't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
DE DESERTEUR.
Ho. 1849.
Woensdag 5 November 1890.
Achttiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Buruux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 4 November 1890.
In de Noorderhaaks-gronden is Vrij
dag gestrand het Duitsche barkschip „Leo-
poldshall" kapitein Brandt, met petrole
um van New-York naar Hamburg be
stemd. Na van de lading ongeveer 500
vaten te hebben overboord geworpen, is
het schip tegen den avond door de sleep-
booten „Simson" en „Stad Amsterdam"
vlotgesleept en alhier binnengebracht. Het
is zwaar leken men moet voortdurend pom
pen om het binnendringende water mees
ter te big ven.
Van de overboord geworpen vaten zijn
ongeveer 225 opgevischt en hier aange
bracht.
Zaterdagavond was de Stads-Schouw-
burg in de Koningstraat, directie A. van
Lier, stampvol. Men was begeerig 't nieuwe
blijspel van Eduard Schacht te zien op
voeren, getiteld Zonderlinge Vrouwtjes."
Dit blgspel ie ongetwijfeld een der aardigste,
in den laatsten tijd uit de Duitsche litte
ratuur voor Hollandsehe tooneelen bewerkt.
Voeg daar nu bij dat de dames Albregt,
Potharst, Mönch en André en de heeren
Lageman, Potharst, Jurgens en van Sprink-
huijsen de voornaamste rollen weergaven,
dan is men overtuigd van een uitstekende
opvoering. Die meening werd dan ook
door de toeschouwers zoozeer gedeeld, dat
een onophoudelijk lachen en nu en dan
stormachtige bijvalsbetuigingen den ver-
tooners in de ooren klonken. De schrijver
van 't stuk geeft een overvloed van geestige
zetten ten beste en weet pikante toestan
den te scheppen, die onwillekeurig tot vroo-
lijkheid stemmen.
Wanneer Zonderlinge Vrouwtjes" de
reeks opent van een dergelijk repertoire,
gelooven we de directie den lof niet te
mogen onthouden van den juisten toon
tegenover 't Schouwburg-lievend publiek
van den Helder getroffen te hebben.
Zondagavond werd in Tivoli een liefda-
digsheidsconcert gegeven door eenige musici
onder directie van den heer L. A. Schouten,
afgewisseld door een paar grappige blijspelen, die
opgevoerd werden door eenige heeren en da
mes dillettanten. Een viertal muzieknummers
liep flink van stapel, waaronder we in de
eerste plaats behooren te vermelden 't concert-
stück für Flüte, dat door den heer E. Wer-
ner op artistieke wgze werd voorgedragen.
De blgspelen gaven een aangename afwisse
ling en wisten den lachlust levendig te hou
den. De opbrengst van dien avond is bestemd
om 't gezin van een kunstbroeder, die sedert
langen tgd op 't ziekbed ligt, te ondersteunen.
De zaal was vrg goed bezet. Een woord van
lof hebben we gaarne over voor de heeren
en dames, die hunne talenten aan zulk een
edel doel dienstbaar maken.
De zaal was gratis door den directeur Maal-
steed afgestaan.
Nog ligt 't verssh in 't geheugen der
bezoekers van de eerste abonnementsvoorstel
ling, door 't tooneelgezelschap onder directie
van den heer Alex. Faassen, in Tivoli gege
ven, dat ze zich daarbij uitstekend geamuseerd
hebben, 't Zal daarom met genoegen worden
vernomen, dat dit gezelschap Woensdag voor
de tweede maal zal optreden, en wel met 't
blijspel wWaar is de kat?" van Frans Schön-
son. Dit geestig blgspel wordt in Duitsche
dagbladen zeer geroemd, zoodat we niet twij
felen of 't zal ook hier in den smaak vallen.
Zie verder de annonce, voorkomende in dit
nummer onzer courant.
Te Rgssel bad op 25, 26 en 27 Octo-
ber 11. een groote internationale tentoon
stelling plaats van pluimgedierte. Op de
lyst der bekroonden komt voor de naam
van den heer Polvliet te Helder, als de
grootste prijswinner „fraaie duiven". Hem
vielen ten deelde groote geldprijs, als
inzender der schoonste verzameling, de
vijf uitgeloofde eereprgzen voor de beste
vgf paren van verschillende rassen, 18 le,
12 2e en 3 3e prijzen.
