't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
1 Januari.
Let wel!
DE DESERTEUR.
No. 1863.
Woensdag 24 December 1890.
Achttiende Jaargang.
A"b onnement
per B maanden binnen de gemeente50 Cent.
3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG
Uitgevers: BEBKÏÏOUT Co., te Helder.
Bursaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advertentaën
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- eri VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
We verzoeken onzen lezers, die, vol
gens gewoonte, een Welkomstgroet
aan Familie, Vrienden of Begunsti
gers in ons blad willen plaatsen, be
leefdelijk daarvan tijdig opgave te
doen. De advertentiën worden be
rekend tegen 25 Cerit.
DE UITGEVERS.
Met het oog op de Feestdagen, zijnde
Kerstdag en Nieuwjaar, zal onze Cou
rant van Vrijdag 26 December, ver
schijnen op ZATERDAG 27 DEC. en
die van Dinsdag 30, op WOENSDAG
31 DECEMBER.
De Uitgevers.
Aap onze abonné's bui-
?teu de gemeente wordt
beleefd verzocht 't ver
schuldigde abonnements
geld, Vliegend Blaadje", 4e kwartaal
1890, te willen overmaken per postwissel
of in postzegels, vóór 5 Januari 8891
zullende anders daarover met 10 Ct. ver
hooging per post worden beschikt.
DE UITGEVERS.
Aan onze geabonneerden in Amerika
wordt beleefd verzocht 't verschuldigde te
willen overmaken.
DE UITGEVERS.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 23 December 1890.
>De Hoop der Toekomst" is de titel
eener toespraak, door den heer Heering,
te 's Grayenhage, ter gelegenheid van 's Ko-
nings overlijden, gehouden. We ontleenen
daaraan de volgende regalen
»Met nadruk herinnerën wij elkander,
dat het nieuwe leven, waarop wij voor ons
Vaderland hopen, onder de regeering der
Koningin-Regentes en onze jonge Vorstin,
mede en vóór alles moet komen door
ons. Dat nieuwe leven moet komen door
onze vaderlandsliefde, door onze trouw aan
de beginselen van vrijheid en verdraag
zaamheid, door onzen onbekrompen geest,
te groot om volksbelang met partijbelang
te vereenzelvigen. Het moet komen door
onze eendrachtdoor ons vaste besluit om
schouder aan schouder te staan, waar het
geldt de toestanden te verbeteren in het
land, dat ons zoo na aan het harte ligtdoor
elkaar als broeders de hand te reiken, en ge-
zamelijk op te komen voor de belangen
van grooten en kleinen, ook van de aller
kleinsten, Het moet komen door aller
ernstigen toeleg, om als mannen te waken
over de eer, liet welzijn en de onafhanke
lijkheid van Nederland.*
Met het oog op onze jonge menschen,
die de hoop der toekomst zijn, vervolgt de
spreker verder aldus Maar vooral op de
jeugd van ons Vaderland vestigen wij de
aandacht. Wellicht zullen sommigen onzer
er niet meer zijn, wanneer Koningin Wil-
helmina zelfstandig optreedt aan het hoofd
van den staat, omringd door het jonge
geslacht, dat voor een deel nog, even als
zij, bezig is op te groeien, zich te ont-
wikkeleu en te bekwamen voor de levens
taak. Moge het geene ongodsdienstige,
twijfelzieke en daardoor machtelooze jeugd
zijn Geen jeugd, wier hoofddoel is het
najagen van vermaken, ontsierd door los
heid van zeden, die ontzenuwde mannen
kweektGeen jeugd, arm aan geestdrift
en liefde, ongevoelig voor verheven gedach
ten en hooge bedoelingen, zonder een eigen
zedelijk aangezichtHet jonge Holland,
't welk eenmaal Wilhelmina omringen en
steunen zal, het besta uit jeugdige mannen
en vrouwen, die aan een helder hoofd een
warm hart paren, die bezield zijn met een
vurige liefde voor het Vaderland, en die
beseffen, dat zij een roeping hebben te
vervullen, de heilige roeping om zich in
dienst te stellen van hun land en hun volk.
