't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL.
DE DESERTEUR.
No. 1851.
Woensdag 12 November 1890.
Achttiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
isroATSXjXjB
ATjonnem ent
per B maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
BurMux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Ad.vert©ntL6n
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Men wordt beleefd verzocht de
advertentiën op den dag der uit
gave uiterlijk vóór 's mor
gens 10 uur in te zenden.
HELDER, 11 November 1890.
Zaterdagavond gaf de Scherm- en
Gymnastiek-Vereeniging „Oefening kweekt
Kunst" in Tivoli een openbare uitvoering
onder leiding van den directeur R. Oos-
tenveld.
Benevens de hoofdafdeeling, waren ook
de adpiranten en de voorbereidingsklasse
werkzaam. Van enkele nummers hadden
de hh. Seeboldt en Hart de leiding op zich
genomen. Door de talrijk opgekomen be
langstellenden werden de verschillende
werkzaamheden hartelijk geapplaudiseerd.
De hoofdafdeeling toonde in de verschil
lende werkzaamheden haar vroeger stand
punt nog steeds te kunnen handhaven en
de lagere klassen geve alle hoop voor de
toekomst. Ook de wapenoefeningen onder
leiding van den onderdirecteur de Jong,
gaven blijk van ijverige studie en wer
den behoorlijk gewaardeerd. Met genoegen
zien we, dat de gymnastiek hier meer en
meer 't burgerrecht begint te verkrijgen.
Uitvoeringen als de jongstgehoudene wer
ken daartoe krachtig mede. De>groepen",
waarmede 't programma werd besloten,
maakten een goeden indruk en recht schoon
was de aanblik, toen 't tooneel door roo-
keloos Bengaalsch vuur werd beschenen.
Een geanimeerd bal hield de leden en be
zoekers nog laat bijeen.
Het transport, dat bestemd is om 13
December a. s. per //Batavia" naar Oost-In-
dië te vertrekken, zal staan onder het bevel
van den luit. t/z. 2e kl. A. M. P. C. van de
Laar; medegeleiders zijn de luit. t/z. 2e kl.
K. J. Karseboom en de adelb. Ie kl. P. C.
Musschenbroek, jhr. C. A. L. van der Wjjck
en G. van Wageningen. Het transport bestaat
nit de machinisten ie kl. A. Hordenberg en
A. van Aanholt; die der 2e kl. J. H. van
Dijkerhof, G. Jongman, H. J. van Lendonk,
S. D. Kikkert, P. Langeveld, W. F. van Swaa-
ningen, H. C. Pieck, H. J. W. Grimberg en
J. van Heumen; die der 3e kl. K. C. Drost,
J. van der Pijl, J. van den Ban, K. Boogert
en H. J. Wind; en de mach.-leerl. der lekl.
P. Westphal, H. P. de Loenen, H. C. Olie
mans, J. J. Oosenbrugh, G. Molenaar en J.
N. Paro.
Vrijdagnacht is te Amsterdam weer een
brntaal stuk gepleegd.
Dieven want het moeton er meer dan één
geweest zijn hebben ingebroken in het maga
zijn van kunstwerken en oudheden van den Heer
Etiene Delaunoy, Kalverstraat 172, bij den Heili-
genweg. Zij hebben zich toegang weten te verschaf
fen door de spiegelroit van de uitstalkast, rechts
van den ingang, aan de deurzijde, in te drukken,
waardoor een opening ontstond, juist groot ge
noeg, dat één man er door kon kruipen. Zoo
schijnt het ook werkelijk te zijn geschied, want
o nder de menigte zilveren voorwerpen, welke ver
mist worden, waren er vele te ver van de ge
maakte opening geplaatst dan dat ze onder het
bereik vielen van een door de opening gestoken
arm.
Eenmaal binnen zijnde, hebben de inbrekers
zich niet gegeneerd en voor f3000 aan zilver
werken geroofd, bestaande niteen groote kan
met schotel, waarvan de schotel alleen 2} Kg.
woog, ter waarde van f650, een blaker, inktko
ker, een vijftal jordinières, een mandje, vaasjes,
9 beugels (voor tasschen), drie stokknoppen, 2
ceiutures, 3 gespen, 5 „chatelaines", 2 horloge
kettingen en tal van kleine voorwerpen, waarvan
de aard en het bedrag nog niet nauwkeurig kun
nen worden opgegeven.
