't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL. DE DESERTEUR. No. 1851. Woensdag 12 November 1890. Achttiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. isroATSXjXjB ATjonnem ent per B maanden binnen de gemeente50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. BurMux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. Ad.vert©ntL6n van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. Men wordt beleefd verzocht de advertentiën op den dag der uit gave uiterlijk vóór 's mor gens 10 uur in te zenden. HELDER, 11 November 1890. Zaterdagavond gaf de Scherm- en Gymnastiek-Vereeniging „Oefening kweekt Kunst" in Tivoli een openbare uitvoering onder leiding van den directeur R. Oos- tenveld. Benevens de hoofdafdeeling, waren ook de adpiranten en de voorbereidingsklasse werkzaam. Van enkele nummers hadden de hh. Seeboldt en Hart de leiding op zich genomen. Door de talrijk opgekomen be langstellenden werden de verschillende werkzaamheden hartelijk geapplaudiseerd. De hoofdafdeeling toonde in de verschil lende werkzaamheden haar vroeger stand punt nog steeds te kunnen handhaven en de lagere klassen geve alle hoop voor de toekomst. Ook de wapenoefeningen onder leiding van den onderdirecteur de Jong, gaven blijk van ijverige studie en wer den behoorlijk gewaardeerd. Met genoegen zien we, dat de gymnastiek hier meer en meer 't burgerrecht begint te verkrijgen. Uitvoeringen als de jongstgehoudene wer ken daartoe krachtig mede. De>groepen", waarmede 't programma werd besloten, maakten een goeden indruk en recht schoon was de aanblik, toen 't tooneel door roo- keloos Bengaalsch vuur werd beschenen. Een geanimeerd bal hield de leden en be zoekers nog laat bijeen. Het transport, dat bestemd is om 13 December a. s. per //Batavia" naar Oost-In- dië te vertrekken, zal staan onder het bevel van den luit. t/z. 2e kl. A. M. P. C. van de Laar; medegeleiders zijn de luit. t/z. 2e kl. K. J. Karseboom en de adelb. Ie kl. P. C. Musschenbroek, jhr. C. A. L. van der Wjjck en G. van Wageningen. Het transport bestaat nit de machinisten ie kl. A. Hordenberg en A. van Aanholt; die der 2e kl. J. H. van Dijkerhof, G. Jongman, H. J. van Lendonk, S. D. Kikkert, P. Langeveld, W. F. van Swaa- ningen, H. C. Pieck, H. J. W. Grimberg en J. van Heumen; die der 3e kl. K. C. Drost, J. van der Pijl, J. van den Ban, K. Boogert en H. J. Wind; en de mach.-leerl. der lekl. P. Westphal, H. P. de Loenen, H. C. Olie mans, J. J. Oosenbrugh, G. Molenaar en J. N. Paro. Vrijdagnacht is te Amsterdam weer een brntaal stuk gepleegd. Dieven want het moeton er meer dan één geweest zijn hebben ingebroken in het maga zijn van kunstwerken en oudheden van den Heer Etiene Delaunoy, Kalverstraat 172, bij den Heili- genweg. Zij hebben zich toegang weten te verschaf fen door de spiegelroit van de uitstalkast, rechts van den ingang, aan de deurzijde, in te drukken, waardoor een opening ontstond, juist groot ge noeg, dat één man er door kon kruipen. Zoo schijnt het ook werkelijk te zijn geschied, want o nder de menigte zilveren voorwerpen, welke ver mist worden, waren er vele te ver van de ge maakte opening geplaatst dan dat ze onder het bereik vielen van een door de opening gestoken arm. Eenmaal binnen zijnde, hebben de inbrekers zich niet gegeneerd en voor f3000 aan zilver werken geroofd, bestaande niteen groote kan met schotel, waarvan de schotel alleen 2} Kg. woog, ter waarde van f650, een blaker, inktko ker, een vijftal jordinières, een mandje, vaasjes, 9 beugels (voor tasschen), drie stokknoppen, 2 ceiutures, 3 gespen, 5 „chatelaines", 2 horloge kettingen en tal van kleine voorwerpen, waarvan de aard en het bedrag nog niet nauwkeurig kun nen worden opgegeven. De