Het besta uit jonge mannen en vrouwen,
die van levendige dankbaarheid vervuld
zijn voor de groote voorrechten, welke op
dezen bodem hun ten deel vallen als een
kostbane erfenis, door kloeke Vaderen hun
vermaakten die, gevoelende, dat wij
staan op de schouders van een manhaftig
voorgeslacht, met geestdrift hunne taak
aanvaarden en zeggen Aan ons de beurt,
om, moedig en hoopvol arbeidende, een
zegen te brengen aan het Vaderland
"pp Er zijn wellicht weinig plaatsen in ons
land, waar, in verhouding tot het aantal in-
gezeteuen, het getal Vereenigingen zóó groot is
als hier. Men verzekert ons, dat dit getal
alles bijeen genomen ongeveer 90 bedraagt,
't Vereonigings-leven is das in deze gemeente
wèl ontwikkeld. De tijden en de menschen
zijn zeker heel wat veranderd, sinds do oudste
der hier bestaande Vereenigingen het On
derwijzers-gezelschap Helder (1817) en het
plaatselijk Nntsdepartement (1822) werden
opgericht. In dien tusschentijd zijn ook on
derscheidene gezelschappen ontstaan en te niet
gegaan, en dit is inzonderheid het geval ge
weest met Vereenigingen, die zich de beoefening
der muziek ten doel stelden. Oudere plaats-
genooten herinneren zich zeker nog wel de
muziek-vereeniging «Vriendschap en Toon
kunst" en de liedertafel «Felix Arte". Veel
moeite is er hier in den loop der jaren ge
daan om een burger-muziekgezelschap tot stand
te brengen en in stand te honden. Men zal
zich herinneren, dat onze plaatselijke Weer
baarheids-Vereeniging, genaamd Artillerie-
Vrijkorps", gedurende eenige jaren er een
fanfare-korps op na hield, en dat later de dd.
Artillerie Schutterij eveneens in dit voorrecht
mocht deelen. Veel moeite hebben belang
stellenden zich gegeven om laatstgenoemd mu
ziekkorps in stand te houden 't was echter
te vergeefs. Sedert mist deze gemeente een
gezelschap van burgers, dat zich op de beoe
fening van (anfare-muziek toelegt, hoezeer het
tot stand komen van de muziek- en zangver-
eeniging Crescendo" een zeer verblijdend tee-
ken is, dat de muziek hier nog steeds ijverige
beminnaars en beoefenaars vindt. Onlangs is
hier een nieuwe vereeniging, onder den naam
«Helder's Hftrmonickapcl", tot stand gebracht.
Onder leiding van den heer A. Dol, houdt zy
's wekelijks hare repetities in een der zalen
van ,/Musia Sacrutn". De leden maken
we merkten dit dezer dagen met genoegen op
reeds zeer goede vorderingen en 't uitzicht
bestaat dus, dat we te ecniger tijd, bij voor
komende gelegenheden, van de uitvoeringen
dezer jeugdige Vereeniging zullen kunnen pro-
fiteeren. We wenschcn de kapel een goede
toekomst toe.
Zaterdagavond gaf de Heldersche Sclienn-
Vereeniging „Wapentromv", onder directie
van den heer J. H. Boelons, hare eerste uit
voering in «Musis Sacrutn". 't Tooneel was
voor die gelegenheid toepasselijk gedecoreerd.
By 't uitreiken der brevets van prevót op sabel
en korten stok, in tegenwoordigheid der exa
minatoren, sprak dc heer Bakker, sorgt.-maj.
bij de artillerie, een. flink en krachtig woord en
we zijn 't volkomen met hem eens, dat bekwaam
heid in de behandeling der wapenen de weer
baarheid van den man verhoogt. Zijne op
wekking om met ijver en ambitie voort te
gaan, vertrouwen we, is in goede aarde ge
vallen. Vervolgens zagen we met genoegen
't trekken op langen en korten stok en sabel,
maar met nog .grootere aandacht volgden we
de carrd's en lessen, en niet 't minst de les,
door de adspiranten geslagen. Uit hetgeen
we gezien hebben, bleek zoowel de degelijk
heid van den instructeur als de ijver der leer
lingen. Tot opluistering dienden 't trekken
door meesters, een Fantnisic-geweer cn no. 2
na de pauze Emancipatie-degenfantaaie. Een
twaalftal jonge meisjes. uniform gekleed,
voerde met veel juistheid en bevalligheid ge
melde fantaisie uit en toen ten slotte 't tooneel
door Bengaalich vuur werd verlicht, gaf de
groep ons een inderdaad fantastisch schouw
spel te zien. Een aardige pantomime, «De
8toorabarbierswerkplaats van Pierrot of de on
gelukkige aanspreker", gaf een aangename af
wisseling aan de wapeuoefooing- n, die beslo
ten werden door een welgeslaagd tableau
«Hulde aan H. M. de Koningin."