De huisgenootcn hadden zich te ongeveer half
een te bed begeven en zijn gedurende den nacht
door geenerlei verdacht geluid of teeken in den
slaap gestoord. Eerst te kwart voor achten, Za
terdagochtend, maakte de bediende van een der
bnren een voorbij kom enden agent opmerkzaam op
het door hem ontdekte gat in de spiegelruit. De
agent heeft toen aan de achteruitgang aan de
Voetboogstraat de bewoners gewekt en van de in
braak in kennis gesteld.
In een vensterbank van een der huizen aan
den overkant Btond een stuk van de ingedrukte
ruit. De dieven hebben een haar(zak)-kamme-
Ije in den geplunderden winkel achtergelaten.
Zouden zij zich hiervan bediend hebben om zich
door verandering van toilet minder kenbaar te
maken, of moet deze vondst er misschien op wij
zen, dat hier geen inbrekers van de gewone soort
aan 't werk zijn geweest
De Kalverstraat wordt op dit gedeelte op de
volgende wijze bewaaktVan tien uur des mor
gens tot twee uur des naohts loopt van de Munt
tot aan de St. Luciënsteeg geregeld een agent
heen en weder. Na twee uur des nachts ge
schiedt om het half uur een ronde. Men ver
loedt, dat de dieven ergens op de loer gelegen
hebben en onmiddellijk na een der rondes hun
slag geslagen hebben. Het werk moest das in
een half uur opgeknapt worden. Dat zij er wer
kelijk niet langer over besteed hebben, bewijst
misschien het feit, dat nog veel meer geroofd
bad kunnen worden, iets waarvan, hun brutali
teit in aanmerking genomen, alleen gebrek aan
tijd den inbrekers schijnt weerhouden te hebben.
Een onderzoek bij de uitdragers en zilversme
den heeft tot heden nog tot niets geleid.
Een kousenatopper.
Dit is iets voor moeders met een talrijk ge
zin, waarbij liefst wat veel Hollandsche jon
gens. Zoo'n machientje waarmee met in een
ommezien de wanhopigste gaten stoppen kan,
ontbrak er nog maaraan on zen tijd, reeds zoo
rijk aan vernuftige werktuigen.
De heeren Tims Van Wingerden hebben
den kousenstopper hier te lande ingevoerd en
ook ons met een exemplaar vereerd.}
Zy verzochten aan een //Blijde moeder van
kinderen" ons eens te vertellen wat zij van
die uitvinding dacht en het resultaat is, dat,
naar hare meening, dit toestel zeer bruikbaar
is en het werk aanmerkelijk vergemakkelijkt, etc.
Dit werktuig is, volgens achterstaande an
nonce verkrijgbaar by den heer J. Kuijper,
Parkstraat, Texel.
Omtrent een poging tot moord, te Gro
ningen gepleegd, meldt de „N. Gron. Ct.«
In den nacht van Woensdag op Donderdag
heeft hier ter stede een misdaad plaats ge
had, welke min of meer aan de gruweldaden
van //Jack the Ripper* doet denken, evenwel
met dit onderscheid, dat hier de dader kort
na het plegen van het feit door onze gemeen
telijke politie werd gearresteerd. Een meid
van slechte reputatie A. M. P., die reeds lan
gen tijd leefde met zekeren J. Z., eveneens
iemand van slecht allooi, was dezen ontrouw
geworden en had zich met een vroegeren min
naar in een woning van een vriend in de
Davidsteeg gevestigd. Dit kwam ter kennis
van J. Z., zoomede van de vrouw, die in ver
boden omgang leeft met den man bij wien A.
M. P. zich thans bevond. Zij besloten wraak
voor dit ontrouw gedrag te nemen en begaven
zich naar de woning, waar de trouweloozen
zich bevonden. Op weg daarheen, toen inmid
dels het gezelschap wederom met een paar lie
den van gelyk gehalte was vermeerderd, moet
de dader zich reeds hebben uitgelaten, dat,
indien hij A. M. P. in gezelschap van een an
der aantrof, hij zijn mes er zoude doorhalen
en werkelijk heeft hij aan zijne vreeselijke
bedreiging gevolg gegeven. Toen zij althans
bij gemelde woning waren aangekomen, werd
er door de ruiten gekeken, en nadat men de
zekerheid had bekomen, dat A. M. P. zich
met den minnaar van J. A. aldaar bevond,
stormde eerst laatstgenoemde naar binnen, ge
volgd door J. Zdie onder het uiten van vele
vloeken zijne vroegere bijzit met een mes den
buik opensneed, tengevolge waarvan de inge
wanden uit een gapeade wonde kwamen te
hangen en de darmen werden doorgesneden.