huisgenootcn hadden zich te ongeveer half een te bed begeven en zijn gedurende den nacht door geenerlei verdacht geluid of teeken in den slaap gestoord. Eerst te kwart voor achten, Za terdagochtend, maakte de bediende van een der bnren een voorbij kom enden agent opmerkzaam op het door hem ontdekte gat in de spiegelruit. De agent heeft toen aan de achteruitgang aan de Voetboogstraat de bewoners gewekt en van de in braak in kennis gesteld. In een vensterbank van een der huizen aan den overkant Btond een stuk van de ingedrukte ruit. De dieven hebben een haar(zak)-kamme- Ije in den geplunderden winkel achtergelaten. Zouden zij zich hiervan bediend hebben om zich door verandering van toilet minder kenbaar te maken, of moet deze vondst er misschien op wij zen, dat hier geen inbrekers van de gewone soort aan 't werk zijn geweest De Kalverstraat wordt op dit gedeelte op de volgende wijze bewaaktVan tien uur des mor gens tot twee uur des naohts loopt van de Munt tot aan de St. Luciënsteeg geregeld een agent heen en weder. Na twee uur des nachts ge schiedt om het half uur een ronde. Men ver loedt, dat de dieven ergens op de loer gelegen hebben en onmiddellijk na een der rondes hun slag geslagen hebben. Het werk moest das in een half uur opgeknapt worden. Dat zij er wer kelijk niet langer over besteed hebben, bewijst misschien het feit, dat nog veel meer geroofd bad kunnen worden, iets waarvan, hun brutali teit in aanmerking genomen, alleen gebrek aan tijd den inbrekers schijnt weerhouden te hebben. Een onderzoek bij de uitdragers en zilversme den heeft tot heden nog tot niets geleid. Een kousenatopper. Dit is iets voor moeders met een talrijk ge zin, waarbij liefst wat veel Hollandsche jon gens. Zoo'n machientje waarmee met in een ommezien de wanhopigste gaten stoppen kan, ontbrak er nog maaraan on zen tijd, reeds zoo rijk aan vernuftige werktuigen. De heeren Tims Van Wingerden hebben den kousenstopper hier te lande ingevoerd en ook ons met een exemplaar vereerd.} Zy verzochten aan een //Blijde moeder van kinderen" ons eens te vertellen wat zij van die uitvinding dacht en het resultaat is, dat, naar hare meening, dit toestel zeer bruikbaar is en het werk aanmerkelijk vergemakkelijkt, etc. Dit werktuig is, volgens achterstaande an nonce verkrijgbaar by den heer J. Kuijper, Parkstraat, Texel. Omtrent een poging tot moord, te Gro ningen gepleegd, meldt de „N. Gron. Ct.« In den nacht van Woensdag op Donderdag heeft hier ter stede een misdaad plaats ge had, welke min of meer aan de gruweldaden van //Jack the Ripper* doet denken, evenwel met dit onderscheid, dat hier de dader kort na het plegen van het feit door onze gemeen telijke politie werd gearresteerd. Een meid van slechte reputatie A. M. P., die reeds lan gen tijd leefde met zekeren J. Z., eveneens iemand van slecht allooi, was dezen ontrouw geworden en had zich met een vroegeren min naar in een woning van een vriend in de Davidsteeg gevestigd. Dit kwam ter kennis van J. Z., zoomede van de vrouw, die in ver boden omgang leeft met den man bij wien A. M. P. zich thans bevond. Zij besloten wraak voor dit ontrouw gedrag te nemen en begaven zich naar de woning, waar de trouweloozen zich bevonden. Op weg daarheen, toen inmid dels het gezelschap wederom met een paar lie den van gelyk gehalte was vermeerderd, moet de dader zich reeds hebben uitgelaten, dat, indien hij A. M. P. in gezelschap van een an der aantrof, hij zijn mes er zoude doorhalen en werkelijk heeft hij aan zijne vreeselijke bedreiging gevolg gegeven. Toen zij althans bij gemelde woning waren aangekomen, werd er door de ruiten gekeken, en nadat men de zekerheid had bekomen, dat A. M. P. zich met den minnaar van J. A. aldaar