Zaterdag werd de Marinebegrooting
door de Tweede Kamer met 49 tegen 34
stemmen aangenomen.
De Brand te Amsterdam.
De oliepakhuizen van de firma F. Alber-
dingk Zonen aan de Brouwersgracht bij de
Binncn-Oranjestraat zijn voor een groot deel
een prooi der vlammen geworden.
De firma oefende haar zaak iy oliën uit in
vier pakhuizen. In een daarvan, het derde
gerekend van de Binnen-Oranjestraat, bemerk
ten drie van de acht werklieden, tegen half
zes in de ruimten werkzaam, dat doeken, ge
spreid boven groote bekkens met patentolie
in vlam stonden. Zij riepen hulp, poogden met
zand en water het vuur te dooven, maar wer
den gedwongen te vluchten. Een hunner alar
meerde de brandweer en toon hij terugkwam,
sloeg de vlam reeds uit.
De brandweer rukte aau met groote macht,
van alle kanten in de buurt werd gewaar
schuwd. Dc commandant, van wien tien mi
nuten te voren in de raadszitting een schrijven
was ingekomen dat hij zich op dit oogenblik
ongeschikt achtte het bevel te voeren bij brand,
snelde naar de plaats waar de vlammen woed
den en nam als gewoonlijk de leiding op zich.
We behoeven niet te zeggen dat het pak
huis, waar de brand ontstond, in weinig tijds
in lichtelaaie was, en daar de ruimten binnen
door gemeenschap hadden, was er vrij spe
voor de vlammen naar alle richtingen.
Uit ongeveer 25 straalpijpen werd water
gegeven op de zich reeds uitbreidende vuur
zee. De wind was naar den kant van de Oranje
straat. Tien straalpijpen lagen door de in vele
gedeelten verhuurde huizen van de Vinken-
straat, waar weenendo vrouwen de meubeltjes
uitdroegen. Tusschen de achterzijde dezer hui
zen en de brandende pakhuizen, twee wa
ren spoedig in vlam en de beide andere konden
slechts ten deele, meest uitwendig worden ge
spaard is een groote open ruimte. Toch
zouden die achterhuizen gevaar hebben geloo-
pen, ware het vuur niet van achteren met groote
energie bckampt.
Door de aanwezigheid van vele reservoirs
met patentolie (de totale hoeveelheid wordt
gezegd 400,000 KG. te bedragen), die geluk
kig open zijn en dus niet barsten, maar alleen
lekken, wakkerde de brand telkens aan, zoodat
te halfeen uur een der pakhuizen van onder
tot boven in brand stond. Deze opflikkering
was echter spoedig bedwongen. Inwendig toon
den de pakhuizen, vooral het laatste (no. 232)
telkens oen vuurzee.
Omstreeks half twee was de vuurgloed bijna
geheel verdwenen cn kon men den brand als
geheel bedwongen beschouwen.
Als een bewijs hoe het dezer dagen
gevroren heeft, deelt men mede, dat door
zeeloodsen, die zich in den nacht van Zon
dag op Maandag op zee bevonden, is be
richt, dat de geheele Noordzee met een
ijskorst was bedekt.
Twee soldaten van het detachement
dat per stoomschip „Prins van Oranje"
van Amsterdam naar West-Indië is ver
trokken, zijn tusschen die stad en Hem-
burg, van boord gedeserteerd. Het ijs was
hun daarbij gunstig.
Zij zijn te Amsterdam in hechtenis ge
nomen.
IN DEN SARREN WINTER.