De te Rijsel verschijnende dagbladen
brengen den Nederlandschen inzender groo-
ten lof, terwijl bij de plechtige uitreiking
der prijzen de heer Polvliet door den voor
zitter der tentoonstellingscommissie, den
heer Dubar, in het bijzonder geluk werd
gewenscht met zijne prachtige inzending,
welke door een ieder bewonderd werd.
De schildersvereeniging //Oefening kweekt
Kennis" had Vrijdagavond jl. het genoegen
haar driejarig bestaan te herdenken. De pre
sident opende de vergadering, heette allen
welkom, en schetste daarna met korte maar
krachtige woorden het doel en streven der
vereeniging, en hoopte, dat men op den inge
slagen weg zou blijven voortgaan. Spreker
bracht een woord van hulde aan zijne mede
bestuurders, aan de leden en inzonderheid aan
HEL Donateurs, die met hunne blijken van
sympathie, het voortgaan op dien weg gemak
kelijk maakten.
Uit 't jaarverslag van den secretaris bleek dat
't ledental ongeveer 'tzelfde was gebleven (25).
Het aantal eereleden, dat in het begin van 't
jaar 2 bedroeg, was tot leedwezen der ver
eeniging met 1 verminderd, door het overlij
den van den Weled. Heer Leich, een man,
die getoond heeft, hart voor de vereeniging
te hebben. Nadat de secretaris den wensch
geuit had, dat het aantal donateurs, dat nu
ongeveer 80 bedroeg, weer mocht vermeerde
ren, deed de penningmeester rekening en ver
antwoording over het afgeloopen vereenigings-
jaar. Hoewel een zeer gering, was er toch
een batig saldo.
Nadat de president een woord van dank had
gericht, tot den secr. en penn. deed spreker
de verrassende mededeeling, dat de onderling
gesloten rentelooze geldleening groot f750 en
verdeeld in aandeelen van f2.50 was voltee-
kend, de gelden op de rijkspostspaarbank wa
ren ingeschreven, en daarvoor een lokaal was
aangekocht, dat na wordt ingericht tot eigen
oefeningslokaal, waarin de leden zich door
ijverige en volhardende stadie zullen kunnen
vormen tot flinke werklieden. Nadat spreker
den wensch had geuit, dat velen de eenige
alhier bestaande vak vereeniging stoffelijk en
zedelijk zouden steunen, ging men over tot
het houden van eene feestelijke vergadering,
waarvoor de zaal meer of minder gedecoreerd
wa«.
Giitermorgen, aldus meldt men van Ter
schelling i. d. 31 Oct., zeilde de hier van Volen-
dam vertoevende vloot naar de Noordzee ter
vischvangst. Met betrekkelijk goed weder uitge
zeild, kwam men tegen den avond nit zee terug,
bij welke gelegenheid de groote botter V. D. 25,
schipper C. Tnib, aan den grond geraakte bij de
uiterton van het Oostgat, op de hoogte waar 2
jaar geleden een geheele bemanning verdronk.
Het was toen ongeveer 6 unr 's avonds en 't be
gon al donker te worden, bij rijzend water en een
sterken stroom langs de kust.
De gestrande botter gemakte al spoedig vol
zand en water, zoodat de opvarenden slechts op
't dek konden vertoeven. De andere visschers be
merkten nu het gevaar, waarin hun makker ver
keerde. Zij konden echter geen hulp bieden, we
gens het holle water en begonnen das te flam
bouwen, waarop door de kustwacht werd geant
woord, die aanstonds de plaatselijke reddingicom-
missie waarschuwde.
Ieder haastte zich naar het strand, maar de
paarden voor de reddingsboot waren niet bij de
band en dan dnurt bet een gernimen tijd, eer
die boot kan vertrekken. Oodertasscben waren
eenige zeelieden, bekend met den toestand van
den Noordsvaarder (de strandingsplaats), voor
uitgesneld en het gelukte hun, na vele stoute
pogingen, door de zee heen, soms tot aan den
hals in 'fc water, bij het vaartuig te komen, waar
de toestand allertreurigst was. Reeds van 8 uur
af was het onmogelijk om op 't dek te blijven,
daar de zee ter halver must hoogte er over liep.