bevond, stormde eerst laatstgenoemde naar binnen, ge volgd door J. Zdie onder het uiten van vele vloeken zijne vroegere bijzit met een mes den buik opensneed, tengevolge waarvan de inge wanden uit een gapeade wonde kwamen te hangen en de darmen werden doorgesneden. Onder don uitroep: »0 God Jan, watsteek je mij daar" vloog de getroffene de straat op, doch viel eonige passen verder kermende van pijn neder. Weldra verscheen nu de politie, die de ge wonde zoo spoedig doenlijk naar het bureau vervoerde, alwaar zy aanvankelijk door den arts Reijenga werd verbonden, terwijl zij la ter naar het academisch ziekenhuis werd over gebracht. Kort nadat het feit gepleegd was, werd ook de dader gearresteerd. Hij heeft, naar wij ver nemen, zyne misdaad bekend. Sinds geruimen tijd werden ten nadeele van de firma Hirsch Co., Leidscheplein, te Amsterdam, verschillende diefstallen gepleegd, zonder dat men er in slaagde den dief of die ven te ontdekken. Aldaar was sedert geruimen tijd werkzaam als chef, en genoot er het volle vertrouwen zekere G. met zijn echtgenoote. G. had onder zijn beheer een aantal meis jes, die onder leiding zijner vrouw een afdee- ling vormden voor het maken van verschillen de goederen. De benoodigdheden voor die goe deren werden door do firma Hirsch verstrekt, Nu deed zich echter sedert geruimen tyd het geval voor, dat G. voortdurend te klagen had over het vermissen van benoodigdheden, die de firma Hirsch verzekerde uitgelegd te hebben. Op de gangen van alle werksters werd acht gegeven, maar niets ontdekttoch nam het vermissen hand over hand toe. Ten slotte besloot men de hulp der politie in te roepen. Een rechercheur nam plaats in een klein paskamertje in de nabijheid van het atelier, waar G. en zijn echtgenoote het beheer voer den, en gaf van daar acht op hetgeen hij te zien kreeg, voornamelijk op de naar huis gaan de werksters. De rechercheur, die geen der dames van het atelier kende, verwittigde zeer spoedig den heer Hirsch, dat er een onder was, die zijn argwaan trok, en die eene was mevr. G., wier welgeronde vormen hem ver dacht voorkwamen. Het was voor den heer Hirsch een moeie- lyk geval, de vrouw van een vertrouwden be ambte te verdenken, maar de rechercheur bleef bij zijn meening en zoo zat er niets an ders op dan mevr. G. uit te noodigen in het paskamerlje te komen en te ondervragen. Het eind dier ondervraging was, dat onder de japon der dame een gordel werd gevonden, bestemd voor en vrij goed gevuld met al wat van waarde was. Mevr. G. werd onmiddellijk in hechtenis genomen en een huiszoeking gedaan in hare woning. Parkweg. Ten gevolge daarvan werd een groote hoeveelheid winkelgoederen te voor schijn gebracht, welke door den vertegenwoor diger der firma Hirsch, als van nit zijn ma gazijn afkomstig herkend werden. De man van de dievegge werd ook in ver hoor genomen, doch voorloopig op vrije voe ten gelaten, hoewel er alle vermoedens schij nen te bestaan, dat hij medeplichtig is aan de verschillende diefstallen (Amst. Ct.) De onschuld werd het slachtoffer Bij een hevig gevecht tusschen twee broeders te Renesse is een tweejarig kind, dat schreiend tusschen beide snelde, bij ongeluk getroffen met een groot keuken mes, dat een der vechtenden had opgeno men- De kleine kreeg een steek in het hoofd en was onmiddellijk dood. De moor denaar is in hechtenis genomen. Te Sneek is een vijfjarig kind in een waterton verdronken. Het kind maakte van de gelegenheid, dat de moeder afwe zig was, door middel van een stoel gebruik om uit de ton te drinken, en schijnt toen 't evenwicht verloren te hebben. Toen de moeder binnenkwam, vond ze haar lieve ling met het hoofd op den bodem der ton. Muzikale Causerie. Y. Terugkomende op de