Niet tevergeefs weerklonk de stem, die hulp
inriep voor arme plaatsgenooten. Van ver
schillende zijden trad men op om leniging in
den nood aan te brengen. De Dillettanten-
Club zette een tooneelvoorstelling op touw, de
Muziekverceniging /Crescendo» organiseerde
een concert, en nog achtte men niet genoeg
gedaan. Wat was natuurlijker dan in den
winter, terwyl we vertrouwbaar ijs hebben,
een hardrijderij op schaatsen in 't leven te
roepen. Die kwam er dan ook. In een paar
vergaderingen, op do bovenzaal van 't Cafó
Holmer, waar de heer L. W. F. Oudenhoven
zich wel met de leidiug wilde belasten,[kwam
men overeen dat er zou worden //hardgereden"
en daarvoor geldelijkenstean van de burgerij te
vragen.
Inmiddels hadden de hh. ZurMuhlen en Swa-
viug een bijeenkomst uitgeschreven tegen Zater
dagmiddag in de zaal Concordia, van plan om
eenvoudig liefdegiften te vragen op groote
schaal. Hierover werd met de Hardrijderij-com
missie Vrijdagavond van gedachten gewisseld;
door genoemde lieeren, die ook op de ver
gadering verschenen warenmaar daar
men 't denkbeeld van een hardrijderij niet
wilde loslaten, verklaarden zij zich hiernaar te
willen voegen. De wijken werden verdeeld
en nu ving er als 'tware een wedstrijd aan
tusschen de verschillende corporatiën. Dames
en heoren liepen met inteekenlijsten. en bui
dels de verschillende buurten rond én vonden
enkele uitzonderingen daargelaten alge
meen een gunstige ontvangst. Er werd ge
geven, ja veel gegeven, wanneer men met
de draagkracht der burgerij rekening houdt.
Een baan werd uitgekozen op 't Heldersche
Kanaal, tusschen den Kanaalweg en de Loods-
gracht, arbeiders werden aan 'twerk gezet, 't
Stafmuziekkorps beloofde zijne medewerking
en men verwacht morgenochtend, wanneer 't
weder wat wil meewerken, een opwekkend
ijsfeest. Mogen de toeschouwers er pleizier van
hebben en de armen er baat bij vinden
Hoe prijselijk de weldadigheid op zich zelf
ook is, er dient ook by de voortreffelijkste
zaken orde en regelmaat in acht genomen te
worden. Dat bleek Zaterdag ten duidelijkste.
Menigeen der dames en heeren, die, aange
spoord door medelijden met den nood der ar
men, ondanks 't winterweer met gloeienden
ijver voor 't welslagen der zaak huis aan huis
gingen, kreeg nu en dau een zekere bekoe
ling, wanneer ze vernamen dat anderen hen
waren voor geweest. Nu staat 't voor de ar
men vrij gelijk of de ondersteuning van A.
oftewel van B. komt, maar toch gevoelen we
dat zoo iets minder aangenaam is.
De vergadeiing, Zaterdagmiddag ïn //Con
cordia" gehouden, zal hierin wellicht voor 't
vervolg ten goede kunnen werken. De opkomst
der belangstellenden was vrij bevredigend. De
heer Zurmuhlen, oordeelende dat er voor 't
oogenblik genoeg voor de armen werd gedaan,
stelde voor, zijn plan van een collecte op groote
schaal voorshands uit te stellen, wel wetende,
dat men van de burgerij niet "te veel kan
vergen. Toch heeft die vergadering iets
goeds uitgewerkt. Op voorstel van de heeren
Zurmuhlen en Swaving werd besloten tot de
oprichting van een «Liefdadigheids-Vereeni
ging", een vereeniging die zich ten doel stelt
den nood der armen te onderzoeken en daarin
naar haar beste vermogen te voorzien, eeni-
germate als de bekende en zoo gunstig wer
kende vereeniging «Liefdadigheid naar Ver
mogen", die te Amsterdam reeds jaren werk
zaam is. De heeren C. D. Zurmuhlen, C. Swa
ving, T. Mooy, A. Klik en J. Brouwer wer
den door de vergadering gekozen tot een com
missie, belast met 't ontwerpen van de sta
tuten der vereeniging. Als leden traden de
aanwezigen toe.
Met een woord van dankbetuiging voor de
belangstelling en medewerking sloot de heer
Zurmuhlen de bijeenkomst.
Ingezsonden.
SAMENWERKING.