De jongen, 14 jaar ond, werd aan de kraanlijn
gebonden, zoo goed bet mogelijk was en de an
deren begaven zich toen mede op den gaffel. Zoo
zat men daar twee bange uren, totdat de be
doelde zeelieden bij hen kwamen, waarna een
drietal van hen aan boerd klommen en ie schip
breukelingen aan hnnne makkers overgaven, die
hen, tusschen hun weeën in, door den hoogen vloed
op het droge brachten. Eén der bemanning en
het knaapje, vooral de laatste, waren meer dood
dan levend. Een inmiddels aangekomen wagen
bracht de geredden naar een logement in het dorp
West-Terschelling.
Do reddingsboot, die ook aankwam, behoefde
geen dienst mede te doen. Vijf uren hadden de
menscben daar op het dek en den gaffel van het
steeds dieper zinkend vaartuig onder znlke om
standigheden doorgebracht. Sedert 7 uur des
morgen» hadden zij geen voedsel gebruikt; ze
hadden het dan ook onmogelijk langer kunnen
volhouden en met het oog daarop verklaart de
schipper dan ook, dat hij en de zijnen hun le
ven te danken hebben aan bet waagstuk van de
Terschellinger zeelieden. Hunne namen zijn K.
Spits, K. Bakker. G. Klein, A. Engel, KI. Spits
en J. Starrenbnrg.
Het vaartuig zit reeds vol zand en zal verlo
ren zijn. Het is gedeeltelijk verzekerd, maar de
opvarenden hsbben hunne kleederen geheel of ge
deeltelijk verloren.
De „Temps", sprekende van het voor
stel in de vereenigde Nederlandsche Kamers
tot het instellen van een regentschap en
van den treurigen toestand van koning
Willem Hl, zegt verder het volgende:
Af te stammen van Willem den Zwij
ger, van dien Nederlandschen Colligny, met
wien hg voor het overige door aanhuwe-
lijking zijn roemrijk bloed verbond, van
dien hoog ernstigen en zachtmoedigen held,
die een der zuiverste incarnaties was van
den geest der Hervorming, dat is zooveel
als brieven van adeldom te hebben, die de
afstammelingen van zooveel „gelukkige
soldaten" te vergeeft zich zouden willen
toeëigenen.
In zijne geslachtslijst een Maurits van
Nassau te vinden, een Willem in van En
geland, dien kampioen'der onafhankelijkheid
der Nederlanden, der constitutioneele vrij
heid van Groot-Brittannië, dien bescher
mer der Fransche uitgewekenen om des
ge wetens wille, der slachtoffers van de her
roeping van het Edict van Nantes, dien
wij met minder schroom den hem verdien
den lof zouden brengen, indien Macaulay,
met wien het bespottelijk zou zijn te wil
len wedijveren, hem dien niet reeds in uit
nemende woorden had gebracht; drie
eeuwen lang de eer gehad te hebben, ten
nauwste verbonden te zijn geweest aan de
geschiedenis van de republiek der Ver
eenigde Provinciën, welke haar staatkun
dig bestaan en hare godsdienstige vrijhe
den aan de sombere tirannie van een Phi
lips II voet voor voet ontworstelde, gelijk
zij ook duim voor duim haar gebied op de
golven van den Oceaan veroverde, en welke
het eerst de verdraagzaamheid betrachtte,
terwijl zij een veilige schuilplaats ver
leende aan Descartes, aan Spinoza, aan
Jurieu, aan Arnauld, aan Bayle, aan de
Jansenisten van Utrecht, gelijk aan de
verbannen Hugenoten, aan de eerste vrij
denkers, evenals aan de katholieken
ziedaar een waarlijk benijdenswaardig lot.
Een straal van al dien vroegeren roem
verheldert nog het duister, waarin het le
ven van den laatsten der Oranjevorsten
dreigt onder te gaan. Het Nederlandsche
volk kan verzekerd zijn, dat het de sym
pathie heeft van allen, die zoowel groote
herinneringen vereeren als zorg hebben
voor de toekomst, op het oogenblik dat
dit volk gedwongen wordt te scheiden van
al wat er overbleef van dat onvergelijke
lijke verleden.