klanken, onderscheidt men deze 1" door hun sterkte, 2° n hoogte, 3e kleur. De verklaring van sterkte .en hoogte kan hier achterwege blijvendoor kleur verstaat men het tooneigen of timbrebv. het eigendom- melijke van de vorschillende menschenstemmen, dat van strijkhouten of koperen blaas- en an dere instrumenten. Zoo klinkt bv. de ut-de- poitrine van een tenor heel anders dan die zelfde tweegestreepte c van een mezzo-sopraan, sopraan of alt, of wel van een fluit, hobo of bugle. De kracht of sterkte van den toon hangt geheel af van het amplitude (zie No. IV dezer Causerie). De hoogte hangt af van het aantal slinge ringen per tijdseenheid. In de natuurkunde toont men door proeven aan, dat het aantal trillingen van den grondtoon tot die der ver schillende hoogere tonen in het octaaf zich op de volgende wyze verhouden Grondtoon tot octaaf als 1 2. H h quint w 2:3. quart 3:4. ii ii groote terts w 4:5. ii ii kleine u 5 6. Als men den grondtoon een octaaf doet stij gen keert men zoogenaamd het interval om. Men weet dat bv. de seconde het interval is tasschen grondtoon en een geheelen toon hoo- ger, terts tusschen grondtoon en twee geheele tonen hooger enz., hetgeen natuurlijk bekend is uit de grondbeginselen der muziek. Zoo vloeit uit dat verdubbelen en omkeeren voort 2 3 quint 34 quart (zie boven). 4 5 groote terts 5: 8 kleine sext. 5 6 kleine terts 610 of 35 groote sextenz. Bovengenoemde intervallen zijn de consonee- rende in het octaaf. Hun trillings-verhoudin- gen worden, met uitzondering van de kleine sext,die de meest onvolmaakte consonant is,allen uitgedrukt door de geheele getallen van 1 tot 6. Tot het bepalen dezer verhoudingen ge bruikt men in de natuurkunde de zoogenaamde sirene, maar lang voor dat men iets wist om trent de trillingsgetallen en de wijze die te meten, leerde Ptthagoras reeds, dat men op een imonochord" (soort van viool met één snaar) de demper (brug of ruiter dus: vinger) zettende op Ys, zoodanig dat de lengten der stukken van de snaar zieh verhouden als 21 de twee voortgebrachte tonen een interval zullen doen hooren van een octaaf; zet men de vinger zoo, dat de stukken zich verhouden als s/52/5 of als 3:2 dan heeft het interval de waarde van een quint enz. Eerst heel veel later leerde men nauwkeu rig de bewegings-verhoudingen van trillende snaren kennen bv. door Galilei (1638), New ton, Euler (1729) en Daniël Bernouilly (1771). De beteekenis van de geheele-getallen ver houding werd door de ouden Grieken (en nog tegenwoordig door enkele actiehouders in ver borgen wetenschappen) als iets wonderlijks en geheimzinnigs beschouwd. De Pythagorische school meende in die getallen iets bijzonders te zien, volgen welke wetten het heelal was opgebouwd en noemden hun verhouding ook de harmonie der sfeer en." Zelfs Euler was nog het denkbeeld toegedaan, dat de menschelijke ziel zulk een behagen had voor dergelijk ge construeerde harmonische klanken uit een soort van zucht naar die eenvoudige rein op elkan der volgende geheele getallen. Volgens deze zienswyze is het echter moei lijk het verband te verklaren tusschen alge- heele onwetendheid op getallengebied en na tuurlijk gehoor. Als men door omkeering en verdere bere kening het geheele octaaf wil leeren kennen vindt men voor de trillingaverhoudingen C, D, E, F, G, A, B, C. 1. v». V». "/a. 2- Heeft men nu de trillingen per tijdseenheid (seconde) van één toon dan kan men alle an dere berekenen. In 1834 heeft een vereeni ging van Duitsche natuurkundigen het aantal trillingen van de één gestreepte A (tusschen 2° en 3® lyn vioolalentel) gesteld op 440 tril lingen in de secondehierop is de volgende opgave gebaseerd G 264 Iy 297 E' 330 F 352 G/ 396 A' 440 B' 495 C" 528 trillingen per seconde. Hieruit volgt bv. voor de contra E, van den contrabas, zijnde 3 octaven lager dan bo vengemelde E', 411/* trillin- 2X2X2 gen per seconde. 