Onder don uitroep: »0 God Jan, watsteek
je mij daar" vloog de getroffene de straat op,
doch viel eonige passen verder kermende van
pijn neder.
Weldra verscheen nu de politie, die de ge
wonde zoo spoedig doenlijk naar het bureau
vervoerde, alwaar zy aanvankelijk door den
arts Reijenga werd verbonden, terwijl zij la
ter naar het academisch ziekenhuis werd over
gebracht.
Kort nadat het feit gepleegd was, werd ook
de dader gearresteerd. Hij heeft, naar wij ver
nemen, zyne misdaad bekend.
Sinds geruimen tijd werden ten nadeele
van de firma Hirsch Co., Leidscheplein, te
Amsterdam, verschillende diefstallen gepleegd,
zonder dat men er in slaagde den dief of die
ven te ontdekken.
Aldaar was sedert geruimen tijd werkzaam
als chef, en genoot er het volle vertrouwen
zekere G. met zijn echtgenoote.
G. had onder zijn beheer een aantal meis
jes, die onder leiding zijner vrouw een afdee-
ling vormden voor het maken van verschillen
de goederen. De benoodigdheden voor die goe
deren werden door do firma Hirsch verstrekt,
Nu deed zich echter sedert geruimen tyd
het geval voor, dat G. voortdurend te klagen
had over het vermissen van benoodigdheden,
die de firma Hirsch verzekerde uitgelegd te
hebben. Op de gangen van alle werksters
werd acht gegeven, maar niets ontdekttoch
nam het vermissen hand over hand toe. Ten
slotte besloot men de hulp der politie in te
roepen.
Een rechercheur nam plaats in een klein
paskamertje in de nabijheid van het atelier,
waar G. en zijn echtgenoote het beheer voer
den, en gaf van daar acht op hetgeen hij te
zien kreeg, voornamelijk op de naar huis gaan
de werksters. De rechercheur, die geen der
dames van het atelier kende, verwittigde zeer
spoedig den heer Hirsch, dat er een onder
was, die zijn argwaan trok, en die eene was
mevr. G., wier welgeronde vormen hem ver
dacht voorkwamen.
Het was voor den heer Hirsch een moeie-
lyk geval, de vrouw van een vertrouwden be
ambte te verdenken, maar de rechercheur
bleef bij zijn meening en zoo zat er niets an
ders op dan mevr. G. uit te noodigen in het
paskamerlje te komen en te ondervragen.
Het eind dier ondervraging was, dat onder
de japon der dame een gordel werd gevonden,
bestemd voor en vrij goed gevuld met al wat
van waarde was.
Mevr. G. werd onmiddellijk in hechtenis
genomen en een huiszoeking gedaan in hare
woning. Parkweg. Ten gevolge daarvan werd
een groote hoeveelheid winkelgoederen te voor
schijn gebracht, welke door den vertegenwoor
diger der firma Hirsch, als van nit zijn ma
gazijn afkomstig herkend werden.
De man van de dievegge werd ook in ver
hoor genomen, doch voorloopig op vrije voe
ten gelaten, hoewel er alle vermoedens schij
nen te bestaan, dat hij medeplichtig is aan
de verschillende diefstallen (Amst. Ct.)
De onschuld werd het slachtoffer
Bij een hevig gevecht tusschen twee
broeders te Renesse is een tweejarig kind,
dat schreiend tusschen beide snelde, bij
ongeluk getroffen met een groot keuken
mes, dat een der vechtenden had opgeno
men- De kleine kreeg een steek in het
hoofd en was onmiddellijk dood. De moor
denaar is in hechtenis genomen.
Te Sneek is een vijfjarig kind in een
waterton verdronken. Het kind maakte
van de gelegenheid, dat de moeder afwe
zig was, door middel van een stoel gebruik
om uit de ton te drinken, en schijnt toen
't evenwicht verloren te hebben. Toen de
moeder binnenkwam, vond ze haar lieve
ling met het hoofd op den bodem der ton.
Muzikale Causerie.
Y.
Terugkomende op de klanken, onderscheidt
men deze
1" door hun sterkte,
2° n hoogte,
3e kleur.