Wegens diefstal, ten nadeele hunner
kameraden gepleegd, zijn de bootsmansleer
lingen K. en S. van de instructie-korvet
Nautilus" door den Zeekrijgsraad, te Hel-
levoetsluis, ieder tot 6 maanden militaire
gevangenis veroordeeld. Bovendien is hun
het recht ontzegd, gedurende de eerstvol
gende 5 jaren bij land- of zeemacht dienst
te nemen.
De rammonitor „Panter", comman
dant de kap, luit. ter zee H. R. J. J.
Thorbecke, herhaalde Vrijdag de proef om
het schip „Bato te lichten. Bij het te-
rugstoomen naar Hellevoetsluis schijnt de
matroos der 3e klasse S., die eerst Vrij-
dagochtend aan boord van dien bodem
was geplaatst, de onvoorzichtigheid te heb
ben gehad om een etensbak op onverstan
dige wijze buiten boord om te spoelen.
Althans hij viel overboord, en niettegen
staande vletten werden uitgezet en red
dingsboeien werden toegeworpen, kon men
den ongelukkigen zeeman niet redden.
Hij verdween te spoedig in de diepte
Uit Utrecht wordt aan de „N. R. Ct."
gemeld
Sedert weinige jaren heeft zich hier een
jong kamerbehanger uit Den Haag geves
tigd. Zgn optreden maakte hier, naar het
schijnt, vooral in sommige aanzienlijke
kringen en bij dames, groot opzien. De
Haagsche heer wist zich hier zoo slim in
te dringen, dat hij spoedig niet alleen aller
vertrouwen bezat, maar zelfs bij een „fancy-
fair'„ aan welks regeling hg een groot aan
deel had gehad, de hooge eer genoot, dat
een der voornaamste dames met haren chi-
quen kamerbehanger het bal opende. Dit
moet een zeer duur dansje zgn geweest
voor die dame. Men spreekt van drie
kwart ton.
Heden wordt het overschot van den ka-
merbehangersboedel onder den hamer ge
bracht hijzelf vertoeft buitenslands, waar
hij zich met vrij veel bagage heeft terug
getrokken.
Behalve de dansende dame, heeft hg ook
verscheidene meer rustige dames voor ko
lossale sommen bij den neus gehad. En
niet alleen damesmaar ook vele heeren,
van wie men anders waarlijk nog nooit
gehoord heeft dat zij het geld over den
balk gooien, hebben dezen oolijken Hage
naar hun vertrouwen geschonken. In het
geheel noemt men een bedrag van vier a
vijf ton, dat het verblijf van den Haag-
schen kamerbehanger aan den communa-
len rijkdom zou gekost hebben.
Schipper J. van Dijken, die door
nalatigheid in het toebrengen van hulp,
waaraan voor hem zelf en zgn schip niet
het minste gevaar verbonden was, den
dood veroorzaakte van H. J. Vries, is door
den kantonrechter te Zutfen veroordeeld
tot 2 maanden hechtenis.
Volgens de »Amst. Ct." zal mr. Th.
Heemskerk als verdediger van AafjeKuy-
pers optreden.
De kantonrechter te Maastric ht heeft
15 winkeliers tot boeten van een tot tien
gulden, of 1 tot 4 dagen hechtenis, veroor
deeld, ter zake van in hnn winkel onver
pakt voorhanden hebben van een surrogaat
van boter, zonder dat in duidelijke letters
het woord Surrogaat" voorkomt.
Dat de fortuin haar grillen nog al
eens toont, vooral ook op het gebied der
visscherg, de haring visscherg niet uitgeslo
ten, bleek Vrijdag te Maassluis weer ten
duidelijkste, toen het loggerschip Jennie",
schipper C. Breggeman, binnenliep met een
lading van 27 last, terwijl het slechts elf
dagen reis had. Daar de meeste haring dicht
onder de Nederlandsche kust wordt gevan
gen, werd een gedeelte der vangst versch
aangebracht en aan den wal gekaakt. Dit
zeker hoogst zeldzaam voorkomend schouw
spel trok vele belangstellenden en nieuws
gierigen, die nu eens konden zien, op welke
wgze de haring wordt verwerkt.
Marine en Leger.
Blijkens bij het dep. van marine ingekomen
bericht is Zr. Ms. schroefst. 4e kl. „Sommels-
dijk", onder bevel van den kapt.-luit. ter zee G.