264 Delagere orgeltonen bv. Cxheeft^-^,2><2 trillingen en men heeft zelfs nog wel een C„ (32 voets pijp) van 16,5 trilling. De hoogste tonen van een klavier zijn de Arv met 3520 en zelfs wel de Cw van 4224 trillingen. De piccolo haalt nog den Dv van 4752 trillingen. Het oor kan niet veel dieper hooren dan C„ maar nog wel hooger dan de piccolo. Appun en W. Prrijer hebben kleine stemvorken vervaardigd met nog een hoorba ren toon van 40960 slingeringen zynde Evm (E 8 gestreept). Het hooren van deze hooge tonen doet het oor smartelijk aan en het on derscheid in hoogte is niet anders te meten dan door werktuigen (sirenes.) In Frankrijk heeft de Parysche academie een normaal A (diapason) aangenomen van 435 TA* STANISLAUS GRAAF GRABOWSKI. 56) Naar 't Hoogduit»* h. In dat prieel, op die bank waar ze voor het eerst in elkanders harten gelezen, en de eerste zalige oogenblikken der liefde gesmaakt hadden, daar wachtte Kaatje den zoo teeder beminden jongeling, daar wilde ze op nieuw van zyne lippen vernemen, hoe gelukkig by zich in haar bezit gevoelde, maar vooral hoopte ze daar te hooren, dat ook haar vader ziah in hun geluk verheugde. Na geruimen tijd in angstige spanning te hebben doorgebracht, en tusschen hoop en vrees te hebben gezweefd, hoorde ze eensklaps e»ni8 geritsel aan den klink der tuindeur, ze richtte haar blik naar die zyde en zag den cornet met een van geluk en vreugde stralend gelaat op haar toesnellen. In zenuwachtige «panning sprong ze van beur zitplaats op en snelde hem te gemoet, 't was haar onmogelijk weerstand te bieden aan 't gevoel hetwelk thans heur boezem doorstroomde, en zonk van vreugde weenende in zijne armen. Woorden waren hier overbodig, zyn blik, geheel zijn uiterlyk zeide 't haar duidelyk, dat hy de gelukkigste aller menschen was. De graaf geleidde zyn dierbaar meisje naar 't prieel, en vertelde haar alles waarover hij met haar vader gesproken had. Na eenige oogenblikken in 't prieel vertoefd te hebben, gingen beiden naar den heer George die hun reeds 'n eind weegs in den tuin te gemoet kwam. Toen Kaatje heur vader zag barstte ze in tranen los, terwyl ze eenige weinige woorden van dank stamelde, en viel hem om den hals. De oude heer was innig aangedaan en ging met beiden in 't saloa, waar hij met 'n veel- beteekenenden blik beider handen in één legden zijn blik ten hemel sloeg, als wilde hy de lieve, te vroeg ontslapen moeder van zyn eenig kind, getuige maken van haar geluk. Met 'n van diepe ontroering bevende stem zeide hy Weest met elkander gelukkig, dierbare kin deren tot in lengte van dagen, verdraagt elkan ders gebreken met zachtmoedigheid, en ge zult 'n hemel op aarde hebben. De cornet verhaalde toen in 't kort zijne eerste ontmoeting met Kaatje en ook dat hij om harentwille uit Russischen dienst was ge deserteerd hetgeen haar vader zich nog maar niet goed kon voorstellen. Wat betrof de plannen van den overste met den cornet en zijne dochter, hierover sprak de graaf niet. Hy prees zijn regiments-commandant in alle opzichten, ofschoon de oude heer hiervan geen notitie nam, daar hij de onaangenaamheden, hem door zyn neef aangedaan, hoewel jaren geleden, nog niet kon vergeten. Ten einde nu op nieuw in geene onaangenaamheden ge wikkeld te worden, wenschte hy, dat de cornet dadelyk na zyn terugkomst in Wartenberg, den overste formeel zijn verloving zon mede- deelen, en hem tegelijkertijd om eene aanbe veling voor 't koninklyk consent tot 'n huwe lijk verzoeken. Het scheen den ouden heer aangenaam te zyn 't huwelijk niet te laug uit te stellen, een- deels