Gedurig kreeg ik dezer dagen bezoek van
personen, die ondersteuning vroegen voor een
of ander liefdadig streven. Ik juich dat stre
ven, in 't belang onzer behoeftige plaatsge
nooten ten zeerste toe, en droeg ook gaarne mijn
aandeel bij, om ieder dier plannen te doen
slagen. Maar waarom zoo vroeg ik mij-
zelven af niet meer eenstemmigheid bij de
menschen, die offers op 't altaar der liefdadig
heid willen ontsteken? Nadat we een bezoek
hadden gehad van de jonge dames, die giften
Jsro'vsixjXjEi
vajf
STANISLAUS GRAAF GRABOWSKI.
37) Naar 't Hoogduitseh.
Ofschoon hierover zelf bezorgd, wilde de
graaf zulks niet laten blijken, noch aan zijne
jeugdige gade, noch aan zijn schoonvader, om
dat hij zoo gaarne, nu beider vurigste wensch
vervuld was, dc eerste dagen van hun huwe
lijk kalm en gelukkig wilde doorbrengen.
'tWas voor den graaf een zware, moeielijke
strijd, want by kon 't voor zich zeiven niet
ontveinzen, dat eenlange scheiding hem wachtte.
Spoedig handelend op te treden, was in dit
opzicht hoogst noodzakelijk, zoodat de cornet
besloot den volgenden morgen naar zijn gar
nizoen terug te keeren en zich oogenblikkelijk
by den overste aan te melden, hopende door
aijn spoedig terugke-eren te voorkomen, dat de
overste rapport van zijn nieuw vergrijp maakte,
want was dit geschied, dan wachtte hem be
paald vestingstraf.
Toen de graaf zijne beminde gade en schoon
vader zijn voornemen mededeelde, konden zy
niet anders dan zijn voorgenomen besluit goed
keuren, ofschoon beide zeer tegen het afscheid
opzagen.
Den volgenden morgen wenschte de cornet
tijdig te vertrekken, ten einde zoo vroeg mo
gelijk by den overste te kunnen zijn. Beiden
waren overtuigd dat ze elkaar wellicht niet
spoedig zouden wederzien, zoodat de graaf zich
als 't ware uit de armen zijner dierbare vrouw
moest losrukken, en haar troostte met de hoop,
dat 't misschien nog wel redelijk voor hem zou
afloopen, nu hij zich weer spoedig aanmeldde.
De angst en ontsteltenis van den overste,
toen de graaf niet alleen dien avond, maar ook
den anderen dag en daaropvolgenden morgen
niets van zich liet hooren, laat zich niet be-
sehryven, want de driftige aard en 't voort
varend karakter van den cornet deden hem 't
ergste vreezen.
Nimmer toch zou hij zijn dienst verzuimen,
tenzij hy hiervan vooraf kennis gaf of verlof
vroeg, en nu scheen hy zich om niets te be
kommeren.
De overste draalde nog steeds hiervan rap
port te maken, daar hij den cornet nog zeer
gaarne mocht lijdon, en hem dus zoo moge
lijk, gaarne voor straf gevrijwaard zag.
Eindelijk was de derde dag daar, en nog
was de graaf niet teruggekeerdde overste
was werkelijk in 'n zeer treurige gemoedsstem
ming, want kwam hij au niet spoedig, dan
was hij verplicht er rapport van te maken,
dan kon 't geen langer uitstel üjden.
Eensklaps werd de deur geopend, en
graaf Zarnacki trad in groot tenue binnen.
Ofschoon 'n weinig bleek, zag hij er overigens
flink uit, alsof er niets bijzonders gebeurd was,
hoewel hij den overste met 'n iet-wat achter-
dochtigeu blik aanzag. Deze bespeurde hier
van niets, verheugd als hy was den graaf we
der te zien; hij had hem wel kunnen omhel
zen, doch zijn positie tegenover een minderen
in rang en daarbij 'n officier, die zich aau
zoo'n erg plichtverzuim had schuldig gemaakt,
hield hem hiervan terug.
De overste nam 'a strenge houding aan,
doch alvorens hij den cornet iets kon vragen,
zeide deze:
Ik meld mij voor arrest, heer overste.
Zoo, wie heeft u daarvan reeds kennis
gegeven, vroeg de overste kortaf.