H. van Steyn, den 30en Oct. jl. van Siërra Leona
vertrokken. (8tot.)
Op Zaterdag 1 dezer zijn van hier vertrokken
de le loit. van het 4ereg. vest.-art. J. P. Smeets,
naar de pyrotechnische werkplaatsen te Delft, en
de 2e lait. van dat reg. J. N. A. Boon, naar
Hellevoetslnis.
3STO"V"HIXjXJE
YAM
STANISLAU» GRAAF GEABOWSKI.
24) Naar 'tHoogdmiteeh.
De adjndant, ofschoon 'n gedachten houw
over zgn arm gekregen hebbende, waaruit 't
bloed tamelijk sterk vloeide, en die natuurlijk
er zeer ontsteld uitzag, scheen bij 't hooren
dezer laatste woorden eensklaps weder meer
tot zichzelven te komen, want niettegestaande
de hevige pgn aan zgn arm. riep hg verwon
derd uit
Te Neuenrode Maar hoe heb ik 't
dan, woont daar dan ook 'n mejuffrouw von
Brandt
De cornet zag hem nu op zijn beurt ver
wonderd aan, doch eensklaps ging hem een
licht op.
Maar mijn vriend, hebt ge dan niet om
harentwille geduelleerd, even als ik Ik bid
u verklaar u nader.
Met alle achting voor die mg onbekende
dame, wenschte ik, dat meer kon hij
door de hevige smart niet uiten.
Mgn God, wie hebt ge dan toch be
doeld riep de cornet, toch niet Helena von
Brandt, de dochter
Wis en waarachtig I zuchtte von Seelen
den graaf toch nog eenigszins wantrouwend
aanziende. Dingt gg dan niet naar hare
hand, en is de overste hiermede niet ten
hoogste ingenomen En zich omkeerende
voegde hij er bij, wees stil, we zijn niet alleen.
De beide andere officiers, die onder dit
gesprek beleefdheidshalve 'n weinig ter zijde
waren gegaan, kwamen nu naderbg.
Yroolijk en levenslustig van aard, kon de
cornet zich niet onthouden te lachen dat hg
schudde, hetgeen bg 'n dnel natuurlijk op de
beide secondanten 'n zeer vreemden indruk
maakte.
Dit duurde echter slechts een oogenblik,
want terstond naderde hij von Seelen, nam
'n doek om 't bloed af te wisschen en verbond
diens wonde met daartoe medegenomen zwach
tels.
Dus, vroeg de adjudant bijna onhoor
baar, daar 't hevige bloedverlies hem verzwakte,
dus niet Helena von Brandt?
Volstrekt niet, 'k zweer 't u op mijn
woord van eer, 'k ben zoo gelukkig 'n eerste
plaats in het hart van haar nichtje te hebben
veroverd
De adjudant glimlachte even en reikte den
cornet de linkerhand, terwijl hg zeide
Indien dat zoo is, dan hadt ge mg dien
verdsabelhouw kunnen besparen.
Het is buiten mijn schuld gebeurd, 'n
misverstand, als 'ge nu maar spoedig geneest,
vergeef 't me, het me.
Genoeg, zei de adjudant, 'k geloof u,
laat ons thans spoedig zorgen dat er genees
kundige hulp komt, en later verder spreken.
Heeren, hernam daarop de cornet, zich
tot de beide secondanten wendende, 't is tot
onze groote spijt 'n misverstand, hetwelk aan
leiding tot dit duel heeft gegeven, wilt ons
dus excuseeren.
Beide secondanten zagen elkander op nieuw
verwonderd aan, bogen en reden met de beide
kampvechters stilzwijgend naar de stad terug.
Oogenblikkelijk werd 'n geneeskundige ont
boden, die alle hoop op 'n spoedige genezing
gaf.
Eindelijk spraken de twee krijgskameraden
openhartig met elkander, en vertrouwden elk
ander, onder belofte van geheimhouding, hun
ne hartsgeheimen toe, en overlegden hoe zich
verder tegenover den overste te gedragen.
Eerst nu begreep de cornet de houding van
den overste hem betreffende, en werd het hem
helder waarom deze zich zoo bizonder voor
hem interesseerde, terwijl hij zich zeer goed
kon voorstellen, dat de adjudant eenigen arg
waan koesterde.