De verklaring van sterkte .en hoogte kan
hier achterwege blijvendoor kleur verstaat
men het tooneigen of timbrebv. het eigendom-
melijke van de vorschillende menschenstemmen,
dat van strijkhouten of koperen blaas- en an
dere instrumenten. Zoo klinkt bv. de ut-de-
poitrine van een tenor heel anders dan die
zelfde tweegestreepte c van een mezzo-sopraan,
sopraan of alt, of wel van een fluit, hobo of
bugle. De kracht of sterkte van den toon
hangt geheel af van het amplitude (zie No.
IV dezer Causerie).
De hoogte hangt af van het aantal slinge
ringen per tijdseenheid. In de natuurkunde
toont men door proeven aan, dat het aantal
trillingen van den grondtoon tot die der ver
schillende hoogere tonen in het octaaf zich op
de volgende wyze verhouden
Grondtoon tot octaaf als 1 2.
H h quint w 2:3.
quart 3:4.
ii ii groote terts w 4:5.
ii ii kleine u 5 6.
Als men den grondtoon een octaaf doet stij
gen keert men zoogenaamd het interval om.
Men weet dat bv. de seconde het interval is
tasschen grondtoon en een geheelen toon hoo-
ger, terts tusschen grondtoon en twee geheele
tonen hooger enz., hetgeen natuurlijk bekend
is uit de grondbeginselen der muziek. Zoo
vloeit uit dat verdubbelen en omkeeren voort
2 3 quint 34 quart (zie boven).
4 5 groote terts 5: 8 kleine sext.
5 6 kleine terts 610 of 35 groote sextenz.
Bovengenoemde intervallen zijn de consonee-
rende in het octaaf. Hun trillings-verhoudin-
gen worden, met uitzondering van de kleine
sext,die de meest onvolmaakte consonant is,allen
uitgedrukt door de geheele getallen van 1 tot 6.
Tot het bepalen dezer verhoudingen ge
bruikt men in de natuurkunde de zoogenaamde
sirene, maar lang voor dat men iets wist om
trent de trillingsgetallen en de wijze die te
meten, leerde Ptthagoras reeds, dat men op
een imonochord" (soort van viool met één
snaar) de demper (brug of ruiter dus: vinger)
zettende op Ys, zoodanig dat de lengten der
stukken van de snaar zieh verhouden als 21
de twee voortgebrachte tonen een interval
zullen doen hooren van een octaaf; zet men
de vinger zoo, dat de stukken zich verhouden
als s/52/5 of als 3:2 dan heeft het interval
de waarde van een quint enz.
Eerst heel veel later leerde men nauwkeu
rig de bewegings-verhoudingen van trillende
snaren kennen bv. door Galilei (1638), New
ton, Euler (1729) en Daniël Bernouilly
(1771).
De beteekenis van de geheele-getallen ver
houding werd door de ouden Grieken (en nog
tegenwoordig door enkele actiehouders in ver
borgen wetenschappen) als iets wonderlijks en
geheimzinnigs beschouwd. De Pythagorische
school meende in die getallen iets bijzonders
te zien, volgen welke wetten het heelal was
opgebouwd en noemden hun verhouding ook de
harmonie der sfeer en." Zelfs Euler was nog
het denkbeeld toegedaan, dat de menschelijke
ziel zulk een behagen had voor dergelijk ge
construeerde harmonische klanken uit een soort
van zucht naar die eenvoudige rein op elkan
der volgende geheele getallen.
Volgens deze zienswyze is het echter moei
lijk het verband te verklaren tusschen alge-
heele onwetendheid op getallengebied en na
tuurlijk gehoor.
Als men door omkeering en verdere bere
kening het geheele octaaf wil leeren kennen
vindt men voor de trillingaverhoudingen
C, D, E, F, G, A, B, C.
1. v». V». "/a. 2-
Heeft men nu de trillingen per tijdseenheid
(seconde) van één toon dan kan men alle an
dere berekenen. In 1834 heeft een vereeni
ging van Duitsche natuurkundigen het aantal
trillingen van de één gestreepte A (tusschen
2° en 3® lyn vioolalentel) gesteld op 440 tril
lingen in de secondehierop is de volgende
opgave gebaseerd
G 264
Iy 297
E' 330
F 352
G/ 396
A' 440
B' 495
C" 528 trillingen per seconde.
Hieruit volgt bv. voor de contra E, van
den contrabas, zijnde 3 octaven lager dan bo
vengemelde E',
411/* trillin-
2X2X2
gen per seconde.