omdat de jongelieden elkaar toch reeds sedert geruimen tijd kenden, en anderdeels omdat hij zelf op leeftijd, voor zyn dood zijn eenige dochter nog gelukkig gehuwd wenschte te zien. Het kostte thans den graaf meer moeite Nenenrode te verlaten als vroeger, maar zijn dienst riep hem na 'n hartelyk afscheid dus, vertrok hij, ofschoon zyn gemoed wel 'n wei nig bezwaard was, zijne verloving den overste te moeten raededeelen. Intusschen 't moest gebeuren, conté qui coüte, want anders kon hij dezen ook niet om eene aanbeveling by den koning verzoeken, Dadelyk na zijn terugkomst begaf hy zich dus derwaarts. Do overste verwelkomde zyn protégé als naar gewoonte hartelijk, terwyl deze moeite had zich ongedwongen te gedragen, ten einde geen schyn te geven dat er iets bizon- ders was voorgevallen. Na over eenige onverschillige zaken ge sproken te hebben, begon hij ongemerkt het gesprek op Neuenrodo te brengen, totdat hy eindelyk op 'n ietwat deftigen toon tot den overste zeide Ja, heer overste, nu rest me nog 'n gewichtig iets, namelyk, dat ik de eer heb u onderdanigst mede te deelen, dat ik sedert eenige uren verloofd ben met mejuffrouw Ca- tharine von Brandt. Het gewichtige woord was er nit, en in angstige spanning trachtte hij op het gelaat van den overste te lezen, welke indruk zijne woorden gemaakt hadden. Deze zeide echter niets, maar zag den cor net zoo zonderling, zoo verbaad aan, dat deze niet wist wat hiervan te moeten denken. Na eene, voor de cornet benauwde, lange panze, vroeg de overste als uit 'n droom ont wakende Graaf Zarnacki, wat hebt ge toch eigent- lijk gezegd? Wederom herhaalde de cornet met dezelfde deftigheid en op denzelfden toon zyne mede- deeling. Geen uitdrukking van verbazing, maar van wrevel en toorn vertoonde zich thans op 't gelaat van den overste, en 't was hem aan te zien, dat hij moeite had zich zeiven meester te blijven. De aderen in zijn voorhoofd zwol len op, terwyl zijn oog strak en somber op den cornet gevestigd bleef. Eensklaps plaatste hij zich vlak voor zijn officier en vroeg, ter wyl zyne stem beefde, op ruwen en stroeven toon Gij zijt verloofd met mijne nicht ik bedoel met mejuffrouw von Brandt van Neuen- rode Om u te dienen, hernam de cornet, wij beminden elkander reeds sedert lang meneer de overste zal wel zoo goed zyn zich te herinneren, dat ik u by myn eerste bezoek heb medegedeeld, om welke redenen ik over de grenzen gekomen ben en mijn aan desertie heb schuldig gemaakt. De overste bracht de hand aan 't voorhoofd alsof hij zich iets te binnen wilde brengen, overi gens zag hy er zeer somber uit, want een zyner liefste wenschen zag hy zoo eensklaps verijdeld. Ge zult u toch tegenover uw overste en commandant geen scherts veroor- looven vroeg hy eenigszins weifelend, den cornet aanziende alsof hij hoopte, dat deze zolks toestemmend zou beantwoorden. De cornet kon niet ontveinzen, dat 't 'n groote teleurstelling voor den overste was, daar 't scheen, dat de oude heer nooit anders ge dacht had dan dat de cornet eenmaal zijn schoonzoon zou worden, doch hy was ten volle overtuigd, dat hij hiertoe volstrekt geen aan leiding had gegeven, en 't ten minste voor Helena geen teleurstelling zou zijn. Zou de overste denken, dat ik met zoo'n ernstige zaak zou schertsen, en buitendien u als myn commandant iets zou durven wijs maken 't Is goed! viel de overste hem in de rede, en vervolgde op norschen toonHadt ge mij zulks eerder gezegd, do -duivel hale mij als ik je toen zweeg hij, maar had grooten lust gehad er bij te voegen, in mijn regiment en in mijn huis opgenomen had. - De toestemming van haar vader, heb ge die ook reeds, of... Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1890 | | pagina 1