Luitenant v. Seelen was tengevolge van dezen
sabelhouw, vooreerst niet in staat zijn dienst
waar te nemen, zulks kon voor den overste
geen geheim blgven, te meer daar'n duel toch
allicht ruchtbaar wordt, en de aanleidende
oorzaak daartoe evenzoo, zoodat het den overste
al zeer spoedig bekend was, dat eene dame
hiervan oorzaak was, en hij dus voor zich
zeer goed meende te weten, wie die dame kon
zijn. Daar de oude heer 'n duel, vooral tus
schen officiers niet slechts geoorloofd, maar
onder bizondere omstandigheden, zelfs verplich
tend vond, dacht hij er in 't minst niet aan
'n formeel onderzoek in te stellen. Wellicht
gevoelde hij zich 'n weinig gevleid, dat twee
officiers hun leven hadden gewaagd ter wille
zijner dochter, doch geheel over deze zaak te
zwijgen, kon en mocht hg in zijne betrekking
ook niet, zoodat hij graaf Zarnacki bij zich
liet ontbieden.
Wel, graaf, wat hebt ge nu weder uit
gevoerd; pas aan de handen der Russen ont
snapt en aangesteld als Pruisisch officier gaat
ge weer twist met een uwer kameraden zoe
ken, wat beteekent dat? vroeg de overste
kortaf.
De cornet wist niet wat zoo spoedig te moe
ten antwoorden, rondweg voor de waarheid
uitkomen of niet, hij zweeg dus, den over
ste met 'n verwonderd gelaat aanstarende.
Antwoord mij, heer graaf, sprak de
overste op gebiedenden toon, hoe komt von
Seelen aan die wond in den arm
'k Vraag excuus, heer overste, stotterde
de graaf.
Och watEen officier behoeft geen exenus
te vragen, als hg voor zijn eer of voor die
van een voor hem dierbaar persoon den sabel
moet trekken. Het is me bekend, dat ge 'n
duel met von Seelen gehad hebt.
Om u te dienen, heer overste.
En waarom
Ik hoop niet dat u 't mij euvel zult dui
den, heer overste, maar't is 'n geheim
tusschen ons, antwoordde de cornet schoor
voetend.
Zeer goed, ik begrijp 'f wel. Voortaan
kunt ge echter dergelijke aardigheden wel
achterwege laten, opdat ik niet verplicht
ben u als twistzoeker bij Z. M. te moeten
melden. Verder gaat de zaak mij dan ook niet
aan, dan dat ik u gelast gedurende de onge
steldheid van luitenant von Seelen, als regi-
ments adjudant op te treden.
Toen dit verhoor afgeloopen was haalde de
cornet ruimer adem, want tot zgn blgdschap
scheen de overste toch niet boos, daar hij hem
volgens gewoonte tot het ontbijt uitnoodigde,
terwijl over 't duel geen woord gerept werd.
Helena scheen van 'i geheele geval niets te
weten, doch de cornet oordeelde 't niet kwaad,
haar bij gelegenheid er mede bekend te ma
ken. Korten tijd daarna met haar eenige
oogenblikken alleen zijnde, deelde hg haar alles
mede, terwgl hg 't verschrikte meisje omtrent
de wond van den adjudant gelukkig de meest
geruststellende berichten kon verstrekken. De
cornet deelde haar vorder mede, dat hij en
de adjudant overeengekomen waren vooralsnog
te zwijgen, dat hij echter zoodra zich daartoe
eene geschikte gelegenheid aanbood, bg den
heer George aanzoek om de hand zijner doch
ter zou doen, en indien deze toestemde, waar
aan hij trouwens niet twijfelde, dan terstond
den overste zou verzoeken 't koninklijk con
sent aan te vragen. Zoodoende zou de oude
heer op do ware hoogte van zaken komen, en
duidelgk inzien, dat hij zich vergist had en wel
licht er gemakkelijker toe besluiten den innig-
sten wensch zijner dochter te vervullen. Met
de meeste kieschheid had hij haar zulks me
degedeeld, zoodat zij, van haar zijde, zich door
deze openhartige mededeeling niet in 't minst
gekrenkt kon gevoelen. Wordt vervolgd.