264
Delagere orgeltonen bv. Cxheeft^-^,2><2
trillingen en men heeft zelfs nog wel een C„
(32 voets pijp) van 16,5 trilling.
De hoogste tonen van een klavier zijn de
Arv met 3520 en zelfs wel de Cw van 4224
trillingen. De piccolo haalt nog den Dv van
4752 trillingen. Het oor kan niet veel dieper
hooren dan C„ maar nog wel hooger dan de
piccolo. Appun en W. Prrijer hebben kleine
stemvorken vervaardigd met nog een hoorba
ren toon van 40960 slingeringen zynde Evm
(E 8 gestreept). Het hooren van deze hooge
tonen doet het oor smartelijk aan en het on
derscheid in hoogte is niet anders te meten dan
door werktuigen (sirenes.)
In Frankrijk heeft de Parysche academie
een normaal A (diapason) aangenomen van 435
TA*
STANISLAUS GRAAF GRABOWSKI.
56) Naar 't Hoogduit»* h.
In dat prieel, op die bank waar ze voor
het eerst in elkanders harten gelezen, en de
eerste zalige oogenblikken der liefde gesmaakt
hadden, daar wachtte Kaatje den zoo teeder
beminden jongeling, daar wilde ze op nieuw van
zyne lippen vernemen, hoe gelukkig by zich in
haar bezit gevoelde, maar vooral hoopte ze
daar te hooren, dat ook haar vader ziah in
hun geluk verheugde.
Na geruimen tijd in angstige spanning te
hebben doorgebracht, en tusschen hoop en
vrees te hebben gezweefd, hoorde ze eensklaps
e»ni8 geritsel aan den klink der tuindeur, ze
richtte haar blik naar die zyde en zag den
cornet met een van geluk en vreugde stralend
gelaat op haar toesnellen. In zenuwachtige
«panning sprong ze van beur zitplaats op en
snelde hem te gemoet, 't was haar onmogelijk
weerstand te bieden aan 't gevoel hetwelk
thans heur boezem doorstroomde, en zonk van
vreugde weenende in zijne armen.
Woorden waren hier overbodig, zyn blik,
geheel zijn uiterlyk zeide 't haar duidelyk, dat
hy de gelukkigste aller menschen was.
De graaf geleidde zyn dierbaar meisje naar
't prieel, en vertelde haar alles waarover hij
met haar vader gesproken had.
Na eenige oogenblikken in 't prieel vertoefd
te hebben, gingen beiden naar den heer George
die hun reeds 'n eind weegs in den tuin te
gemoet kwam.
Toen Kaatje heur vader zag barstte ze in
tranen los, terwyl ze eenige weinige woorden
van dank stamelde, en viel hem om den hals.
De oude heer was innig aangedaan en ging
met beiden in 't saloa, waar hij met 'n veel-
beteekenenden blik beider handen in één legden
zijn blik ten hemel sloeg, als wilde hy de
lieve, te vroeg ontslapen moeder van zyn
eenig kind, getuige maken van haar geluk.
Met 'n van diepe ontroering bevende stem
zeide hy
Weest met elkander gelukkig, dierbare kin
deren tot in lengte van dagen, verdraagt elkan
ders gebreken met zachtmoedigheid, en ge zult
'n hemel op aarde hebben.
De cornet verhaalde toen in 't kort zijne
eerste ontmoeting met Kaatje en ook dat hij
om harentwille uit Russischen dienst was ge
deserteerd hetgeen haar vader zich nog maar
niet goed kon voorstellen.
Wat betrof de plannen van den overste met
den cornet en zijne dochter, hierover sprak de
graaf niet.
Hy prees zijn regiments-commandant in alle
opzichten, ofschoon de oude heer hiervan geen
notitie nam, daar hij de onaangenaamheden,
hem door zyn neef aangedaan, hoewel jaren
geleden, nog niet kon vergeten. Ten einde
nu op nieuw in geene onaangenaamheden ge
wikkeld te worden, wenschte hy, dat de cornet
dadelyk na zyn terugkomst in Wartenberg,
den overste formeel zijn verloving zon mede-
deelen, en hem tegelijkertijd om eene aanbe
veling voor 't koninklyk consent tot 'n huwe
lijk verzoeken.