Het zal den overste toch wel reeds be
kend zijn, dat ik gedurende twee dagen zon
der verlof afwezig ben geweest, was 't ant
woord van den graaf, en, liet hij er meteen
op volgen, en bovendien ben ik gisteren
met Catharina von Brandt te Neuenrode in 't
huwelijk getreden.
De overste sprong van zijn stoel op en zag
den graaf met de grootste verbazing aan, ter
wij 1 hij zeide
Gij Gij zijt, in strijd met den uitdruk-
kelijken wil van Z. Majesteit in 't huwelijk
getreden Meneer, weet gij, wat dat te be-
teekenen heeft
Natuurlijk, beer overste, sprak de cornet
somber, men zal mij vcor den krijgsraad bren
gen, mij uit don dienst wegjagen of vesting
straf opleggen, of raisschieu wel beide te gelijk.
En zijt gc daaronder zoo kalm, gij, als
officier van Zijne Koninklijke Majesteit, en
dan nog bovendien van 'n regiment, dat ik de
eer heh te commaudeereu, en waarbij nog
nimmer zoo iets is voorgekomen vroeg de
overste op barschen toon.
Ik kon niet anders handelen, heer over
ste, 'k ben op de gevolgen voorbereid.
Do overste was ten einde raad hy liet zich
geheel ter neder geslagen in zijn leuningstoel
nedervallen, en na eenige oogenblikken in deze
houding te hebben gezeten, wendde hij zich
weder naar den graaf, en zwaar ademhalende,
zeide hij
Waarom hebt ge n aan zoo iets schul
dig gemaakt, waarlijk, dat heb ik aan u niet
verdiend
De cornet begreep er niets van, hij wist
niet hoe hij 't liad, op bitteren toon antwoordde
hy dus
Mogen zij de verantwoording daarvan
op zich nemen, die Z. M. overgehaald hebben,
'n besluit te nemen, dat twee harten doodelijk
moest treffen.
Wat bedoelt ge daarmede vroeg de over
ste op driftigen toon.
De cornet zweeg, doch zijn blik zeide ge
noeg.
De overste scheen hem te begrijpen, want
hij opende zijn schrijftafel en snuffelde in eenige
papieren; na eenige oogenblikken scheen hij
gevonden te hebben wat hij zocht, want den
cornet 'n op zegel geschreven stok ter hand
stellende, zeide hij
Als uw overste en commandant ben ik
volstrekt niet verplicht u rekenschap van mijne
dienstzaken te geven, maar mijne sympathie
voor u is oorzaak, dat ik u verzoek dit stuk
te lezen, 'tis 't door u persoonlijk opgestelde
verzoekschrift voor 't huw'lijks-consent aan
Z. M., daar, lees en overtuig u
De cornet nam 't schryven en las ook met
alle attentie de warme aanbeveling van don
overste. Schaamrood lag hy 't terzijde, en
wilde den overste zijn dank betuigen, toen
deze hem voor was, door te zeggen
Geef me dat vod maar terug, oogen
blikkelijk Zijt ge nu overtuigd, dat ik u
nooit vijandig ben geweest?
Meneer de overste, stamelde de cornet
en wilde dezen naderen, doch 'n
Heb eerbied voor mijVergeet niet,
dat ik thans als uw overste tot u spreek, blijf
dus in positie, gebied ik udeed den cornet
als 't ware verstommen, hij scheen geheel in
de war.
Gij zijt dus tegen den uitdrukkelijken
wil van Z. M. gehuwd, ging de overste voort.
Ge wist zeer goed, welke straf erop staat
en die zult ge moeten ondergaan, ik kan in
dit geval niets meer voor u doen, de krijgs
raad zal in deze moeten beslissen, tenzij Z,
M. 't goedvindt u uit den dienst weg te ja
gen. Maar 'tis me onbegrijpelijk welke pre
dikant zich heeft durven vermeten u te trou
wen, zonder toestemming van Z. M. en van
den regiments-commandant.
Heer overste, ik ben in Kalisch ge
trouwd.
In Kalisch? Over de grenzen! Wel ver
duiveld, hoe is 't mogelijk, dat ge u weder in
Polen durfdet yertoonen, en als men u daar
nu eens gepakt had, wat dan
(Wordt vervolgd.)