnam, als ik de mijne,
antwoordde de adjudant op scherpen toon.
Ik heb mij altijd beyverd zulks te doen,
en buitendien heeft alleen de overste 't recht
daarover 'n oordeel te vellen.
Dus ge rekent er op, dat de overste,
op zijn zachtst gesproken 't n vergeven zal,
dat ge zonder verlof naar Militsch zyt geweest
hernam de adjndant, hoe langer hoe meer in
drift ontstoken.
Wat wilt ge daarmede zeggen vroeg
de graaf zeer verbaasd, wat beteekent dat, heer
kameraad
Daar wil ik mede zeggen, dat ge tegen
over den ouden heer een dubbelen plicht ver
zaakt, antwoordde de adjudant ondoordacht,
daar hy zyn drift niet meer meester was.
Meneer von Seelenging de cornet
voort, verklaar u.
Meneer de cornet, 'k bedoel, wanneer
men tot eene dame, zooals mejuffrouw von
Brandt, in eene of andere nauwe betrekking
staat dan
De adjudant bedwong zich, want hij gevoelde
dat hij te ver was gegaan, door dien naam uit
te spreken, daarom liet hij er dan ook niet
op volgen dan past 't u niet in 't geheim
naar een bal te gaan. Hij dacht natuurlijk
slechts aan Helena, daar Kaatje von Brandt
hem geheel onbekend was.
De cornet begreep evenmin zijne bedoeling
en schrikte niet weinig toen hij zijn dierbaarst
geheim verraden waande.
Wat gaat u dat aan dat zijn mijn za
ken, zeide hij, de adjudant met een woedenden
blik aanziende.
Deze beantwoordde dien blik met 'n dierge
lijken, terwyl hij op sarcastischen toon zeide
Wel heer graaf, misschien meer dan gij
denkt, want 'k vermeen 'n grooter recht op
deze dame te hebben dan gij.
Op mejuffrouw von Brandt heer luite
nant, wel zoo, dat //vermeent" ge, nu dan is
't niets, liet hij er zeer lakonisch op volgen.
Dat recht heb ik ten minste gehad, voor
dat gy hier kwaamt, om u op eene wijze
te gedragen waarmede de eer der dame ge
moeid is.
Beide heeren geraakten hoe langer hoe meer
opgewonden, zonder over hun gesprek of som
mige uitdrukkingen een oogenblik na te denken.
De cornet, driftig van aard als hij was,
sloeg onwillekeurig reeds de hand aan den
degen, doch trok deze even spoedig weder
terug, terwyl hy zich inspande zyn toorn te
bedwingen.
De zaak is te kiesch, meneer von See
len, om er nog langer over uit te weiden. Ik
jf n echter de stellige verzekering, dat ik
niet begrijp, doch de laatste woorden, die
ge mij heht toegevoegd, noodzaken mij den
eenigeu weg ter vereffening in te slaan, dit ben
ik aan mijn eer als officier vooral verplicht.
Meneer, dat is ook myn gevoelen, ant
woordde de adjudant kortaf.
De cornet verliet hem, met een blik waarin
haat en toorn te lezen stonden.
Het kokende bloed van den Pool duldde
geen uitstelbuitendien was men toch in die
dagen gewoon in zulke zaken met spoed te
handelen, en ze zonder de minste formaliteiten
ten uitvoer te brengen.
De graaf reed dus oogenblikkelijk naar een
ander officier en deelde hem in weinige woor
den mede, dat hij met luitenant von Seelen
twist had, die een bloedige beslechting
eisehte, en daar hij wenschte de zaak zoo
spoedig mogelijk op de gebruikelijke wyze ten
einde te brengen, liet hij zyn tegenpartij uit
dagen.
Deze nam 't werk van secondant op zich
en bracht den cornet, nog voor dat de esca-
drons de stad binnen gerukt waren 't bericht,
dat luitenant von Seelen bereid was onmiddel
lijk met den sabel en wel te paard den strijd
te beslechten.
Ongeveer een half uur later reden vier of
ficiers de stad uit, naar een even buiten de
poort gelegen weide. Toen ze daar waren
aangekomen, hield de adjudant stil en zeide
tot den graaf, op zoo'n koelbloedigen toon of't
een pleiziertochtje betrofhier zullen we den
strijd beslissen.
Geen woord werd er meer gewisseld, en do
secondanten wisten zelfs niet, wat aanleiding
tot dit duel had gegeven.
De adjudant en de graaf salueerden elkan
der en trokken den sabel. Eenige oogenblikken
later zag men de sabels elkander kruisen, zoo
prachtig, dat oningewijden 't met welgevallen
zouden gadegeslagen hebben.
Beide kampioenen stonden zoowel in 't vech
ten als in 't rijden elkander vry wel gelijk,
ofschoon een kenner zou hebben opgemerkt
dat de cornet in vlugheid zijn tegenpartij verre
overtrof.
De beslissing liet zich niet lang wachten
na verloop van één minuut liet de adjudant
zijn arm machteloos neerzinken en den sabel
vallenwankelend en doodsbleek zat hij in
den zadel.
De cornet stak koelbloedig den sabel in de
schede en reed oogenblikkelijk naar zijne tegen-
party.
Ik hoop, dat het van geen beteekenis
is, zeide hy, opdat we onzen strijd spoedig
kunnen voortzetten, tenzij ge my de verkla
ring geeft, dat ge op myn gedrag tegenover
mejuffrouw von Brandt te Neuenrode, niets
meer aan te merken hebt.
Wordt vervolgd.