Het scheen den ouden heer aangenaam te
zyn 't huwelijk niet te laug uit te stellen, een-
deels omdat de jongelieden elkaar toch reeds
sedert geruimen tijd kenden, en anderdeels
omdat hij zelf op leeftijd, voor zyn dood zijn
eenige dochter nog gelukkig gehuwd wenschte
te zien.
Het kostte thans den graaf meer moeite
Nenenrode te verlaten als vroeger, maar zijn
dienst riep hem na 'n hartelyk afscheid dus,
vertrok hij, ofschoon zyn gemoed wel 'n wei
nig bezwaard was, zijne verloving den overste
te moeten raededeelen.
Intusschen 't moest gebeuren, conté qui
coüte, want anders kon hij dezen ook niet om
eene aanbeveling by den koning verzoeken,
Dadelyk na zijn terugkomst begaf hy zich
dus derwaarts. Do overste verwelkomde zyn
protégé als naar gewoonte hartelijk, terwyl
deze moeite had zich ongedwongen te gedragen,
ten einde geen schyn te geven dat er iets bizon-
ders was voorgevallen.
Na over eenige onverschillige zaken ge
sproken te hebben, begon hij ongemerkt het
gesprek op Neuenrodo te brengen, totdat hy
eindelyk op 'n ietwat deftigen toon tot den
overste zeide
Ja, heer overste, nu rest me nog 'n
gewichtig iets, namelyk, dat ik de eer heb
u onderdanigst mede te deelen, dat ik sedert
eenige uren verloofd ben met mejuffrouw Ca-
tharine von Brandt.
Het gewichtige woord was er nit, en in
angstige spanning trachtte hij op het gelaat
van den overste te lezen, welke indruk zijne
woorden gemaakt hadden.
Deze zeide echter niets, maar zag den cor
net zoo zonderling, zoo verbaad aan, dat deze
niet wist wat hiervan te moeten denken.
Na eene, voor de cornet benauwde, lange
panze, vroeg de overste als uit 'n droom ont
wakende
Graaf Zarnacki, wat hebt ge toch eigent-
lijk gezegd?
Wederom herhaalde de cornet met dezelfde
deftigheid en op denzelfden toon zyne mede-
deeling.
Geen uitdrukking van verbazing, maar van
wrevel en toorn vertoonde zich thans op 't
gelaat van den overste, en 't was hem aan te
zien, dat hij moeite had zich zeiven meester
te blijven. De aderen in zijn voorhoofd zwol
len op, terwyl zijn oog strak en somber op
den cornet gevestigd bleef. Eensklaps plaatste
hij zich vlak voor zijn officier en vroeg, ter
wyl zyne stem beefde, op ruwen en stroeven
toon
Gij zijt verloofd met mijne nicht ik
bedoel met mejuffrouw von Brandt van Neuen-
rode
Om u te dienen, hernam de cornet,
wij beminden elkander reeds sedert lang
meneer de overste zal wel zoo goed zyn zich
te herinneren, dat ik u by myn eerste bezoek
heb medegedeeld, om welke redenen ik over
de grenzen gekomen ben en mijn aan desertie
heb schuldig gemaakt.
De overste bracht de hand aan 't voorhoofd
alsof hij zich iets te binnen wilde brengen, overi
gens zag hy er zeer somber uit, want een
zyner liefste wenschen zag hy zoo eensklaps
verijdeld. Ge zult u toch tegenover uw
overste en commandant geen scherts veroor-
looven vroeg hy eenigszins weifelend, den
cornet aanziende alsof hij hoopte, dat deze
zolks toestemmend zou beantwoorden.
De cornet kon niet ontveinzen, dat 't 'n
groote teleurstelling voor den overste was, daar
't scheen, dat de oude heer nooit anders ge
dacht had dan dat de cornet eenmaal zijn
schoonzoon zou worden, doch hy was ten volle
overtuigd, dat hij hiertoe volstrekt geen aan
leiding had gegeven, en 't ten minste voor
Helena geen teleurstelling zou zijn.
Zou de overste denken, dat ik met zoo'n
ernstige zaak zou schertsen, en buitendien
u als myn commandant iets zou durven wijs
maken
't Is goed! viel de overste hem in de
rede, en vervolgde op norschen toonHadt
ge mij zulks eerder gezegd, do -duivel hale mij
als ik je toen zweeg hij, maar had
grooten lust gehad er bij te voegen, in mijn
regiment en in mijn huis opgenomen had. -
De toestemming van haar vader, heb ge die
ook reeds, of...
Wordt vervolgd.